Weet het verder ook niet helaasquote:Op woensdag 3 juni 2015 19:40 schreef Holograph het volgende:
Nog een vraagje over kansrekening.
Zij een continue stochast. Zij U een uniform verdeelde stochast op , onafhankelijk van T. Wat is de verdeling van . Ik zie hem alleen totaal niet. moet nog wel lukken, maar hoe ik die laatste moet doen is mij niet duidelijk. Zou iemand mij een hint kunnen geven?
Regel van Bayesquote:Op donderdag 4 juni 2015 21:43 schreef Trias19 het volgende:
Dag iedereen,
Kan er iemand mij aub helpen met deze oefening? Het gaat over de voorwaardelijke kans en het lukt mij maar niet om dit op te lossen. Kan ik het ook oplossen met een boomdiagram?
Een psychotherapeut behandelt mensen met neurotische stoornissen meestal
(80%) met gesprekstherapie, terwijl voor psychotische stoornissen vaker een
combinatie van gedragstherapie en medicatie (70%) wordt toegepast. Indien
voor een bepaalde stoornis niet wordt gekozen voor de ene therapie, dan wordt
de andere toegepast. Stel dat 60% van de cliënten van deze psychotherapeut
worden behandeld voor een neurotische stoornis en 40% voor een psychotische
stoornis.
a) Als je nu weet dat de therapeut gesprekstherapie geeft aan een bepaalde cliënt,
hoe groot is dan de kans dat die lijdt aan een psychotische stoornis?
b) Stel dat je van 3 cliënten weet dat die gesprekstherapie krijgen, hoe groot is dan
de kans dat ze alle drie aan een psychose lijden?
Hier heb ik de gegevens opgesomt:
NS gespreksth =80%
PS gedragst & Med = 70%
NS = 60%
PS = 40%
Waar je 0.8 het moet 0.3 staan (2 keer) en waar je 0.3 hebt moet 0.8 staanquote:Op vrijdag 5 juni 2015 22:41 schreef Trias19 het volgende:
Wilt er aub iemand mij zeggen of ik het juist oplos?
GT=gesprekstherapie, PS= psychotische stoornissen, NS = neurotische stoornis
Oplossing voor de eerste vraag : P(PS\GT) = (0,8* 0,4) / (0.8*0.4) + (0.3*0.6) = 0,64
Nee, dit had je gemakkelijk zelf kunnen inzien door jouw vermeende primitieve functie te differentiëren.quote:Op zaterdag 6 juni 2015 13:22 schreef rareziekte het volgende:
de primitieve van 2(1-x)^-(1/2) geeft -4(1-x)^(1/2) + c
is het niet 4?
Door juist te primitiveren. Tip: merk op dat er een coëfficiënt -1 voor x staat en ga dan nadenken over de kettingregel der differentiaalrekening.quote:
Ok, had die -x over het hoofd gezien, dankquote:Op zaterdag 6 juni 2015 14:16 schreef jungiaan het volgende:
[..]
Nee, dit had je gemakkelijk zelf kunnen inzien door jouw vermeende primitieve functie te differentiëren.
[..]
Door juist te primitiveren. Tip: merk op dat er een coëfficiënt -1 voor x staat en ga dan nadenken over de kettingregel der differentiaalrekening.
Bedankt, nu snap ik wat ik fout deed...quote:Op vrijdag 5 juni 2015 22:58 schreef Anoonumos het volgende:
[..]
Waar je 0.8 het moet 0.3 staan (2 keer) en waar je 0.3 hebt moet 0.8 staan
P (PS | GT) = P (GT | PS) P (PS) / (P (GT | PS) P (PS) + P (GT | NS) P (NS)) = 0.3 * 0.4 / (0.3 * 0.4 + 0.8 * 0.6) = 0.2
Antwoord op B is dan het product van 3 keer de kans van antwoord A dus 0.23 = 0.008
cos^2(t) + sin^2(t) = 1 (eenheidscirkel en Pythagoras)quote:Op dinsdag 9 juni 2015 17:04 schreef rareziekte het volgende:
Ik probeer te bewijzen f(x)=1/sqrt(1-x2) geeft F(x)=arcsin(x)
Substitutie van x=sin(x) in f(x)dx geeft
1/sqrt(1-sin^2(t))dsin(t) = cos(t)/sqrt(1-sin^2(t))dt
Het boek neemt de noemer als sqrt cos^2(t)
Hoezo is 1-sin^(t)=cos^2(t) ? Met de verdubbelingsformules kom ik er niet uit
Ah, dank. Stom. Jup, dat bedoelde ikquote:Op dinsdag 9 juni 2015 17:20 schreef Arthos het volgende:
[..]
cos^2(t) + sin^2(t) = 1 (eenheidscirkel en Pythagoras)
Dus het volgt direct dat 1 - sin^2(t)=cos^2(t).
Aangenomen dat je dat bedoelt (de typo).
k ranged over alle gehele getallen. In die context, is -kpi hetzelfde als +kpi.quote:Op dinsdag 9 juni 2015 19:10 schreef rareziekte het volgende:
[..]
Ah, dank. Stom. Jup, dat bedoelde ik
Bij het berekenen van de oplossingen van een functie f(x) kom ik uiteindelijk uit op
-2x=-(1/2)pi + k2pi v 6x=-(1/2)pi+k2pi
Vervolgens geeft het boek
x= (1/4)pi + kpi v x=-(1/12)pi+k(1/3)pi
Waarom is het niet (1/4)pi - kpi?
Als je vervolgens de oplossingen van die functie op domein [0,3pi] wilt geven neem je dusquote:Op dinsdag 9 juni 2015 19:29 schreef Arthos het volgende:
[..]
k ranged over alle gehele getallen. In die context, is -kpi hetzelfde als +kpi.
Immers, als x= (1/4)pi + kpi voor k=n, dan x= (1/4)pi - kpi voor k=-n. Als n een geheel getal is, is -n ook een geheel getal.
EDIT: Wauw, ik wist niet dat je kon TeXen hier. Maakt het leven makkelijker. Dus:
Ik heb het idee dat je het nog niet begrijpt. Om te beginnen heeft een functie geen oplossingen. Je bedoelt waarschijnlijk de nulpunten van een functie f: [0, 3π] → R oftewel de oplossingen van een vergelijking f(x) = 0 op het interval [0, 3π]. Maar dan zijn er meer dan twee nulpunten van je functie f resp. oplossingen van je vergelijking f(x) = 0 op het interval [0, 3π].quote:Op woensdag 10 juni 2015 10:37 schreef rareziekte het volgende:
[..]
Als je vervolgens de oplossingen van die functie op domein [0,3pi] wilt geven neem je dus
x=1/4 pi v x= (1/4pi) - -2*pi= 2 (1/4)pi ? Dan snap ik dat -kpi hier gelijk is aan +kpi
Bedankt.
Sorry, ik bedoel een vergelijking in de vorm van cos(A)=cos(B), dat is geen functie idd. Er zijn dan twee oplossingen, maar ik wilde eigenlijk alleen zeker weten of bovenstaande oplossingen goed waren.quote:Op woensdag 10 juni 2015 17:17 schreef Riparius het volgende:
[..]
Ik heb het idee dat je het nog niet begrijpt. Om te beginnen heeft een functie geen oplossingen. Je bedoelt waarschijnlijk de nulpunten van een functie f: [0, 3π] → R oftewel de oplossingen van een vergelijking f(x) = 0 op het interval [0, 3π]. Maar dan zijn er meer dan twee nulpunten van je functie f resp. oplossingen van je vergelijking f(x) = 0 op het interval [0, 3π].
Als je wil weten of een bepaalde uitwerking of oplossing correct is, dan moet je wel het volledige vraagstuk posten, anders is je vraag onmogelijk te beantwoorden.quote:Op woensdag 10 juni 2015 20:33 schreef rareziekte het volgende:
[..]
Sorry, ik bedoel een vergelijking in de vorm van cos(A)=cos(B), dat is geen functie idd. Er zijn dan twee oplossingen, maar ik wilde eigenlijk alleen zeker weten of bovenstaande oplossingen goed waren.
Als je geen chi-squared verdeling hebt gehad wordt het lastig ben ik bangquote:Op donderdag 11 juni 2015 17:00 schreef Aardappeltaart het volgende:
Overigens is de tweede vraag ondertussen gelukt. Die met die som van kwadraten van normale verdeling helaas niet. Kan iemand helpen? Heel erg bedankt!!
Het verschil is idd of je het over een element hebt of over een deelverzameling.quote:Op donderdag 11 juni 2015 18:27 schreef topdeck het volgende:
Klopt dit qua conventies?:
• Als a = onsplitsbaar/atomair/geen verzameling (bijv a = integer 5), dan schrijf je a ∊ b
• Als a = (deel)verzameling (bijv. a = {2,4,9}), dan schrijf je a ⊆ b
Om te beginnen: ik ben tegen het gebruik van de notaties sin−1 en cos−1 voor arcsin resp. arccos, dus zal ik deze laatste notaties gebruiken. Als je wil weten waarom, dan moet je dit maar eens lezen.quote:Op donderdag 11 juni 2015 13:38 schreef GeorgeArArMartin het volgende:
[ afbeelding ]
Hoe kun je een dergelijke omschrijving uitvoeren?
Het is eenvoudiger om dit te onthouden als je de hoeken in graden uitdrukt, namelijk 0, 30, 45, 60 en 90 graden. Uiteraard moet je dan ook nog weten dat een gestrekte hoek, oftewel 180 graden, overeenkomt met π radialen. Een eenvoudig ezelsbruggetje: de sinus van de genoemde hoeken is nu achtereenvolgensquote:Op donderdag 11 juni 2015 22:07 schreef netchip het volgende:
Wat is een handig geheigensteuntje om te onthouden:
sin(0π) = 0
sin(⅙π) = ½√1 = ½
sin(¼π) = ½√2
sin(⅓π) = ½√3
Schets even een eenheidscirkel in een cartesisch assenstelsel en geef op de eenheidscirkel het punt aan dat je krijgt door het startpunt met coördinaten (1; 0) om de oorsprong te roteren over een hoek van +⅔π rad (positieve zin, dus tegen de klok in) en geef op de eenheidscirkel tevens het punt aan dat je krijgt door het startpunt met coördinaten (1; 0) om de oorsprong te roteren over een hoek van -⅔π rad (negatieve zin, dus met de klok mee).quote:En nog een vraag: hoe kan je gemakkelijk inzien dat x = k*2π, x = ⅔π + k*2π, en x = -⅔π + k*2π herleid kunnen worden tot x = k*⅔π?
Forum Opties | |
---|---|
Forumhop: | |
Hop naar: |