Wie vind net als ik dat een internetverbinding aangemerkt zou moeten worden als een goed in art. 310 sr?
Het is geen goed omdat de rechthebbende niet noodzakelijkerwijs de feitelijke macht over het goed verliest, maar hoogstens de snelheid wat langzamer wordt en snelheid is geen goed.
Maar op grond van het elektriciteitsarrest, waar in werd bepaald dat elektrische energie een zelfstandig bestaan heeft en een bepaalde waarde vertegenwoordigt vind ik dat een internetverbinding dat ook is.
Je betaalt voor je internetsnelheid, hoe sneller hoe meer het jou kost en ook al is snelheid geen goed, het vertegenwoordigt een bepaalde waarde. Verder komt de waarde ook nog tot uitdrukking als jij een fair use policy hebt en iemand begint ontiegelijk veel dataverkeer over jouw verbinding te versturen of binnen te halen.
Of toen de internet verbinding nog met inbellen ging, kreeg je er net als voor elektriciteit achteraf een rekening naar verbruik toe, wat tegenwoordig is opgevangen met prepaid beltegoed voor internet. Dat kan iemand anders ook opmaken en dan heeft het jou geld gekost.
Ik stoor me er een beetje aan

dat het dus niet als een goed mag worden gezien.
Verder stoor ik me ook erg aan de in mijn ogen domme beslissing van de hoge raad om "horen zeggen" aan de hand van het auditu arrest, als volwaardige getuigenis te zien. Een vrouw die haar verhaal aan een vriendin vertelt, waarna die vriendin vervolgens precies datzelfde verhaal als "getuige" vertelt, wordt als tweede getuigenis aangenomen.
Daarmee ontwijk je dus het principe van " 1 getuige is geen getuige " .
Moest ik even kwijt, tot zo ver tot morgen.
Duikt de boeken weer in
*formeel strafrecht is leuk