De verzorgingsstaat werktDoor: Bart de Koning
Nu de eurocrisis erger wordt, gaat het kabinet nog meer bezuinigen. De verzorgingsstaat is een voor de hand liggend doelwit, zeker voor een rechts kabinet. Maar de overgrote meerderheid van de Nederlanders is er juist zeer aan gehecht. En terecht, want er is overweldigend wetenschappelijk bewijs dat de verzorgingsstaat wérkt.
Loop eens een willekeurige boekhandel binnen en vraag of ze ook boeken hebben van Franse, Duitse of Zweedse managementgoeroes. Glazige blikken zullen uw deel zijn. Vrijwel alle buitenlandse managementboeken zijn afkomstig uit Engeland of Amerika.
Nog een experiment: probeer één zakelijk Frans of Duits woord te noemen dat het Nederlandse bedrijfsleven de afgelopen decennia heeft overgenomen. Het zal u waarschijnlijk niet lukken.
Het lijkt wel alsof er ten zuiden van Wuustwezel en ten oosten van Lobith al tientallen jaren lang geen enkele interessante gedachte op zakelijk of economisch gebied is geformuleerd. Dat is natuurlijk onzin, want onze Europese buren zijn onze grootste handelspartners en ze zijn even rijk als de Amerikanen en de Britten.
De Angelsaksische dominantie op economisch gebied is zo groot en vanzelfsprekend dat we ons er vaak niet eens meer van bewust zijn. Het begon eind jaren zeventig, toen Margareth Thatcher en Ronald Reagan aan de macht kwamen en hun neoliberale aanval op de overheid, de verzorgingsstaat en de vakbonden inzetten. De Angelsaksische golf overspoelde de politiek, het bedrijfsleven en de boekwinkels.
Het leverde een vrij overzichtelijk wereldbeeld op: aan de ene kant van de Noordzee lag een dynamische nieuwe wereld, waar hardwerkende ondernemers alle vrijheid kregen om hun eigenbelang na te streven en zo voor onbeperkte economische groei zorgden. Aan de andere kant van het water had je het oude Europa, waar politici en vakbonden wanhopig vasthielden aan verworven rechten, waardoor het hele continent langzamerhand in een openluchtmuseum zou veranderen. De Europese patiënt was misschien nog net te redden, maar dan moest hij wel de Angelsaksische levertraan slikken.
Sinds de kredietcrisis is het niet meer zo overzichtelijk. Het is duidelijk dat de deregulering van de financiële sector en de uitzinnige bonussen op Wall Street enorme schade hebben aangericht. Alan Greenspan, de voormalige Amerikaanse centrale bankier, werd jarenlang vereerd als een van de halfgoden van het neoliberale pantheon, maar staat nu te kijk als de man die de zeepbel veel te ver heeft opgeblazen. Volgens de laatste cijfers leeft momenteel één op de zes Amerikanen in armoede. Geen lichtend voorbeeld voor de rest van de wereld.
Links-rechtsgehakketakHelaas heeft Europa niet echt een helder alternatief. Je hoeft geen neoliberale havik te zijn om te begrijpen dat landen als Griekenland en Italië ingrijpend moeten hervormen. Maar ook in succesvolle West-Europese landen als Nederland en Duitsland wordt zwaar bezuinigd. De verzorgingsstaat ligt er onder vuur.
Dat wordt een groot probleem, want de overgrote meerderheid van de Europeanen, onder wie ook de Nederlanders, hecht heel sterk aan de verzorgingsstaat. Iedereen snapt dat er regelmatig aan geschaafd en gesleuteld moet worden, maar in essentie stáát de verzorgingsstaat. Politici die er toch fundamenteel in willen snoeien moeten een heel goed onderbouwd verhaal hebben om op zo’n belangrijk punt tegen de volkswil in te gaan. Maar dat verhaal ontbreekt.
Politici beperken zich namelijk vaak tot discussies over het Angelsaksische versus het Rijnlandse model, die blijven steken in ideologisch links-rechtsgehakketak. Dat is jammer, want de wetenschap levert genoeg harde feiten aan om gefundeerde uitspraken te doen over wat wel én wat niet werkt.
Enigszins verscholen achter al het neoliberale lawaai hebben wetenschappers uit allerlei disciplines, zoals de economie, biologie en psychologie, de afgelopen decennia heel veel praktijkonderzoek gedaan naar waar mensen gelukkig van worden.
Het dominante neoliberale mensbeeld blijkt haaks te staan op wat de meeste mensen echt voelen en willen. De rest van dit artikel beschrijft een aantal wetenschappelijke inzichten. Wat voor samenleving willen burgers zelf en in welke landen zijn ze het gelukkigst? Wat maakt mensen ongelukkig? Wat is er mis met de neoliberale ideologie?
Het eerste wat opvalt, is dat de gelukkigste burgers ter wereld allemaal in verzorgingsstaten wonen. Volgens de Life Satisfaction Index van de OECD zijn de Denen al jaren de gelukkigste mensen ter wereld, gevolgd door de Canadezen, Noren, Zwitsers en Nederlanders. De Amerikanen volgen pas op de dertiende plaats, de Britten op de vijftiende.
Natuurlijk zijn ‘geluk’ en ‘tevredenheid’ lastige termen, omdat ze deels cultureel, deels persoonlijk bepaald zijn. Wetenschappers hebben daarom ook talloze andere indicatoren onderzocht om landen objectief met elkaar te vergelijken. Hoe ze ook meten, iedere keer blijkt dat burgers in landen met kleine inkomensverschillen beter af zijn dan burgers in landen met een grote kloof tussen arm en rijk, zoals de Verenigde Staten.
In landen met zo’n grote kloof vinden per 100.000 inwoners veel meer moorden plaats. De kindersterfte is er hoger, er worden meer abortussen uitgevoerd, geslachtsziekten komen vaker voor, meer mensen hebben overgewicht, en er zijn meer tienermoeders, meer psychisch gestoorden en meer school dropouts dan in Europese verzorgingsstaten.
De levensverwachting van Amerikanen is lager en hun gezondheid is slechter dan die van Europeanen, terwijl de Verenigde Staten meer uitgeven aan zorg dan enig ander land. De verschillen zijn ook binnen de Verenigde Staten zichtbaar: staten met grote inkomensverschillen doen het slechter dan meer egalitaire staten. Groot-Brittannië doet het beter dan de VS, maar scoort op de meeste schalen slechter dan continentaal Europa.
Ook de cijfers over het strafrechtsysteem stemmen somber over de Verenigde Staten. Nergens ter wereld zitten zoveel mensen achter de tralies als in Amerika: ruim 2,3 miljoen. Dat is zo’n 750 per 100.000 inwoners; een factor 10 meer dan in de rest van de westerse wereld.
Zwarte mannen hebben een kans van 32 procent om tijdens hun leven opgesloten te worden, tegen een kans van 6 procent voor blanke mannen. Het strafsysteem kost zo’n 75 miljard dollar per jaar. Iemand een jaar opsluiten kost ongeveer 35.000 dollar – twee keer zoveel als iemand een jaar naar college sturen.
De lijst met deprimerende statistieken kan probleemloos nog bladzijden worden voortgezet, maar de boodschap is helder: verzorgingsstaten met niet al te grote inkomensverschillen doen het gewoon beter. Punt.
Onzichtbare handDe inwoners van die verzorgingsstaten hebben dat heel goed door. Neem bijvoorbeeld de Nederlandse burgers. Uit decennia durend onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau blijkt dat de steun voor de verzorgingsstaat door de jaren heen wat schommelt, maar dat er altijd een ruime meerderheid voor is.
Volgens de meest recente cijfers van het SCP vindt 72 procent van de bevolking dat de inkomensverschillen kleiner moeten worden. Het is niet verwonderlijk dat het percentage onder lager opgeleiden nog hoger ligt: 79 procent. Maar ook een ruime meerderheid van de hoger opgeleiden – 67 procent – is deze mening toegedaan. Blijkbaar hebben deze hoogopgeleiden – die meestal meer verdienen – geen bezwaar tegen het betalen van forse premies en belastingen om zo hun welvaart te delen.
Wie deze cijfers gezien heeft, begrijpt de hardnekkige weerzin tegen de Angelsaksische bonussencultuur in het bedrijfsleven. Met hun aversie tegen al te grote inkomensongelijkheid en hun steun voor de verzorgingsstaat zijn de Nederlandse burgers bepaald niet uniek: in heel continentaal Europa denkt de meerderheid van de burgers er zo over.
De grote vraag is natuurlijk waaraan het neoliberalisme – in het volle zicht van al deze feiten – dan toch zijn enorme aantrekkingskracht dankt. Om dat beter te begrijpen is het goed deze ideologie nader te ontleden.
Het neoliberalisme bouwt, zoals de naam al aangeeft, voort op het liberalisme, een van meest succesvolle filosofische stromingen uit de geschiedenis die enorme invloed heeft gehad op onze politieke en economische vrijheid. Er zijn vandaag de dag maar weinig mensen in de westerse wereld die de verworvenheden van het liberalisme – vrijheid van meningsuiting, gelijkheid voor de wet, vrije markten – zullen verwerpen.
Het probleem met het neoliberalisme is dat het een karikatuur van het liberalisme heeft gemaakt. Het gaat uit van de rationele, calculerende homo economicus die uitsluitend zijn eigen belang nastreeft. De befaamde onzichtbare hand van Adam Smith zou ervoor zorgen dat uiteindelijk iedereen profiteert. In deze context halen neoliberalen altijd de beroemdste passage aan uit The wealth of Nations: ‘Het is niet vanwege de goedheid van de slager, de brouwer of de bakker dat wij ons eten verwachten, maar vanwege hun eigenbelang.’ Alles wat dat eigenbelang in de weg staat – de overheid, regels, belastingen, uitkeringen, wettelijk minimumloon, universele ziektekostenverzekering – staat dus het algemeen belang in de weg, deugt niet en moet zo veel mogelijk ingeperkt worden.
EvolutietheorieArme Adam Smith. Hij is misschien wel de meest misbruikte denker uit de geschiedenis. Smith legde met zijn theorie inderdaad het fundament voor de moderne vrije markt, maar hij was zeker niet blind voor de nadelen. In The Wealth of Nations waarschuwde hij al voor kartels: ‘Als een paar mensen uit dezelfde branche bij elkaar komen, al is het maar voor de gezelligheid, dan eindigt het gesprek in een samenzwering tegen het publiek of een opzetje om de prijzen te verhogen.’
Smith was van huis uit een filosoof die heel goed besefte dat mensen gedreven worden door eigenbelang, maar dat we óók sociaal voelende wezens zijn. Het ging hem om de balans tussen die twee uitersten. Zijn eerste boek, met de veelzeggende titel The Theory of Moral Sentiments, begint met deze woorden: ‘Hoe zelfzuchtig de mens naar onze veronderstelling ook is, er zijn in zijn natuur duidelijk enkele beginselen die hem belang doen stellen in het lot van anderen en die hun geluk voor hem noodzakelijk maken, ook al levert het hem niets anders op dan het genoegen om dat te zien.’
De Amerikaanse psycholoog en apenkenner Frans de Waal opent zijn nieuwste boek Een tijd voor empathie met dit citaat van Smith. De Waal laat zien hoe ver de neoliberalen zijn afgedreven van het oorspronkelijke, humane liberalisme. Neem bijvoorbeeld de beruchte uitspraak van Margareth Thatcher: ‘There is no such thing as society.’ Of denk aan de gretigheid waarmee neoliberalen het legendarische ‘Greed is good’ van Gordon Gekko uit de film Wall Street citeren.
De neoliberale afkeer van de overheid is sterk moreel geladen. Het merkwaardige aan de Verenigde Staten is dat de evolutietheorie in rechts-christelijke kringen verworpen wordt, maar dat de vulgaire variant ervan – het sociaal-darwinisme – er sterk leeft. Losers hebben hun situatie aan zichzelf te wijten.
Dat gaat soms heel ver. Zo presteerde Newt Gingrich het om een jaar na orkaan Katrina te pleiten voor een onderzoek naar ‘het mislukte burgerschap’ van de slachtoffers in de arme wijken van New Orleans. Die waren kennelijk zo mislukt als burger dat ze niet eens in staat waren om te vluchten voor een orkaan.
De grote aantrekkingskracht van het neoliberalisme is dat het succesvolle mensen een rechtvaardiging geeft om voor hun eigen belang op te komen: dat is indirect immers ook goed voor de samenleving. Neoliberalen noemen dat het trickle down-effect: uiteindelijk komt de nieuw verworven welvaart van de rijken bij de armen terecht, bijvoorbeeld via het inhuren van diensten.
Tegelijkertijd slaagt het neoliberalisme erin om de verliezers een schuldgevoel aan te praten: wie het in een vrij land niet redt, heeft dat aan zichzelf te wijten. In werkelijkheid werkt het trickle down-effect nauwelijks: het aandeel in de nationale rijkdom van de rijkste 1 procent van de Amerikanen is nu weer net groot als in de jaren dertig. Volgens Nobelprijswinnaar Joseph Stiglitz heeft de rijkste 1 procent 40 procent van het financiële bezit in handen.
ApenAls wetenschapper maakt De Waal bezwaar tegen het eenzijdige sociaal-darwinistische mensbeeld. Het is met de natuur net als met de Bijbel: je kunt er elke les uit trekken die je wilt. Natuurlijk is er veel wreedheid in de natuur, maar evengoed zijn er talloze voorbeelden van dieren die soortgenoten helpen. Het is sowieso een fundamentele denkfout om de toestand in de natuur zonder meer tot uitgangspunt voor ons moreel handelen te maken. Wij zijn denkende en sociale wezens met een vrije wil.
Dat neemt natuurlijk niet weg dat we veel over onszelf kunnen leren door dieren te bestuderen, zeker als ze sterk aan ons verwant zijn. Apen hebben bijvoorbeeld ook gevoel voor eerlijkheid en rechtvaardigheid, zo toonde De Waal in een beroemd experiment aan. Hij zette twee kapucijnerapen in een kooi. De apen kregen om de beurt een kiezelsteentje, dat ze konden ruilen voor een schijfje komkommer. Beide apen deden enthousiast mee.
De sfeer verslechterde echter dramatisch toen de onderzoekers ongelijkheid introduceerden, zo schrijft De Waal. De ene aap kreeg nog steeds komkommer, maar de andere druiven: een veel lekkerder hapje. De achtergestelde aap werd woedend. Hij smeet de steentjes de kooi uit, en soms zelfs zijn stukjes komkommer.
Het onderzoek is door toeval beroemd geworden. Het werd in 2003 gepubliceerd op de dag dat Richard Grasso moest aftreden als voorzitter van de effectenbeurs, nadat was uitgelekt dat hij zo’n 200 miljoen dollar had binnengeharkt. Deze combinatie van nieuwsfeiten was natuurlijk een feestje voor commentatoren en columnisten.
De publieke afkeer van zakkenvullers en al te grote inkomensverschillen zit heel diep en is ons aangeboren. Het is geen stuiptrekking van fossiele socialisten die maar niet willen begrijpen hoe het internationale bedrijfsleven werkt.
Ons gevoel voor eerlijkheid en rechtvaardigheid heeft twee kanten. We willen allemaal beloond worden naar inspanning: harde werkers hebben recht op een flinke beloning, uitvreters niet. Aan de andere kant willen we niet dat de verschillen te sterk oplopen, want dat vinden we óók onrechtvaardig.
De Amerikanen leggen meer de nadruk op de eerste vorm van rechtvaardigheid, de Europeanen op de tweede vorm, maar ieder mens heeft beide instinctief in zich. Zowel het Amerikaanse als het Europese economische model is bewezen succesvol, ondanks de grote onderlinge verschillen.
In Denemarken en Zweden haalt de overheid bijna 50 procent van het bruto nationaal product aan belasting binnen, zo leert een blik op de statistieken van de OECD. In de Verenigde Staten blijft de meter steken op ongeveer 25 procent. De rest van de rijke landen zit daar ergens tussenin – Nederland bijvoorbeeld op ruim 38 procent.
Kennelijk is een percentage van tussen de 25 en 50 aan belastingen de bandbreedte waarbinnen de economieën van rijke en vrije landen kunnen bloeien. Minder werkt niet, omdat de overheid dan te weinig geld heeft om een minimaal gewenst beschavingsniveau op peil te houden. Veel meer dan 50 procent gaat ook niet, omdat de overheid de economie dan wurgt. Meer hoeft trouwens ook niet, zoals de Scandinaviërs laten zien.
Politici die voor moeilijke keuzes staan, kunnen dus zonder gewetensbezwaren hun hoofd én hun hart tegelijk laten spreken: het bewijs dat een verzorgingsstaat beter werkt dan kil neoliberalisme is overweldigend.
Meer weten?
Boeken
Om aan te geven dat er in de Angelsaksische wereld niet alleen maar neoliberale denkers zijn, volgt hier een selectie van boeken die de nadruk leggen op empathie, geluk en sociale verbanden. De volledige titels spreken voor zich. David Brooks, The Social Animal. the Hidden Sources of Love, Character and Achievement (2011); Michael Foley, The Age of Absurdity. Why Modern Life Makes It Hard to Be Happy (2011); Richard Layard, Happiness. Lessons from a New Science (2006); Sam Harris, The Moral Landscape. How Science Can Determine Human Values (2011); Jonathan Haid, The Happiness Hypothesis. Finding Modern Truth in Ancient Wisdom (2006).
Internet
Er is een enorme hoeveelheid onderzoek gedaan naar hoe mensen gelukkig worden en welk beleid daarbij helpt. In Nederland timmert ‘geluksprofessor’ Ruut Veenhoven al decennia aan de weg. Zijn website worlddatabaseofhappiness.eur.nl bevat een schat aan informatie.
De OECD heeft een fascinerende interactieve database waarmee de gebruiker landen kan rangschikken op basis van criteria als inkomen, veiligheid en tevredenheid van burgers (
www.oecdbetterlifeindex.org).
Op
www.equalitytrust.org.uk hebben wetenschappers een indrukwekkende hoeveelheid bewijs verzameld om aan te tonen dat inkomensongelijkheid schadelijk is voor landen.