Nee, want dan zou het triviaal zijn. Je kunt hier makkelijk twee inclusies laten zien.quote:Op maandag 19 september 2011 20:32 schreef Anoonumos het volgende:
[ http://img163.imageshack.us/img163/240/la1li.png (copy/paste deze link) ]
Ik kom niet uit 2. Zou het kunnen dat ze L(S^..) bedoelen i.p.v. L(S)^.. ?
Ik studeer wiskunde en ben ook zeker niet dol op rekensommen. Gelukkig hoef je bij (pure) wiskunde ook niet veel meer dingen te berekenen dan 1+1=2. Het doorgronden van mooie stellingen, daar hou ik wel van.quote:Op maandag 19 september 2011 20:36 schreef BroodjeLekker het volgende:
Heb een vraag voor jullie wiskundigen, vinden jullie het wel leuk?
Ik hou echt van studeren en ben er dol op, alleen ben meer van de type dikke boeken lezen, aantekeningen maken en verslagen schrijven, terwijl ik ook wel wiskunde iwl leren maar daar meer moeite mee heb...
Ik vind het dan wel zonde om mijn master Elektro te verruilen voor iets simpels als Bestuurskunde ofzo... enkel omdat ik van leeswerk houd. Ben altijd al meer praktisch geweest dan wiskundig, maar toch...
Hoe is het met jullie, houden jullie echt van veel sommen maken?
Ik zie niet wat ik moet doen. Bewijzen dat S = L(S) lukt niet. Moet ik iets met <x,s> = 0 doen? Het probleem is dat medestudenten het ook niet snappen.quote:Op maandag 19 september 2011 20:46 schreef GlowMouse het volgende:
[..]
Nee, want dan zou het triviaal zijn. Je kunt hier makkelijk twee inclusies laten zien.
Dat laatste hou IK weer niet van, ik vind het wel leuk om te weten hoe men differentieert en de abc formule toepast, maar de gehele theorie hoe dat is bedacht? Laat maar zittenquote:Op maandag 19 september 2011 20:41 schreef VanishedEntity het volgende:
[..]
Ik ben dan zelf geen officieel wiskundige (io), maar nee, van veeeel sommen maken hou ik iig geval niet. Veel interessanter is het om jezelf een nieuwe wiskunde techniek eigen te maken en de theoretische achtergrond door te krijgen, en ja, dat betekent bij tijd en wijle gewoon de pen ter hand te nemen en het gewoon uit te schrijven.
De doorsnede van alle deelruimtes is toch altijd {0}?quote:Op maandag 19 september 2011 21:33 schreef Anoonumos het volgende:
De doorsnede van alle deelruimtes waar S in zit.
De deelverzameling S moet erin zitten.quote:Op maandag 19 september 2011 22:08 schreef twaalf het volgende:
[..]
De doorsnede van alle deelruimtes is toch altijd {0}?
Ik denk dat je daar wel wat aan hebt.quote:Op maandag 19 september 2011 21:33 schreef Anoonumos het volgende:
De doorsnede van alle deelruimtes waar S in zit. Althans, je hebt ook een definitie met L(S) is de verzameling van alle lineaire combinaties, maar ik denk dat ik daar niks aan heb voor deze opdracht.
Rare vraag, want dan zou 70% uit groep A, oftewel 10,5 personen een negatieve mening hebben, en het is nogal raar als je halve personen hebt.quote:Op maandag 19 september 2011 23:42 schreef Physics het volgende:
Stel groep A staat voor 70% positief en 30% negatief tegenover X, groep B staat voor 40% positief en 60% negatief tegenover X.
Populatie bestaat uit 20 mensen, waarvan 15 uit groep A en 5 uit groep B.
(b) Twee negatieve meningen worden waargenomen, wat is de kans dat beide waarnemingen uit groep B komen?
Is het eindantwoord 0.16?
Er staat uit groep A en uit groep B...quote:Op maandag 19 september 2011 23:47 schreef freiss het volgende:
[..]
Rare vraag, want dan zou 70% uit groep A, oftewel 10,5 personen een negatieve mening hebben, en het is nogal raar als je halve personen hebt.
Oh zo, ik las hem verkeerd, ik vulde het woord "bestaat" verder in in de bijzin De groep A en groep B zijn dus groterquote:Op maandag 19 september 2011 23:48 schreef Physics het volgende:
[..]
Er staat uit groep A en uit groep B...
Ja inderdaad, bij (b) ging het om één keer (a) eigenlijk, daar kreeg ik 0.4 uit, als je in de teller en noemer de factoren kwadrateert dan krijg je 0.16 uit.quote:Op maandag 19 september 2011 23:53 schreef twaalf het volgende:
0.16 lijkt me wel goed, want 0.4 is de kans dat een negatieve uit groep B komt, dus het kwadraat is de kans dat beide uit groep B komen.
Nee, alleen gegeven dat je twee meningen krijgt die negatief zijn. Je hebt overigens wel gelijk met je eerste commentaar, daar zat ik over te dubben..quote:Op dinsdag 20 september 2011 00:06 schreef GlowMouse het volgende:
Jullie pakken twee mensen aselect uit de steekproef met terugleggen. Terwijl als je er eentje pakt en die komt uit groep B, dan is de kans dat je er nog eentje uit B pakt, kleiner is wanneer je niet teruglegt.
En is 2 het totaal aantal negatieve waarnemingen binnen de groep van 20?
Heb je het over mijn vraag? Welke 0.6?quote:Op dinsdag 20 september 2011 00:17 schreef GlowMouse het volgende:
Kostte me 3min om die 0.6 te vinden.
En nog eens 3 om op 0.6 * 8/23 uit te komen.
Je kan een cursus volgen zoals bij LOI of speciale instituten, of je vraagt een wiskundestudent of hij je (een paar keer per week) bijles wil geven. Dat laatste is waarschijnlijk goedkoper en misschien ook een stuk prettiger, omdat je altijd 1-1 begeleiding hebt.quote:Op dinsdag 20 september 2011 19:06 schreef lipper het volgende:
Ik wil een wiskunde b certificaat halen, waar begin ik? Kan je dat zelf leren?
Ik heb zojuist een proefles bij de loi aangevraagd.
Maar dat is misschien niet de beste manier
Ook dan moet je wel genoeg discipline hebben natuurlijk. Je zal voor het grootste gedeelte van de tijd zelf moeten oefenen.quote:Op dinsdag 20 september 2011 21:43 schreef Borizzz het volgende:
Bij een cursus via de LOI moet je een behoorlijke dosis zelfdiscipline hebben. Beter is 1-1 les lijkt me.
De reden waarom ik juist wil weten of het waar is omdat ik via inductie moet bewijzen dat waar is voor elke m ∈ ℕ en gegeven is dat 0 ≤ x ≤ 1. De manier waarop we het tot nu toe hebben moeten doen is ervoor zorgen dat uiteindelijk aan beide kanten de m vervangen zou worden door (m+1), en het leek me zinnig dat aan de linkerkant van de vergelijking te verzorgen door iets aan beide kanten toe te voegen, waarbij ik dus uitkwam op *x^m+1, alleen liep ik nu tegen het probleem aan dat volgens mij altijd 0 is waardoor het niet meer klopt. Pak ik het nou helemaal verkeerd aan?quote:Op woensdag 21 september 2011 02:39 schreef keesjeislief het volgende:
Het is triviaal dat het waar is, wat ook is, immers is waar voor alle .
Ja, volgens mij wel. Je zit in ieder geval onnodig moeilijk te doen. De linkerzijde van de ongelijkheid die je moet aantonen is immers gelijk aan:quote:Op woensdag 21 september 2011 03:03 schreef Thas het volgende:
[..]
De reden waarom ik juist wil weten of het waar is omdat ik via inductie moet bewijzen dat [ afbeelding ] waar is voor elke m ∈ ℕ en gegeven is dat 0 ≤ x ≤ 1.
[snip]
Pak ik het nou helemaal verkeerd aan?
Zeer bedanktquote:Op woensdag 21 september 2011 04:16 schreef Riparius het volgende:
[..]
Ja, volgens mij wel. Je zit in ieder geval onnodig moeilijk te doen. De linkerzijde van de ongelijkheid die je moet aantonen is immers gelijk aan:
[uitleg]
QED.
Ja. Hangt ervan af wat je er mee wil doen .quote:Op woensdag 21 september 2011 10:50 schreef Physics het volgende:
Iemand hier ervaring met mathematica 8 van wolfram? Is het handig?
Je kan ook wat punten (l, m) invullen en zo krijg je een stelsel vergelijkingen voor a, b, c, d. Uitproduct lijkt me echter makkelijker.quote:Op woensdag 21 september 2011 12:48 schreef minibeer het volgende:
is er een makkelijke manier om een parametervoorstelling van het vlak (3, 3, 3) + l(1, -2, -2) +m(-2, -1, -4) om te zetten in een vergelijking? (van de vorm ax+by+cz=d, waarin a b c en d constanten zijn)
Ik weet alleen een manier waarbij je met het uitproduct de normaalvector berekent, maar ik zoek een manier zonder het uitproduct (die is nog niet behandeld, dus ik neem aan dat het de bedoeling is om het zonder uitproduct te doen).
Ok, ik was nu zoiets aan het doen ja, het is inderdaad nogal een gedoe. Omdat de normaalvector elke lengte > 0 kan hebben kan je alleen de onderlinge grootte van de componenten afleiden. Maar bedankt, dan ga ik maar zo verder .quote:Op woensdag 21 september 2011 12:53 schreef thabit het volgende:
[..]
Je kan ook wat punten (l, m) invullen en zo krijg je een stelsel vergelijkingen voor a, b, c, d. Uitproduct lijkt me echter makkelijker.
Ik raad de LOI cursus voor Wiskunde A in ieder geval niet aan.quote:Op dinsdag 20 september 2011 21:43 schreef Borizzz het volgende:
Bij een cursus via de LOI moet je een behoorlijke dosis zelfdiscipline hebben. Beter is 1-1 les lijkt me.
Behalve Riparius' mooie uitleg, de fout die je in je originele aanpak gemaakt hebt is dat je niet alle 's opgehoogd hebt met 1. Je moet in je inductiestap kijken naarquote:Op woensdag 21 september 2011 03:03 schreef Thas het volgende:
[..]
De reden waarom ik juist wil weten of het waar is omdat ik via inductie moet bewijzen dat [ afbeelding ] waar is voor elke m ∈ ℕ en gegeven is dat 0 ≤ x ≤ 1. De manier waarop we het tot nu toe hebben moeten doen is ervoor zorgen dat uiteindelijk aan beide kanten de m vervangen zou worden door (m+1), en het leek me zinnig dat aan de linkerkant van de vergelijking te verzorgen door iets aan beide kanten toe te voegen, waarbij ik dus uitkwam op *x^m+1, alleen liep ik nu tegen het probleem aan dat volgens mij altijd 0 is waardoor het niet meer klopt. Pak ik het nou helemaal verkeerd aan?
Ik zou zoiets ook niet aan zowel de LOI als NTI toevertrouwen, het regent klachten over die instanties en de kern van het probleem is vaak dat het ze gewoon geen fuck interesseert. Lesstof toveren ze uit alle hoeken en gaten te voorschijn, en als het niet aansluit is dat het probleem van de student. Dat is leuk voor een cursus fotograferen, maar niet voor een serieuze wiskundeopleiding lijkt me.quote:Op woensdag 21 september 2011 13:06 schreef JohnSpek het volgende:
[..]
Ik raad de LOI cursus voor Wiskunde A in ieder geval niet aan.
Het was niet alleen zo dat het antwoordenboekje fouten bevatten (wat al erg hinderlijk is), zelfs sommige vraagstellingen waren compleet fout.
Ja ik ben overtuigd, ik ga een leraar zoeken.quote:Op woensdag 21 september 2011 13:35 schreef keesjeislief het volgende:
[..]
Ik zou zoiets ook niet aan zowel de LOI als NTI toevertrouwen, het regent klachten over die instanties en de kern van het probleem is vaak dat het ze gewoon geen fuck interesseert. Lesstof toveren ze uit alle hoeken en gaten te voorschijn, en als het niet aansluit is dat het probleem van de student. Dat is leuk voor een cursus fotograferen, maar niet voor een serieuze wiskundeopleiding lijkt me.
Mag je wel gebruik maken van het inproduct van twee vectoren? Als n = (a, b, c) een normaalvector is van je vlak en het eindpunt van de vector p = (3, 3, 3) ligt in je vlak, dan staat voor elke willekeurige (andere) vector v = (x, y, z) met eindpunt in je vlak de verschilvector v - p loodrecht op n zodat het inproduct van deze vectoren gelijk is aan nul:quote:Op woensdag 21 september 2011 12:48 schreef minibeer het volgende:
is er een makkelijke manier om een parametervoorstelling van het vlak (3, 3, 3) + l(1, -2, -2) +m(-2, -1, -4) om te zetten in een vergelijking? (van de vorm ax+by+cz=d, waarin a b c en d constanten zijn)
Ik weet alleen een manier waarbij je met het uitproduct de normaalvector berekent, maar ik zoek een manier zonder het uitproduct (die is nog niet behandeld, dus ik neem aan dat het de bedoeling is om het zonder uitproduct te doen).
Dat mag wel denk ik. Ik had al een oplossing gevonden maar jou manier is een stuk mooier , mooi gedaan!quote:Op woensdag 21 september 2011 17:29 schreef Riparius het volgende:
[..]
Mag je wel gebruik maken van het inproduct van twee vectoren? Als n = (a, b, c) een normaalvector is van je vlak en het eindpunt van de vector p = (3, 3, 3) ligt in je vlak, dan staat voor elke willekeurige (andere) vector v = (x, y, z) met eindpunt in je vlak de verschilvector v - p loodrecht op n zodat het inproduct van deze vectoren gelijk is aan nul:
(1) n∙(v - p) = 0
En dus hebben we:
(2) a(x - 3) + b(y - 3) + c(z - 3) = 0
Voor de bepaling van a,b en c kun je bedenken dat n = (a, b, c) loodrecht staat op zowel (1, -2, -2) als (-2, -1, -4), zodat het inproduct van n met elk van deze beide weer nul is, dus:
(3) a - 2b - 2c = 0
(4) -2a -b - 4c = 0
Oplossen van dit stelsel waarbij je (bijvoorbeeld) c als een constante beschouwt levert dan a = -(6/5)∙c en b = -(8/5)∙c, zodat de keuze c = 5 dus a = -6 en b = -8 levert. De gevraagde cartesische vergelijking van het vlak is dan:
(5) -6(x - 3) - 8(y - 3) + 5(z - 3) = 0
En dit kun je ook schrijven als:
(6) -6x - 8y + 5z = -27
Forum Opties | |
---|---|
Forumhop: | |
Hop naar: |