Je kan een cursus volgen zoals bij LOI of speciale instituten, of je vraagt een wiskundestudent of hij je (een paar keer per week) bijles wil geven. Dat laatste is waarschijnlijk goedkoper en misschien ook een stuk prettiger, omdat je altijd 1-1 begeleiding hebt.quote:Op dinsdag 20 september 2011 19:06 schreef lipper het volgende:
Ik wil een wiskunde b certificaat halen, waar begin ik? Kan je dat zelf leren?
Ik heb zojuist een proefles bij de loi aangevraagd.
Maar dat is misschien niet de beste manier
Ook dan moet je wel genoeg discipline hebben natuurlijk. Je zal voor het grootste gedeelte van de tijd zelf moeten oefenen.quote:Op dinsdag 20 september 2011 21:43 schreef Borizzz het volgende:
Bij een cursus via de LOI moet je een behoorlijke dosis zelfdiscipline hebben. Beter is 1-1 les lijkt me.
De reden waarom ik juist wil weten of het waar is omdat ik via inductie moet bewijzen dat waar is voor elke m ∈ ℕ en gegeven is dat 0 ≤ x ≤ 1. De manier waarop we het tot nu toe hebben moeten doen is ervoor zorgen dat uiteindelijk aan beide kanten de m vervangen zou worden door (m+1), en het leek me zinnig dat aan de linkerkant van de vergelijking te verzorgen door iets aan beide kanten toe te voegen, waarbij ik dus uitkwam op *x^m+1, alleen liep ik nu tegen het probleem aan dat volgens mij altijd 0 is waardoor het niet meer klopt. Pak ik het nou helemaal verkeerd aan?quote:Op woensdag 21 september 2011 02:39 schreef keesjeislief het volgende:
Het is triviaal dat het waar is, wat ook is, immers is waar voor alle .
Ja, volgens mij wel. Je zit in ieder geval onnodig moeilijk te doen. De linkerzijde van de ongelijkheid die je moet aantonen is immers gelijk aan:quote:Op woensdag 21 september 2011 03:03 schreef Thas het volgende:
[..]
De reden waarom ik juist wil weten of het waar is omdat ik via inductie moet bewijzen dat [ afbeelding ] waar is voor elke m ∈ ℕ en gegeven is dat 0 ≤ x ≤ 1.
[snip]
Pak ik het nou helemaal verkeerd aan?
Zeer bedanktquote:Op woensdag 21 september 2011 04:16 schreef Riparius het volgende:
[..]
Ja, volgens mij wel. Je zit in ieder geval onnodig moeilijk te doen. De linkerzijde van de ongelijkheid die je moet aantonen is immers gelijk aan:
[uitleg]
QED.
Ja. Hangt ervan af wat je er mee wil doen .quote:Op woensdag 21 september 2011 10:50 schreef Physics het volgende:
Iemand hier ervaring met mathematica 8 van wolfram? Is het handig?
Je kan ook wat punten (l, m) invullen en zo krijg je een stelsel vergelijkingen voor a, b, c, d. Uitproduct lijkt me echter makkelijker.quote:Op woensdag 21 september 2011 12:48 schreef minibeer het volgende:
is er een makkelijke manier om een parametervoorstelling van het vlak (3, 3, 3) + l(1, -2, -2) +m(-2, -1, -4) om te zetten in een vergelijking? (van de vorm ax+by+cz=d, waarin a b c en d constanten zijn)
Ik weet alleen een manier waarbij je met het uitproduct de normaalvector berekent, maar ik zoek een manier zonder het uitproduct (die is nog niet behandeld, dus ik neem aan dat het de bedoeling is om het zonder uitproduct te doen).
Ok, ik was nu zoiets aan het doen ja, het is inderdaad nogal een gedoe. Omdat de normaalvector elke lengte > 0 kan hebben kan je alleen de onderlinge grootte van de componenten afleiden. Maar bedankt, dan ga ik maar zo verder .quote:Op woensdag 21 september 2011 12:53 schreef thabit het volgende:
[..]
Je kan ook wat punten (l, m) invullen en zo krijg je een stelsel vergelijkingen voor a, b, c, d. Uitproduct lijkt me echter makkelijker.
Ik raad de LOI cursus voor Wiskunde A in ieder geval niet aan.quote:Op dinsdag 20 september 2011 21:43 schreef Borizzz het volgende:
Bij een cursus via de LOI moet je een behoorlijke dosis zelfdiscipline hebben. Beter is 1-1 les lijkt me.
Behalve Riparius' mooie uitleg, de fout die je in je originele aanpak gemaakt hebt is dat je niet alle 's opgehoogd hebt met 1. Je moet in je inductiestap kijken naarquote:Op woensdag 21 september 2011 03:03 schreef Thas het volgende:
[..]
De reden waarom ik juist wil weten of het waar is omdat ik via inductie moet bewijzen dat [ afbeelding ] waar is voor elke m ∈ ℕ en gegeven is dat 0 ≤ x ≤ 1. De manier waarop we het tot nu toe hebben moeten doen is ervoor zorgen dat uiteindelijk aan beide kanten de m vervangen zou worden door (m+1), en het leek me zinnig dat aan de linkerkant van de vergelijking te verzorgen door iets aan beide kanten toe te voegen, waarbij ik dus uitkwam op *x^m+1, alleen liep ik nu tegen het probleem aan dat volgens mij altijd 0 is waardoor het niet meer klopt. Pak ik het nou helemaal verkeerd aan?
Ik zou zoiets ook niet aan zowel de LOI als NTI toevertrouwen, het regent klachten over die instanties en de kern van het probleem is vaak dat het ze gewoon geen fuck interesseert. Lesstof toveren ze uit alle hoeken en gaten te voorschijn, en als het niet aansluit is dat het probleem van de student. Dat is leuk voor een cursus fotograferen, maar niet voor een serieuze wiskundeopleiding lijkt me.quote:Op woensdag 21 september 2011 13:06 schreef JohnSpek het volgende:
[..]
Ik raad de LOI cursus voor Wiskunde A in ieder geval niet aan.
Het was niet alleen zo dat het antwoordenboekje fouten bevatten (wat al erg hinderlijk is), zelfs sommige vraagstellingen waren compleet fout.
Ja ik ben overtuigd, ik ga een leraar zoeken.quote:Op woensdag 21 september 2011 13:35 schreef keesjeislief het volgende:
[..]
Ik zou zoiets ook niet aan zowel de LOI als NTI toevertrouwen, het regent klachten over die instanties en de kern van het probleem is vaak dat het ze gewoon geen fuck interesseert. Lesstof toveren ze uit alle hoeken en gaten te voorschijn, en als het niet aansluit is dat het probleem van de student. Dat is leuk voor een cursus fotograferen, maar niet voor een serieuze wiskundeopleiding lijkt me.
Mag je wel gebruik maken van het inproduct van twee vectoren? Als n = (a, b, c) een normaalvector is van je vlak en het eindpunt van de vector p = (3, 3, 3) ligt in je vlak, dan staat voor elke willekeurige (andere) vector v = (x, y, z) met eindpunt in je vlak de verschilvector v - p loodrecht op n zodat het inproduct van deze vectoren gelijk is aan nul:quote:Op woensdag 21 september 2011 12:48 schreef minibeer het volgende:
is er een makkelijke manier om een parametervoorstelling van het vlak (3, 3, 3) + l(1, -2, -2) +m(-2, -1, -4) om te zetten in een vergelijking? (van de vorm ax+by+cz=d, waarin a b c en d constanten zijn)
Ik weet alleen een manier waarbij je met het uitproduct de normaalvector berekent, maar ik zoek een manier zonder het uitproduct (die is nog niet behandeld, dus ik neem aan dat het de bedoeling is om het zonder uitproduct te doen).
Dat mag wel denk ik. Ik had al een oplossing gevonden maar jou manier is een stuk mooier , mooi gedaan!quote:Op woensdag 21 september 2011 17:29 schreef Riparius het volgende:
[..]
Mag je wel gebruik maken van het inproduct van twee vectoren? Als n = (a, b, c) een normaalvector is van je vlak en het eindpunt van de vector p = (3, 3, 3) ligt in je vlak, dan staat voor elke willekeurige (andere) vector v = (x, y, z) met eindpunt in je vlak de verschilvector v - p loodrecht op n zodat het inproduct van deze vectoren gelijk is aan nul:
(1) n∙(v - p) = 0
En dus hebben we:
(2) a(x - 3) + b(y - 3) + c(z - 3) = 0
Voor de bepaling van a,b en c kun je bedenken dat n = (a, b, c) loodrecht staat op zowel (1, -2, -2) als (-2, -1, -4), zodat het inproduct van n met elk van deze beide weer nul is, dus:
(3) a - 2b - 2c = 0
(4) -2a -b - 4c = 0
Oplossen van dit stelsel waarbij je (bijvoorbeeld) c als een constante beschouwt levert dan a = -(6/5)∙c en b = -(8/5)∙c, zodat de keuze c = 5 dus a = -6 en b = -8 levert. De gevraagde cartesische vergelijking van het vlak is dan:
(5) -6(x - 3) - 8(y - 3) + 5(z - 3) = 0
En dit kun je ook schrijven als:
(6) -6x - 8y + 5z = -27
Forum Opties | |
---|---|
Forumhop: | |
Hop naar: |