Omrekenen als in de tegenhanger vinden van een radiaal of omgekeerd. Feitelijk is het geen rekenen natuurlijk.quote:Op zaterdag 14 mei 2011 15:17 schreef thenxero het volgende:
[..]
1. Algebraïsch = zonder rekenmachine. Wat bedoel je precies met omrekenen tussen radialen en sinus/cosinussen?
In mijn boek wordt de formule gevraagd die jij ook noemt. Misschien had ik mijn vraag iets uitgebreider moeten stellen.quote:Op zaterdag 14 mei 2011 15:17 schreef thenxero het volgende:
2. Oplossingen van cos x = cos a zijn inderdaad x=a en x=-a. Echter, omdat de cosinus 2pi - periodiek is, kan je bij de oplossing een willekeurig veelvoud van 2pi optellen en dan heb je weer een oplossing. Dus x=-a en x=a zijn nog lang niet alle oplossingen. Alle oplossingen worden gegeven door:
(1) x = a + 2*k*pi;
(2) x = -a + 2*k*pi,
waarbij k een willekeurig geheel getal is. Dit beantwoord ook direct je volgende vraag, denk daar maar even over na.
Note: Ik denk dat ze het in je boek hebben over alle oplossingen in het interval [0,2pi]
De formules voor omrekenen zijn heel makkelijk, van graden naar radialen doe je het aantal graden*pi/180, omgedraaid doe je het aantal radialen*180/pi.quote:Op zaterdag 14 mei 2011 18:23 schreef Pipo1234 het volgende:
[..]
Omrekenen als in de tegenhanger vinden van een radiaal of omgekeerd. Feitelijk is het geen rekenen natuurlijk.
Het antwoord is (als het goed is) 7/6 pi +k*2pi. Als je bij jouw antwoord k=1 invult krijg je precies 7/6 pi, de antwoorden zijn gelijk, alleen is de schrijfwijze anders .quote:[..]
In mijn boek wordt de formule gevraagd die jij ook noemt. Misschien had ik mijn vraag iets uitgebreider moeten stellen.
Wat ik mij met name afvraag is het volgende:
Gevraagd wordt naar x van cosinus. (Ik heb de formules even en LATEX gezet om het wat duidelijker te maken). Volgens het principe x = a en x=-a krijg je het volgende antwoord:
[ afbeelding ]
Echter is volgens het boek dit het juiste antwoord:
[ afbeelding ]
Ik zie niet in waarom hierbij die regel niet opgaat. Het is trouwens wel opvallend dat in beide gevallen het antwoord is te herleiden naar een deel van pi, maar dat zou voor mij geen reden zijn om het antwoord anders te geven.
Ik zie nu dat er bij de delingen nog pi moet staan...quote:Op zaterdag 14 mei 2011 18:33 schreef M.rak het volgende:
[..]
De formules voor omrekenen zijn heel makkelijk, van graden naar radialen doe je het aantal graden*pi/180, omgedraaid doe je het aantal radialen*180/pi.
[..]
Het antwoord is (als het goed is) 7/6 pi +k*2pi. Als je bij jouw antwoord k=1 invult krijg je precies 7/6 pi, de antwoorden zijn gelijk, alleen is de schrijfwijze anders .
Op het interval [0,2pi] is het equivalent, maar niet op |R.quote:Op zaterdag 14 mei 2011 18:33 schreef M.rak het volgende:
Het antwoord is (als het goed is) 7/6 pi +k*2pi. Als je bij jouw antwoord k=1 invult krijg je precies 7/6 pi, de antwoorden zijn gelijk, alleen is de schrijfwijze anders .
Hoe bedoel je?quote:Op zaterdag 14 mei 2011 18:36 schreef thenxero het volgende:
[..]
Op het interval [0,2pi] is het equivalent, maar niet op |R.
Beide antwoorden zijn juist en gelijkwaardig, als je tenminste achter die breuken nog een factor π toevoegt, want zoals je het nu opschrijft is het gewoon fout. Immers, k is een willekeurig geheel getal, en als je eenmaal 2π optelt bij (-5/6)∙π krijg je (7/6)∙π. De verzameling van alle reële getallen van de gedaante (-5/6)∙π + k∙2π (met k geheel) is dus precies dezelfde als de verzameling van alle reële getallen van de gedaante (7/6)∙π + k∙2π (met k geheel).quote:Op zaterdag 14 mei 2011 18:23 schreef Pipo1234 het volgende:
Wat ik mij met name afvraag is het volgende:
Gevraagd wordt naar x van cosinus. (Ik heb de formules even in LATEX gezet om het wat duidelijker te maken). Volgens het principe x = a en x=-a krijg je het volgende antwoord:
[ afbeelding ]
Echter is volgens het boek dit het juiste antwoord:
[ afbeelding ]
Ik zie niet in waarom hierbij die regel niet opgaat. Het is trouwens wel opvallend dat in beide gevallen het antwoord is te herleiden naar een deel van pi, maar dat zou voor mij geen reden zijn om het antwoord anders te geven.
Klopt, was een beetje onduidelijk opgeschreven. Ik bedoelde te zeggen dat als je k=1 invult je 7/6 pi krijgt. De twee antwoorden zijn dus identiek (ze bevatten dezelfde getallen).quote:Op zaterdag 14 mei 2011 19:01 schreef thenxero het volgende:
[..]
Op [0,2pi] moet gelden k=1, op |R is k willekeurig.
De afgeleide wordt niet nul op dit interval, dat betekent dat de functie ofwel constant stijgt, ofwel constant daalt. Vul x=0 in in de afgeleide en je ziet dat de afgeleide daar negatief is, wat een constante daling aangeeft. Hieruit kan je concluderen dat het maximum op dat domein aangenomen wordt in het linkergrenspunt (-1/2) en het minimum op het rechtergrenspunt (1).quote:Op zondag 15 mei 2011 19:27 schreef .aeon het volgende:
Hoe los je de volgende vergelijking op (met de hand):
12x^3 - 24x^2 + 6x = 0
En nog een vraag
Bepaal de lokale minima en maxima op het gegeven domein:
f:[-1/2,1] -> 1/(x^5+x+1)
dan kom ik tot f'(x) = (-5x^4-1)/((x^5+x+1)^2)
f'(x) = 0 geeft -5x^4-1 = 0 geeft x^4 = -1/5
Welke in het reëele vlak geen oplossingen heeft.
Maar is dit wel de manier om lokale minima/maxima te berekenen?
Correctquote:Op zondag 15 mei 2011 14:36 schreef Fingon het volgende:
Neem X1, ... , Xn random sample van uniforme verdeling Xi~( θ-1, θ+1)
a) Laat zien dat sample mean, X- een unbiased estimator is van θ.
Is dit correct?
Laat zien dat E[ X- ]=θ
E[ X- ] = E[ 1/nΣnXi ]
= 1/n {Σn E(Xi)} en E(Xi=θ)
= 1/n {Σn(θ)}
= 1/n * nθ
= θ
hmm.. dit ziet er vreemd uit. X+Y+Z is N(0,3) verdeeld en nu conditioneer je de verdeling van de chi-kwadraatverdeling door deze normale verdeling op nul te stellen. Dat suggereert dat de kansdichtsheidsfunctie van deze verdeling blijkbaar gelijk is aan nul en dan krijg je toch een probleem als je de kansdichtsheidsfunctie van de geconditioneerde verdeling wilt bepalen.quote:Op zondag 15 mei 2011 21:32 schreef thenxero het volgende:
Als X,Y,Z i.i.d. N(0,1) verdeeld zijn, hoe vind ik dan de verdeling van X² + Y² + Z² | X + Y + Z = 0?
Ik weet dat X² + Y² + Z² chi-kwadraat verdeeld is met drie vrijheidsgraden, kan ik daar iets mee?
waarom zou je dat willen? Je moet over een vierkant integreren en dan is het gebruik van cilindercoordinaten niet echt optimaal. Deze integraal kun je rechtstreeks doen, zonder substituties:quote:Op maandag 16 mei 2011 15:15 schreef Siddartha het volgende:
Ik moet de dubbele integraal berekenen over f(x,y)= [ afbeelding ] met gebied D=[0,1]x[0,1].
Kan ik een substitutie maken met
g: (r,a)= (rcos(a),2rsin(a)) ?
Dat levert dan de dubbele integraal over [ afbeelding ].
Ik had deze integraal graag met poolcoordinaten willen doen, puur om te oefenen. Wat dat betreft: Was mijn methode wel goed?quote:Op maandag 16 mei 2011 15:33 schreef Don_Vanelli het volgende:
[..]
waarom zou je dat willen? Je moet over een vierkant integreren en dan is het gebruik van cilindercoordinaten niet echt optimaal. Deze integraal kun je rechtstreeks doen, zonder substituties:
[ afbeelding ]
in principe mag je elke transformatie doen die je wil, maar wat worden je nieuwe grenzen dan?quote:Op maandag 16 mei 2011 16:02 schreef Siddartha het volgende:
[..]
Ik had deze integraal graag met poolcoordinaten willen doen, puur om te oefenen. Wat dat betreft: Was mijn methode wel goed?
'Binnenste' integraal van 0 naar r, buitenste integraal van 0 naar 2Pi.quote:Op maandag 16 mei 2011 16:09 schreef Don_Vanelli het volgende:
[..]
in principe mag je elke transformatie doen die je wil, maar wat worden je nieuwe grenzen dan?
Dat is zo niet te beantwoorden, je geeft je nieuwe integratiegrenzen namelijk niet. Maar met poolcoördinaten gaan integreren over een vierkant? Dan moet je eerst maar eens uitvogelen hoe je dan r als functie van θ beschrijft voor de beide zijden van het vierkant die niet langs de coördinaatassen liggen. Dan moet je dus eerst vergelijkingen in poolcoördinaten gaan opstellen voor de rechte lijnen met de cartesische vergelijkingen x=1 en y=1 en dan moet je alsnog gaan opsplitsen in twee integralen met resp. 0 ≤ θ ≤ π/4 en π/4 ≤ θ ≤ π/2.quote:Op maandag 16 mei 2011 16:02 schreef Siddartha het volgende:
[..]
Ik had deze integraal graag met poolcoordinaten willen doen, puur om te oefenen. Wat dat betreft: Was mijn methode wel goed?
Nee!quote:Op maandag 16 mei 2011 16:11 schreef Siddartha het volgende:
[..]
'Binnenste' integraal van 0 naar r, buitenste integraal van 0 naar 2Pi.
Vervang x door -y-zquote:Op zondag 15 mei 2011 21:32 schreef thenxero het volgende:
Als X,Y,Z i.i.d. N(0,1) verdeeld zijn, hoe vind ik dan de verdeling van X² + Y² + Z² | X + Y + Z = 0?
Ik weet dat X² + Y² + Z² chi-kwadraat verdeeld is met drie vrijheidsgraden, kan ik daar iets mee?
Ik ben gewoon dom bezig, ik probeer een deel van de functie ipv een gebied/D te beschrijven. Wat nergens op slaat of in ieder geval niet handig is.quote:Op maandag 16 mei 2011 16:17 schreef Riparius het volgende:
[..]
Dat is zo niet te beantwoorden, je geeft je nieuwe integratiegrenzen namelijk niet. Maar met poolcoördinaten gaan integreren over een vierkant? Dan moet je eerst maar eens uitvogelen hoe je dan r als functie van θ beschrijft voor de beide zijden van het vierkant die niet langs de coördinaatassen liggen. Dan moet je dus eerst vergelijkingen in poolcoördinaten gaan opstellen voor de rechte lijnen met de cartesische vergelijkingen x=1 en y=1 en dan moet je alsnog gaan opsplitsen in twee integralen met resp. 0 ≤ θ ≤ π/4 en π/4 ≤ θ ≤ π/2.
Als je zo je cilindercoordinaten kiest is dat equivalent met een integraal over het gebied dat voldoet aanquote:Op maandag 16 mei 2011 16:11 schreef Siddartha het volgende:
[..]
'Binnenste' integraal van 0 naar r, buitenste integraal van 0 naar 2Pi.
quote:Los algebraïsch op: cos2 x = sin x
Als je cartesische coördinaten transformeert naar poolcoördinaten, dan moet je ook voor de beide nieuwe coördinaten (r en θ) de condities aangeven die gelden voor het gebied waarover je wil gaan integreren, en dus niet alleen voor θ.quote:Op maandag 16 mei 2011 16:44 schreef Siddartha het volgende:
Eens kijken of ik het nu beter begrijp:
Ik heb de functie f(x,y)= 1/(x2+y2)2
met gebied D={(x,y)| x2+y2<=1, x+y>=1}
Kan ik dan de twee eisen als volgt weergeven:
(1) x2+y2<=1 word x=rcos(a), y=rsin(a) met grenzen [0,2Pi]
Maak eerst eens een tekening van het bedoelde gebied en bedenk dan hoe je dit in poolcoördinaten kunt karakteriseren.quote:en
(2) x+y>=1 als een x simpel gebied zien: x=L(y)=1-y.
Waarmee ik de dubbele integraal kan bepalen door er twee dubbele integralen van te maken en die van elkaar af te trekken? Dus de dubbele integraal over gebied (1) min de dubbele integraal over gebied (2)?
Klopt, r: [0,1].quote:Op maandag 16 mei 2011 16:52 schreef Riparius het volgende:
[..]
Als je cartesische coördinaten transformeert naar poolcoördinaten, dan moet je ook voor de beide nieuwe coördinaten (r en θ) de condities aangeven die gelden voor het gebied waarover je wil gaan integreren, en dus niet alleen voor θ.
D is het gebied tussen de cirkel met straal 1 en de lijn die loopt van y=1 tot x=1.quote:Maak eerst eens een tekening van het bedoelde gebied en bedenk dan hoe je dit in poolcoördinaten kunt karakteriseren.
Je hebt het rechterlid van je vergelijking wel netjes herleid op nul, maar bent vervolgens die nul weer vergeten, en dat is niet goed want dan is het geen vergelijking meer. De vergelijking die je krijgt is:quote:Op maandag 16 mei 2011 17:29 schreef Pipo1234 het volgende:
Ik heb de oplossing gevonden van de vergelijking. Het was even lastig (aangezien ik niet zo goed ben in oplossen via algebraïsche weg.)
Het volgende heb ik gedaan: Ik heb eerst cosinus herleid naar sinus via de eerste formule. Toen heb ik de formule naar een tweedegraadsvergelijking herleid en hem met behulp van de ABC-formule opgelost. De weg die ik (ongeveer) gevolgd heb:
[ afbeelding ]
Mijn oplossing was afgerond 0,67 en 3,81 en dat zijn ook degene die ik zocht. Ik moest er overigens wel nog een aantal dingen mee doen voordat ik op die waarden uitkwam, aangezien de waarden uit een ABC-formule niet direct op x slaan.quote:Op maandag 16 mei 2011 17:35 schreef Riparius het volgende:
[..]
Je hebt het rechterlid van je vergelijking wel netjes herleid op nul, maar bent vervolgens die nul weer vergeten, en dat is niet goed want dan is het geen vergelijking meer. De vergelijking die je krijgt is:
sin2x + sin x - 1 = 0
Dit is een kwadratische vergelijking in sin x. Maar nu moet je uiteindelijk hieruit x oplossen. Hoe ben je nu verder gegaan? En wat was je uitkomst? Deze vergelijking komt niet 'mooi' uit.
Nee, dit klopt niet. In cartesische coördinaten wordt het gebied waarover je wil gaan integreren gekarakteriseerd door:quote:
Nee dus. Stel nu eerst eens een vergelijking in poolcoördinaten op van de lijn met de cartesische vergelijking x + y = 1.quote:D is het gebied tussen de cirkel met straal 1 en de lijn die loopt van y=1 tot x=1.
Kan ik dan D weergeven door gebied (1) te pakken, maar dan te beperken tot:
a:[0,1/2Pi], r:[0,1] ?
Daar was ik al bang voor. Je hebt het niet goed gedaan. Je hebt weliswaar de kwadratische vergelijking in sin x opgelost, maar daarmee ben je er nog niet, want x wordt gevraagd, niet sin x. Verder moet je bedenken dat de sinus (voor reële x) alleen waarden tussen -1 en +1 aan kan nemen, dus één van de beide oplossingen van je vierkantsvergelijking is onbruikbaar.quote:Op maandag 16 mei 2011 17:46 schreef Pipo1234 het volgende:
[..]
Mijn oplossing was afgerond 0,67 en 3,81 en dat zijn ook degene die ik zocht. Ik moest er overigens wel nog een aantal dingen mee doen voordat ik op die waarden uitkwam, aangezien de waarden uit een ABC-formule niet direct op x slaan.
Het is uiteindelijk toch gelukt en ik kwam erop uit dat het chi-kwadraat verdeeld is met twee vrijheidsgraden... de kansdichtheidsfunctie is zeker geen nul .quote:Op maandag 16 mei 2011 11:43 schreef Don_Vanelli het volgende:
[..]
hmm.. dit ziet er vreemd uit. X+Y+Z is N(0,3) verdeeld en nu conditioneer je de verdeling van de chi-kwadraatverdeling door deze normale verdeling op nul te stellen. Dat suggereert dat de kansdichtsheidsfunctie van deze verdeling blijkbaar gelijk is aan nul en dan krijg je toch een probleem als je de kansdichtsheidsfunctie van de geconditioneerde verdeling wilt bepalen.
Een schets maken en rechtstreeks de randvoorwaarden invullen geeft eigenlijk al meteen duidelijkheid inderdaad. (iets met een cirkelsegment in het positieve kwadrant)quote:Op maandag 16 mei 2011 17:54 schreef Riparius het volgende:
[..]
Nee, dit klopt niet. In cartesische coördinaten wordt het gebied waarover je wil gaan integreren gekarakteriseerd door:
x2 + y2 ≤ 1 en tevens x + y ≥ 1
Maar dan is het duidelijk dat je r niet over het interval [0,1] kunt nemen. Immers, er ligt geen enkel punt in het bedoelde gebied met r < ½√2.
[..]
Nee dus. Stel nu eerst eens een vergelijking in poolcoördinaten op van de lijn met de cartesische vergelijking x + y = 1.
Ik zal je toch maar even op weg helpen, want ik denk dat je de berekening hiervan een beetje onderschat. Ook zie ik dat je steeds probeert om bij het gebied waarover je wil integreren vaste onder- en bovengrenzen te bepalen voor je beide integratievariabelen terwijl dat in zijn algemeenheid niet gaat, ook hier niet.quote:Op maandag 16 mei 2011 16:44 schreef Siddartha het volgende:
Eens kijken of ik het nu beter begrijp:
Ik heb de functie f(x,y)= 1/(x2+y2)2
met gebied D={(x,y)| x2+y2<=1, x+y>=1}
Kan ik dan de twee eisen als volgt weergeven:
(1) x2+y2<=1 word x=rcos(a), y=rsin(a) met grenzen [0,2Pi]
en
(2) x+y>=1 als een x simpel gebied zien: x=L(y)=1-y.
Waarmee ik de dubbele integraal kan bepalen door er twee dubbele integralen van te maken en die van elkaar af te trekken? Dus de dubbele integraal over gebied (1) min de dubbele integraal over gebied (2)?
Persoonlijk vind ik dat je nogal moeilijk doet om de integratiegrenzen voor r te bepalen. Uit de voorwaarde x+y <= 1 is al meteen op te maken dat je voor als ondergrens voor r kunt kiezen voorquote:Op dinsdag 17 mei 2011 06:31 schreef Riparius het volgende:
[..]
Ik zal je toch maar even op weg helpen, want ik denk dat je de berekening hiervan een beetje onderschat. Ook zie ik dat je steeds probeert om bij het gebied waarover je wil integreren vaste onder- en bovengrenzen te bepalen voor je beide integratievariabelen terwijl dat in zijn algemeenheid niet gaat, ook hier niet.
Laten we eerst eens kijken hoe je de integraal van
(1) f(x,y) = 1/(x2+y2)2
over het gebied
(2) D := {(x;y) ∈ R2 | x2 + y2 ≤ 1 ∧ x + y ≥ 1}
kunt opschrijven in cartesische coördinaten, dus zonder transformatie naar poolcoördinaten.
Het gebied D is een cirkelsegment dat, uitgezonderd de beide randpunten (1;0) en (0;1), geheel in het eerste kwadrant ligt en dat wordt begrensd door het deel van de eenheidscirkel dat zich in het eerste kwadrant bevindt en het lijnstuk dat de beide punten (1;0) en (0;1) verbindt.
Als we nu variabele x het interval [0,1] laten doorlopen, dan behoort daarbij voor elke waarde van x uit dit interval een interval voor y waarvan de ondergrens wordt bepaald door de lijn met vergelijking x + y = 1 en de bovengrens door de cirkel met vergelijking x2 + y2 = 1. Aangezien D in het eerste kwadrant ligt geldt hierbij in ieder geval y ≥ 0. Uit x + y = 1 volgt:
(3) y = 1 - x
En uit x2 + y2 = 1 volgt in combinatie met y ≥ 0:
(4) y = √(1 - x2)
Voor elke x zodanig dat 0 ≤ x ≤ 1 is dus 1 - x ≤ y ≤ √(1 - x2), en dus kunnen we het gebied D ook als volgt definiëren:
(5) D := {(x;y) ∈ R2 | 0 ≤ x ≤ 1 ∧ 1 - x ≤ y ≤ √(1 - x2)}
Kijk voor een plaatje even hier.
De clou is natuurlijk dat we nu de integraal van f(x,y) over D (dankzij het theorema van Fubini) kunnen schrijven als een herhaalde integraal, als volgt:
[ afbeelding ]
Ik zou je niet aanraden deze integraal met de hand uit te rekenen. We kunnen de berekening beter hanteerbaar maken door over te gaan op poolcoördinaten. Om dit te kunnen doen moeten we eerst het gebied D definiëren in poolcoördinaten, maar dan wel zó dat we de integraal van f(x,y) over D weer kunnen schrijven als een herhaalde integraal.
Aangezien het gebied D, uitgezonderd de punten met coördinaten (1;0) en (0;1), geheel in het eerste kwadrant ligt, weten we al dat bij gebruik van poolcoördinaten geldt:
(6) 0 ≤ θ ≤ π/2
Maar nu moeten we voor elke waarde van θ op het interval [0, π/2] een onder- en een bovengrens voor r bepalen. Voor de beide punten (1;0) en (0;1) op de rand van D die corresponderen met resp. θ = 0 en θ = π/2 is dit gemakkelijk: hier geldt r = 1, zodat we kunnen zeggen dat de onder- en bovengrens van r hier zijn samengevallen. Maar voor de andere waarden van θ en dus op het open interval (0, π/2) geldt dit niet.
Nemen we bijvoorbeeld θ = π/4, dus precies halverwege het interval [0, π/2], dan zitten we op een lijn die een hoek maakt van 45 graden met de positieve x-as. Dit is uiteraard de lijn met vergelijking x = y, voor zover deze in het eerste kwadrant ligt. Deze lijn snijdt de lijn met vergelijking x + y = 1 in het punt met coördinaten (½;½) en de eenheidscirkel in het punt met coördinaten (½√2;½√2). Het interval waarover r moet lopen voor θ = π/4 wordt nu bepaald door de afstanden tot de oorsprong van deze twee snijpunten.
De bovengrens is eenvoudig, want voor elk punt op de eenheidscirkel is immers r = 1. De bovengrens van het interval waarover r moet lopen voor een gegeven waarde van θ op het interval [0, π/2] ligt dus vast. Maar voor de ondergrens geldt dat niet: de afstand van de oorsprong tot een punt op het lijnstuk dat de punten (0;1) en (0;1) verbindt is variabel en afhankelijk van θ. In het speciale geval θ = π/4 dat we nu bekijken is de afstand van het snijpunt (½;½) tot de oorsprong gelijk aan ½√2, zodat we kunnen concluderen dat voor θ = π/4 geldt ½√2 ≤ r ≤ 1.
Maar dit is niet voldoende: we moeten voor elke waarde van θ op het open interval (0, π/2) de ondergrens van het interval waarover r moet lopen bepalen, in functie van θ. Anders gezegd, we moeten voor elk punt P op het lijnstuk dat de punten met coördinaten (1;0) en (0;1) verbindt de afstand OP = r tot de oorsprong bepalen als functie van de hoek θ die OP maakt met de positieve x-as. Dit betekent niets anders dan dat we een vergelijking in poolcoördinaten moeten opstellen van de lijn met de cartesische vergelijking x + y = 1.
Laten we het punt met de coördinaten (1;0) punt A noemen, en zij P een willekeurig punt (anders dan A) op het lijnstuk van A naar het punt (0;1). In driehoek OAP hebben we nu:
(7) ∠AOP = θ en ∠PAO = π/4
En aangezien de som van de hoeken van een driehoek π (radialen) bedraagt, hebben we dus ook:
(8) ∠OPA = π - (π/4 + θ) = ¾π - θ
Volgens de sinusregel hebben we nu in driehoek OAP:
(9) OP : sin ∠PAO = OA : sin ∠OPA
En aangezien OP = r en OA =1 volgt met (7) en (8) dus uit (9) dat:
(10) r : sin(π/4) = 1 : sin(¾π - θ)
En aangezien sin(π/4) = ½√2 hebben we dus:
(11) r = √2/(2∙sin(¾π - θ))
Dit is dus een vergelijking in poolcoördinaten van de lijn waarvan de vergelijking in cartesische coördinaten x + y = 1 luidt. Je kunt gemakkelijk nagaan dat voor θ = 0 en θ = π/2 geldt r = 1, terwijl voor θ = π/4 geldt r = ½√2, in overeenstemming met wat we eerder hadden gevonden. Voor het gebied D hebben we nu in poolcoördinaten:
(12) 0 ≤ θ ≤ π/2, √2/(2∙sin(¾π - θ)) ≤ r ≤ 1
Nu kunnen we de integraal van f(x,y) = 1/(x2 + y2)2 over D transformeren in een herhaalde integraal in poolcoördinaten. We hebben x2 + y2 = r2 en dus 1/(x2 + y2)2 = 1/r4. Bij een variabele substitutie van een integraal in meerdere variabelen moeten we ook nog rekening houden met de determinant van de Jacobiaan, die de schaalfactor geeft voor de transformatie. Bij een transformatie van cartesische coördinaten naar poolcoördinaten is dit eenvoudig r, zodat dxdy = dydx vervangen wordt door rdrdθ. We krijgen dan:
[ afbeelding ]
Zoals verwacht, is de uitkomst 1/2. Probeer nu zelf deze integraal wel met de hand uit te werken. Als je het goed doet vind je na integratie met r als variabele en na wat goniometrische herleidingen voor de binnenste integraal sin θ∙cos θ, wat je dan nog moet integreren over het interval [0, π/2] met θ als variabele om deze uitkomst te verkrijgen.
Je hebt volkomen gelijk. Ik doe dit soort dingen te weinig.quote:Op dinsdag 17 mei 2011 07:54 schreef Don_Vanelli het volgende:
[..]
Persoonlijk vind ik dat je nogal moeilijk doet om de integratiegrenzen voor r te bepalen. Uit de voorwaarde x+y <= 1 is al meteen op te maken dat je voor als ondergrens voor r kunt kiezen voor
1/(cosθ + sin θ)
Wat dacht je van:quote:Op dinsdag 17 mei 2011 08:16 schreef Pipo1234 het volgende:
Hier was ik weer.
Ik heb er nu eentje waar ik dus echt niet uitkom: tan2 x = sin x. Zodra ik tan2 wil vervangen met behulp van sin/cos=tan (met de kwadratering erin) loop ik vast en andersom (sin x vervangen met cos x keer tan x) ook. Wie kan mij vertellen hoe ik dit op moet lossen? Ik kan er helaas bar weinig over vinden op internet (en in mij boek staat ook niet echt een toelichting). Met vastlopen bedoel ik dat ik er met ontbinden en de ABC-formule niet uitkom, enzovoorts.
Het was mij vooral onduidelijk wát ik nou wilde doen, wat ik wil weergeven. Gisteravond heb ik hier ook nog aan gezeten en de moeilijkheid voor mij zit in het weergeven van het gebied (in poolcoordinaten). Met deze uitleg is het (denk ik) een stuk duidelijker geworden, ik probeer het even in mijn eigen woorden weer te geven:quote:
Dit gaat niet goed. We moeten eerst r-3 primitiveren naar r. Zoals je correct opmerkt is een primitieve hiervan:quote:Op dinsdag 17 mei 2011 12:03 schreef Siddartha het volgende:
[..]
Edit: Ik kom alleen niet uit met de integraal.
Ik krijg dus de functie 1/r^3, dat wordt -1/2 r^(-2). Randvoorwaarde van r invullen geeft dan:
1/2((cos(a)+sin(a))^3 -1)
Maar als ik die opsplits blijf ik met de integraal van -1/2a zitten, waar dus een getal met Pi uitkomt. Hoe moet ik dan op een half uitkomen?
Ah, om de een of andere reden herleide ik wel de integraal tot -1/2r-2, maar ging ik daarna meteen weer verder met -1/2r-3 als integraal. Een stom foutje, denk ik.quote:Op dinsdag 17 mei 2011 16:08 schreef Riparius het volgende:
[..]
Dit gaat niet goed. We moeten eerst r-3 primitiveren naar r. Zoals je correct opmerkt is een primitieve hiervan:
(1) -½∙r-2
Forum Opties | |
---|---|
Forumhop: | |
Hop naar: |