dit is de oma
Jackie Lourens (A. Lourens-Koop)
Jackie Lourens (1920 - 17 maart 2000), ps. van A. Lourens-Koop, voluit Adriana Luberta Klasina Lourens-Koop. Nederlands detectiveschrijfster van vierentwintig titels. Alle boeken spelen zich af in het denkbeeldige plaatsje Castellum aan de Rijn, waar de moordbrigade onder leiding staat van hoofdinspecteur (HIP) Erik Jager. Met zijn vaste medewerkers De Griep en Herstal lossen zij iedere keer een misdaad op. Hierbij gaat Lourens uit van misdaden die overal kunnen plaatsvinden, zoals de ontvoering van een kind, de moord op een sigarenverkoopster, de uit de hand gelopen familievete. 'Kortom, het alledaagse krantenbericht als fictie,' zoals ze het zelf formuleerde in het tijdschrift 'Thrillers & Detectives' (86/1). Met deze vaste ingrediënten wist zij een trouw lezerspubliek te veroveren. Van elke titel werden zo'n 15.000 exemplaren verkocht, wat betekent dat ieder boek tweemaal werd herdrukt. Voor Nederlandse begrippen een groot succes. Haar boeken verschenen met een ijzeren regelmaat, ieder jaar één en dat vierentwintig jaar lang. Zij overleed op 79-jarige leeftijd.
Nadat Willy Corsari ophield met schrijven, was Jackie Lourens vele jaren lang de enige Nederlandse misdaadschrijfster die regelmatig publiceerde. Met haar debuut, Ze kunnen het niet laten, kreeg ze eind 1974 een eervolle vermelding tijdens de uitreiking van de Fontijnprijs, een aanmoedigingsprijs voor beginnende auteurs. Het boek zelf kwam overigens in 1975 uit.
Ze begon pas op haar vijftigste met het schrijven van politieromans, aanvankelijk onder de naam A. Lourens-Koop, later als Jackie Lourens. Daarvoor had zij het te druk met haar gezin, verscheidene studies en vertaalwerk voor uitgeverij Gottmer. Na een cursus bij de LOI te hebben gevolgd, ging ze onder haar eigen naam publiceren. Ze schreef toen een zestigtal korte verhalen voor een ter ziele gegaan boulevardblad. Maar Lourens wilde meer en nam contact op met de Zuidhollandse Uitgeversmaatschappij. Men adviseerde haar misdaadromans te gaan schrijven.
lourens.jpg (41549 bytes)Jackie Lourens schreef heel gedisciplineerd: iedere ochtend zat ze op vaste uren achter de schrijfmachine. 'Als je eerst je huishouden moet doen, heb je je gedachten er niet meer bij,' zei ze in de Haagse Post (16-11-1974).
'In mijn hoofd zit een plattegrond van Castellum. Het is natuurlijk niet dit Alphen aan de Rijn waar ik woon. Het is er min of meer op gebaseerd. De naam Castellum komt van Castellum Albiani, een Romeinse legerplaats, ooit gelegen waar nú Alphen aan de Rijn ligt. Ook de karakters van mijn hoofdpersonen zitten in mijn hoofd. Herstal is genoemd naar een plaats in België waar ze wapens maken. Hij is een dierenvriend, een beschouwend type. De Griep is de andere kant, hij is directer. Hij is een wat onbehouwen mopperaar. Hem laat ik rustig vloeken. De gelijkenis met Grijpstra en De Gier van Van de Wetering is zuiver toevallig. Ik had mijn boek al geschreven in 1971, 1972. Het eerste boek van Van de Wetering, Het lijk in de Haarlemmer Houttuinen, verscheen pas in 1975. Hoofdinspecteur Erik Jager is een wat kleurloze figuur. Hij staat boven de partijen.'
[Jackie Lourens in 'Het alledaagse krantenbericht als fictie, door Rob van 't Wel, 'Thrillers & Detectives' (86/1).]
Op dood spoor is de enige titel zonder de vaste hoofdpersonen (een vrouw gaat op onderzoek uit, wanneer de zuster van haar correspondentievriend thuis dood wordt aangetroffen).