abonnement Unibet Coolblue
pi_98067335
Voor natuurkunde heb ik nu een paar hoofdstukken over licht en lenzen. Wat mij verwart is dat een virtueel beeld niet geprojecteerd kan worden maar een spiegel geeft een virtueel beeld.

Na wat googlen ben ik er nog steeds niet uit. Dus als iemand mij kan helpen, graag!
pi_98070982
quote:
0s.gif Op zondag 12 juni 2011 16:06 schreef vault_tec het volgende:
Voor natuurkunde heb ik nu een paar hoofdstukken over licht en lenzen. Wat mij verwart is dat een virtueel beeld niet geprojecteerd kan worden maar een spiegel geeft een virtueel beeld.

Na wat googlen ben ik er nog steeds niet uit. Dus als iemand mij kan helpen, graag!
Wat is precies je vraag? Hoe het komt dat je het beeld van een spiegel, terwijl dat beeld virtueel is, toch scherp kan zien? Dat ligt aan de positieve lens in je oog, die zorgt ervoor dat de lichtstralen weer convergeren.

Als je iets anders bedoelt moet je het maar zeggen :P.
The biggest argument against democracy is a five minute discussion with the average voter.
pi_98105258
quote:
0s.gif Op zondag 12 juni 2011 16:06 schreef vault_tec het volgende:
Voor natuurkunde heb ik nu een paar hoofdstukken over licht en lenzen. Wat mij verwart is dat een virtueel beeld niet geprojecteerd kan worden maar een spiegel geeft een virtueel beeld.

Na wat googlen ben ik er nog steeds niet uit. Dus als iemand mij kan helpen, graag!
Ik snap het verschil niet tussen een virtueel en een reeel beeld. Want je kan een virtueel beeld niet projecteren (?) maar een spiegel kan je duidelijk zien en is een virtueel beeld. Dus wanneer is dan iets virtueel en wanneer is iets reeel?
pi_98105534
quote:
0s.gif Op maandag 13 juni 2011 11:49 schreef vault_tec het volgende:

[..]

Ik snap het verschil niet tussen een virtueel en een reeel beeld. Want je kan een virtueel beeld niet projecteren (?) maar een spiegel kan je duidelijk zien en is een virtueel beeld. Dus wanneer is dan iets virtueel en wanneer is iets reeel?
Bij een reëel beeld komen de stralen die van het object af komen, ook allemaal in één punt samen. In het plaatje hieronder is dat heel duidelijk te zien:

Er is duidelijk een punt aan te wijzen waar de stralen bij elkaar komen, daar is dus een echt beeld te zien. Verder is ook duidelijk te zien dat de stralen na de spiegel/lens convergeren.

Bij een virtueel beeld komen de stralen niet samen in één punt, maar lijken ze allemaal uit één punt te komen. Dat is duidelijk te zien op het volgende plaatje:

De stippellijnen zijn de lijnen die je krijgt wanneer je de gespiegelde/gebroken lichtstralen 'terugtekent'. Deze lijnen komen ook in één punt samen, maar als je in dit punt gaat kijken zie je niks. Dat is het makkelijkst te begrijpen bij de spiegel, als je aan de andere kant van de spiegel gaat kijken zie je niets, al lijkt het wel alsof het beeld wat je ziet (als je voor de spiegel staat) daar vandaan komt.

De reden dat je een virtueel beeld wel kan zien, hoewel je het niet kan projecteren, heeft te maken met de positieve lens in je oog. Een virtueel beeld kan je niet projecteren, omdat de stralen divergeren. Deze divergerende stralen kunnen echter met de lens in je oog weer convergerend gemaakt worden, waarna ze in op je oog geprojecteerd worden.

Ik hoop dat het een beetje duidelijker geworden is :P.
The biggest argument against democracy is a five minute discussion with the average voter.
  dinsdag 14 juni 2011 @ 01:05:20 #65
318317 glaba
Ondertitel:
pi_98143776
Hoi, ik heb hier een vraag waar ik niet uitkom.

Mevrouw Kraker blijkt een laag kaliumgehalte te hebben. Dit zal per infuus worden aangevuld. Aanwezig is een 8% KCl oplossing in infuuszakken met NaCl 0,7% (750 ml). De arts schrijft 900 mg KCl per infuuszak voor.
Hoeveel ml KCl oplossing moet aan de infuuszak worden toegevoegd?
Rond (zo nodig) af op 1 decimaal.

Als je hem weet, ben je echt een held!
pi_98144148
quote:
0s.gif Op dinsdag 14 juni 2011 01:05 schreef glaba het volgende:
Hoi, ik heb hier een vraag waar ik niet uitkom.

Mevrouw Kraker blijkt een laag kaliumgehalte te hebben. Dit zal per infuus worden aangevuld. Aanwezig is een 8% KCl oplossing in infuuszakken met NaCl 0,7% (750 ml). De arts schrijft 900 mg KCl per infuuszak voor.
Hoeveel ml KCl oplossing moet aan de infuuszak worden toegevoegd?
Rond (zo nodig) af op 1 decimaal.

Als je hem weet, ben je echt een held!
Ik ga het proberen uit te leggen, maar het is al een jaartje geleden dat ik iets aan scheikunde heb gedaan. Er zijn al infuuszakken van 750 mL aanwezig met 8% KCl. Hoeveel mL KCl bevat een infuuszak? (Ik ga er even vanuit dat het hier om volumeprocenten gaat, en dat KCl niet reageren, wat ik niet zeker weet)
Dit volume kan je met behulp van de dichtheid omrekenen naar het aantal milligram (de dichtheid van kaliumchloride is 1,987 g/cm³, dus het aantal milligram kan je berekenen door het aantal milliliter keer dit getal te doen, want één milliliter = één cm3)
Omdat je dit getal moet aanvullen tot 900 mg, moet je 900 min dit getal doen, en dat is je antwoord.

(Ik was nooit goed in scheikunde, maar ik hoop dat ik dit goed heb gedaan... Ik ben er nog steeds niet uit of KCl en NaCl zouden moeten reageren, als ze dat wel doen heb je niks aan deze post :P)
Finally, someone let me out of my cage
  dinsdag 14 juni 2011 @ 02:35:23 #67
318317 glaba
Ondertitel:
pi_98145152
Bedankt voor je uitleg op dit late tijdstip! :)

Ik kom dan uit op 780,8 helaas zegt hij dat het niet klopt. Klopt het wel dat één mililiter = één cm3 is?

Dit is overigens de site waar ik de opgave vandaan heb gehaald en je het antwoord kan invullen.
http://wiskunde.stmichael(...)_medisch_rekenen.htm
pi_98148480
Het antwoord klopt niet, omdat de uitleg niet klopt.

8% KCl-oplossing betekent dat er 8 g KCl opgelost is per 100 ml oplossing. Percentages van zulk soort oplossingen luiden, tenzij anders vermeld, altijd in massa per volume-eenheid. De vraag die je dus moet oplossen is: hoeveel milliliter oplossing heb je nodig als je weet dat er 8 g KCl in 100 ml oplossing zit?

Antwoord: 0,9/8 * 100 = 11,3 ml.
pi_98164189
Wie is goed in Engels en wil mijn vijf opdrachten voor mij nakijken?
  dinsdag 14 juni 2011 @ 17:57:50 #70
337947 Unsub
Unidentified subject.
pi_98164532
quote:
0s.gif Op dinsdag 14 juni 2011 17:47 schreef Ouail222 het volgende:
Wie is goed in Engels en wil mijn vijf opdrachten voor mij nakijken?
ik, nee.
tevens: [ bèta overig] huiswerk- en vragentopic.
26"
Fading slowly.
pi_98170949
quote:
3s.gif Op dinsdag 14 juni 2011 10:14 schreef lyolyrc het volgende:
Het antwoord klopt niet, omdat de uitleg niet klopt.

8% KCl-oplossing betekent dat er 8 g KCl opgelost is per 100 ml oplossing. Percentages van zulk soort oplossingen luiden, tenzij anders vermeld, altijd in massa per volume-eenheid. De vraag die je dus moet oplossen is: hoeveel milliliter oplossing heb je nodig als je weet dat er 8 g KCl in 100 ml oplossing zit?

Antwoord: 0,9/8 * 100 = 11,3 ml.
Excuses in dat geval, in mijn herinnering ging het altijd om massapercentages of volumepercentages. Heb ik ook weer wat geleerd :)
Ik zie nu ook dat ik de vraag verkeerd gelezen heb, ik bakte er eigenlijk niks van :%
nog even naar kijken dan...

[ Bericht 5% gewijzigd door minibeer op 14-06-2011 20:26:47 ]
Finally, someone let me out of my cage
pi_98175782
quote:
0s.gif Op dinsdag 14 juni 2011 20:12 schreef minibeer het volgende:

[..]

Excuses in dat geval, in mijn herinnering ging het altijd om massapercentages of volumepercentages. Heb ik ook weer wat geleerd :)
Ik zie nu ook dat ik de vraag verkeerd gelezen heb, ik bakte er eigenlijk niks van :%
nog even naar kijken dan...
Er zijn nogal wat verschillende manieren om een concentratie uit te drukken. Het is dus ook een kwestie van bekend zijn met de gebruikelijke manier voor dit soort vraagstukken.

In jouw antwoord ging je werken met dichtheid, maar dat had hier geen zin. KCl valt bij oplossen in water namelijk uiteen in de ionen K+ en Cl-. Die ionen hoeven opgelost in water niet per se hetzelfde volume in te nemen als dat ze doen als vaste stof.

Het was jammer dat je antwoord niet klopte, maar het was natuurlijk wel goed dat je probeerde te helpen! :)
pi_98656190
Kan iemand kijken of de volgende opdracht goed gemaakt is?

Niveau: Atheneum 3.

Opdracht 1)

Pieter makt een foto van de toren van Pisa (55 meter hoog).
De lenssterkte van zijn fotolens is +21dpt.
Als Pieter de foto maakt staat hij 63 meter van de toren af.
Bereken hoe groot de afbeelding van de toren is.

Mijn antwoord:

LL' = 55 Meter
V = 63 Meter
S = 21 dpt
f = 0,0476 Meter
b = 0,0476 Meter
N = 4,56*10^-4
BB' = 4,16 CM

Berekening:
LL' : Gegeven
v : Gegeven
s : Gegeven
f : s=1/f 21=1/f 1*1/21 = 0,0476 Meter
b :1/f =1/b+1/v, 1/f-1/v=1/b, 1/0,0467-1/63=b= 0,0476 Meter
N : b/v = 0,0476/63= 7,56*10^-4
BB' : N= BB'/LL' 7,56*10^-4 = BB'/55 meter BB' = 4,16 CM.

Zeg asjeblieft dat dit juist is.
pi_98658298
Hij klopt bijna, je hebt alleen een foutje gemaakt bij de berekening van de beeldafstand. Deze afstand haal je uit 1/f=1/b+1/v, maar bij jou zijn f en b aan elkaar gelijk. Dat zou alleen kunnen als 1/v nul is, en dat is hier niet het geval. Probeer de formule zo om te schrijven dat je alleen nog maar f en b in hoeft te vullen, en dat b er dan zo uitrolt (dus van de vorm b = ...). De rest klopt zo te zien wel :).
The biggest argument against democracy is a five minute discussion with the average voter.
pi_98661558
Wat ik doe is dit:

1/f = 1/b + 1/v

1/f - 1/v = 1/b
1/0,0476 - 1/63 = 1/b
21 - 0,016 = 1/b
21 = 1/b
b = 0,0476

Wat doe ik fout dan:( ?
pi_98662054
Sorry, je hebt helemaal gelijk! Omdat die voorwerpsafstand relatief erg groot is, mag je 1/v wel nul stellen (je kan beter gewoon, zoals je ook deed, alles netjes uitwerken, dan krijg je ook niet zulke vergissingen :P).
The biggest argument against democracy is a five minute discussion with the average voter.
pi_98869158
Kan iemand mij de formule van de evenwichtsconstante misschien uitleggen?
pA+qB rC+sD


Kan iemand uitleggen waarom die formule er zo uitziet en bijvoorbeeld niet zo:

pA+qB rC+sD

K= (r[C]+s[D])/(p[A]+q[B])

sorry als dit een domme vraag is.
pi_98922215
Iemand die toevallig de werking van een MRP [Material requirements planning] snapt?

Ps. Weet niet zeker of het in dit topic thuishoort?
pi_101412453
Ik heb een vraag over een opgave over een Double-Slit experiment.

Twee monochromatische lichtstralen gaan via een slit en komen elkaar weer tegen op een scherm. De lichtstralen komen elkaar tegen bij n=8. Het weglengte verschil is 4,57 x 10^-6m. Wat is λ?

d sin θ = n x λ

Hoe kom ik nu aan λ?

d is volgens mij die 4,57x10^-6 m. Maar hoe bereken in nu die hoek?
AJAX AMSTERDAM!
  donderdag 1 september 2011 @ 15:58:01 #80
341195 jouwkeuze
studeren aan de hogeschool
pi_101450930
Wie kan deze vraag oplossen, en uitleggen hoe je dit doet want ik weet niet waar ik beginnen moet.

Vraag
Bereken de molariteit van een geconcentreerde azijnzuuroplossing.
Gegeven: dichtheid geconc. azijnzuur = 1.044 g/cm3 concentratie ch3cooh 100 m/m %
  Moderator / Redactie Sport / Devops donderdag 1 september 2011 @ 16:23:22 #81
176766 crew  zoem
zoemt
pi_101451634
quote:
0s.gif Op woensdag 31 augustus 2011 15:41 schreef bloodysunday het volgende:
Ik heb een vraag over een opgave over een Double-Slit experiment.

Twee monochromatische lichtstralen gaan via een slit en komen elkaar weer tegen op een scherm. De lichtstralen komen elkaar tegen bij n=8. Het weglengte verschil is 4,57 x 10^-6m. Wat is λ?

d sin θ = n x λ

Hoe kom ik nu aan λ?

d is volgens mij die 4,57x10^-6 m. Maar hoe bereken in nu die hoek?
571 nm

Als de afstand tussen de twee spleten (d) veel kleiner is dan de afstand tot het scherm (L), m.a.w. d << L, dan kun je zeggen dat het weglengteverschil r1 - r2 = d sinθ.

De hoek tussen x (afstand tussen n=0 en in dit geval n=8) en L is dan weer θ :)

Het weglengteverschil is gegeven, dus r1 - r2 = d sinθ = 4,57E-6 m en daaruit volgt dat λ = 4,57E-6 / 8 = 571,25 nm.
  Moderator / Redactie Sport / Devops donderdag 1 september 2011 @ 16:35:00 #82
176766 crew  zoem
zoemt
pi_101451977
quote:
0s.gif Op donderdag 1 september 2011 15:58 schreef jouwkeuze het volgende:
Wie kan deze vraag oplossen, en uitleggen hoe je dit doet want ik weet niet waar ik beginnen moet.

Vraag
Bereken de molariteit van een geconcentreerde azijnzuuroplossing.
Gegeven: dichtheid geconc. azijnzuur = 1.044 g/cm3 concentratie ch3cooh 100 m/m %
Ligt het nou aan mij of klopt de eenheid hier niet of is het wel erg kort door de bocht geschreven? Meer dan meter/meter mol/mol kan ik er niet van maken :P
  donderdag 1 september 2011 @ 17:38:13 #83
333583 Djoezt
Argumentative with the face on
pi_101453858
quote:
2s.gif Op donderdag 1 september 2011 16:35 schreef zoem het volgende:

[..]

Ligt het nou aan mij of klopt de eenheid hier niet of is het wel erg kort door de bocht geschreven? Meer dan meter/meter mol/mol kan ik er niet van maken :P
Kan zijn dat 'ie mol per milliliter bedoelde - percentageteken is dan nog wel een beetje vreemd.
  donderdag 1 september 2011 @ 22:22:13 #84
341195 jouwkeuze
studeren aan de hogeschool
pi_101468139
Ik heb het letterlijk zo uit mijn werkboek overgetypt en dacht dus dat ik dom was omdat ik het niet snapte maar er blijkt dus niets van te kloppen, wat ik dus al vermoedde. Zal het morgen even aan de leraar vragen
pi_101472658
Klopt wel, is massapercentage;

De massafractie wordt vaak als percentage weergegeven, en dan massa-percentage genoemd. De grootheid wordt aangeduid met %(m/m).

Je weet hoeveel gram er in 1 cm³ zit, dus kan je bepalen hoeveel er in 1 dm³/1 liter zit.
Dan met de molmassa en het aantal gram azijnzuur het aantal mol azijnzuur uitrekenen hoeveel er dus in 1 liter zit en dat is de molariteit.
  Moderator / Redactie Sport / Devops vrijdag 2 september 2011 @ 00:05:38 #86
176766 crew  zoem
zoemt
pi_101473821
quote:
0s.gif Op donderdag 1 september 2011 15:58 schreef jouwkeuze het volgende:
Wie kan deze vraag oplossen, en uitleggen hoe je dit doet want ik weet niet waar ik beginnen moet.

Vraag
Bereken de molariteit van een geconcentreerde azijnzuuroplossing.
Gegeven: dichtheid geconc. azijnzuur = 1.044 g/cm3 concentratie ch3cooh 100 m/m %
Je kunt altijd het beste beginnen met het opschrijven wat je al weet. Je hebt de gegevens uit de vraag (1) en je hebt een stuk theorie gekregen (2) met formules. Wat heb je en waar moet je naartoe? Zoek de juiste formule(s) op en begin gewoon met opschrijven en rekenen. Een puzzle maak je tenslotte ook niet door alle stukjes afzonderlijk te bekijken. Je zult ze onderling moeten vergelijken en proberen ;)

Bij een vraag als dit wéét je gewoon dat je de molmassa nodig hebt. De dichtheid zul je om moeten rekenen, want dat is nodig om de molariteit te berekenen (je moet dus wel je definities en bijbehorende eenheden kennen!).


Voor mij is dit weer al ruim 6 jaar geleden, dus fouten voorbehouden :+

De molmassa van azijnzuur:

M\(CH_3COOH\) \approx 2 \cdot 12 + 4 \cdot 1 + 2 \cdot 16 = 60 g / mol

Dichtheid omrekenen:

\rho_{azijnzuur} = 1,044 g/cm^3 = 1044 g/dm^3 = 1044 g/L

We weten dat:

\rho_{azijnzuur} = c_{azijzuur} \cdot M_{azijnzuur}

Dus:
c_{azijzuur} = \frac{\rho_{azijnzuur}} {M_{azijnzuur}} = \frac{1044}{60} = 17,4 mol/L

[ Bericht 12% gewijzigd door zoem op 02-09-2011 00:16:41 ]
pi_101651249
quote:
2s.gif Op donderdag 1 september 2011 16:23 schreef zoem het volgende:

[..]

571 nm

Als de afstand tussen de twee spleten (d) veel kleiner is dan de afstand tot het scherm (L), m.a.w. d << L, dan kun je zeggen dat het weglengteverschil r1 - r2 = d sinθ.
[ afbeelding ]
De hoek tussen x (afstand tussen n=0 en in dit geval n=8) en L is dan weer θ :)

Het weglengteverschil is gegeven, dus r1 - r2 = d sinθ = 4,57E-6 m en daaruit volgt dat λ = 4,57E-6 / 8 = 571,25 nm.
ah thx, ik zat met de verkeerde weglengte. Zo is het duidelijk!
AJAX AMSTERDAM!
pi_102069016
Hoi,

Ik ben bezig met een marktonderzoek en ik heb een deelvraag 'Wie zijn de jongeren van 18 tot 24 jaar?'

En dit zijn mijn sub vragen
• Wat zijn de maandelijkse inkomsten en uitgaven?
• Hoeveel tijd besteden ze aan sport en welke sport?

Volgens mijn docent moeten mijn sub vragen uitgebreider zijn, maar mijn vraag is: hoe moeten ze uitgebreider zijn geformuleerd? Kan iemand me dat vertellen door mijn sub vragen uitgebreider te formuleren? Alvast bedankt voor uw antwoord!!

Mvg,

superky
pi_102075558
quote:
0s.gif Op zaterdag 17 september 2011 21:28 schreef superky het volgende:
Hoi,

Ik ben bezig met een marktonderzoek en ik heb een deelvraag 'Wie zijn de jongeren van 18 tot 24 jaar?'

En dit zijn mijn sub vragen
• Wat zijn de maandelijkse inkomsten en uitgaven?
• Hoeveel tijd besteden ze aan sport en welke sport?

Volgens mijn docent moeten mijn sub vragen uitgebreider zijn, maar mijn vraag is: hoe moeten ze uitgebreider zijn geformuleerd? Kan iemand me dat vertellen door mijn sub vragen uitgebreider te formuleren? Alvast bedankt voor uw antwoord!!

Mvg,

superky
Bedoelt je docent niet dat je méér subvragen moet formuleren? Het lijkt me namelijk vrij relevant om bijvoorbeeld geslacht, leeftijd en opleiding van de ondervraagde groep te kennen.
pi_102088148
quote:
5s.gif Op zaterdag 17 september 2011 23:29 schreef lyolyrc het volgende:

[..]

Bedoelt je docent niet dat je méér subvragen moet formuleren? Het lijkt me namelijk vrij relevant om bijvoorbeeld geslacht, leeftijd en opleiding van de ondervraagde groep te kennen.
Nee dat bedoelt ze niet. En die subvragen die je had genoemd gaat iemand anders doen in mijn groepje. Het gaat echt om mijn sub vragen hier, wat ik totaal niet snap. Ik bedoel je hoe ik mijn sub vragen kan uitbreiden :S??
abonnement Unibet Coolblue
Forum Opties
Forumhop:
Hop naar:
(afkorting, bv 'KLB')