De tirailleur van de Nederlandse infanterie 1938-1940
Rond 1930 hadden de meeste legers in Europa nog een groot aantal regimenten infanterie in
hun organisaties. Deze waren nog niet gemechaniseerd en dus geschiedden verplaatsingen of
oefeningen te velde meestal te voet, dikwijls over grote afstanden. Het meest kenmerkende
uitrustingstuk dat de zwaar bepakte `kinderen van de koningin van het slagveld' droegen, was
de ransel. Op deze ransel konden bovendien nog kunstig opgerolde overjassen, tentzeilen,
dekens en extra schoeisel bevestigd worden. Broodzakken, gasmaskertassen, Ieren patroontassen en allerlei pioniersgereedschap en het geweer M.95 maakten het geheel compleet,
een `winkel van Sinkel' was er niets bij!
In Europese landen als België, Duitsland, Italië en Frankrijk waren het vooral de geweerdragenden onder de infanterie, de tirailleurs, die deze zware uitrusting met zich meetorsten: in
Nederland bedroeg het gewicht van de tirailleurbepakking 35 K.G. ....maar er bestond nog
baas boven baas: de Franse Poilus met hun uitrusting (1e) 1935' werden spottend de `kruiers
van Europa genoemd'! Overigens had het Franse leger op dit gebied een reputatie: al in de le
wereldoorlog torende de bepakking boven het hoofd van de infanterist uit en aan de zijkant
van de ransel moesten dan tentstokken aangebracht worden om het geheel in evenwicht te
houden. Een treffend voorbeeld hiervan vinden op de pentekeningen en schilderijen van de
Franse schilders Eduard Detaille en Alphonse de Neuville, die zich speciaal op het militaire
genre hadden toegelegd.
Het moderne gevecht eiste van de infanterist echter bewegingsvrijheid-het drong langzamerhand tot de generale staven door, dat de gevechtsuitrusting tot een minimum beperkt diende te
blijven en dat de tenue's aanpassing behoefden. Dat laatste gebeurde: overhemden en dassen
deden hun intree, de hoge kraag verdween, met schoeisel en beenbekleding werd druk
geëxperimenteerd.
Tijdens de mobilisatie 1914-1918 werd ook de Nederlandse infanterist kritisch bekeken. Zo
ontwierp de toenmalige intendance, met als voornaamste vestigingen de Centrale Magazijnen
te Amsterdam en Woerden, een stevig en praktisch stoffen draagstel van olijfgroene kleur, dat
een belangrijk onderdeel van de moderne uitrusting diende te worden.
Op grote schaal werden deze draagbanden, die met rolgespen versteld konden worden,
aangemaakt, doch.... nimmer massaal uitgereikt, omdat de demobilisatie de modernisering
weer op een laag pitje zette. Er is schrijver dezes slechts een foto bekend uit die tijd waarop
een officier van een der stormscholen is afgebeeld, die is uitgerust met het nieuwe draagbandenstel. De draagbanden, keurig gestempeld met de jaartallen van aanmaak, lagen in de
Centrale Magazijnen te wachten op betere tijden.
Die braken voor hen in 1935/36 aan, toen de ransel met de rol en de daaraan bevestigde
eetketel werd afgeschaft. In het voorschrift nr. 16 (1936) `Kleeding- uitrusting en Legergoedvoorschrift voor de Koninklijke Landmacht' wordt op pag. 98 voor het eerst melding gemaakt
dat..... `draagbanden'.... .
Vrij spoedig daarna (± 1937) zag men al vele geweerdragenden en anderen in de Koninklijke
Landmacht uitgerust worden met deze banden i.v.m. de nieuwe uitrusting; tot en met de rang
van sergeant-majoor werden deze artikelen uitgereikt.
De tekening nu geeft een tirailleur weer gekleed en uitgerust volgens de situatie van 1938/39.De stalen helm NM is uitgerust met de rubberring voor het bijeenhouden van het nodige
camouflagemateriaal, zoals takken, riet of anderszins.
De overjas is in een rol samengebonden met 3 mantelriemen en wordt met 2 lange riemen
over de linkerschouder gedragen.
De draagbanden, die op het midden van de rug samenkomen, houden de koppel op, waaraan
op de voorzijde zich de 2 grote patroontassen bevinden en aan de achterzijde de eetketel in het
eetketelfoudraal en de broodzak met de veldfles. Verder aan de koppel de pioniersdrop,
waarop de bajonet met bajonetschede, bijeengehouden met de riemen van het `foudraal tot
infanterieschop' en daaraan bungelde dan de, met twee touwtjes bijeen gehouden opgerolde
zandzak, die volgens voorschrift Nr 18 `Prijsbepaling voor het jaar 1940' toen tien cents
kostte! Praktisch alles, wat de Koninklijke landmacht aan `klein' materiaal bezat werd
geprijsd en in dat voorschrift vermeld met de juiste benaming.
Daarom is het wel interessant om de kleding, bewapening en verdere uitrusting van onze
tirailleur in bijgaande lijst met de prijzen erbij weer te geven en dan volgens de situatie van
1940!
Enkele artikelen zoals een noodrantsoen en het verbandpakje, de extra voorraad scherpe
patronen etc. zijn niet opgenomen in deze opgave om de eenvoudige reden, dat hier geen
gegevens bekend zijn, het zullen zeer zeker geen grote bedragen zijn geweest.
Tenslotte wordt dan e.e.a. naar boven afgerond, dan komen we uiteindelijk op een totaalbedrag van f 235,- per man. Weinig geld? Wanneer we het prijspeil van 1939 met een factor 20
vermenigvuldigen komen we boven de f 4.000,- voor 1985 uit - en dat is ook ongeveer de
prijs van de huidige PSU, zodat we aardig `in de pas' zijn gebleven.
Veldjas, blauw gebiesd f 10,98
slipdas 0,12
pantalon, onberedenen 6 -
broekdraagbanden, paar 0,68
beenwindsels rechte, paar 2,29
overjas, onberedenen 15,27
veldmuts, NM 1,08
cijfers, oranjekleurig gelakt 0,03
handschoenen, onberedenen, paar 0,75
sokken, wollen, paar 0,75
onderbroek, keper 1,14
hemd, katoenen 1,01
borstrok 1,14
rijgschoenen, met hakbeschermers, paar 7,21
veters, paar 0,03
chevrons voor veldjas, geel kemelsgaren, voor korporaal
met blauwe bies, stel 0,45
chevrons voor overjas, geel kemelsgaren, voor korporaal
met blauwe bies, stel 0,51
onderscheidingsteken voor handgranaatwerper, granaat
blauw, geborduurd 0,27
Totaal f 49,71
Geweer M.95 f 110,-
geweerriem 1,04
bajonet 10,-
bajonetschede 2,-
drager tot bajonetschede 0,24
monddeksel tot geweer 0,55
schoevedraaier tot geweer 0,35
staartstukborstel 0,50
loopborstel nr. 1 0,06
vetdoos 0,05
vetkoker 0,30
oliebusje tot vetkoker 0,07
kurk tot oliebusje tot vetkoker 0,01
Totaal f 125,17
Koppel, onberedenen f 1,92
patroontassen, grote, paar 8,50
draagband 1,-
schop, infanterie 1,20
foudraal tot infanterieschop 2,30
mantelriemen 3 0,81
draagriemen 2 1,08
zandzak 0,10
Totaal f 16,91
120 patronen, scherpe, met houders en dozen f 8,64
Broodzak, onberedenen zonder draagband 2,62
veldfles 0,51
stop, kurken, met bevestiging 0,02
eetketel, onberedenen met steel 0,69
eetketelfoudraal 1,57
spijslepel 0,04
vork 0,04
knipmes 0,12
Totaal f 5,61
Helm, stalen, NM, met sleuf f 5,79
rubberring 0,10
gasmasker G, M.35 voor onberedenen 16,60
draagzak voor onberedenen tot gasmaskers 3,12
Totaal f 25,61
Haarkam f 0,12
herkenningsplaatje, met koord 0,03
naaizakje, compleet 0,48
oorlogszakboekje 0,09
Totaal f 0,72
Bronnen:
http://www.collectie.lege(...)nfanterie%201938.pdf[ Bericht 0% gewijzigd door Clan op 26-04-2011 00:04:05 ]