quote:
Op zaterdag 22 januari 2011 13:22 schreef Teslynd het volgende:Ja.
Er zijn wat verwarrende uitzonderingen zoals je wilt/wil (beide goed). Maar
vinden is een normaal regelmatig, sterk* werkwoord. Dus bij ik alleen de stam. Ik denk dat dit ook je vraag is: waar hoort die tweede vind dan bij. De eerste hoort grammaticatechnisch bij iedereen en de tweede bij ik: iedereen vindt en ik vind. Het zijn dus twee samengevoegde zinnen, met elk hun eigen onderwerp/gezegde.
*sterk slaat op de verbuigingsvorm: vinden vond gevonden versus de zwakke verbuigingsvorm pakken, pakte, gepakt.
Kreeg daar op school een handige voor: als er mot is en er gevochten moet worden, gaat de sterke in de andere (vecht)houding staan (klinker verandert) en de zwakke haalt er zijn grote broer bij (uitgang "te" wordt aan de stam toegevoegdj)
Er zijn wat uitzonderingen, maar de tegenwoordige tijd heeft niks met sterk of zwak werkwoord te maken.
Leuk ezelbruggetje. Ik hoorde een ander: een sterk werkwoord is sterk genoeg om de klinkerverandering te behouden. Een zwak werkwoord heeft die klinkerverandering verloren en wordt vervoegd volgens de standaardregel.
De vervoeging van de sterke werkwoorden wordt opgeslagen in het geheugen en moet steeds teruggezocht worden en natuurlijk in de eerste plaats een keer opgeslagen worden.
Voor de vervoeging van de zwakke werkwoorden hoeft alleen de regel opgeslagen te worden met hoogstens als nuancering het kofschip. Daarom worden nieuwe werkwoorden ook altijd als zwak vervoegd. En worden sterke werkwoorden gaandeweg zwak.
Wie heeft nog geleerd dat de verleden tijd van durven dorst is en die van waaien woei? En wie durft die vormen dan ook nog te gebnruiken?
Dat sterke werkwoorden in het geheugen opgezocht worden, blijkt uit onderzoek: het vinden van de verleden tijd van lijden duurt net een fractie van een seconde langer dan het vinden van de verleden tijd van leiden.
De vervoeging van de tegenwoordige tijd beschouw ik als een trapje:
ik kom..........kom ik
jij komt...|
.....kom jijhij komt........komt hij
Onder de treden een -t, daarboven niet.
Maar voor jezelf nagaan met een werkwoord als kom is ook handig.
Probleem is: de meeste mensen vragen zich amper af of ze iets goed schrijven en nemen al helemaal niet de moeite om de mogelijkheden na te gaan.