Ik dacht dat, als het inproduct 0 is, dan geld pythagoras, dus .. Maar ik dacht er niet aan dat L1 en L2 niet loodrecht op elkaar staan, maar juist de verbindingsvector op de lijnen.quote:Op dinsdag 21 september 2010 15:17 schreef Riparius het volgende:
[..]
Ik volg echt niet wat je hier doet. Je definieert L1 en L2 elk als een verzameling vectoren waarvan de eindpunten op een rechte lijn liggen, maar van een verzameling kun je geen modulus nemen.
Wat je moet doen is gebruik maken van het feit dat het inproduct van twee vectoren die loodrecht op elkaar staan gelijk is aan nul. Dan kun je twee lineaire vergelijkingen in x en y opstellen waaruit je dus x en y kunt bepalen, tenzij de lijnen evenwijdig lopen of samenvallen.
Dus juist v is de richtingsvector in de lijn L1? En dat komt omdat daar de variabele inzit, een beetje als een normale formule y = vx + p ?quote:Op dinsdag 21 september 2010 17:10 schreef GlowMouse het volgende:
De lijn gaat door (1 1 2) en heeft richtingsvector (2 0 1). De punten (3 1 3) en (2 1 2.5) liggen bijvoorbeeld op de lijn.
Er bestaat geen 'inproduct van een lijn'. Maar je zoekt wel een vector die zowel loodrecht op de ene, als loodrecht op de andere lijn staat.
Je kunt niet spreken van het inproduct van twee lijnen. Om te beginnen zijn je keuzes van de naamgeving van de verschillende vectoriële en scalaire grootheden wel erg ongelukkig, en dat werkt begripsverwarring in de hand, zoals hier wel blijkt. Je moet in ieder geval niet x en y gebruiken voor de parameters in je vectorvoorstellingen van lijn ℓ1 en lijn ℓ2 omdat x, y en z gewoonlijk al worden gebruikt om de coördinaten van een punt in de driedimensionale ruimte aan te geven. Traditiegetrouw wordt de letter λ gebruikt voor de parameter in een vectorvoorstelling van een lijn. Verder zou je v kunnen gebruiken voor een algemene (variabele) vector, r voor een richtingsvector en s voor een steunvector. Een ander woord voor steunvector is plaatsvector, zodat je hiervoor ook p zou kunnen kiezen. Vectoren moeten verder in je notatie altijd goed onderscheiden kunnen worden van scalaire (reële) grootheden. Daarom worden letters die vectoren aanduiden vaak voorzien van een pijltje of streepje. Als dat typografisch lastig is of gewoon niet gaat, dan is het gebruik van vetgedrukte letters (bold) een prima alternatief. Een algemene vectorvoorstelling van een lijn ℓ kunnen we dan bijvoorbeeld noteren als:quote:Op dinsdag 21 september 2010 17:15 schreef Siddartha het volgende:
[..]
Dus juist v is de richtingsvector in de lijn L1? En dat komt omdat daar de variabele inzit, een beetje als een normale formule y = vx + p ?
Maar wel een inproduct van 2 lijnen, L1 en L2. Toch?
quote:Op woensdag 22 september 2010 03:37 schreef Riparius het volgende:
[..]
Je kunt niet spreken van het inproduct van twee lijnen. Om te beginnen zijn je keuzes van de naamgeving van de verschillende vectoriële en scalaire grootheden wel erg ongelukkig, en dat werkt begripsverwarring in de hand, zoals hier wel blijkt. Je moet in ieder geval niet x en y gebruiken voor de parameters in je vectorvoorstellingen van lijn ℓ1 en lijn ℓ2 omdat x, y en z gewoonlijk al worden gebruikt om de coördinaten van een punt in de driedimensionale ruimte aan te geven. Traditiegetrouw wordt de letter λ gebruikt voor de parameter in een vectorvoorstelling van een lijn. Verder zou je v kunnen gebruiken voor een algemene (variabele) vector, r voor een richtingsvector en s voor een steunvector. Een ander woord voor steunvector is plaatsvector, zodat je hiervoor ook p zou kunnen kiezen. Vectoren moeten verder in je notatie altijd goed onderscheiden kunnen worden van scalaire (reële) grootheden. Daarom worden letters die vectoren aanduiden vaak voorzien van een pijltje of streepje. Als dat typografisch lastig is of gewoon niet gaat, dan is het gebruik van vetgedrukte letters (bold) een prima alternatief. Een algemene vectorvoorstelling van een lijn ℓ kunnen we dan bijvoorbeeld noteren als:
ℓ: v = p + λ∙r
Een vermenigvuldiging van een vector r met een scalaire grootheid λ levert een vector op die langs r ligt, zodat een vectorvoorstelling van het type v = λ∙r altijd een lijn door de oorsprong voorstelt. Het optellen van de vaste vector p bij λ∙r resulteert alleen in een translatie van de eindpunten van alle vectoren λ∙r met λ ∈ ℝ, zodat lijn ℓ gegeven door bovenstaande vectorvoorstelling parallel is aan vector r, hetgeen de naam richtingsvector verklaart.
Heb je nu twee lijnen ℓ1 en ℓ2 waarbij het van belang is de parameters in beide vectorvoorstellingen van elkaar te kunnen onderscheiden, dan zou je gebruik kunnen maken van indices om de parameters alsmede de richtings- en steunvectoren van elkaar te onderscheiden, dus:
(1) ℓ1: v = p1 + λ1∙r1
(2) ℓ2: v = p2 + λ2∙r2
Maar omdat we voor je vraagstuk een stelsel vergelijkingen in de beide parameters moeten opstellen is het, om verschrijvingen te voorkomen, beter om aparte letters te gebruiken voor de parameters, en dan ligt het gebruik van λ en μ voor de hand, dus:
(3) ℓ1: v = p1 + λ∙r1
(4) ℓ2: v = p2 + μ∙r2
Als nu ℓ1 en ℓ2 twee rechte lijnen zijn in de driedimensionale ruimte die elkaar kruisen, dan kunnen we de minimale afstand tussen twee punten die elk op één van beide lijnen liggen als volgt bepalen. Laten we een willekeurig punt Q1 kiezen op ℓ1 en laten we de vector OQ1 aanduiden met q1. Dan voldoet q1 aan (3), zodat er een λ ∈ ℝ is waarvoor geldt:
(5) q1 = p1 + λ∙r1
Evenzo kunnen we een willekeurig punt Q2 kiezen op ℓ2. Duiden we de vector OQ2 aan met q2, dan is er dus ook een μ ∈ ℝ zodanig dat:
(6) q2 = p2 + μ∙r2
Nu weten we ook dat de afstand tussen punt Q1 op ℓ1 en punt Q2 op ℓ2 minimaal is als beide punten zodanig liggen dat het lijnstuk Q1Q2 loodrecht staat op zowel ℓ1 als ℓ2. Maar nu is het lijnstuk Q1Q2 parallel met de verschilvector q1 - q2, en ook weten we dat ℓ1 parallel is met richtingsvector r1 en dat ℓ2 parallel is met richtingsvector r2. Maar dan moet voor een minimale afstand van Q1 en Q2 dus gelden dat vector q1 - q2 loodrecht staat op zowel r1 als r2. En dat betekent weer dat het inproduct (dot product) van q1 - q2 met zowel r1 als r2 nul moet zijn, dus vinden we als voorwaarden:
(7a) (q1 - q2)∙r1 = 0
(7b) (q1 - q2)∙r2 = 0
Door (6) af te trekken van (5) vinden we:
(8) q1 - q2 = p1 - p2 + λ∙r1 - μ∙r2
Aangezien de vaste vectoren p1, r1, p2 en r2 bekend zijn, kun je met (8) de coördinaten van het eindpunt van vector q1 - q2 uitdrukken in λ en μ, waarna je met (7a) en (7b) twee lineaire vergelijkingen in λ en μ krijgt. Oplossen van dit stelsel levert de waarden van λ en μ waarna je door substitutie van de gevonden waarden in (5) en (6) de coördinaten van de gezochte punten Q1 en Q2 verkrijgt. De lengte van lijnstuk Q1Q2 en dus de minimale afstand van de lijnen ℓ1 en ℓ2 is dan de lengte ||q1 - q2|| van vector q1 - q2. Om een beter inzicht te krijgen in de manier waarop je met vectorvoorstellingen van rechte lijnen, parameters en inproducten kunt werken kan ik je aanraden om deze uitwerking door te nemen van een opgave waarin wordt gevraagd naar de coördinaten van een punt in een vlak dat een minimale afstand heeft tot een gegeven punt buiten dat vlak.
Streepje boven x betekent dat het niet 'een waarde is' , maar het gemiddelde.quote:Op woensdag 22 september 2010 22:27 schreef Kudtstudent het volgende:
Hoi, dit is misschien echt een kutvraag en ik zou het gewoon Googelen, maar ik kom gewoon niet op de correcte term die ik in zou kunnen tikken op Google
Ik vraag me af wat het streepje boven de X betekent in de formules bij A.5 and A.6..
[ afbeelding ]
Danku! Kun je me misschien ook nog vertellen waarom er een driedubbele = staat verderop de pagina? Die zie ik nu pasquote:Op woensdag 22 september 2010 22:28 schreef Siddartha het volgende:
[..]
Streepje boven x betekent dat het niet 'een waarde is' , maar het gemiddelde.
Thx, wist ik nietquote:Op woensdag 22 september 2010 22:32 schreef GlowMouse het volgende:
of x-streep
en het betekent geen rij maar gemiddelde.
Maar snap je wat de tekst zegt?quote:Op woensdag 22 september 2010 22:30 schreef Kudtstudent het volgende:
[..]
Danku! Kun je me misschien ook nog vertellen waarom er een driedubbele = staat verderop de pagina? Die zie ik nu pas
Ja ik snap het nu. Dankuquote:Op woensdag 22 september 2010 22:37 schreef Siddartha het volgende:
[..]
Maar snap je wat de tekst zegt?
Aangezien je de betekenis vrijwel letterlijk uit de tekst kan halen?
Excuses, de functie f(x)= x^2 met domein [2,3] bedoelde ik.quote:Op donderdag 23 september 2010 00:09 schreef thabit het volgende:
Als je een functie opschrijft, moet je ook het domein en het codomein geven.
Misschien omdat het dat ook is als je het begrijpt?quote:Op woensdag 22 september 2010 21:41 schreef Siddartha het volgende:
[..]
![]()
![]()
![]()
Waarom laat je alles zo helder en simpel uitzien?
Ik werk niet met een tweede set punten Q1 en Q2. Ik kies eerst een willekeurig punt op ℓ1 en noem dat Q1, en een willekeurig punt op ℓ2 dat ik Q2 noem. De vectoren OQ1 en OQ2 duid ik aan met q1 resp. q2. Er geldt altijd dat de lengte van het lijnstuk Q1Q2 gelijk is aan de lengte van vector q1 - q2 én dat deze vector evenwijdig is met het lijnstuk Q1Q2. Pas dan formuleer ik aan welke voorwaarden vector q1 - q2 moet voldoen wil lijnstuk Q1Q2 loodrecht staan op zowel lijn ℓ1 als lijn ℓ2. Deze voorwaarden zijn dat de inproducten (q1 - q2)∙r1 en (q1 - q2)∙r2 beide nul zijn, en dat leidt dan tot een stelsel van twee lineaire vergelijkingen in λ en μ. Op deze manier hebben we de vertaalslag gemaakt van een meetkundig geformuleerde voorwaarde naar een algebraïsch geformuleerde voorwaarde.quote:Maar nog een vraag :
'Nu weten we ook dat de afstand tussen punt Q1 op ℓ1 en punt Q2 op ℓ2 minimaal is als beide punten zodanig liggen dat het lijnstuk Q1Q2 loodrecht staat op zowel ℓ1 als ℓ2. Maar nu is het lijnstuk Q1Q2 parallel met de verschilvector q1 - q2, en ook weten we dat ℓ1 parallel is met richtingsvector r1 en dat ℓ2 parallel is met richtingsvector r2. Maar dan moet voor een minimale afstand van Q1 en Q2 dus gelden dat vector q1 - q2 loodrecht staat op zowel r1 als r2. En dat betekent weer dat het inproduct (dot product) van q1 - q2 met zowel r1 als r2 nul moet zijn, dus vinden we als voorwaarden: ..'
Waarom maak je hier nog een Q1 en Q2 ? En wat stelt het precies voor?
Op FOK kun je met Unicode werken, en alle tekens die in de systeemfonts van de gebruiker aanwezig zijn zullen dan correct worden weergegeven in een moderne browser. Meestal beperk ik me tot de tekens die aanwezig zijn in het (Windows) font Lucida Sans Unicode, omdat ik ervan uit ga dat dit font, of een unicode font met een vergelijkbare tekenset, wel bij iedere gebruiker aanwezig is. Als het een probleem voor je is om bijvoorbeeld Griekse letters te typen, dan begrijp ik dat je hiervoor een alternatief wil gebruiken, maar dan nog moet je geen letters gebruiken die binnen hetzelfde vraagstuk al een andere betekenis hebben. Omdat ik de letters p,q en r (met indices) gebruik om vectoren aan te geven zou ik dan bijvoorbeeld s et t kunnen gebruiken als parameters.quote:( En over notatie: Excuses, ik gebruikte x en y als vervanging voor labda en mu omdat het me makkelijker leek om weer te geven.)
Zelf heb ik dit tot nu toe:quote:Op donderdag 23 september 2010 00:17 schreef Siddartha het volgende:
[..]
Excuses, de functie f(x)= x^2 met domein [2,3] bedoelde ik.
Dat is niet nauwkeurig genoeg geformuleerd. Gevraagd wordt aan te tonen dat er voor elke ε > 0 een δ > 0 bestaat zodanig dat | f(x) - f(y) | < ε voor elk tweetal getallen x,y ∈ [2,3] waarvoor geldt | x - y | < δ. Je moet dus een existentiebewijs leveren, en dat kun je doen door te laten zien dat je voor elke ε > 0 zo'n δ > 0 kunt construeren.quote:Op donderdag 23 september 2010 00:51 schreef Siddartha het volgende:
[..]
Zelf heb ik dit tot nu toe:
Bewijs dat x |--> x^2 uniform continu is op het gesloten interval [2,3].
Bewijs:
We moeten dus voor een gegeven e een delta kunnen zoeken zodat geldt:
|f(x) - f(y)| < e
en
|x-y| < delta
Je kunt inderdaad gebruik maken van:quote:Dus: |f(x) -f(y)| = |x^2 - y^2|
= |(x+y)(x-y)|
=|(x+y)|*|(x-y)|
en omdat |f(x)-f(y)|<e geldt ;
|(x-y)| < e/|(x+y)|
En omdat |x-y|< delta, is
|x+y|*|x-y| < |x+y|*delta = e
Dus delta = e/|x+y|
Nu moet ik nog bewijzen dat dit inderdaad klopt voor het interval [2,3], toch?
Bedankt!quote:Op donderdag 23 september 2010 04:14 schreef Riparius het volgende:
[..]
Dat is niet nauwkeurig genoeg geformuleerd. Gevraagd wordt aan te tonen dat er voor elke ε > 0 een δ > 0 bestaat zodanig dat | f(x) - f(y) | < ε voor elk tweetal getallen x,y ∈ [2,3] waarvoor geldt | x - y | < δ. Je moet dus een existentiebewijs leveren, en dat kun je doen door te laten zien dat je voor elke ε > 0 zo'n δ > 0 kunt construeren.
[..]
Je kunt inderdaad gebruik maken van:
| f(x) - f(y) | = | x + y |∙| x - y |
Als je bedenkt dat voor elk tweetal getallen x,y ∈ [2,3] geldt 4 ≤ | x + y | ≤ 6, dan zie je dat voor elke ε > 0 een waarde δ = ε/6 voldoet. Immers, zijn x en y twee getallen op het interval [2,3] zodanig dat | x - y | < δ, dan is | f(x) - f(y) | = | x + y |∙| x - y | < | x + y |∙δ = | x + y |∙(ε/6) ≤ 6∙(ε/6) = ε en dus | f(x) - f(y) | < ε, zoals vereist.
Antwoord op voorbeeld 2 is dus gewoon 2e^(2x - 1)?quote:
Hoe is het dan eigenlijk te verklaren dat 'wij' de kettingregel anders gebruiken dan de schrijvers van het boek?quote:Op donderdag 23 september 2010 20:27 schreef GlowMouse het volgende:
Dat laatste boek is geschreven door collega's van mij.
Je zult het boek wel verkeerd lezen. Scan maar in wat je denkt dat fout is.quote:Op donderdag 23 september 2010 20:44 schreef Granaatappel het volgende:
[..]
Hoe is het dan eigenlijk te verklaren dat 'wij' de kettingregel anders gebruiken dan de schrijvers van het boek?
De antwoorden zijn namelijk verschillend.
Wat bedoel je met "de vermenigvuldiger van w valt weg"?quote:Op donderdag 23 september 2010 23:01 schreef Siddartha het volgende:
Zij v := (1, 1, 1),w := (−1, 0, 1) 2 R3.
Vind een vector u in R3 zo dat (v,w, u) nog steeds lineair onafhankelijk is.
Ik heb dus eerder aangetoond dat (v,w) lineair onafhankelijk is (de vermenigvuldiger van w valt weg).
Ik snap het niet: als a,b,c scalairen zijn, wat zijn a1,a2 en a3 dan?quote:Nu komt daar dus een willekeurige u bij, waarvoor dus moet gelden dat u lineair onafhankelijk is én (v,w) niet valt te schrijven als een lineaire combinatie van u.
Is dit dan voldoende:
De (scalaire) vermenigvuldigers van v,w,u zijn respectievelijk a,b,c.
Voor een lineaire combinatie geldt:
a1-b1 + a2+ a3+b3 + c1*u1+c2*u2 + c3*u3 = 0
Zodat a1=a2=a3=b1=b2=b3=c1=c2=c3=0 de enige oplossing is.
Dan moet dus gelden dat:
a1 /= - (-b1 + a2+ a3+b3 + c1*u1+c2*u2 + c3*u3)
b1 /= (a1 + a2+ a3+b3 + c1*u1+c2*u2 + c3*u3)
quote:Op donderdag 23 september 2010 20:03 schreef Granaatappel het volgende:
Ik had nog een vraag m.b.t. de kettingregel bij exponentiële functies met het getal van Euler.
Even om het duidelijk te krijgen voor mezelf hoe dit werkt: (of jullie kunnen beoordelen of de volgende oplossingen goed zijn)
vb.1. afgeleide van e^(x² + x)
e^y met y = x² + x
[e^y]' = e^y
[x² + x] = 2x + 1
dus [e^(x² + x)]' = e^(x² + x) * (2x + 1)
Goed neem ik aan?
_____________________
vb.2. afgeleide van e^(2x - 1)
e^y met y = 2x - 1
[e^y]' = e^y
[2x - 1]' = 2
dus [e^(2x - 1)]' = e^(2x - 1) * 2
Voorbeeld 2 is fout volgens mijn antwoordenmodel. (antwoord vb2 is namelijk: (2x - 1) * e^(2x - 1) * 2)
Ik snap alleen het verschil in techniek niet?![]()
In voorbeeld 1 pak je namelijk gewoon de bestaande functie en vermenigvuldigt die met de afgeleide van de exponent en in voorbeeld 2 doe je hetzelfde maar vermenigvuldig je óók nog eens met de exponent zelf... kan iemand mij dit uitleggen?
Uitwerking is trouwens door Daniel Neuhann excuus.quote:
Excuses, die zin was ik vergeten eruit te halen.quote:Op donderdag 23 september 2010 23:19 schreef GlowMouse het volgende:
[..]
Wat bedoel je met "de vermenigvuldiger van w valt weg"?
[..]
v := (1,1,1), dus de lineaire combinatie van v is (normaal word labda hiervoor gebruikt) :quote:Ik snap het niet: als a,b,c scalairen zijn, wat zijn a1,a2 en a3 dan?
SPOILEROm spoilers te kunnen lezen moet je zijn ingelogd. Je moet je daarvoor eerst gratis Registreren. Ook kun je spoilers niet lezen als je een ban hebt.
[ Bericht 0% gewijzigd door Outlined op 24-09-2010 11:12:40 ]Come on, who can, who can, can hear the bass drum.
Het geval is echter dat elke functie op dezelfde foute manier wordt afgeleid, volgens de uitwerkingen van het boek. Ik vroeg me dus af hoe dat kon.quote:Op donderdag 23 september 2010 23:30 schreef Diabox het volgende:
Dat de uitkomsten verschillend zijn betekent niet dat de auteurs iets anders toepassen. Fouten komen nu eenmaal voor in uitwerkingen
Herhalingsfout van de auteurquote:Op vrijdag 24 september 2010 11:33 schreef Granaatappel het volgende:
[..]
Het geval is echter dat elke functie op dezelfde foute manier wordt afgeleid, volgens de uitwerkingen van het boek. Ik vroeg me dus af hoe dat kon.
Ik zou het als volgt doen. Vector u is in ieder geval lineair onafhankelijk als deze vector loodrecht staat op zowel vector v als vector w. Dat betekent dat het inproduct van u met zowel v als w nul moet zijn. Dus:quote:Op donderdag 23 september 2010 23:01 schreef Siddartha het volgende:
Zij v := (1, 1, 1),w := (−1, 0, 1) 2 R3.
Vind een vector u in R3 zo dat (v,w, u) nog steeds lineair onafhankelijk is.
Ik heb dus eerder aangetoond dat (v,w) lineair onafhankelijk is.
Nu komt daar dus een willekeurige u bij, waarvoor dus moet gelden dat u lineair onafhankelijk is én (v,w) niet valt te schrijven als een lineaire combinatie van u.
| Forum Opties | |
|---|---|
| Forumhop: | |
| Hop naar: | |