Komt een man bij de hemelpoort bij Petrus, vraagt Petrus wat ie komt doen. "Ja" zegt de man, "Ik kom thuis, ik woon op de 15e verdieping van een flat, ik doe de deur open en ik ruik een duidelijke sigarenlucht. Dus ik denk: mijn vrouw gaat vreemd! Ik kwaad, dus zoeken in huis, in het bed, onder het bed, in de kast, achter de kast, achter de gordijnen, achter de bank, maar ik kon niemand vinden. Dus ik wordt nog kwader en ik loop naar de keuken, pak de koelkast en flikker 'm over de reling. Van 15 hoog. Alleen vergat ik dat ding los te laten, dus ik er achter aan en nu ben ik dood".
"Nou" zegt Petrus, "kom maar binnen". Dan komt er een tweede man, en die moet ook zijn verhaal doen bij Petrus. "Ik zal je vertellen, ik kom thuis, ik woon op de 13e verdieping, de trekking van de staatsloterij is net geweest, dus ik zoek mijn lot om te kijken of ik wat gewonnen heb. Lot gevonden, waait ie bij het open raam zo naar buiten het balkon op. Ik snel het balkon op en als ie over de railing waait rek ik me uit om 'm te pakken. Ik kon 'm nog net pakken maar ik lazer zo over de rand. Gelukkig kon ik de balustrade nog net vastgrijpen. Maar ja, toen kwam die koelkast he."
"Ga jij ook maar naar binnen" zegt Petrus.
Dan komt er een derde man. "Vertel het maar" zegt Petrus. "Nou" zegt die man, "ik zit rustig in de koelkast een sigaartje te roken ..."