quote:
Op dinsdag 17 augustus 2010 11:39 schreef Demon_Hunter het volgende:Gebroeders de Witt
Twee weken nadat Johans broer Cornelis op valse beschuldiging van verraad werd gearresteerd, trok hij zich terug als politiek leider. Op 21 juni overleefde hij al een eerste moordaanslag: hij werd neergestoken maar herstelde. Toen Johan zijn broer op 20 augustus bezocht, in de val gelokt door een vervalste brief, werden beide broers door het gepeupel vermoord; in feite ging het bij deze "spontane" aanval om een zorgvuldig geplande moordaanslag door de kliek rond de Orangist Johan Kievit, met medewerking van Willem III, en Willem Tichelaar. Aanvankelijk beschermde de cavalerie de gevangenis, maar ze kreeg van hoger hand het bevel te vertrekken onder het valse voorwendsel van een bericht over plunderende boeren. Daarna drong een groep volk de gevangenis binnen en sleurde de broers naar buiten.
De Witt kreeg een nekschot; zijn lijk werd ontkleed, ondersteboven opgehangen, ontmand en ten dele opgegeten. Zijn hart werd door Dirck Verhoeff uit het lichaam gesneden en samen met het hart van zijn broer nog jaren tentoongesteld.De duim en tong van de gebroeders de Witt zijn nu te vinden in het Haags Historisch Museum. Het verloop van het proces tegen Cornelis de Witt is nagespeeld en verfilmd. Deze film is te zien in Rijksmuseum de Gevangenpoort in Den Haag. Het standbeeld van Johan de Witt op de Plaats in Den Haag verwijst met zijn vinger naar de plek waar hij en zijn broer gelyncht zijn: het Groene Zoodje (de vaste standplaats van het schavot).
25-11-2010
Toen brave burgers beulen werden
![zzz.jpg]()
De gruwelijke moord op Johan en Cornelis de Witt in het rampjaar 1672 werd niet gepleegd door het gepeupel.
Gedrukte chaos, zo luidt de titel van dit boek. En de ondertitel: ‘populisme en moord in het rampjaar 1672’. Beide zijn onjuist. We zullen de uitgever daarvoor maar verantwoordelijk stellen, die wilde waarschijnlijk ‘actueel’ zijn. Historicus Michel Reinders verdiepte zich in de duizenden pamfletten en petities uit het ‘rampjaar’ 1672, en wat blijkt is dat er achter die storm van opinies een opmerkelijke orde schuilgaat. En wat hij ook laat zien is dat de moord op de gebroeders de Witt bij de Gevangenpoort niks met populisme te maken had. De daders waren geen razende meute. Het waren keurige Haagse burgers. En ze gingen netjes te werk. Reinders: ‘Zij sneden de vingers, ledematen en organen van en uit de lijken om het recht te doen spreken op een manier die als uitermate rechtvaardig en verstandig werd gezien.’
Nationale discussie
Maar het gaat hem om die pamfletten. Ze vormen de weerslag van een heftige nationale discussie over hoe de Republiek bestuurd moest worden. Veel te lang is het rampjaar geïnterpreteerd als niets anders dan het hoogtepunt in de strijd tussen de aanhangers van de gebroeders de Witt en het Huis van Oranje. De strijd dateerde van 1650, toen stadhouder Willem II zijn zin niet kreeg en Amsterdam met militair vertoon op de knieën dwong. Toen hij korte tijd later overleed, grepen zijn vijanden hun kans. Er werd geen nieuwe stadhouder benoemd, en in 1667 (Willems zoon was 17 jaar) namen de Staten van Holland op initiatief van Johan de Witt het ‘Eeuwig Edict’ aan, waarin vastgelegd was dat de Staten nóóit meer een Oranje tot stadhouder van Holland zouden benoemen.
De Republiek leek voorbestemd een echte republiek te blijven. Maar de internationale politiek van De Witt faalde jammerlijk. In 1672 viel de Franse koning Lodewijk ons land binnen. En de Engelsen beschoten onze vloot. De Republiek was nergens op voorbereid. Binnen de kortste keren stonden de Fransen tot aan de ‘Hollandse Waterlinie’. Toen de vaderlandse bestuurders (de ‘regenten’) ook nog het woord ‘onderhandelen’ lieten vallen, barstte de bom. Woedende massa’s verzamelden zich op marktpleinen en rond stadhuizen. Het land was verraden. Het had een militair leider nodig. Alle ondertekenaars van het Eeuwig Edict moesten verdwijnen, en Willems zoon moest zo snel mogelijk benoemd tot stadhouder. De schutterij (stadverdediging en politie in één, samengesteld uit de burgerij) koos de kant van de opstandige burgers. Geen enkele ‘verdachte’ regent kon nog over straat. En ondertussen regende het traktaten en petities.
Reinders telde in verschillende archieven 1.600 verschillende stukken; in totaal moeten er tussen de een en tweeënhalf miljoen exemplaren zijn verspreid. Historici hebben die papieren orkaan altijd afgedaan als een bijverschijnsel. Reinders laat zien hoe opmerkelijk consistent de inhoud was, en hoe groot hun invloed. Burgers in Amsterdam konden binnen en paar uur lezen wat de Rotterdammers eisten; Rotterdammers lazen ‘heet van de naald’ hoe de situatie in Dordrecht uit de hand was gelopen. Het waren de pamfletten die de nationale woede omvormden tot een nationale beweging: tégen het Eeuwig Edict, vóór de Prins.
Reinders toont de hopeloze pogingen van De Witt en zijn medestanders om deze publieke opinie te beïnvloeden – en de even nutteloze poging van de prinselijke partij om er méér uit te slepen. Men lanceerde het idee om Willem tot een echte soeverein te maken – waarop prompt een aantal antiprinselijke traktaten het licht zagen. Een koning? Dat nooit! Willem liet het idee snel varen.
De burgers deelden de lakens uit. Nadat Cornelis de Witt gearresteerd en opgesloten was – hij zou een plan hebben beraamd om de prins te vermoorden – lieten ze hem niet meer gaan. Honderden verzamelden zich rond de Gevangenpoort. Toen het gerucht ging dat er een meute Westlanders op weg was om hem te bevrijden, haalden ze Cornelis en zijn broer Johan (niet verdacht, slechts op bezoek) naar buiten en sloegen beide heren dood. Net zoals zij het land uiteen hadden laten vallen, zo werden nu hun lichamen in stukken verdeeld.
Willem speelde het spel daarna slim. Hij wierp zich op als bemiddelaar tussen de doodsbange regentenklasse en de woedende burgerij, en benoemde tientallen nieuwe stads- en schutterijbesturen. De burgers, aldus Reinders, waren daarbij de grote overwinnaars. De onrust ebde weg. Maar prins én regenten hadden een harde les geleerd: wanneer zij hun plicht verzaakten, kon de storm zo weer losbarsten. De Nederlandse burger was geen onderdaan. Het rampjaar heeft Nederland diepgaand gevormd.
(depers.nl)