FOK!forum / School, Studie en Onderwijs / [Bèta overig] Huiswerk- en vragentopic
Lyrebirdzaterdag 5 december 2009 @ 14:22
Vorige deel: [Bèta overig] 'Huiswerk- en vragentopic'.

Post hier weer al je vragen, passies, trauma's en andere dingen die je uit je slaap houden met betrekking tot de vakken:

  • Natuurkunde
  • Informatica
  • Scheikunde
  • Biologie
  • Algemene Natuurwetenschappen
  • ... en alles wat verder in de richting komt.

    Van MBO tot WO, hier is het topic waar je een antwoord kunt krijgen op je vragen.

    Opmaak: http://betahw.mine.nu/index.php: site van GlowMouse om formules te kunnen gebruiken in je posts (op basis van Latexcode wordt een plaatje gegenereerd dat je vervolgens via het aangegeven linkje kunt opnemen).
  • horned_reaperzaterdag 5 december 2009 @ 14:24
    Nog maar een keer dan:

    Hoe béta dit precies is zou ik zo niet weten, maar misschien heeft iemand een idee in dit topic.

    Ik vroeg me het volgende af: Is het correct dat de Vena Hepaticus rechtstreeks naar de Vena Cava Posterior loopt
    Renezaterdag 5 december 2009 @ 14:52
    Plakkerig
    Lyrebirdzaterdag 5 december 2009 @ 14:54
    Die vraag uit het vorige topic, over het gehoor en Matlab, is wel geinig. Ik zit nu een beetje te kloten met Matlab, en chirps te maken:

    t = 0:0.0001:20; % 20 secs @ 10kHz sample rate
    y=chirp(t,1500,20,0); % Start @ 1500 Hz, cross 0 Hz at t = 20 s
    figure; plot(y);
    sound(y,10000);
    lyolyrczaterdag 5 december 2009 @ 16:04
    quote:
    Op zaterdag 5 december 2009 14:24 schreef horned_reaper het volgende:
    Nog maar een keer dan:

    Hoe béta dit precies is zou ik zo niet weten, maar misschien heeft iemand een idee in dit topic.

    Ik vroeg me het volgende af: Is het correct dat de Vena Hepaticus rechtstreeks naar de Vena Cava Posterior loopt
    Volgens mijn anatomieboek (Human Anatomy & Physiology, geschreven door Elaine M. Marieb) monden de Venae Hepaticae (het zijn er twee!) uit in de Vena Cava Inferior. Er wordt geen Vena Cava Posterior genoemd.

    Voor degenen die geen Latijn snappen: de leveraders monden uit in de onderste holle ader.
    Butterfly91zondag 6 december 2009 @ 12:51
    Ik heb een vraagje over een opdracht bij een systeembord:

    Maak een inbraakalarm dat niet alleen reageert op het bewegen voor een lichtsensor, maar ook op geluid

    Omdat een lichtsensor normaal reageert als er licht brandt en nu juist moet reageren omdat er geen licht brandt, heb ik een invertor gebruikt.

    Nu heb ik het volgende:


    Zit het zo goed in elkaar of mist er nog iets?
    Diaboxzondag 6 december 2009 @ 16:17
    Het moet ook op geluid reageren, dus gebruik een OR-port i.p.v. 'n AND-port . Mits ik de vraag goed interpreteer... Moet het alarm afgaan als er geluid én beweging is? Of als het één van beide is? Als het één van beide is moet je de AND-port vervangen door een OR-port. Nu even zelf 'n vraagje, betreft een boole algebra, ik moet een boolse expressie vereenvoudigen, dit doe ik als volgt:
    1
    2
    3
    4
    5
    6
    7
    8
    9
    nN   = !T.B.!N + T.!B.!N + T.B.!N + T.B.N
       = B.!N(!T + T) + T.!B.!N + T.B.N (1e distrubutieve wet)
       = B.!N + T.!B.!N + T.B.N (rekenregel, (!T + T) = 1)
       = B.(!N + T.N) + T.!B.!N (1e distrubutieve wet)
       = B.(!N + T) + T.!B.!N (absorptie wet)
       = B.!N + B.T + T.!B.!N (1e distrubutieve wet)
       = B.!N + T(B + !B.!N) (1e distrubutieve wet)
       = B.!N + T(B + !N) (absorptie wet)
       = B.!N + T.B + T.!N (1e distrubutieve wet)

    Klopt dit allemaal wel? Heb er al een tijd niet meer meegewerkt en kan ik hem nog verder vereenvoudigen met 'n regeltje mits alles klopt? Ik heb geen idee helaas.
    Zelfde vraag voor het volgende:
    1
    2
    3
    4
    5
    6
    nB   = !T.B.N + T.!B.N + T.B.!N + T.B.N
       = T.N(!B + B) + !T.B.N + T.B.!N (1e distrubutieve wet)
       = T.N + !T.B.N + T.B.!N (rekenregel, (!B + B) = 1)
       = T(N + B.!N) + !T.B.N (1e distrubutieve wet)
       = T(N + B) + !T.B.N (absorptie wet)
       = T.N + T.B + !T.B.N (1e distrubutieve wet)


    [ Bericht 11% gewijzigd door Diabox op 06-12-2009 16:23:19 ]
    Butterfly91zondag 6 december 2009 @ 16:21
    quote:
    Op zondag 6 december 2009 16:17 schreef Diabox het volgende:
    Het moet ook op geluid reageren, dus gebruik een OR-port i.p.v. 'n AND-port . Mits ik de vraag goed interpreteer... Moet het alarm afgaan als er geluid én beweging is? Of als het één van beide is? Als het één van beide is moet je de AND-port vervangen door een OR-port.
    Oja ik zie het.
    Het alarm moet reageren als één van beide aanwezig is (en ook als beide aanwezig zijn natuurlijk). Dan moet het natuurlijk een OR-poort zijn.

    [ Bericht 0% gewijzigd door Butterfly91 op 06-12-2009 16:34:28 ]
    MichielPHdinsdag 8 december 2009 @ 01:32
    1
    2
    3
     2^16-1      afkappen(2^16-1 / 2^(16-I) )
    -------- - ----------------------------------------------
      2^16          2^I   


    Hoe zou je bovenstaande kunnen vereenvoudigen tot een enkele formule? Als ik het plot is het bijna een e-macht, afgezien dat de uitkomst bij I > 16 natuurlijk 0 is. Oftewel: is afkappen wiskundig te benaderen?
    Meursaultdinsdag 8 december 2009 @ 15:24
    Scheikunde:
    Ik ben bezig geweest met het maken van titratiecurven bij een zuur-base titratie. Nu moeten we het equivalentiepunt bepalen aan de hand van twee methoden: de tweede afgeleide en de gran-plot methode.

    Ik weet hoe en wat ik moet doen, maar ik weet niet waarom / wat het principe erachter is. Wat heb je als je die grafieken hebt gemaakt?

    Kan iemand mij dat misschien beknopt uitleggen en/of verwijzen naar een bron?
    lyolyrcdinsdag 8 december 2009 @ 15:46
    quote:
    Op dinsdag 8 december 2009 15:24 schreef Meursault het volgende:
    Scheikunde:
    Ik ben bezig geweest met het maken van titratiecurven bij een zuur-base titratie. Nu moeten we het equivalentiepunt bepalen aan de hand van twee methoden: de tweede afgeleide en de gran-plot methode.

    Ik weet hoe en wat ik moet doen, maar ik weet niet waarom / wat het principe erachter is. Wat heb je als je die grafieken hebt gemaakt?

    Kan iemand mij dat misschien beknopt uitleggen en/of verwijzen naar een bron?
    Met de eerste afgeleide bepaal je de steilheid van een curve, met de tweede afgeleide de verandering van de steilheid, waardoor je de buigpunten van een curve kunt bepalen. Het idee achter deze methode is dat het equivalentiepunt op het steilste punt van de lijn curve ligt, precies in het buigpunt van de curve.

    Een nadeel is dat deze methode geen rekening houdt met meetfouten. Bij de Gran-plot curve worden waarden gemiddeld, waardoor meetfouten minder zwaar gaan wegen.

    Wikipedia is je vriend: Gran-plot en Tweede afgeleide
    horned_reaperdonderdag 10 december 2009 @ 10:37
    Wie zou deze vraag even voor mij uit kunnen werken !!

    "The H2/CO ratio in mixtures of carbon monoxide and hydrogen (called synthesis gas) is increased by the water-gas shift reaction CO(g) + H2O(g) <==> CO2(g) + H2(g), Which has an equilibrium constant Kc = 4,24 at 800 K.
    Calculate the equilibrium concentrations of Co2, H2, Co and H2O at 800 K if only CO and H2O are present initially at concentrations of 0,150 M."
    lyolyrcdonderdag 10 december 2009 @ 11:39
    Eerst schrijven we het evenwicht maar eens even op: Kc = [CO2][H2]/([CO][H2O]) = 4.24

    Op t = t0 geldt:
    [CO] = [H2O] = 0.150 M

    Bij evenwicht geldt:
    [CO2] = [H2] = x
    [CO] = [H2O] = 0.150 M - x

    Invullen in de uitdrukking voor Kc geeft: Kc = x2/(0.150-x)2 = 4.24

    Werk dit uit met de abc-formule. Er komen dan twee concentraties uit. Slechts één daarvan is de goede oplossing (welke?!)
    horned_reaperdonderdag 10 december 2009 @ 11:57
    quote:
    Op donderdag 10 december 2009 11:39 schreef lyolyrc het volgende:
    Eerst schrijven we het evenwicht maar eens even op: Kc = [CO2][H2]/([CO][H2O]) = 4.24

    Op t = t0 geldt:
    [CO] = [H2O] = 0.150 M

    Bij evenwicht geldt:
    [CO2] = [H2] = x
    [CO] = [H2O] = 0.150 M - x

    Invullen in de uitdrukking voor Kc geeft: Kc = x2/(0.150-x)2 = 4.24

    Werk dit uit met de abc-formule. Er komen dan twee concentraties uit. Slechts één daarvan is de goede oplossing (welke?!)
    Maar ik mag de ABC formule hier niet bij gebruiken.
    Wat zou je dan doen ?

    (denk aan Wortel trekken)
    lyolyrcdonderdag 10 december 2009 @ 12:36
    quote:
    Op donderdag 10 december 2009 11:57 schreef horned_reaper het volgende:
    Maar ik mag de ABC formule hier niet bij gebruiken.
    Wat zou je dan doen ?

    (denk aan Wortel trekken)
    Ik zie zo niet in hoe het anders opgelost moet worden. Het evenwicht geeft een tweedgraads vergelijking. Dan is de abc-formule de oplossingsstrategie. Misschien dat anderen nog een idee hebben?
    ErictheSwiftdonderdag 10 december 2009 @ 16:52
    quote:
    Op donderdag 10 december 2009 12:36 schreef lyolyrc het volgende:

    [..]

    Ik zie zo niet in hoe het anders opgelost moet worden. Het evenwicht geeft een tweedgraads vergelijking. Dan is de abc-formule de oplossingsstrategie. Misschien dat anderen nog een idee hebben?
    Kwadraat afsplitsen, maar eigenlijk ben je dan gewoon de grunt work voor het afleiden van de ABC-formule aan het doen.
    lyolyrcdonderdag 10 december 2009 @ 18:06
    quote:
    Op donderdag 10 december 2009 16:52 schreef ErictheSwift het volgende:
    Kwadraat afsplitsen, maar eigenlijk ben je dan gewoon de grunt work voor het afleiden van de ABC-formule aan het doen.
    Dat is toch veel te omslachtig in dit geval! Ik kan me niet voorstellen dat het probleem op deze manier moet worden opgelost. Maar wel bedankt voor je bijdrage!
    Diaboxvrijdag 11 december 2009 @ 16:17
    Vraag:
    Noem de drie belangrijkste verschillen tussen de Single Cycle machine en de Multicycle machine qua hardware opbouw.


    Naja, ik weet dat een multicycle machine geen adders heeft voor de PC, maar verder kom ik niet Iemand ideeën?
    Ripariusvrijdag 11 december 2009 @ 19:59
    quote:
    Op donderdag 10 december 2009 18:06 schreef lyolyrc het volgende:

    [..]

    Dat is toch veel te omslachtig in dit geval! Ik kan me niet voorstellen dat het probleem op deze manier moet worden opgelost. Maar wel bedankt voor je bijdrage!
    De vergelijking is:

    x2/(0.150-x)2 = 4.24

    Een dergelijke vergelijking kun je best oplossen zonder gebruik van de abc-formule en zonder kwadraatafsplitsing.

    Eerst wil je de breuk in het linkerlid kwijtraken. Dat doe je door beide leden te vermenigvuldigen met (0.150-x)2. Dan krijgen we:

    x2 = 4.24∙(0.150-x)2

    Nu kun je bedenken dat je het rechterlid ook als een kwadraat kunt schrijven, 4.24 is immers het kwadraat van de vierkantswortel uit 4.24. Dan krijgen we:

    x2 = (√(4.24)∙(0.150-x))2

    Als de kwadraten van twee grootheden gelijk zijn, dan zijn die grootheden zelf ofwel aan elkaar gelijk, ofwel elkaars tegendeel. Dus krijgen we:

    x = √(4.24)∙(0.150-x) óf x = -√(4.24)∙(0.150-x)

    Hiermee is de kwadratische vergelijking herleid tot twee lineaire vergelijkingen die je gemakkelijk op kunt lossen.
    lyolyrcvrijdag 11 december 2009 @ 23:54
    quote:
    Op vrijdag 11 december 2009 19:59 schreef Riparius het volgende:
    De vergelijking is:

    x2/(0.150-x)2 = 4.24

    Een dergelijke vergelijking kun je best oplossen zonder gebruik van de abc-formule en zonder kwadraatafsplitsing.

    Eerst wil je de breuk in het linkerlid kwijtraken. Dat doe je door beide leden te vermenigvuldigen met (0.150-x)2. Dan krijgen we:

    x2 = 4.24∙(0.150-x)2

    Nu kun je bedenken dat je het rechterlid ook als een kwadraat kunt schrijven, 4.24 is immers het kwadraat van de vierkantswortel uit 4.24. Dan krijgen we:

    x2 = (√(4.24)∙(0.150-x))2

    Als de kwadraten van twee grootheden gelijk zijn, dan zijn die grootheden zelf ofwel aan elkaar gelijk, ofwel elkaars tegendeel. Dus krijgen we:

    x = √(4.24)∙(0.150-x) óf x = -√(4.24)∙(0.150-x)

    Hiermee is de kwadratische vergelijking herleid tot twee lineaire vergelijkingen die je gemakkelijk op kunt lossen.
    Je hebt gelijk, de abc-formule was niet per se noodzakelijk. Oogkleppen...
    horned_reaperzaterdag 12 december 2009 @ 02:41
    Helemaal te gek !
    Dit was precies het antwoord dat ik zocht !
    beertenderrrmaandag 14 december 2009 @ 16:38
    Even een scheikundige vraag betreft asymmetrische koolstofatomen.

    Is het zo dat als er een cycloverbinding is, elk C-atoom in de cycloverbinding asymmetrisch is Zowel bij een alfa-glucose als een alfa-fructose structuur is dit namelijk het geval. Ik vroeg me af of dat ook bij de andere cycloverbindingen het geval is (in het geval van suikers).


    a-glucose


    a-fructose

    Het scheelt me weer nazoeken als dit daadwerkelijk geldt voor elk cyclomolecuul. Ik verwacht overigens dat dit niet altijd het geval is, maar ben toch wel benieuwd of iemand dit weet. Uiteraard kan ik ze allemaal gaan uittekenen om er achter te komen, maar daar voel ik niet zo heel veel voor
    lyolyrcmaandag 14 december 2009 @ 16:54
    quote:
    Op maandag 14 december 2009 16:38 schreef beertenderrr het volgende:
    Even een scheikundige vraag betreft asymmetrische koolstofatomen.

    Is het zo dat als er een cycloverbinding is, elk C-atoom in de cycloverbinding asymmetrisch is Zowel bij een alfa-glucose als een alfa-fructose structuur is dit namelijk het geval. Ik vroeg me af of dat ook bij de andere cycloverbindingen het geval is (in het geval van suikers).

    [ afbeelding ]
    a-glucose

    [ afbeelding ]
    a-fructose

    Het scheelt me weer nazoeken als dit daadwerkelijk geldt voor elk cyclomolecuul. Ik verwacht overigens dat dit niet altijd het geval is, maar ben toch wel benieuwd of iemand dit weet. Uiteraard kan ik ze allemaal gaan uittekenen om er achter te komen, maar daar voel ik niet zo heel veel voor
    Je geeft het antwoord zelf al! Kijk nog eens goed naar de fructosestructuur die je hebt gepost.
    beertenderrrmaandag 14 december 2009 @ 17:04
    quote:
    Op maandag 14 december 2009 16:54 schreef lyolyrc het volgende:

    [..]

    Je geeft het antwoord zelf al! Kijk nog eens goed naar de fructosestructuur die je hebt gepost.
    Daar is elke C een asymmetrisch koolstofatoom hoor
    lyolyrcmaandag 14 december 2009 @ 17:22
    quote:
    Op maandag 14 december 2009 17:04 schreef beertenderrr het volgende:
    Daar is elke C een asymmetrisch koolstofatoom hoor
    En hoe zit het dan met de methyleengroep (-CH2-) naast de zuurstof van de cycloether? Die is zeker niet asymmetrisch!

    [ Bericht 0% gewijzigd door lyolyrc op 14-12-2009 17:31:04 ]
    beertenderrrmaandag 14 december 2009 @ 18:04
    quote:
    Op maandag 14 december 2009 17:22 schreef lyolyrc het volgende:

    [..]

    En hoe zit het dan met de methyleengroep (-CH2-) naast de zuurstof van de cycloether? Die is zeker niet asymmetrisch!
    ja die is het niet idd mijn vraag betrof alleen de C-atomen in de cycloverbinding
    lyolyrcmaandag 14 december 2009 @ 22:35
    quote:
    Op maandag 14 december 2009 18:04 schreef beertenderrr het volgende:
    ja die is het niet idd mijn vraag betrof alleen de C-atomen in de cycloverbinding
    Er zitten twee CH2-groepen in het fructosemolecuul. Ik bedoel de groep die ik rood omkaderd heb in de afbeelding. Die groep maakt deel uit van de ring en is geen stereocentrum
    beertenderrrmaandag 14 december 2009 @ 23:31
    quote:
    Op maandag 14 december 2009 22:35 schreef lyolyrc het volgende:

    [..]

    Er zitten twee CH2-groepen in het fructosemolecuul. Ik bedoel de groep die ik rood omkaderd heb in de afbeelding. Die groep maakt deel uit van de ring en is geen stereocentrum
    [ afbeelding ]
    je hebt gelijk!

    ik zie net dat ik dus het verkeerde molecuul heb gevonden op internet. Volgens mij is het niet eens fructose

    anyway, het is in ieder geval duidelijk, thnx voor de hulp
    lyolyrcmaandag 14 december 2009 @ 23:37
    quote:
    Op maandag 14 december 2009 23:31 schreef beertenderrr het volgende:
    je hebt gelijk!

    ik zie net dat ik dus het verkeerde molecuul heb gevonden op internet. Volgens mij is het niet eens fructose

    anyway, het is in ieder geval duidelijk, thnx voor de hulp
    Er bestaan verschillende cyclovormen van fructose. Vanuit de lineaire isomeer kan er een vijfring of zesring worden gevormd. Zie het Engelse wikipedia-artikel.
    qwoxdinsdag 15 december 2009 @ 10:18
    Ik heb een vraag over een gyroscoop. In een project willen we de gyroscoop gebruiken om schokken op te vangen (een plateau boven op een wagentje moet waterpas blijven). Door een schijf met een bepaalde massatraagheidsmoment met een bepaalde snelheid te laten draaien kunnen je zorgen dat wanneer er een kracht op de constructie wordt uitgeoefend er tegengestelde kracht optreed waardoor die recht blijft.

    Nu zijn wij op zoek naar formules die wij kunnen gebruiken om te bepalen welke combinatie van hoeksnelheid en massatraagheidsmoment we kunnen gaan gebruiken. Als je echter opzoek gaat naar de werking van de gyroscoop krijg je alleen voorbeelden met bijvoorbeeld een tol en formules over de precessie.

    Onze vraag is dan ook of iemand een site of een boek weet waar in staat hoe een gyroscoop reageert op een externe kracht.

    Alvast bedankt.

    gr

    Qwox
    Lyrebirddinsdag 15 december 2009 @ 10:40
    quote:
    Op dinsdag 15 december 2009 10:18 schreef qwox het volgende:
    Ik heb een vraag over een gyroscoop. In een project willen we de gyroscoop gebruiken om schokken op te vangen (een plateau boven op een wagentje moet waterpas blijven).
    Dat is een uitermate ambitieuze aanpak. Een klassiek massa/veer/demper systeem is niet toegestaan? Ik heb goede ervaringen met perslucht. Ideaal om schokken op te vangen.
    qwoxdinsdag 15 december 2009 @ 12:55
    quote:
    Op dinsdag 15 december 2009 10:40 schreef Lyrebird het volgende:

    [..]

    Dat is een uitermate ambitieuze aanpak. Een klassiek massa/veer/demper systeem is niet toegestaan? Ik heb goede ervaringen met perslucht. Ideaal om schokken op te vangen.
    We hebben de vrijheid om te kiezen wat we maar willen en je hebt gelijk dat het een ambitieuze aanpak is. Het is een project met werktuigbouwkundige en elektrotechnici samen. Omdat er al veel elektronica in zit wilde we proberen het op te lossen met een meer mechanisch systeem.
    Met bijvoorbeeld perslucht kun je wel schokken opvangen, echter wanneer het wagentje een heuveltje opgaat (max 15 graden) dan zal het plateau toch schuin gaan zonder regelsysteem.
    Als het ons niet lukt om de theorie rond een gyroscoop volledig te begrijpen zullen we waarschijnlijk naar een ontwerp gaan die meet en corrigeert.
    horned_reaperdinsdag 15 december 2009 @ 22:10
    Mijn statistiek docent ging vandaag weer even helemaal uit z'n dak in de les, en aangezien ik meer een bioloog ben dan iemand van de Wiskunde A volgde ik het niet helemaal.

    Uiteindelijke kwam hij tot de conclusie dat twee formules essentieel voor ons zijn... mijn vraag was of er een bepaalde naam voor deze formules is en of er meer informatie over te vinden is zodat ik de precieze definitie van al die leuke tekentjes wat beter kan begrijpen.

    De twee formules waren de volgende: (Op die tweede X moet nog een streepje maar die krijg ik er niet op)

    _
    Xιn - 1,96 σ / √n < μ < Xιn + 1,96 σ / √n

    en (op deze X hoort uiteraard ook nog een streepje)

    μ = Xn ± t (n - 1) S / √n

    [ Bericht 1% gewijzigd door horned_reaper op 15-12-2009 22:17:32 ]
    lyolyrcdinsdag 15 december 2009 @ 23:08
    quote:
    Op dinsdag 15 december 2009 22:10 schreef horned_reaper het volgende:
    Mijn statistiek docent ging vandaag weer even helemaal uit z'n dak in de les, en aangezien ik meer een bioloog ben dan iemand van de Wiskunde A volgde ik het niet helemaal.

    Uiteindelijke kwam hij tot de conclusie dat twee formules essentieel voor ons zijn... mijn vraag was of er een bepaalde naam voor deze formules is en of er meer informatie over te vinden is zodat ik de precieze definitie van al die leuke tekentjes wat beter kan begrijpen.

    De twee formules waren de volgende: (Op die tweede X moet nog een streepje maar die krijg ik er niet op)

    _
    Xιn - 1,96 σ / √n < μ < Xιn + 1,96 σ / √n

    en (op deze X hoort uiteraard ook nog een streepje)

    μ = Xn ± t (n - 1) S / √n
    Ik denk dat je hiervoor beter in het wiskundetopic kunt posten, dan krijg je direct deskundig commentaar erbij.
    LuitLaanwoensdag 16 december 2009 @ 12:53
    quote:
    Op dinsdag 15 december 2009 22:10 schreef horned_reaper het volgende:
    Mijn statistiek docent ging vandaag weer even helemaal uit z'n dak in de les, en aangezien ik meer een bioloog ben dan iemand van de Wiskunde A volgde ik het niet helemaal.

    Uiteindelijke kwam hij tot de conclusie dat twee formules essentieel voor ons zijn... mijn vraag was of er een bepaalde naam voor deze formules is en of er meer informatie over te vinden is zodat ik de precieze definitie van al die leuke tekentjes wat beter kan begrijpen.

    De twee formules waren de volgende: (Op die tweede X moet nog een streepje maar die krijg ik er niet op)

    _
    Xιn - 1,96 σ / √n < μ < Xιn + 1,96 σ / √n

    en (op deze X hoort uiteraard ook nog een streepje)

    μ = Xn ± t (n - 1) S / √n
    De eerste vergelijking is de vergelijking voor een betrouwbaarheidsinterval voor grote groepen monsters
    Die X met een streepje erboven staat voor de gemiddelde waarde van de monsters
    de σ is de standaarddeviatie van je X
    n is het aantal monsters van je meting
    μ is de werkelijke waarde van je monster
    de 1,96 geeft aan dat het om een 95% betrouwbaarsheidsinterval gaat

    De tweede vergelijking is de vergelijking voor een betrouwbaarheidsinterval voor kleine groepen monsters
    Die X met een streepje is wederom de gemiddelde waarde van de monsters
    de t(n-1) is de t-waarde die hoort bij de gewenste precisie bij n-1 vrijheidsgraden
    S is de standaarddeviatie van je X
    n is het aantal monsters van je meting.

    Ik weet niet of dit helemaal klopt, maar het zou wel ongeveer moeten kloppen
    Gordon__Gekkodinsdag 22 december 2009 @ 11:59
    Hey allemaal,

    Stel ik schiet een kogel geheel recht de lucht in met een bepaalde snelheid. Klopt het dan dat, in een ideale situatie (geen luchtwrijving), de tijd die de kogel nodig heeft om het hoogtepunt te bereiken gelijk is aan de tijd die het nodig heeft voor de 'afdaling'?

    Alvast bedankt
    lyolyrcdinsdag 22 december 2009 @ 18:25
    quote:
    Op dinsdag 22 december 2009 11:59 schreef Gordon__Gekko het volgende:
    Hey allemaal,

    Stel ik schiet een kogel geheel recht de lucht in met een bepaalde snelheid. Klopt het dan dat, in een ideale situatie (geen luchtwrijving), de tijd die de kogel nodig heeft om het hoogtepunt te bereiken gelijk is aan de tijd die het nodig heeft voor de 'afdaling'?

    Alvast bedankt
    Volgens mij niet. Bij zijn vlucht omhoog wordt de kogel voortgestuwd door zijn beginsnelheid en afgeremd door de zwaartekracht. Bij zijn vlucht omlaag is er alleen de zwaartekracht. Dit geeft een verschil.

    Ik kan het eventueel ook in formules uitwerken als je daar behoefte aan hebt.
    Ripariusdinsdag 22 december 2009 @ 18:57
    quote:
    Op dinsdag 22 december 2009 18:25 schreef lyolyrc het volgende:

    [..]

    Volgens mij niet. Bij zijn vlucht omhoog wordt de kogel voortgestuwd door zijn beginsnelheid en afgeremd door de zwaartekracht. Bij zijn vlucht omlaag is er alleen de zwaartekracht. Dit geeft een verschil.

    Ik kan het eventueel ook in formules uitwerken als je daar behoefte aan hebt.
    Laat dat dan maar eens zien (die afleiding), want wat jij hier beweert is onzin. Een kogel wordt niet 'voortgestuwd' louter door het feit dat deze een snelheid heeft.
    lyolyrcdinsdag 22 december 2009 @ 23:57
    quote:
    Op dinsdag 22 december 2009 18:57 schreef Riparius het volgende:
    Laat dat dan maar eens zien (die afleiding), want wat jij hier beweert is onzin. Een kogel wordt niet 'voortgestuwd' louter door het feit dat deze een snelheid heeft.
    Ik drukte me misschien een beetje ongelukkig uit. Wat ik bedoel is dat de kogel bij afschieten een beginsnelheid heeft die groter is dan nul, terwijl de kogel op zijn hoogste punt met een beginsnelheid gelijk aan nul aan zijn val begint.

    De afleiding wil ik wel geven, maar op zijn vroegst morgenmiddag. Mijn afstudeerpraatje heeft nu even voorrang.
    Gebraden_Wombatwoensdag 23 december 2009 @ 00:24
    tvp voor de afleiding, want het is namelijk onzin
    quote:
    Op dinsdag 22 december 2009 11:59 schreef Gordon__Gekko het volgende:
    Hey allemaal,

    Stel ik schiet een kogel geheel recht de lucht in met een bepaalde snelheid. Klopt het dan dat, in een ideale situatie (geen luchtwrijving), de tijd die de kogel nodig heeft om het hoogtepunt te bereiken gelijk is aan de tijd die het nodig heeft voor de 'afdaling'?

    Alvast bedankt
    Klopt 100%.
    beertenderrrwoensdag 23 december 2009 @ 01:20
    Ok, weet niet of ik het zo goed formuleer, maar daar zijn die andere knappe koppen voor Onderaan is de kinetische energie bij het schot maximaal, waar de zwaarte-energie minimaal is. Bovenaan is dit precies andersom (kogel gaat niet meer omhoog, dus kinetische energie is 0). De wet van behoud van energie is hier van toepassing, en daarom is de tijd aan elkaar gelijk.

    Je zou het eventueel de zwaarte-energie gelijk kunnen stellen aan de kinetische energie, en als het goed is moet er aan beide kanten hetzelfde uitkomen Maar daarvoor moet je bij de echte natuurkundigen in dit topic zijn

    Klopt mijn uitleg een beetje?
    Ripariuswoensdag 23 december 2009 @ 03:52
    quote:
    Op dinsdag 22 december 2009 23:57 schreef lyolyrc het volgende:

    [..]

    Ik drukte me misschien een beetje ongelukkig uit. Wat ik bedoel is dat de kogel bij afschieten een beginsnelheid heeft die groter is dan nul, terwijl de kogel op zijn hoogste punt met een beginsnelheid gelijk aan nul aan zijn val begint.
    Je drukte je uit op een manier die mij doet vermoeden dat je geen kaas hebt gegeten van (elementaire) natuurkunde. Je gedachte dat de snelheid van de kogel op het moment dat deze op zijn uitgangspunt terugkeert - afgezien van de tegengestelde richting - anders zou zijn dan op het moment dat deze wordt afgeschoten is onjuist.
    quote:
    De afleiding wil ik wel geven, maar op zijn vroegst morgenmiddag. Mijn afstudeerpraatje heeft nu even voorrang.
    Ik ben erg benieuwd naar je 'afleiding' want die is gegarandeerd fout. Toch wil ik die afleiding graag zien, want ik ben wel geïnteresseerd in drogredeneringen, altijd leuk om door te prikken.

    En om onnodige welles-nietes discussies te voorkomen zal ik meteen even laten zien dat je ongelijk hebt.

    We nemen aan dat de kogel een puntmassa is die verticaal wordt afgeschoten met een zekere beginsnelheid v0. Zoals aangegeven door de vragensteller nemen we ook aan dat er geen luchtwrijving is. Laten we de hoogte boven het punt van afschieten op tijdstip t aangeven met st (spatium) en de snelheid op tijdstip t met vt (velocitas). Dan moeten we dus eerst het tijdstip t bepalen waarop de kogel weer terugkeert op zijn vertrekpunt en dan de daarbij behorende snelheid vt bepalen.

    Nu is de snelheid vt op enig tijdstip t gelijk aan de afgeleide van de weg s naar de tijd t, oftewel:

    (1) vt = ds/dt

    Voorts is de versnelling op enig tijdstip t, die we zullen aangeven met at (acceleratio) gelijk aan de afgeleide van de snelheid v naar de tijd t, dus:

    (2) at = dv/dt

    Nu is echter de versnelling die de puntmassa ondervindt onder invloed van de zwaartekracht constant. Volgens de tweede wet van Newton geldt immers F = ma, waarbij F de zwaartekracht is en m de massa van de kogel, zodat a = F/m inderdaad constant is. Uiteraard geldt a = -g, waarbij g de gravitatieversnelling is (ca. 9,81 m/sec2). Het minteken is nodig omdat de zwaartekracht naar beneden is gericht en de beweging van de kogel op het moment dat deze wordt afgeschoten omhoog, zodat er sprake is van een deceleratie. We hebben dus:

    (3) at = -g

    En dus volgens (2) ook:

    (4) dv/dt = -g

    Zodat we hebben:

    (5) vt = -gt + c,

    waarin c een nader te bepalen constante is. De waarde van deze constante is eenvoudig te bepalen, want door t = 0 te substitueren in (5) vinden we

    (6) v0 = c,

    en uit (5) en (6) volgt dan:

    (7) vt = -gt + v0

    Uit (1) en (7) volgt dan:

    (8) ds/dt = -gt + v0,

    Zodat we vinden:

    (9) st = -½gt2 + v0t + c,

    waarin c weer een nader te bepalen constante is. Substitutie van t = 0 in (9) levert s0 = c, en aangezien s0 de hoogte boven het punt van afschieten voorstelt op het moment van afschieten is s0 = 0, zodat dus c = 0. Zo vinden we dat geldt:

    (10) st = -½gt2 + v0t

    Nu hebben we alles wat we nodig hebben om uit te rekenen op welk tijdstip de kogel weer op zijn uitgangspunt is teruggekeerd, én wat op dat moment zijn snelheid is. We bepalen eerst het tijdstip waarvoor geldt st = 0. Uit (10) volgt dat dit het geval is als geldt:

    (11) -½gt2 + v0t = 0

    Halen we hier t buiten haakjes, dan hebben we:

    (12) t(-½gt + v0) = 0

    Aan (12) is voldaan indien t = 0 (het moment van afschieten) of indien:

    (13) -½gt + v0 = 0,

    waaruit volgt:

    (14) t = 2v0/g,

    en dat is dus het tijdstip waarop de met snelheid v0 afgeschoten kogel terugkeert op het vertrekpunt. De snelheid van de kogel op dit moment vinden we nu door waarde van t uit (14) in te vullen in (7). Voor de snelheid vt op het tijdstip t = 2v0/g krijgen we dan:

    (15) vt = -g(2v0/g) + v0 = -2v0 + v0 = -v0

    De snelheid op het moment dat de kogel terugkeert op het vertrekpunt is dus precies even groot als de snelheid op het moment dat de kogel werd afgeschoten, alleen is - zoals wordt uitgedrukt door het minteken - de bewegingsrichting tegengesteld aan de bewegingsrichting op het moment van afschieten.

    Verder kunnen we ook nog even kijken naar het tijdstip waarop de kogel zijn hoogste punt bereikt. Op dat moment is de snelheid van de kogel gelijk aan nul, dus vt = 0. Uit (7) volgt dat dit het geval is als -gt + v0 = 0 en dus:

    (16) t = v0/g

    Vergelijken we het tijdstip t in (16) waarop de kogel het hoogste punt bereikt met het tijdstip t in (14) waarop de kogel op zijn vertrekpunt terugkeert, dan zien we dat de kogel precies op de helft van de tijd die hij nodig heeft om weer op zijn vertrekpunt terug te keren het hoogste punt bereikt. De weg terug naar beneden vanaf het hoogste punt duurt dus precies even lang als de weg vanaf het vertrekpunt naar het hoogste punt.

    QED.

    [ Bericht 3% gewijzigd door Riparius op 23-12-2009 04:16:07 ]
    Mastertjewoensdag 23 december 2009 @ 04:00
    quote:
    Op woensdag 23 december 2009 03:52 schreef Riparius het volgende:
    ...
    A+
    lyolyrcwoensdag 23 december 2009 @ 21:11
    quote:
    Op woensdag 23 december 2009 03:52 schreef Riparius het volgende:
    - knip -
    Je hebt gelijk. Ik had een nogal ingewikkelde berekening gedaan, waardoor ik het mezelf moeilijk maakte en foute conclusies trok. Net heb ik het nagerekend en ik kwam via een iets andere weg op hetzelfde antwoord uit.
    Optimistic1zaterdag 26 december 2009 @ 12:28
    Het vermoeden van Schanuel is als volgt:
    Zij a_1,...,a_n (elementen in C) algebraische getallen over Q. Stel dat a_1,...,a_n lineair onafhankelijk zijn over Q dan geldt:
    trdegQ(a_1,...,a_n,exp(a_1),,..,exp(a_n)) >= n

    Met dit vermoeden heb ik laten zien dat als a (in C\{0,1}) algebraisch is dan geldt log(a) en loglog(a) algebraisch onafhankelijk zijn over Q.
    Nu wil ik het volgende laten zien:
    Zij a, b (in C) algebraisch over Q, stel dat a !=0,1 en dat b graad d heeft. Dan zijn loga, ab, ab^2, ..., ab^(d-1) algebraisch onafhankelijk zijn, m.a.w
    trdegQ(loga, ab, ab^2, ..., ab^(d-1)) =d

    Ik liet eerst zien dat {loglog(a), blog(a),..,bd-1log(a)} lin. onafhankelijk is over Q en toen
    paste ik het vermoeden toe en vind de ongelijkheid (**)
    trdegQ(loglog(a), blog(a),..,bd-1log(a),loga, ab, ab^2, ..., ab^(d-1))=trdegQ(logloga, loga, ab, ab^2, ..., ab^(d-1)) >=d

    Hier zit ik vast. Ik heb d+1 elementen en ik weet dat ik d kan kiezen die alg. onafhankelijk zijn. Als ik veronderstel dat mijn oorspronkelijke verzameling loga, ab, ab^2, ..., ab^(d-1) alg. afhankelijk is dan kan ik maximaal 1 element weggooien zonder dat ik de ongelijkheid ** schend. Ik kan dus of loga of ab^i weggooien met i in 1,...,d-1. Maar als ik verder ga, kan ik geen tegenspraak afleiden. Enig idee hoe het wel kan?
    Optimistic1zaterdag 26 december 2009 @ 13:21
    Oeps, ik denk dat ik het gevonden heb, ik ben met een 'moeilijke' verzameling begonnen. Een betere verzameling is bijv {loga, blog(a),...,bd-1log(a)} geeft direct via Schanuel vermoeden dat loga,ab,..,ab^(d-1) algebraisch onafhankelijk zijn.
    minibeerdinsdag 29 december 2009 @ 12:02
    Klein vraagje over natuurkunde:

    Je kan de hardheid van geluid in veel eenheden meten. Ik vroeg me af wat precies het veschil is tussen de eenheden W/m2 en Pascal, hoe je het naar elkaar omzet, en hoe ze veranderen als zeg maar hetzelfde geluid tegelijk vanuit twee bronnen klinkt(dus in fase).
    Ik hoop dat iemand kan helpen, alvast bednkt!

    Ik heb al wat gevonden:
    http://members.home.nl/snannenberg/Decibel.htm

    [ Bericht 30% gewijzigd door minibeer op 29-12-2009 13:27:35 ]
    Lyrebirddinsdag 29 december 2009 @ 12:31
    quote:
    Op dinsdag 29 december 2009 12:02 schreef minibeer het volgende:
    Klein vraagje over natuurkunde:

    Je kan de hardheid van geluid in veel eenheden meten. Als hetzelfde geluid zeg maar vanuit twee bronnen tegelijk klinkt, hoe veranderen dan de hardheid gemeten in Pascal en de hardheid gemeten in W/m2.
    Khoop dat iemand kan helpen!
    Wat denk je zelf?

    Hoe veel W/m2 is 1 Pa?

    Dit is overigens geen eenvoudig probleem, zonder bepaalde aannames. Mag je er van uit gaan dat de twee bronnen in fase zijn daar waar je het geluid meet? Met in fase bedoel ik dat ze allebei op dezelfde tijd een maximum, minimum, maximum, etc. genereren op die plaats. In dat geval kun je de twee signalen bij elkaar optellen, in Pa en in W/m2.

    Maar hoe verandert het geluid in dB?
    GlowMousedinsdag 29 december 2009 @ 12:34
    quote:
    Op zaterdag 26 december 2009 13:21 schreef Optimistic1 het volgende:
    Oeps, ik denk dat ik het gevonden heb, ik ben met een 'moeilijke' verzameling begonnen. Een betere verzameling is bijv {loga, blog(a),...,bd-1log(a)} geeft direct via Schanuel vermoeden dat loga,ab,..,ab^(d-1) algebraisch onafhankelijk zijn.
    Je 'moet' in het wiskunde-topic zijn.
    Lyrebirddinsdag 29 december 2009 @ 12:53
    quote:
    Op woensdag 23 december 2009 01:20 schreef beertenderrr het volgende:
    Ok, weet niet of ik het zo goed formuleer, maar daar zijn die andere knappe koppen voor Onderaan is de kinetische energie bij het schot maximaal, waar de zwaarte-energie minimaal is. Bovenaan is dit precies andersom (kogel gaat niet meer omhoog, dus kinetische energie is 0). De wet van behoud van energie is hier van toepassing, en daarom is de tijd aan elkaar gelijk.

    Je zou het eventueel de zwaarte-energie gelijk kunnen stellen aan de kinetische energie, en als het goed is moet er aan beide kanten hetzelfde uitkomen Maar daarvoor moet je bij de echte natuurkundigen in dit topic zijn

    Klopt mijn uitleg een beetje?
    Die klopt helemaal. Je uitleg is ook veel eleganter dan de andere uitleg (die ik niet gecheckt heb omdat er veel te veel formules in staan), want je hebt maar een formule nodig: Utotaal = m g h + 1/2 m v2. Hierbij is Utotaal de totale energie, m de massa, g de valversnelling, h de hoogte en v de snelheid van de kogel. Hierbij is het wel zinvol om de beginsnelheid op h = 0, of de eindhoogte waar v = 0 te kennen. Op h = 0 geldt dan Utotaal = 1/2 m v2, en op de eindhoogte geldt Utotaal = m g h.

    Hiermee kun je op willekeurig welke hoogte dan ook de snelheid bepalen.

    Het mooie is ook dat de massa er helemaal niet toe doet, dus deze formule geldt voor willekeurig welk zwaar voorwerp. Of je nu een olifant 10 meter de lucht in wilt schieten, of een muisje: de beginsnelheid zal precies hetzelfde zijn. De energie die nodig is om dat te doen, is natuurlijk niet gelijk. Dat zul je ondervinden als je geraakt wordt door een olifant die 10 meter naar beneden valt, of een muisje.

    Wat is natuurkunde toch een mooi vak.

    Kies altijd voor de wet van behoud van energie als daar een mogeljikheid voor is.
    Gordon__Gekkodinsdag 29 december 2009 @ 13:26
    Weet jij dan misschien ook het volgende probleem nu een stuiterbal ipv een kogel:

    Stel dat vanaf een hoogte h0 een bal (recht naar beneden) wordt laten vallen. Uiteraard zal deze enkele malen stuiteren op de grond waarnaar hij uiteindelijk tot stilstand komt. Zoals bekend zal bij elk contact met het oppervlak een proportie p aan kinetische energie verloren gaan. t0 is het moment van het eerste contact met het oppervlak en t1 het tweede moment.

    De vraag is nu als volgt. Stel dat je de totale tijd weet vanaf het moment van het loslaten van de bal tot het moment dat de bal 'uitgestuiterd' is en dus weer stilligt. En stel dat je bovendien weet hoe lang het interval tussen t0 en t1 duurt.
    Hoe kun je dan aan de hand hiervan de p berekenen?

    Alvast hartelijk bedankt!
    Lyrebirddinsdag 29 december 2009 @ 14:01
    quote:
    Op dinsdag 29 december 2009 13:26 schreef Gordon__Gekko het volgende:
    Weet jij dan misschien ook het volgende probleem nu een stuiterbal ipv een kogel:

    Stel dat vanaf een hoogte h0 een bal (recht naar beneden) wordt laten vallen. Uiteraard zal deze enkele malen stuiteren op de grond waarnaar hij uiteindelijk tot stilstand komt. Zoals bekend zal bij elk contact met het oppervlak een proportie p aan kinetische energie verloren gaan. t0 is het moment van het eerste contact met het oppervlak en t1 het tweede moment.

    De vraag is nu als volgt. Stel dat je de totale tijd weet vanaf het moment van het loslaten van de bal tot het moment dat de bal 'uitgestuiterd' is en dus weer stilligt. En stel dat je bovendien weet hoe lang het interval tussen t0 en t1 duurt.
    Hoe kun je dan aan de hand hiervan de p berekenen?

    Alvast hartelijk bedankt!
    Ik zal je op weg helpen.

    Laten we er van uitgaan dat de beginsnelheid op hoogte h0, van waar de bal valt, 0 m/s is.

    Wat is de totale energie op het moment dat de bal de grond raakt, nadat de bal t0 seconden lang is gevallen? Tip: hoe kun je de totale hoogtel h0 bepalen, als je t0 kent? Hiermee kun je de beginenergie bepalen.

    De bal stuitert, wat het extra lastig maakt. Dat betekent dat de bal omhoog en omlaag gaat in de periode van t0 naar t1. In de helft van de tijd (ga zelf na waarom) van die periode zal het hoogste punt h1 worden bereikt. Wat is de energie van een bal die 1/2 ( t1 - t0) seconden lang gevallen is (of omhoogstuitert in dezelfde tijd)? Wat betekent dit voor de maximale hoogte van de bal h1?

    Het verlies aan energie p is nu gelijk aan m g h0 - m g h1.
    Gordon__Gekkodinsdag 29 december 2009 @ 14:11
    Bedankt, maar dit had ik zelf ook al bedacht en had ik nodig voor voorgaande (deel)vragen. Misschien moet ik wat preciezer zijn:

    De vraag is: stel je krijgt de totale tijd vanaf loslaten tot aan dat de bal uitgestuiterd is en bovendien de tijd tussen interval t0 en t1, hoe bereken je dan aan de hand van deze twee waarden de p. Bovendien is de p (logischerwijs) altijd kleiner dan 1.

    Je laatste regel snap ik ook en klopt ook, maar ik heb helemaal geen waarden voor h0 en ook niet voor de massa. Dat kan ik dus niet gebruiken.

    In ieder geval bedankt, ik waardeer je input.
    minibeerdinsdag 29 december 2009 @ 14:26
    Geluidsterkte wordt op verschillende manieren weergegeven:
    - Als geluidsvermogen W [Watt]
    - Als geluidsintensiteit: I [Watt/m2]
    - Als geluidsdruk: P [Pa]

    Ik had in mn laatste post gezegd dat ik het had gevonden maar het is me nog steeds niet duidelijk: Wat is het verband tussen deze eenheden?
    Lyrebirddinsdag 29 december 2009 @ 14:40
    quote:
    Op dinsdag 29 december 2009 14:11 schreef Gordon__Gekko het volgende:
    Bedankt, maar dit had ik zelf ook al bedacht en had ik nodig voor voorgaande (deel)vragen. Misschien moet ik wat preciezer zijn:

    De vraag is: stel je krijgt de totale tijd vanaf loslaten tot aan dat de bal uitgestuiterd is en bovendien de tijd tussen interval t0 en t1, hoe bereken je dan aan de hand van deze twee waarden de p. Bovendien is de p (logischerwijs) altijd kleiner dan 1.

    Je laatste regel snap ik ook en klopt ook, maar ik heb helemaal geen waarden voor h0 en ook niet voor de massa. Dat kan ik dus niet gebruiken.

    In ieder geval bedankt, ik waardeer je input.
    Ik zie nu dat ik weer behoorlijk van je vraag was afgeweken.

    Laten we er van uit gaan dat t0 5 seconden lang was, en de tijd van t0 tot t1 2 seconden, zodat de tijd die nodig is om weer omhoog te stuiteren 1 seconde is. Stel g = 10:

    In dat geval is de hoogte h0 = 1/2gt2 = 1/2 * 10 * 25 = 125 m.

    Verder is hoogte h1 = 1/2gt2 = 1/2 * 10 * 1 = 5 m

    Nu p, als een percentage, berekenen:

    Uh0 = m g 125

    Uh1 = m g 5

    Uverlies = (m g 125) - (m g 5) = m g 120

    p = Uverlies / Uh0 * 100%= m g 120 / m g 125 * 100% = 96%, of 0.96

    In plaats van 5s en 2s voor de tijden kun je ook t's gebruiken, maar dan wordt het boekhoudkundig een zooitje en dan ga ik in ieder geval fouten maken.
    Lyrebirddinsdag 29 december 2009 @ 14:45
    quote:
    Op dinsdag 29 december 2009 14:26 schreef minibeer het volgende:
    Geluidsterkte wordt op verschillende manieren weergegeven:
    - Als geluidsvermogen W [Watt]
    - Als geluidsintensiteit: I [Watt/m2]
    - Als geluidsdruk: P [Pa]

    Ik had in mn laatste post gezegd dat ik het had gevonden maar het is me nog steeds niet duidelijk: Wat is het verband tussen deze eenheden?
    1 W/m2 = 1 Pa

    Het geluidsvermogen in W, is bijvoorbeeld het vermogen dat een luidspreker produceert. Afhankelijk van hoe ver je er van af staat, kun je de geluidsdruk (in Pa) berekenen, maar ook hiervoor zul je bepaalde aannames moeten doen.
    minibeerdinsdag 29 december 2009 @ 15:09
    quote:
    Op dinsdag 29 december 2009 14:45 schreef Lyrebird het volgende:

    [..]

    1 W/m2 = 1 Pa

    Het geluidsvermogen in W, is bijvoorbeeld het vermogen dat een luidspreker produceert. Afhankelijk van hoe ver je er van af staat, kun je de geluidsdruk (in Pa) berekenen, maar ook hiervoor zul je bepaalde aannames moeten doen.
    Bedankt voor je hulp, maar ik begrijp het nog niet helemaal.
    het geluidsvermogen is me wel vrij duidelijk denk ik, alleen die geluidsdruk nog niet. Is daar niet een formule voor? 1 W/m2 = 1 Pa, wanneer geldt dat? 1 Pa = 1 N / m2, dat weet ik wel.
    EDIT:
    Ik heb ergens dit gevonden(zonder verdere uitleg): 1W/m2 = (20Pa)2 / 400.
    Waarom 400?
    Even voor de goede orde, mijn vraag is nu:
    Wat is het verband tussen de geluidsdruk en de geluidsintensiteit?
    Edit:
    http://nl.wikipedia.org/wiki/Geluidsniveau
    sorry

    [ Bericht 7% gewijzigd door minibeer op 29-12-2009 15:20:23 ]
    Lyrebirddinsdag 29 december 2009 @ 16:48
    quote:
    Op dinsdag 29 december 2009 15:09 schreef minibeer het volgende:

    [..]

    Bedankt voor je hulp, maar ik begrijp het nog niet helemaal.
    het geluidsvermogen is me wel vrij duidelijk denk ik, alleen die geluidsdruk nog niet. Is daar niet een formule voor? 1 W/m2 = 1 Pa, wanneer geldt dat? 1 Pa = 1 N / m2, dat weet ik wel.
    EDIT:
    Ik heb ergens dit gevonden(zonder verdere uitleg): 1W/m2 = (20Pa)2 / 400.
    Waarom 400?
    Even voor de goede orde, mijn vraag is nu:
    Wat is het verband tussen de geluidsdruk en de geluidsintensiteit?
    Edit:
    http://nl.wikipedia.org/wiki/Geluidsniveau
    sorry
    Klassiek geval van slaapgebrek. 1 N/m2 is idd 1 Pa.

    De rest blijf ik je schuldig tot morgen; ik ga nu pitten.
    minibeerdonderdag 31 december 2009 @ 00:41
    quote:
    Op dinsdag 29 december 2009 16:48 schreef Lyrebird het volgende:

    [..]

    Klassiek geval van slaapgebrek. 1 N/m2 is idd 1 Pa.

    De rest blijf ik je schuldig tot morgen; ik ga nu pitten.
    ik heb het uitgezocht:
    J = p2 / (ρ ּ c)
    ρ ּ c = ongeveer 400
    minibeerdonderdag 31 december 2009 @ 00:42
    ik ben op zoek naar een goede, en vooral goed uitgelegde manier om de geluidssterkte van twee geluiden op te tellen. Wat ik overal vind is: als de geluidsbronnen in fase zijn: +6 dB bij dezelfde geluidssterktes, en bij niet in fase +3 dB.
    Waarom? Meestal wordt de formule Ltotaal = 1010Log(10L1/10+10L2/10) gebruikt.
    Dus, de geluidsintensiteiten (J, in W/m2) wordt gebruikt?
    Dat zou erop duiden dat bij een geluid met fase versterking er ook maximaal 3 dB verschil in zit:
    want sin(x) + sin(x) = 2sin(x) en dan is J toch 2 keer zo groot als daarvoor:
    L = 1010Log(2/1) = 3
    Hoe kan je dan op 6 uitkomen?
    Ik hoop dat iemand me kan helpen!
    Piri-Reisdonderdag 31 december 2009 @ 14:21
    TeeVeePee
    Lyrebirdzondag 3 januari 2010 @ 07:30
    quote:
    Op donderdag 31 december 2009 00:42 schreef minibeer het volgende:
    ik ben op zoek naar een goede, en vooral goed uitgelegde manier om de geluidssterkte van twee geluiden op te tellen. Wat ik overal vind is: als de geluidsbronnen in fase zijn: +6 dB bij dezelfde geluidssterktes, en bij niet in fase +3 dB.
    Waarom? Meestal wordt de formule Ltotaal = 1010Log(10L1/10+10L2/10) gebruikt.
    Dus, de geluidsintensiteiten (J, in W/m2) wordt gebruikt?
    Dat zou erop duiden dat bij een geluid met fase versterking er ook maximaal 3 dB verschil in zit:
    want sin(x) + sin(x) = 2sin(x) en dan is J toch 2 keer zo groot als daarvoor:
    L = 1010Log(2/1) = 3
    Hoe kan je dan op 6 uitkomen?
    Ik hoop dat iemand me kan helpen!
    Ik had eerlijk gezegd ook 3 dB verwacht voor twee bronnen die in fase zijn. Maar ik ben meer bekend met licht, en als je daar twee golven bij elkaar optelt, dan moet je daarna het zaakje kwadrateren om de intensiteit te krijgen. (I = A2) Waarschijnlijk speelt iets soortgelijks bij geluid.
    minibeerzondag 3 januari 2010 @ 11:33
    quote:
    Op zondag 3 januari 2010 07:30 schreef Lyrebird het volgende:

    [..]

    Ik had eerlijk gezegd ook 3 dB verwacht voor twee bronnen die in fase zijn. Maar ik ben meer bekend met licht, en als je daar twee golven bij elkaar optelt, dan moet je daarna het zaakje kwadrateren om de intensiteit te krijgen. (I = A2) Waarschijnlijk speelt iets soortgelijks bij geluid.
    Ja, dat is het idd , ik had het inmiddels al op wetenschapsforum(waar ik inmiddels al een waarschuwing heb omdat ik kut in een bericht zette toen een post opeens weg was )
    Zinedinhovrijdag 8 januari 2010 @ 22:01
    Een hele domme vraag. Maar maandag heb ik een herkansing statistiek. (hemel, wat een kutvak is dat ook ). Maar nu ben ik bezig met rentes uitrekenen. Alleen weet iemand met welke knop op de rekenmachine kan vermenigvuldigen. Dus niet de x knop. Maar bijvoorbeeld om rentes over langere periodes uit te rekenen, dan staat er zo'n kleine cijfer boven.

    Een hele domme vraag ik weet het, maar zou toch fijn zijn als iemand mij zou kunnen helpen.
    Gebraden_Wombatvrijdag 8 januari 2010 @ 22:14
    Bedoel je de exponent? Meestal staat hij op een rekenmachine als xy.

    Dus als je 1,02 * 1,02 * 1,02 * 1,02 = (1,02)4 wilt toets je in: 1,02 xy 4.
    Zinedinhovrijdag 8 januari 2010 @ 22:21
    quote:
    Op vrijdag 8 januari 2010 22:14 schreef Gebraden_Wombat het volgende:
    Bedoel je de exponent? Meestal staat hij op een rekenmachine als xy.

    Dus als je 1,02 * 1,02 * 1,02 * 1,02 = (1,02)4 wilt toets je in: 1,02 xy 4.

    *gaat zich doodschamen*

    [ Bericht 1% gewijzigd door Zinedinho op 08-01-2010 22:33:50 ]
    Telateszondag 10 januari 2010 @ 20:56
    Ik heb even een lastige quantum mechanica vraag waar ik niet uit kom. Het gaat om de volgende twee pagina's uit mijn Quantum Theory boek en dan met name om de aangegeven vergelijking. Volgens mij worden hier een paar stappen ineen genomen maar ik zie het niet en ik kom er niet uit. Iemand die me dit wel kan uitleggen


    vaasinbloemmaandag 11 januari 2010 @ 22:39
    Vragen over spuitgieten, hoe worden uitsteeksels die niet terugkunnen, zoals haken op een onderdeel, gemaakt met spuitgieten?
    .aeondinsdag 12 januari 2010 @ 11:55
    max(x,y) geeft toch het hoogste/maximale getal?
    dus bij
    max(x, (y + x)/2)
    of
    max(tentamen, (gemiddelde van de vijf beste tussentoetsen + tentamen)/2)
    maakt het niet uit wat voor cijfer je hebt voor de tussentoetsen, als je het tentamen maar haalt?
    horned_reaperdinsdag 12 januari 2010 @ 22:06
    Ik had even spoed hulp bij een vraag nodig !
    De vraag was, ik heb 25ml H2SO4- 0,025M oplossing (bereken de pH hiervan)

    Dus ik deed het volgende:
    h2SO4- dat is in totaal 0.025 mol/liter
    dus je hebt 0.025mol h2SO4
    dat bestaat dus uit 2 H+ en uit 1 SO4
    verhouding is dus 2:1

    0.025 / 3 = 0.00833333333
    0.00833333333 * 2 = 0.0166666667
    -log(0.0166666667) = 1.77815125

    Dus zou de pH 1,78 moeten zijn....

    Maar nu zegt mijn antwoordenboek dat de pH 1,3 moet zijn.... waar zit mijn fout ! ?
    Iblisdinsdag 12 januari 2010 @ 22:07
    quote:
    Op dinsdag 12 januari 2010 11:55 schreef .aeon het volgende:
    max(x,y) geeft toch het hoogste/maximale getal?
    dus bij
    max(x, (y + x)/2)
    of
    max(tentamen, (gemiddelde van de vijf beste tussentoetsen + tentamen)/2)
    maakt het niet uit wat voor cijfer je hebt voor de tussentoetsen, als je het tentamen maar haalt?
    Ja. Als je je tentamen haalt, dan heb je in ieder geval het vak gehaald.
    Boadiceadinsdag 12 januari 2010 @ 22:09
    quote:
    Op dinsdag 12 januari 2010 22:06 schreef horned_reaper het volgende:
    Ik had even spoed hulp bij een vraag nodig !
    De vraag was, ik heb 25ml H2SO4- 0,025M oplossing (bereken de pH hiervan)

    Dus ik deed het volgende:
    h2SO4- dat is in totaal 0.025 mol/liter
    dus je hebt 0.025mol h2SO4
    dat bestaat dus uit 2 H+ en uit 1 SO4
    verhouding is dus 2:1

    0.025 / 3 = 0.00833333333
    0.00833333333 * 2 = 0.0166666667
    -log(0.0166666667) = 1.77815125

    Dus zou de pH 1,78 moeten zijn....

    Maar nu zegt mijn antwoordenboek dat de pH 1,3 moet zijn.... waar zit mijn fout ! ?
    1 mol H2SO4 levert 2 mol H+, daar zit je fout.... Stel de ionisatievergelijking maar eens op.
    Dan kom je dus op 0,050 mol H+ uit, en dan klopt je berekening wel denk ik.
    GlowMousedinsdag 12 januari 2010 @ 22:10
    quote:
    Op dinsdag 12 januari 2010 22:06 schreef horned_reaper het volgende:
    Ik had even spoed hulp bij een vraag nodig !
    De vraag was, ik heb 25ml H2SO4- 0,025M oplossing (bereken de pH hiervan)

    Dus ik deed het volgende:
    h2SO4- dat is in totaal 0.025 mol/liter
    dus je hebt 0.025mol h2SO4
    dat bestaat dus uit 2 H+ en uit 1 SO4
    verhouding is dus 2:1

    0.025 / 3 = 0.00833333333
    0.00833333333 * 2 = 0.0166666667
    -log(0.0166666667) = 1.77815125

    Dus zou de pH 1,78 moeten zijn....

    Maar nu zegt mijn antwoordenboek dat de pH 1,3 moet zijn.... waar zit mijn fout ! ?
    Die 0.025 mol wordt niet in drieën gedeeld waarvan 2 deeltjes H+, maar uit één deeltje H2SO4 komen twee deeltjes H+ (wordt direct duidelijk als je de reactie tekent met structuurformules).
    horned_reaperdinsdag 12 januari 2010 @ 22:11
    Ja ! bedankt beide ! ik zag het net ook opeens
    Stom van me..... teveel met andere dingen gerekend de laatste tijd dat ik de basismethoden helemaal kwijt ben
    horned_reaperdinsdag 12 januari 2010 @ 22:24
    En wanneer ik 100 ml 0,20 M HF-oplossing heb.... en ik wil hier de pH van berekenen...

    Er zal eerst een reactievergelijking gemaakt moeten worden.... daar zal zich een evenwicht opstellen, omdat het hier om een zwakke oplossing draait.

    Maar hoe zal dit evenwicht gaan verlopen ?
    HF + H2O ----> H3O+ + F- loopt maar 1 kant uit
    GlowMousedinsdag 12 januari 2010 @ 22:26
    ook een pijl terug, anders is het geen evenwicht.
    horned_reaperdinsdag 12 januari 2010 @ 22:28
    quote:
    Op dinsdag 12 januari 2010 22:26 schreef GlowMouse het volgende:
    ook een pijl terug, anders is het geen evenwicht.
    ja idd, maar deze vergelijking zal dus gewoon 1 : 1 staan ?
    Maar ik ben echt even de draad kwijt hoe ik hem nu af moet maken, want er spoken allemaal enge regels in mn hoofd als het om zwakke zuren en basen gaat...
    Iets met wortels !
    GlowMousedinsdag 12 januari 2010 @ 22:32
    Kz= [H3O+][F-]/[HF]
    Je begint met 0,020 mol HF; stel in het evenwicht is er nog 0,020-x mol over dan heb je x mol H3O+ en x mol F-. Je krijgt dan Kz = (10x)*(10x)/(10*(0,020-x)).
    horned_reaperdinsdag 12 januari 2010 @ 22:43
    Kz=(x * x)/(0,20 - x) ---> Kz= x^2/0,20
    Want x<2%


    Is dit ook logisch dan ?
    lyolyrcdinsdag 12 januari 2010 @ 23:29
    quote:
    Op dinsdag 12 januari 2010 22:43 schreef horned_reaper het volgende:
    Kz=(x * x)/(0,20 - x) ---> Kz= x^2/0,20
    Want x<2%


    Is dit ook logisch dan ?
    De eerste is de exacte bepaling van de zuurconstante, de tweede een goede benadering in geval van kleine x.
    CaptainCookiewoensdag 13 januari 2010 @ 15:08
    Hoi,

    Voor het precieze verbruik van een auto die rijdt op waterstof wil ik berekenen hoeveel Joule energie (met elektriciteit) je per mol H2 eindproduct moet toevoegen. Dit is om de totale uitstoot (die dus vooral bij de opwekking van de elektriciteit wordt gegenereerd) te berekenen per km rijden met zo'n auto.

    Op internet kan ik hier nergens over vinden, weet iemand hier het antwoord?
    Ibliswoensdag 13 januari 2010 @ 15:19
    quote:
    Op woensdag 13 januari 2010 15:08 schreef CaptainCookie het volgende:
    Hoi,

    Voor het precieze verbruik van een auto die rijdt op waterstof wil ik berekenen hoeveel Joule energie (met elektriciteit) je per mol H2 eindproduct moet toevoegen. Dit is om de totale uitstoot (die dus vooral bij de opwekking van de elektriciteit wordt gegenereerd) te berekenen per km rijden met zo'n auto.

    Op internet kan ik hier nergens over vinden, weet iemand hier het antwoord?
    Helpt dit je?

    http://books.google.nl/books?id=OUIaM1V3ThsC&lpg=PT218&ots=vYyMgelYCI&dq="-571.7" enthalpy&pg=PT218#v=onepage&q="It is important to include the physical"&f=false
    CaptainCookiewoensdag 13 januari 2010 @ 15:25
    quote:
    Bedankt! Maar is 571,7kJ per mol waterstof niet wat veel?
    CaptainCookiewoensdag 13 januari 2010 @ 15:27
    Hmm, bij nader inzien zou het toch best wel kunnen kloppen. Bedankt!
    Lyrebirddonderdag 14 januari 2010 @ 03:18
    quote:
    Op zondag 10 januari 2010 20:56 schreef Telates het volgende:
    Ik heb even een lastige quantum mechanica vraag waar ik niet uit kom. Het gaat om de volgende twee pagina's uit mijn Quantum Theory boek en dan met name om de aangegeven vergelijking. Volgens mij worden hier een paar stappen ineen genomen maar ik zie het niet en ik kom er niet uit. Iemand die me dit wel kan uitleggen

    [ afbeelding ]
    [ afbeelding ]
    Met dit soort theorie heb ik erg veel moeite. Het enige dat ik je aan kan raden, is om in de bieb the Feynman lectures te halen, en dezelfde theorie in zijn lectures op te zoeken. Hij is een meester in het uitleggen.
    Butterfly91zaterdag 16 januari 2010 @ 12:16
    Ik heb een vraag over een oud biologie-examenopgave , en dan vraag 12.

    Na een tijd puzzelen kwam ik wel op een antwoord (en nog de goede ook):

    q= 725/9049 = 0,08 --> q2= 0,006

    Datzelfde geldt voor de meisjes:

    0,006*9072= 58 dus antwoord A.

    Is dit een juiste uitwerking of is het puur toeval dat ik op het juiste antwoord uitkom?
    En als deze uitwerking goed is, zijn er dan ook andere uitwerkingen? Daar ben ik dan ook wel benieuwd naar.
    Ibliszaterdag 16 januari 2010 @ 12:41
    Ik denk dat je redenatie ongeveer goed is, maar dat de vraag eigenlijk niet te beantwoorden is.

    Hun redenatie zal zijn: van de 9049 jongens zijn er 725 die kleurenblind zijn; als jongen hoef je maar 1 keer het foute gen te hebben (namelijk op het X-chromosoom) en het is mis. De kans dat je één fout X-chromosoom krijgt (van je moeder) is dus 8%.

    Maar meisjes hebben twee X-chromosomen, en moeten dus twee foute X-chromosomen krijgen 8% · 8% = 0,6%, dus 0,6% van de meisjes zal kleurenblind zijn, en dat is 0,006 · 9072 = 58, dus antwoord A.

    Maar m.i. valt er nog wel het nodige op dit antwoord af te dingen omdat je eigenlijk niet genoeg informatie hebt.
    Butterfly91zaterdag 16 januari 2010 @ 13:09
    Oké, een gelukkige redenatie van mij.
    Bedankt iig .
    Burakiuszaterdag 16 januari 2010 @ 13:42
    tvp
    RQPSzaterdag 16 januari 2010 @ 18:47
    quote:
    Op zondag 10 januari 2010 20:56 schreef Telates het volgende:
    Ik heb even een lastige quantum mechanica vraag waar ik niet uit kom. Het gaat om de volgende twee pagina's uit mijn Quantum Theory boek en dan met name om de aangegeven vergelijking. Volgens mij worden hier een paar stappen ineen genomen maar ik zie het niet en ik kom er niet uit. Iemand die me dit wel kan uitleggen

    [ afbeelding ]
    [ afbeelding ]
    Dat is toch gewoon (11.44) invullen en haakjes uitwerken? Je krijgt dan vier termen (q_n+1 q_n+1, q_n+1 q_n, q_n q_n+1 en q_n q_n. Ik weet dat ik het een keertje uitgewerkt heb, maar ik heb mijn aantekeningen hier niet.
    GoodGawdzondag 17 januari 2010 @ 16:14



    Vraagje waarom delen ze door 32,2 (de zwaartekracht).

    m is toch gewoon massa in kg of in dit geval lb? Dus dan zou je toch gewoon 3 kunnen laten staan?
    lyolyrczondag 17 januari 2010 @ 16:39
    quote:
    Op zondag 17 januari 2010 16:14 schreef GoodGawd het volgende:
    [ afbeelding ]


    Vraagje waarom delen ze door 32,2 (de zwaartekracht).

    m is toch gewoon massa in kg of in dit geval lb? Dus dan zou je toch gewoon 3 kunnen laten staan?
    het is de omrekening van pound-force (lbf) naar pound-mass (lbm). De eerste is een eenheid voor kracht, de tweede een eenheid voor massa. Zie wikipedia.
    GoodGawdzondag 17 januari 2010 @ 17:13
    Ah okay! Dus als het 3 kg was geweest in plaats van die lbf dan had die omrekening niet gedaan hoeven te worden right
    lyolyrczondag 17 januari 2010 @ 17:20
    quote:
    Op zondag 17 januari 2010 17:13 schreef GoodGawd het volgende:
    Ah okay! Dus als het 3 kg was geweest in plaats van die lbf dan had die omrekening niet gedaan hoeven te worden right
    Nee, inderdaad. Vergeet niet dat kg een massaeenheid is, terwijl lbf een maat voor kracht is. Voor dat laatste hanteren wij de SI-eenheid Newton.
    GoodGawdmaandag 18 januari 2010 @ 15:55


    Hoe los je zo'n determinant ook alweer op ?
    Iblismaandag 18 januari 2010 @ 15:59
    Naar een rij of kolom ontwikkelen. Dan krijg je dus:



    Die tweede determinant die met vermenigvuldigd wordt is uiteraard 0, dus valt weg.
    lyolyrcmaandag 18 januari 2010 @ 16:01
    quote:
    Op maandag 18 januari 2010 15:59 schreef Iblis het volgende:
    Naar een rij of kolom ontwikkelen. Dan krijg je dus:

    [ afbeelding ]

    Die tweede determinant die met [ afbeelding ] vermenigvuldigd wordt is uiteraard 0, dus valt weg.
    Volgens mij klopt de laatste term van de ontwikkelde matrix niet.

    edit: te laat
    Iblismaandag 18 januari 2010 @ 16:05
    quote:
    Op maandag 18 januari 2010 16:01 schreef lyolyrc het volgende:

    [..]

    Volgens mij klopt de laatste term van de ontwikkelde matrix niet.

    edit: te laat
    Ja, copy-pastefoutje.
    GoodGawdmaandag 18 januari 2010 @ 16:41
    Oh ja dank voor de verlichting!
    GoodGawdwoensdag 20 januari 2010 @ 14:20
    Meer mechanica vragen:




    Ik snap niet wat ze bij de 5e regel opeens doen. Opeens zijn die 2e machten verdwenen en is die 12 foetsie. Wat is er aan de hand?
    GlowMousewoensdag 20 januari 2010 @ 14:21
    GlowMousewoensdag 20 januari 2010 @ 14:22
    Ze beginnen met een tweede gelijkheid die moet gelden: de totale impuls moet gelijk blijven.
    Ibliswoensdag 20 januari 2010 @ 14:24
    En dan hebben ze dus 2 vergelijkingen met 2 onbekenden.
    GoodGawdwoensdag 20 januari 2010 @ 14:28
    En dit zijn nog de makkelijke sommen, het volgende hoofdstuk is geen touw aan vast te knopen.
    GoodGawdwoensdag 20 januari 2010 @ 14:31
    Waarom weten jullie trouwens alles
    GlowMousewoensdag 20 januari 2010 @ 14:36
    quote:
    Op woensdag 20 januari 2010 14:31 schreef GoodGawd het volgende:
    Waarom weten jullie trouwens alles
    op school geleerd
    Ripariuswoensdag 20 januari 2010 @ 15:55
    quote:
    Op woensdag 20 januari 2010 14:20 schreef GoodGawd het volgende:
    Meer mechanica vragen:

    [ afbeelding ]


    Ik snap niet wat ze bij de 5e regel opeens doen. Opeens zijn die 2e machten verdwenen en is die 12 foetsie. Wat is er aan de hand?
    Nee dat zie je verkeerd. Er wordt eerst met de Wet van behoud van energie een betrekking afgeleid tussen de kwadraten van de beide snelheden vb en vc. Vervolgens wordt met de Wet van behoud van impuls een tweede betrekking afgeleid, nu tussen vb en vc zelf. Dan heb je twee vergelijkingen in twee onbekenden en kun je dus vb en vc beide uitrekenen.
    GoodGawdwoensdag 20 januari 2010 @ 17:45
    ik weet het al

    [ Bericht 98% gewijzigd door GoodGawd op 20-01-2010 18:01:17 ]
    horned_reaperwoensdag 20 januari 2010 @ 17:51
    Ik loop een beetje vast!
    De vraag op zich is wel redelijk te begrijpen.... maar de manier om het uit te werken
    quote:
    Je hebt een HCO3- / CO32- buffer nodig met pH = 10,40.
    Bereken in welke molverhouding je de stoffen NaHCO3 en Na2CO3 moet oplossen om een bufferoplossing te krijgen met pH = 10,40. Gegeven: Ka (H2CO¬3) = 4,4∙10-7 en Ka (HCO3-) = 5,6∙10-11.
    Het antwoord is in ieder geval: 1,4 : 1
    ErictheSwiftwoensdag 20 januari 2010 @ 20:20
    quote:
    Op woensdag 20 januari 2010 17:51 schreef horned_reaper het volgende:
    Ik loop een beetje vast!
    De vraag op zich is wel redelijk te begrijpen.... maar de manier om het uit te werken
    [..]

    Het antwoord is in ieder geval: 1,4 : 1

    nou, om te beginnen moet je de evenwichtsvergelijking opstellen:

    Kacid = [H+]*[Base-]/[HB]

    deze omvormen naar de pH-buffervergelijking door links en rechts de -10log te nemen:

    pKacid = pH - log([Base-]/[HB])

    nu is het een kwestie van invullen van gegevens

    Je hebt een HCO3- / CO32- buffer nodig met pH = 10,40.
    Bereken in welke molverhouding je de stoffen NaHCO3 en Na2CO3 moet oplossen om een bufferoplossing te krijgen met pH = 10,40.

    Gegeven:
    Kacid(H2CO3) = 4,4∙10-7 en Kacid(HCO3-) = 5,6∙10-11.
    Je hebt een waterstofcarbonaat/carbonaat buffer nodig dus NaHCO3 is hier je zuur.
    De vgl. wordt daarmee: pK[HCO3-] = 10.40 -log([CO3--]/[HCO3-])

    constanten bij elkaar voegen: pK[HCO3-] - 10.40 = -log([CO3--]/[HCO3-])

    aan de linkerkant komt een getal te staan, dus betekent dat er rechts hetzelfde getal moet komen te staan. Door links en rechts met -1 te vermenigvuldigen en vervolgens 10 te verheffen tot die macht, rolt direct je molverhouding uit de buffervgl.

    [ Bericht 17% gewijzigd door ErictheSwift op 21-01-2010 17:42:29 ]
    Burakiusdonderdag 21 januari 2010 @ 16:41
    Kan iemand mij dit uitleggen.

    0,5 * Integraal (u-1)/ wortel( u) wordt opeens --> 0,5 * integraal wortel( u) - 1/ wortel (u).

    Dat vetgedrukte snap ik niet. Hoe kan u/wortel (u) nou wortel (u) zijn?
    Burakiusdonderdag 21 januari 2010 @ 16:44
    Hierbij toch maar een plaatje upgeload van het probleem:

    Gebraden_Wombatdonderdag 21 januari 2010 @ 16:48
    Even lang uitgeschreven:
    Burakiusdonderdag 21 januari 2010 @ 16:49
    Ah stom, ik had het ook zo uitgeschreven, maar op een of andere vaag manier had ik U2 - U-1/2 gebruikt. Vermoeiing he hehhe.
    Iblisdonderdag 21 januari 2010 @ 16:53
    Ja, of √u√u = u, dus u/√u = √u, dat is net zo helder hoop ik als dat 2·2 = 4 dus 4/2 = 2 .
    vault_tecdonderdag 21 januari 2010 @ 20:04
    Heb een paar maanden terug een proef gedaan maar ben alles kwijt en heb nu last van een black out.

    Als jullie mijn vragen willen beantwoorden zou ik erg blij zijn!

    Vierkantsvergelijking van broomwater en heptaan
    Welk type reactie is er opgetreden
    Geef de namen voor de gevormde reactieproducten

    Welke reactie treedt erop tussen 3-deceen en broom, geef de reactie vergelijking.
    Welk type reactie is er opgetreden?
    Geef de namen voor de gevormde reactie producten

    Mijn dank is groot
    Boadiceadonderdag 21 januari 2010 @ 20:11
    zoek eens op reactie van alkanen met halogenen, volgens mij kom je dan maar 1 type tegen.

    Voor reacties tussen alkenen en halogenen kom je ook maar 1 type tegen..
    En dan is het een kwestie van tekenen.
    vault_tecdonderdag 21 januari 2010 @ 20:14
    tekenen? sorry, ben nu echt hersendood... nooit meer dit soort dingen uitstellen.
    Boadiceadonderdag 21 januari 2010 @ 20:45
    Tekenen met structuurformules.
    Dus heptaan even uittekenen, en kijken hoeveel producten daarbij kunnen ontstaan.

    Het zelfde voor de reactie van 3-deceen en broom(daar ben je ws. sneller klaar).
    vault_tecdonderdag 21 januari 2010 @ 20:51
    Gegoogled, kom er nog steeds niet uit... Liefst heb ik het antwoord met uitleg erbij ipv hint...

    [ Bericht 82% gewijzigd door vault_tec op 21-01-2010 21:19:31 ]
    ErictheSwiftdonderdag 21 januari 2010 @ 21:25
    Ter illustratie:

    De reacties tussen halogenen en alkanen vallen onder de zgn. substitutiereactie (substitutie oftewel omwisseling/vervanging) en gaat schematisch als volgt:

    broomwater is niet meer als broom opgelost/gedispergeerd in water, zeg maar Br2(aq). Onder invloed van licht (hf) valt het broommolekuul Br2(aq) uiteen in twee losse broomatomen met elk een ongepaard electron, twee Br* -radicalen dus.

    1 zo'n broomradicaal reageert met een alkaan tot een monohalogeenalkaan en HBr. Zolang er maar genoeg broom is zal op ten duur elk waterstofatoom van de alkanen gesubstitueerd worden voor een broomatoom.

    Deze reactie verloopt, zoals je boven al hebt kunnen raden, alleen in licht.


    De reacties tussen halogenen en alkenen behoren tot de zgn. additiereacties (additie oftewel toevoeging/optelling). Alkenen hebben die dubbele binding (-HC=CH-) die bol staat van elektronen(dichtheid), en halogenen zijn maar wat gek op elektronen dankzij die BIJ-NA volle buitenste schil. Dr zal dus een complex gevormd worden waarbij een broommolekuul met 1 kant/atoom aan de dubbele binding gaat hechten. Het buitenste broomatoom splitst zich af, er ontstaat een -HCBr-CH*- reactie-intermediair, en vervolgens zal het tweede broomatoom, dat zich zojuist heeft afgesplitst, vanaf de andere kant aan het andere C-atoom hechten. Uiteindelijk krijg je dan een dihalogeenkoolwaterstof met een -HCBr-CHBr- waarbij de broomatomen zich elk aan de andere kant van het molekuul begeven dankzij de sterische belemmering (broomatomen zijn groot ivm koolstof en waterstof).

    Additiereacties verlopen dus zowel in het donker als in het licht. Merk op dat in het licht de substitutiereactie tegelijk met de additiereactie optreedt.

    Voor een betere visualisatie kan je beter even je organisch chemisch boek erbij pakken of naar de wikipedia-page surfen.
    vault_tecdonderdag 21 januari 2010 @ 21:48
    Dank je wel, zo was het even helemaal kwijt terwijl ik dit al 8 weken langs op school behandel.

    Fijne avond verder
    horned_reapervrijdag 22 januari 2010 @ 09:04
    Dringende vraag!
    Hoe kan ik dit met Excel uitrekenen?

    "Het gewicht van appel is normaal verdeeld met "mU" (Gemiddelde) = 100 en Sigma (St,afw) = 20"
    "Wel percentage appels heeft een gewicht tussen 70 en 110 g? "
    lyolyrcvrijdag 22 januari 2010 @ 10:43
    quote:
    Op vrijdag 22 januari 2010 09:04 schreef horned_reaper het volgende:
    Dringende vraag!
    Hoe kan ik dit met Excel uitrekenen?

    "Het gewicht van appel is normaal verdeeld met "mU" (Gemiddelde) = 100 en Sigma (St,afw) = 20"
    "Wel percentage appels heeft een gewicht tussen 70 en 110 g? "
    NORMDIST(x;mu;sigma;TRUE) geeft de kans dat X<x.

    Dus bereken NORMDIST(110;100;20;TRUE) en NORMDIST(70;100;20;TRUE). Het verschil van deze twee waarden is de waarde die je zoekt.
    BasementDwellerzondag 24 januari 2010 @ 00:17
    Ik heb drie (even grote) massa's en die geef ik een beginpositie en beginsnelheid. De differentiaalvergelijkingen los ik numeriek op met een programma, waarmee ik op ieder tijdstip de positie, snelheid en versnelling van elke drie massa's kan uitrekenen.

    Hoe kan ik de totale potentiële energie berekenen in het systeem met de drie massa's op verschillende tijdstippen?

    Moet je dan als referentiepunt het massamiddelpunt van de drie massa's nemen?

    [ Bericht 19% gewijzigd door BasementDweller op 24-01-2010 00:27:42 ]
    Ibliszondag 24 januari 2010 @ 00:22
    Je hebt posities, uitrekkingen van veren, hoeken, elektrische velden die werken op de massa’s, ladingen en nog wat meer nodig.

    Maar, misschien is het makkelijker dat je het vraagstuk stelt.
    BasementDwellerzondag 24 januari 2010 @ 00:34
    quote:
    Op zondag 24 januari 2010 00:22 schreef Iblis het volgende:
    Je hebt posities, uitrekkingen van veren, hoeken, elektrische velden die werken op de massa’s, ladingen en nog wat meer nodig.

    Maar, misschien is het makkelijker dat je het vraagstuk stelt.
    Het is "gewoon" een leeg heelal waarin 3 puntmassa's zweven. Dus je hebt alleen te maken met zwaartekracht. De vraag is als volgt:
    8. Bereken de kinetische, de potentiële en totale (kinetische plus potentiële) energie van het systeem op t=0 (exact) en ook op t=50 (numeriek). Met welk percentage is de totale energie veranderd. Waarom is de totale energie op t=50 niet exact hetzelfde als op t=0?

    De kinetische energie is geen probleem, omdat ik op ieder moment de snelheden heb. Maar hoe ik de Epot kan uitrekenen....

    Om dit vraagstuk op te lossen heb je natuurlijk meer gegevens nodig (massa, beginpositie, beginsnelheid, gravitatieconstante, ...) en die heb ik ook, maar het gaat me om de methode.
    Ibliszondag 24 januari 2010 @ 00:43
    http://scienceworld.wolfr(...)PotentialEnergy.html geeft in ieder geval een formule, en volgens mij kun je die paarsgewijs toepassen, maar houd me ten goede. Het is dat het zo laat is, anders had ik gezegd, beter wacht je nog even op iemand die er meer verstand van heeft.
    BasementDwellerzondag 24 januari 2010 @ 00:46
    quote:
    Op zondag 24 januari 2010 00:43 schreef Iblis het volgende:
    http://scienceworld.wolfr(...)PotentialEnergy.html geeft in ieder geval een formule, en volgens mij kun je die paarsgewijs toepassen, maar houd me ten goede. Het is dat het zo laat is, anders had ik gezegd, beter wacht je nog even op iemand die er meer verstand van heeft.
    Die formule ken ik ja. De vraag is eigenlijk wat neem je als referentiepunt...
    Ik denk trouwens misschien gewoon een willekeurige massa. Het maakt niet uit of je massa1, 2 of 3 neemt want het is een symmetrisch geval.
    Dat is natuurlijk niet waar. Blijft het massamiddelpunt over als logische keus denk ik...

    Trouwens ook vreemd dat de totale energie dan niet gelijk zou moeten zijn.

    edit:
    Heb deze gevonden:
    Ziet er wel logisch uit .

    Snap nog steeds niet waarom de totale energie verandert

    [ Bericht 5% gewijzigd door BasementDweller op 24-01-2010 04:08:23 ]
    Gebraden_Wombatzondag 24 januari 2010 @ 11:51
    quote:
    Op zondag 24 januari 2010 00:46 schreef BasementDweller het volgende:
    Snap nog steeds niet waarom de totale energie verandert
    Ik wel. Wat ben je namelijk aan het doen om het probleem op te lossen?
    BasementDwellerzondag 24 januari 2010 @ 12:11
    quote:
    Op zondag 24 januari 2010 11:51 schreef Gebraden_Wombat het volgende:

    [..]

    Ik wel. Wat ben je namelijk aan het doen om het probleem op te lossen?
    Numerieke berekeningen uitvoeren. Daar verwacht je toch geen afwijking van meer dan 1% in, als je dat soms bedoelt?
    .aeonzondag 24 januari 2010 @ 12:11
    Welke formule kan het volgende verloop van getallen beschrijven:
    000111222333 of
    000033336666 of
    224466881010
    Ibliszondag 24 januari 2010 @ 12:17
    quote:
    Op zondag 24 januari 2010 12:11 schreef .aeon het volgende:
    Welke formule kan het volgende verloop van getallen beschrijven:
    000111222333 of
    000033336666 of
    224466881010
    Ik snap er niets van. Is dit één vraag, of zijn het er drie?
    .aeonzondag 24 januari 2010 @ 12:24
    Hopelijk is dit duidelijker
    Ibliszondag 24 januari 2010 @ 12:29
    Ah, zo. Dat is iets als:



    De Entier functie.
    .aeonzondag 24 januari 2010 @ 12:35
    Ah, tuurlijk, bedankt!
    Gebraden_Wombatzondag 24 januari 2010 @ 13:25
    quote:
    Op zondag 24 januari 2010 12:11 schreef BasementDweller het volgende:

    [..]

    Numerieke berekeningen uitvoeren. Daar verwacht je toch geen afwijking van meer dan 1% in, als je dat soms bedoelt?
    Specifieker ben je een numerieke benadering aan het uitvoeren. Hoe groot de fout daarin is hangt helemaal af van je systeem en de eigenschappen van je numerieke benadering.

    De vraag is bovendien:
    quote:
    Waarom is de totale energie op t=50 niet exact hetzelfde als op t=0?
    Antwoord: omdat er een fout in de numerieke benadering zit ten opzichte van een exacte oplossing (als die bestaat).
    BasementDwellerzondag 24 januari 2010 @ 13:34
    quote:
    Op zondag 24 januari 2010 13:25 schreef Gebraden_Wombat het volgende:

    [..]

    Specifieker ben je een numerieke benadering aan het uitvoeren. Hoe groot de fout daarin is hangt helemaal af van je systeem en de eigenschappen van je numerieke benadering.

    De vraag is bovendien:
    [..]

    Antwoord: omdat er een fout in de numerieke benadering zit ten opzichte van een exacte oplossing (als die bestaat).
    Ah. Ik vond net een afwijking van 10%, en dat kan je haast niet toeschrijven aan onnauwkeurigheid. Ik heb echter een foutje gevonden en nu komt er een verschil in van 0.001%. Dan zit het inderdaad in de onnauwkeurigheid.
    Gebraden_Wombatzondag 24 januari 2010 @ 13:37
    quote:
    Op zondag 24 januari 2010 12:29 schreef Iblis het volgende:
    Ah, zo. Dat is iets als:

    [ afbeelding ]

    De Entier functie.
    Toevallig ben ik nu bezig met een vak over signalen, en daar zou je die serie getallen in discrete tijd opschrijven als

    met u[n] de "unit step function" = 0 voor n<0 en 1 voor n=>0.
    a is dan de "hoogte van een stap", b het aantal herhalingen in een stap en c de eerste n waar het signaal ongelijk aan 0 is.
    One_conundrumzondag 24 januari 2010 @ 18:32
    [55 - (52,5 - X) *0,2] / 1,12 = X

    Is dit op te lossen en zo ja, hoe ?
    BasementDwellerzondag 24 januari 2010 @ 19:13
    quote:
    Op zondag 24 januari 2010 18:32 schreef One_conundrum het volgende:
    [55 - (52,5 - X) *0,2] / 1,12 = X

    Is dit op te lossen en zo ja, hoe ?
    Ja, één vergelijking met één onbekende heeft een oplossing. Je zou de haakjes weg kunnen werken aan de linkerkant en alles delen door 1,12. Dan hou je een term over met X erin. Vervolgens haal je die term naar rechts. Begin daar eens mee
    One_conundrumzondag 24 januari 2010 @ 19:44
    Dat kan ik ook niet
    Ripariuszondag 24 januari 2010 @ 19:46
    quote:
    Op zondag 24 januari 2010 19:13 schreef BasementDweller het volgende:

    [..]

    Ja, één vergelijking met één onbekende heeft een oplossing. Je zou de haakjes weg kunnen werken aan de linkerkant en alles delen door 1,12. Dan hou je een term over met X erin. Vervolgens haal je die term naar rechts. Begin daar eens mee
    Het is eenvoudiger om eerst beide leden met 1,12 te vermenigvuldigen omdat je daarmee de breuk in het linkerlid kwijtraakt en dus niet meer met quotiënten van decimale breuken hoeft te werken.
    Ripariuszondag 24 januari 2010 @ 19:48
    quote:
    Op zondag 24 januari 2010 18:32 schreef One_conundrum het volgende:
    [55 - (52,5 - X) *0,2] / 1,12 = X

    Is dit op te lossen en zo ja, hoe ?
    Je vermenigvuldigt eerst beide leden met 1,12 om de breuk in het linkerlid kwijt te raken. Dan krijgen we:

    55 - (52,5 - X) *0,2 = 1,12*X

    Nu jij weer.
    One_conundrumzondag 24 januari 2010 @ 20:40
    En hoe krijg ik dan een X aan één kant

    Edit: heb em. Ben niet dom, tis gewoon gheel roestig ":P
    One_conundrumzondag 24 januari 2010 @ 21:02
    Godver,

    Dus;

    55 - 10,5 - 0,2X = 1,12X

    44,5 - 0,2X = 1,12X

    44,5 = 1,32X

    Klopt dat?
    GlowMousezondag 24 januari 2010 @ 21:03
    nee, je werkt de haakjes niet goed weg
    One_conundrumzondag 24 januari 2010 @ 21:09
    Vermoedde ik al

    Help
    GlowMousezondag 24 januari 2010 @ 21:13
    (52,5 - X) *0,2 = ?
    One_conundrumzondag 24 januari 2010 @ 21:16
    dat vraag ik me ook steeds af ja
    Ripariuszondag 24 januari 2010 @ 21:20
    quote:
    Op zondag 24 januari 2010 21:02 schreef One_conundrum het volgende:
    Godver,

    Dus;

    55 - 10,5 - 0,2X = 1,12X
    Hier gaat het al fout.
    One_conundrumzondag 24 januari 2010 @ 21:23
    Dat had ik ook al door. Ik zou het wel lief vinden als iemand me vertelt hoe wél moet...
    GlowMousezondag 24 januari 2010 @ 21:24
    quote:
    Op zondag 24 januari 2010 21:20 schreef Riparius het volgende:

    [..]

    Hier gaat het al fout.
    papegaai
    quote:
    Op zondag 24 januari 2010 21:13 schreef GlowMouse het volgende:
    (52,5 - X) *0,2 = ?
    (10,5 - 0,2X).
    Ripariuszondag 24 januari 2010 @ 21:26
    quote:
    Op zondag 24 januari 2010 21:23 schreef One_conundrum het volgende:
    Dat had ik ook al door. Ik zou het wel lief vinden als iemand me vertelt hoe wél moet...
    Je blijft dus net zo lang zagen tot iemand het je van A tot Z voorkauwt?

    We hadden:

    55 - (52,5 - X)*0,2 = 1,12*X

    Haakjes wegwerken geeft:

    55 - 10,5 + 0,2*X = 1,12*X

    Zie je ook waarom?
    One_conundrumzondag 24 januari 2010 @ 21:39
    quote:
    Op zondag 24 januari 2010 21:26 schreef Riparius het volgende:

    [..]

    Je blijft dus net zo lang zagen tot iemand het je van A tot Z voorkauwt?

    Ik vroeg toch gelijk 'hoe' ? Ik snap het niet een daarom kom ik hier. Nu snap ik het wel. Bedankt daarvoor. Niet zo belerend doen aub.

    Maar ik begrijp nu wat ik fout deed, ik vergat een - .. Tijd voor een goeie opfris cursus

    Bedankt
    horned_reapermaandag 25 januari 2010 @ 11:57
    Kb = Kw / Ka

    Maar wat is de Kw precies? en is deze altijd 1,0 * 10 -14 ?
    lyolyrcmaandag 25 januari 2010 @ 12:23
    Kw is de evenwichtsconstante voor water. Water kan dissociëren in H3O+ en OH- en de gevormde ionen kunnen weer associëren tot H2O.

    De evenwichtsconstante die hierbij hoort is temperatuursafhankelijk en daarom niet altijd gelijk aan 1,0 * 10 -14.
    .aeonmaandag 25 januari 2010 @ 18:08
    Vraagje over predikaatlogica, zou je de volgende zin zo kunnen formaliseren?
    - Voor iedere x en y geldt: x houdt van y alleen als x lekker in zijn vel zit.
    (waarbij V (alle) vrouwen zijn, M (alle) mannen, H(x,y) staat voor 'x houdt van y' en 'lekker in je vel zitten' wordt gedefinieerd als van jezelf houden.)

    ∀x,y∈M∪V[H(x,x)→H(x,y)]
    of is dat te makkelijk gedacht?
    Iblismaandag 25 januari 2010 @ 18:47
    Heb je een officiële formalisering van ‘alleen als’?
    .aeonmaandag 25 januari 2010 @ 19:09
    Nee ik geloof van niet. Wel de dubbele pijl f↔g die staat voor 'f ..dan en slechts dan als.. g', maar die heb ik volgens mij niet nodig. Ik zou zeggen
    ¬f→¬g ∧f→g
    dus
    ∀x,y∈M∪V[¬H(x,x)→¬H(x,y)∧H(x,x)→H(x,y)]
    Klopt dat?

    edit: hoewel, volgens mij is dat hetzelfde als ↔

    [ Bericht 5% gewijzigd door .aeon op 25-01-2010 19:17:45 ]
    Iblismaandag 25 januari 2010 @ 19:20
    Dan zou ik nog ∀x ∈ M, ∀y ∈ V doen, omdat je nu in principe ook een x en y kunt kiezen die ‘oorspronkelijk’ beide in M of V zaten.

    En over je alleen als. Je hebt nu:

    ¬H(x,x) → ¬H(x,y) ∧ H(x,x) → H(x,y)

    Wanneer is dit waar? Als je uit het uitwerkt vind je: H(x,x) ↔ H(x, y). Immers, is b.v. H(x,x) waar maar H(x,y) niet, dan is het rechterlid van de conjunctie niet waar, is H(x,x) onwaar, maar H(x,y) waar, dan is het linkerlid onwaar. Wat je dus ook in je dit opmerkt.
    .aeonmaandag 25 januari 2010 @ 19:25
    Ja dat laatste zag ik ook al
    Maar ze mogen toch ook beide uit M of V komen?
    Iblismaandag 25 januari 2010 @ 19:27
    quote:
    Op maandag 25 januari 2010 19:25 schreef .aeon het volgende:
    Ja dat laatste zag ik ook al
    Maar ze mogen toch ook beide uit M of V komen?
    Ja, van mij wel. Maar ik had het gevoel dat de vraagstelling dat niet zou doen, maar als dat inderdaad kan, dan is het goed denk ik.
    .aeonmaandag 25 januari 2010 @ 19:32
    Ik snap 't, bedankt!
    horned_reaperdinsdag 26 januari 2010 @ 12:26
    quote:
    Acetic acid, CH3CO2H, is the solute that gives vinegar its characteristic odor and sour taste. Calculate the pH and the concentrations of all species present (H3O+, CH3CO2-, CH3CO2H, and OH-) in:
    (a) 1.00 M CH3CO2H
    (b) 0.0100 M CH3CO2H
    Nu begint ik dus eerst voor 1.0 M.

    H3CO2H + H2O <--> H3O+ + CH3CO2-

    K = [ H3O+ ] * [ CH3CO2- ] / [ H3CO2H ]

    Dat maakt: Ka = [X] * [X] / [1-X]

    En dan snap ik het niet meer
    BasementDwellerdinsdag 26 januari 2010 @ 12:55
    Een dunne balk met een homogeen verdeelde massa, heeft twee kleine balletjes vastgeplakt aan beide uiteinden. Als je de balk horizontaal tekent op papier, komt staat de as loodrecht op het papier, door het midden van de balk. Op t=0 komt er een balletje los, waardoor de balk gaat draaien. Nu moet ik de hoekversnelling berekenen precies nadat het ene balletje los is gekomen.

    Gegevens:
    Massa balk: 3.80kg
    Massa balletjes: 2.50kg
    Lengte balk: 0.80m
    g=9.81 m/s²
    I = mL²/12

    Mijn poging:
    Omdat de hoek tussen de arm en de kracht 90 graden is, geldt:
    t = r F = I a (torque = lever arm * force = moment of inertia * angular accelleration)
    Omdat de massa van de balk homogeen verdeeld is en de as in het midden zit, heffen de torques ten gevolge van de zwaartekracht op de balk elkaar op, dus alleen de zwaartekracht op het balletje speelt een rol.
    Het balletje zit op een afstand van 0.80/2=0.40m. Dus t = 0.40 * 2.50 * 9.81 = 9.81 = (mL²/12) a .
    Ik kan nu oplossen voor a, maar dan krijg ik een uitdrukking met L erin, maar ik zou een getal moeten krijgen. Wat moet ik doen?

    Ik weet wel dat L=I w (L= angular momentum, w=angular velocity), maar omdat ie op t=0 nog geen hoeksnelheid heeft zou ik krijgen dat 0=9.81?

    [ Bericht 1% gewijzigd door BasementDweller op 26-01-2010 13:03:11 ]
    Gebraden_Wombatdinsdag 26 januari 2010 @ 13:00
    L is toch gegeven?
    quote:
    Lengte balk: 0.80m
    BasementDwellerdinsdag 26 januari 2010 @ 13:00
    quote:
    Op dinsdag 26 januari 2010 13:00 schreef Gebraden_Wombat het volgende:
    L is toch gegeven?
    L = angular momentum en niet de lengte van de balk, als je dat dacht..?
    Gebraden_Wombatdinsdag 26 januari 2010 @ 13:06
    quote:
    Op dinsdag 26 januari 2010 13:00 schreef BasementDweller het volgende:

    [..]

    L = angular momentum en niet de lengte van de balk, als je dat dacht..?
    Waarom zou de angular momentum in de formule voor de moment of inertia (I) zitten? Dat klopt dimensioneel ook niet.
    I = mL2 /12
    [kg] [m2] = [kg] [L2]
    --> [L] = [m]
    BasementDwellerdinsdag 26 januari 2010 @ 13:26
    quote:
    Op dinsdag 26 januari 2010 13:06 schreef Gebraden_Wombat het volgende:

    [..]

    Waarom zou de angular momentum in de formule voor de moment of inertia (I) zitten? Dat klopt dimensioneel ook niet.
    I = mL2 /12
    [kg] [m2] = [kg] [L2]
    --> [L] = [m]

    Ik weet niet waar je dat vandaan haalt.

    Lees dit nog maar eens door: http://en.wikipedia.org/wiki/Moment_of_inertia

    Met die vierkante haken geef je aan dat je de eenheid bedoelt van de grootheid tussen die haken. Je zegt [kg]... dat betekent dus de eenheid van kg?? Kg is al een eenheid...
    Iblisdinsdag 26 januari 2010 @ 13:58
    quote:
    Op dinsdag 26 januari 2010 13:26 schreef BasementDweller het volgende:

    [..]


    Ik weet niet waar je dat vandaan haalt.

    Lees dit nog maar eens door: http://en.wikipedia.org/wiki/Moment_of_inertia

    Met die vierkante haken geef je aan dat je de eenheid bedoelt van de grootheid tussen die haken. Je zegt [kg]... dat betekent dus de eenheid van kg?? Kg is al een eenheid...
    Hij vult voor l en m de eenheden in, en kijkt dan welke eenheid L logischerwijs moet hebben.
    BasementDwellerdinsdag 26 januari 2010 @ 14:03
    Oh wat dom. Ik dacht dat je de L's door elkaar haalde, maar dat is precies wat ik zelf fout doe . Ik kan het beter R noemen.

    Even kijken of ik op het goede antwoord kom.
    BasementDwellerdinsdag 26 januari 2010 @ 14:05
    quote:
    Op dinsdag 26 januari 2010 14:03 schreef BasementDweller het volgende:
    Even kijken of ik op het goede antwoord kom.
    Ik krijg 12*.4*2.5*9.81 / (3.80* .8²) = 48.3 maar het antwoord moet 16.1 rad/s² zijn. Ergens een factor 3 fout dus....
    Ik zie nergens de fout.

    [ Bericht 4% gewijzigd door BasementDweller op 26-01-2010 14:12:28 ]
    horned_reaperdinsdag 26 januari 2010 @ 14:06
    Even ter herinnering
    quote:
    Acetic acid, CH3CO2H, is the solute that gives vinegar its characteristic odor and sour taste. Calculate the pH and the concentrations of all species present (H3O+, CH3CO2-, CH3CO2H, and OH-) in:
    (a) 1.00 M CH3CO2H
    (b) 0.0100 M CH3CO2H
    Nu begint ik dus eerst voor 1.0 M.

    H3CO2H + H2O <--> H3O+ + CH3CO2-

    K = [ H3O+ ] * [ CH3CO2- ] / [ H3CO2H ]

    Dat maakt: Ka = [X] * [X] / [1-X]

    En dan snap ik het niet meer
    Boadiceadinsdag 26 januari 2010 @ 16:28
    Nou, je begint met 1 mol azijnzuur..

    Dat splitst maar gedeeltelijk, omdat het een zwak zuur is. Het gedeelte wat opsplitst noem ik X.
    De hoeveelheid azijnzuur in het evenwicht is dan 1-X
    Er ontstaat dan een hoeveelheid H3O+ en CH3CO2-, de hoeveelheden die daarbij ontstaan zijn X.

    Dit vul je in in de Kz, en je kan de haakjes wegwerken, en de vergelijking oplossen, en dan heb je dus X. De waarde van Kz kan je in je binas vinden(tabel 48 of 49).

    Weet je de concentratie H3O+, dan kan je de pH berekenen, en via de waterconstante ook de concentratie OH-
    Gebraden_Wombatdinsdag 26 januari 2010 @ 17:55
    quote:
    Op dinsdag 26 januari 2010 14:05 schreef BasementDweller het volgende:

    [..]

    Ik krijg 12*.4*2.5*9.81 / (3.80* .8²) = 48.3 maar het antwoord moet 16.1 rad/s² zijn. Ergens een factor 3 fout dus....
    Ik zie nergens de fout.
    Ik moest even puzzelen voor ik je opgave begreep. Als je het tekent heb je dus een zwaartekracht die naar beneden wijst?

    Wat je denk ik fout doet is het verkeerde impulsmoment nemen. Het hele systeem van balk+bal moet gaan draaien, en je moet dus ook het totale impulsmoment Itot in je uiteindelijk opgestelde vergelijking invullen.

    De bijdrage aan het impulsmoment van de balk had je al, namelijk Ibalk = mL2/12. De bijdrage van de bal is Ibal = r2mbal = L2mbal/4.
    BasementDwellerdinsdag 26 januari 2010 @ 19:10
    quote:
    Op dinsdag 26 januari 2010 17:55 schreef Gebraden_Wombat het volgende:

    [..]

    Ik moest even puzzelen voor ik je opgave begreep. Als je het tekent heb je dus een zwaartekracht die naar beneden wijst?

    Wat je denk ik fout doet is het verkeerde impulsmoment nemen. Het hele systeem van balk+bal moet gaan draaien, en je moet dus ook het totale impulsmoment Itot in je uiteindelijk opgestelde vergelijking invullen.

    De bijdrage aan het impulsmoment van de balk had je al, namelijk Ibalk = mL2/12. De bijdrage van de bal is Ibal = r2mbal = L2mbal/4.
    Ah, ja natuurlijk. Dat is hem !

    Bedankt!
    horned_reaperdinsdag 26 januari 2010 @ 22:55
    Nog even snel een vraag !



    Ik reken het op de volgende manier uit:
    -log(3,2 * 10 ^-8) = 7,49
    7,3 = 7,49 +log b/z
    Dus: Log b/z = 7,3 - 7,49
    Log b/z = -0,19

    10^-0,19 = 0,64
    Dus mijn antwoord is 0,64

    Maar nu zegt mijn antwoordblad dat het antwoord 1,56 is.... en dat 0,64 eigenlijk de omgekeerde verhouding is en daar striktelijk gezien niet om gevraagd wordt...
    Maar met welke stap kom ik dan tot die 1,56... want dit brengt even een vraagteken bij me naar boven!
    lyolyrcwoensdag 27 januari 2010 @ 00:10
    quote:
    Op dinsdag 26 januari 2010 22:55 schreef horned_reaper het volgende:
    Nog even snel een vraag !

    [ afbeelding ]

    Ik reken het op de volgende manier uit:
    -log(3,2 * 10 ^-8) = 7,49
    7,3 = 7,49 +log b/z
    Dus: Log b/z = 7,3 - 7,49
    Log b/z = -0,19

    10^-0,19 = 0,64
    Dus mijn antwoord is 0,64

    Maar nu zegt mijn antwoordblad dat het antwoord 1,56 is.... en dat 0,64 eigenlijk de omgekeerde verhouding is en daar striktelijk gezien niet om gevraagd wordt...
    Maar met welke stap kom ik dan tot die 1,56... want dit brengt even een vraagteken bij me naar boven!
    Wat je doet is goed. Ik kan me alleen voorstellen dat ze met de verhouding tussen HOCl en ClO- bedoelen: [HOCl]/[ClO-], i.p.v. [ClO-]/[HOCl] wat je nu uitrekent.
    horned_reaperwoensdag 27 januari 2010 @ 12:24
    quote:
    Op woensdag 27 januari 2010 00:10 schreef lyolyrc het volgende:

    [..]

    Wat je doet is goed. Ik kan me alleen voorstellen dat ze met de verhouding tussen HOCl en ClO- bedoelen: [HOCl]/[ClO-], i.p.v. [ClO-]/[HOCl] wat je nu uitrekent.
    Dankje

    Alleen mocht het vanochtend allemaal niet baten
    Ik heb m'n tentamen zwaar verprutst.... en dat is de eerste dit jaar....
    lyolyrcwoensdag 27 januari 2010 @ 14:26
    quote:
    Op woensdag 27 januari 2010 12:24 schreef horned_reaper het volgende:
    Dankje

    Alleen mocht het vanochtend allemaal niet baten
    Ik heb m'n tentamen zwaar verprutst.... en dat is de eerste dit jaar....
    Jammer van je tentamen! Als je dingen niet snapt, gewoon hier je vragen blijven posten. Er zijn voldoende mensen op Fok! die je ermee kunnen helpen.
    vault_tecdonderdag 28 januari 2010 @ 11:30
    Natuurkunde,

    Reken om 10kWh en het antwoord moet 36000 kJ zijn. Hoe reken ik dit uit?

    Mijn dank is groot!
    Iblisdonderdag 28 januari 2010 @ 11:31
    quote:
    Op donderdag 28 januari 2010 11:30 schreef vault_tec het volgende:
    Natuurkunde,

    Reken om 10kWh en het antwoord moet 36000 kJ zijn. Hoe reken ik dit uit?

    Mijn dank is groot!
    Een Watt is een Joule / seconde.
    vault_tecdonderdag 28 januari 2010 @ 11:38
    36000/ 3600 = 10.

    Mijn dank is groot

    Nog 1 vraag.

    3 door drie in serie geschakelde weerstanden loopt een stroom van 4 A. Ze zijn aangesloten op een spanning van 120 V. Wat is de weerstand van R3 als verder gegeven is: R1 = 8 Ohm en R2 = 12 Ohm.

    [ Bericht 44% gewijzigd door vault_tec op 28-01-2010 14:22:08 ]
    lyolyrcdonderdag 28 januari 2010 @ 17:43
    quote:
    Op donderdag 28 januari 2010 11:38 schreef vault_tec het volgende:
    36000/ 3600 = 10.

    Mijn dank is groot

    Nog 1 vraag.

    3 door drie in serie geschakelde weerstanden loopt een stroom van 4 A. Ze zijn aangesloten op een spanning van 120 V. Wat is de weerstand van R3 als verder gegeven is: R1 = 8 Ohm en R2 = 12 Ohm.
    Hint: Er is sprake van een serieschakeling, dan geldt de formule: (R1+R2+R3)*I = V
    qwoxdonderdag 28 januari 2010 @ 23:06
    ik had een tentamen over een stukje kansberekening en volgens mij heeft de docent een methode gebruikt die niet toepasbaar is op het vraagstuk.


    bij dit vraagstuk veranderd de kans elke keer als er een knikker uit de bak gaat. De berekening maakt gebruik van een binomiale verdeling, volgens mag die alleen maar gebruikt worden als de kans gelijk blijft. Bijvoorbeeld de kans dat een bout een fout bevat bij de productie is 0,01, hoe groot is de kans dat als ik er 100 bekijk dat er 5 een fout bevatten.

    voor ik naar de docent ga en roep dat die het verkeerd doet wilde ik graag eerst even de mening van jullie. ik hoop dat iemand van jullie me kan en wil helpen.

    gr

    Qwox
    Iblisdonderdag 28 januari 2010 @ 23:23
    En het is zeker ‘zonder terugleggen’?
    qwoxdonderdag 28 januari 2010 @ 23:32
    quote:
    Op donderdag 28 januari 2010 23:23 schreef Iblis het volgende:
    En het is zeker ‘zonder terugleggen’?
    de vraag kreeg ik precies zo als in het plaatje staat, ik leid daarvan af dat het idd zonder terugleggen is. Zou het gek vinden als het anders zou zijn.
    Iblisdonderdag 28 januari 2010 @ 23:37
    quote:
    Op donderdag 28 januari 2010 23:32 schreef qwox het volgende:

    [..]

    de vraag kreeg ik precies zo als in het plaatje staat, ik leid daarvan af dat het idd zonder terugleggen is. Zou het gek vinden als het anders zou zijn.
    Tja, de uitwerking is alsof je terug legt. Als je dat niet doet, is het fout inderdaad, dan is het:



    Ik moet zeggen dat ik ook zou verwachten op die opgave alleen dat het zonder terugleggen is, en dat het dus fout is.
    qwoxdonderdag 28 januari 2010 @ 23:59
    bedankt voor de reactie en het bevestigen van mijn vermoede.

    De methode die je gebruikt voor het antwoord, heeft die toevallig een naam. Heb geprobeerd zelf uit die opgave te komen, wat niet lukt aangezien het niet was behandeld in de stof zover ik weet. En snap ook waar cijfers uit je berekening vandaan komen, wil even kijken of ik er meer over kan vinden.

    gr

    qwox
    Iblisvrijdag 29 januari 2010 @ 00:03
    Ja: Hypergeometrische verdeling
    qwoxvrijdag 29 januari 2010 @ 00:05
    quote:
    thanks
    tony_clifton-woensdag 3 februari 2010 @ 00:11
    Kan iemand helpen met het volgende vraagstuk? (zie crappy pic voor tekening):

    Het gaat over de afbuiging van een elektron in een elektrisch veld van twee horizontale evenwijdige platen. De veldsterkte is E = 12000 N.C-1.

    Het elektron wordt eerst versneld door een potentiaalverschil van 2000 V, dus ik heb al gevonden dat de snelheid waarmee het het veld (in het midden en evenwijdig) binnendringt 26,5.106 m.s-1 zal zijn.
    Immers: Ek + Ep = cte dus Ek = -q.V(r) = -(-1,6.10-19.2000) (lading elektron vermenigvuldigd met potentiaalverschil)
    Ek = 0,5 mv2 dus v = 26,5.106 m.s-1

    Dat wil dan ook zeggen dat de tijd dat het elektron tussen de platen zal verblijven gelijk is aan 7,54.10-10 s.

    Om nu de verticale verplaatsing tussen de platen te berekenen dacht ik dat je de afstand tussen beide platen zou nodig hebben? De formules voor veldsterkte E die ik ken zijn E = FC/q' (coulombkracht per lading) en E = dV(r)/dr (potentiaal per afstand).





    Als iemand mij hiervoorbij kan helpen ben ik blij . Denk dat de rest dan ook wel zal lukken.

    Een andere formule die misschien bruikbaar is:



    Thanks alvast!
    Ripariuswoensdag 3 februari 2010 @ 00:26
    quote:
    Op woensdag 3 februari 2010 00:11 schreef tony_clifton- het volgende:
    Kan iemand helpen met het volgende vraagstuk? (zie crappy pic voor tekening):

    Het gaat over de afbuiging van een elektron in een elektrisch veld van twee horizontale evenwijdige platen. De veldsterkte is E = 12000 N.C-1.

    Het elektron wordt eerst versneld door een potentiaalverschil van 2000 V, dus ik heb al gevonden dat de snelheid waarmee het het veld (in het midden en evenwijdig) binnendringt 26,5.106 m.s-1 zal zijn.
    Immers: Ek + Ep = cte dus Ek = -q.V(r) = -(-1,6.10-19.2000) (lading elektron vermenigvuldigd met potentiaalverschil)
    Ek = 0,5 mv2 dus v = 26,5.106 m.s-1

    Dat wil dan ook zeggen dat de tijd dat het elektron tussen de platen zal verblijven gelijk is aan 7,54.10-10 s.

    Om nu de verticale verplaatsing tussen de platen te berekenen dacht ik dat je de afstand tussen beide platen zou nodig hebben? De formules voor veldsterkte E die ik ken zijn E = FC/q' (coulombkracht per lading) en E = dV(r)/dr (potentiaal per afstand).


    [ afbeelding ]


    Als iemand mij hiervoorbij kan helpen ben ik blij . Denk dat de rest dan ook wel zal lukken.

    Een andere formule die misschien bruikbaar is:

    [ afbeelding ]

    Thanks alvast!
    De veldsterkte tussen de afbuigplaten is constant en je kent deze veldsterkte. Dan kun je dus ook de verticale kracht uitrekenen die op het elektron wordt uitgeoefend, en als je dan de massa van het elektron kent kun je dus ook de verticale versnelling uitrekenen. Je weet al hoe lang deze verticale versnelling werkzaam is, namelijk gedurende de tijd dat het elektron zich tussen de twee platen bevindt, en zo kun je dan de verticale verplaatsing berekenen, alsmede de hoek die het elektron maakt met de horizontaal op het moment dat het elektron de ruimte tussen de afbuigplaten verlaat. Vanaf dat moment beweegt het elektron zich in een rechte lijn, zodat je ook de verticale afstand waar het elektron het scherm treft kunt berekenen.
    tony_clifton-woensdag 3 februari 2010 @ 12:36
    Thanks! Direct proberen!
    Eigenlijk wel logisch maar na een tijd zie je enkel je eigen foute methode .
    tony_clifton-woensdag 3 februari 2010 @ 15:21
    Hmm... lukt nog niet... Kan iemand helpen troubleshooten?

    Dit is mijn verdere uitwerking so far:

    Luciano23woensdag 3 februari 2010 @ 17:37
    Ik weet wel iets van DV maar ik zou graag willen weten hoe een DV eruit ziet (globale beschrijving) voor het volgende systeem:

    Er is een vat met water en dat heeft een leegloopkanaal. Bij een normaal systeem zou het leeglopen van het vat een 1e orde DV zijn, afhankelijk van de hoogte van het waterniveau. Echter het leegloopkanaal is geen statisch kanaal. Het kanaal opent zich redelijk langzaam en sluit dan weer ook redelijk langzaam. Omdat de opening in het begin nauwer is dan enkele seconde later, ligt de maximale leegloopsnelheid van het vat niet in het begin maar ergens anders.

    Nu vroeg ik mij af of iemand een globale beschrijving kan geven van hoe het leeglopen van het vat eruit ziet in een DV.
    Ripariuswoensdag 3 februari 2010 @ 19:41
    quote:
    Op woensdag 3 februari 2010 15:21 schreef tony_clifton- het volgende:
    Hmm... lukt nog niet... Kan iemand helpen troubleshooten?

    Dit is mijn verdere uitwerking so far:

    [ afbeelding ]
    Je berekening van de hoek is verkeerd omdat je daarbij geen rekening houdt met de horizontale snelheid van het elektron. Je hoeft overigens helemaal niet met de tangens te werken. Bepaal de verhouding tussen de verticale en de horizontale snelheid op het moment dat het elektron de ruimte tussen de afbuigplaten verlaat. Deze verhouding geeft dan tevens de verhouding tussen de verdere verticale en horizontale verplaatsing van het elektron, omdat de snelheid van het elektron immers constant blijft zodra het de ruimte tussen de afbuigplaten heeft verlaten.

    [ Bericht 0% gewijzigd door Riparius op 04-02-2010 06:36:36 ]
    Ripariuswoensdag 3 februari 2010 @ 21:05
    quote:
    Op woensdag 3 februari 2010 17:37 schreef Luciano23 het volgende:
    Ik weet wel iets van DV maar ik zou graag willen weten hoe een DV eruit ziet (globale beschrijving) voor het volgende systeem:

    Er is een vat met water en dat heeft een leegloopkanaal. Bij een normaal systeem zou het leeglopen van het vat een 1e orde DV zijn, afhankelijk van de hoogte van het waterniveau. Echter het leegloopkanaal is geen statisch kanaal. Het kanaal opent zich redelijk langzaam en sluit dan weer ook redelijk langzaam. Omdat de opening in het begin nauwer is dan enkele seconde later, ligt de maximale leegloopsnelheid van het vat niet in het begin maar ergens anders.

    Nu vroeg ik mij af of iemand een globale beschrijving kan geven van hoe het leeglopen van het vat eruit ziet in een DV.
    Je vraag is te weinig concreet om antwoord op te geven. In het eenvoudige geval dat je noemt zou je de uitstroomsnelheid op ieder tijdstip evenredig kunnen veronderstellen aan de hoeveelheid water die zich nog in het vat bevindt, en dat levert inderdaad een eenvoudige dv op. Maar je zult eerst moeten preciseren hoe de uitstroomsnelheid (het debiet) tevens afhangt van de opening en hoe je die opening als functie van de tijd kunt beschrijven.

    Ik heb een hele tijd geleden alweer eens een opgave opgelost die ging over zoutconcentraties in twee met elkaar in verbinding staande vaten waar zowel vers water in stroomde als zilt water uit wegstroomde. Niet helemaal jouw vraagstelling, maar wellicht dat je uit de uitwerking inspiratie op kunt doen over het opstellen van een dv voor jouw vraagstuk. Kijk maar even hier, en ook in de rest van dat topic voor mijn uitwerking.
    Luciano23vrijdag 5 februari 2010 @ 10:39
    quote:
    Op woensdag 3 februari 2010 21:05 schreef Riparius het volgende:

    [..]

    Je vraag is te weinig concreet om antwoord op te geven. In het eenvoudige geval dat je noemt zou je de uitstroomsnelheid op ieder tijdstip evenredig kunnen veronderstellen aan de hoeveelheid water die zich nog in het vat bevindt, en dat levert inderdaad een eenvoudige dv op. Maar je zult eerst moeten preciseren hoe de uitstroomsnelheid (het debiet) tevens afhangt van de opening en hoe je die opening als functie van de tijd kunt beschrijven.

    Ik heb een hele tijd geleden alweer eens een opgave opgelost die ging over zoutconcentraties in twee met elkaar in verbinding staande vaten waar zowel vers water in stroomde als zilt water uit wegstroomde. Niet helemaal jouw vraagstelling, maar wellicht dat je uit de uitwerking inspiratie op kunt doen over het opstellen van een dv voor jouw vraagstuk. Kijk maar even hier, en ook in de rest van dat topic voor mijn uitwerking.
    Hoi bedankt voor je reactie. Ik kom er niet helemaal uit met de vraag die jij eerder oploste, vooral omdat mijn probleem juist die wisselende debiet is. Ik zal proberen het iets concreter te maken, maar de precieze getallen zijn niet van belang. De diameter van opening waardoor het vat leegstroom is d in cm en t in s:

    d= 0 op t = 0
    d=0,5 op t= 1
    d=1 op t=2
    d=1.5 op t =3
    d= 2 op t = 4
    d= 1.5 op t=5
    d= 1 op t=6
    d=0.5 op t=7
    d=0 op t=8

    op t=8 zit er nog steeds water in de tank. Als de diameter constant was kan je het leegstromen beschrijven met h'+c*h=0 dacht ik en is de oplossing h=k*e^(c*t). Echter nu met de wisselende uitstroomdiameter kan ik me voorstellen dat de uitstroom op bijvoorbeeld t=3 hoger is dan op t=1.
    Ripariusvrijdag 5 februari 2010 @ 16:36
    quote:
    Op vrijdag 5 februari 2010 10:39 schreef Luciano23 het volgende:

    [..]

    Hoi bedankt voor je reactie. Ik kom er niet helemaal uit met de vraag die jij eerder oploste, vooral omdat mijn probleem juist die wisselende debiet is. Ik zal proberen het iets concreter te maken, maar de precieze getallen zijn niet van belang. De diameter van opening waardoor het vat leegstroomt is d in cm en t in s:

    d= 0 op t = 0
    d=0,5 op t= 1
    d=1 op t=2
    d=1.5 op t =3
    d= 2 op t = 4
    d= 1.5 op t=5
    d= 1 op t=6
    d=0.5 op t=7
    d=0 op t=8

    op t=8 zit er nog steeds water in de tank. Als de diameter constant was kan je het leegstromen beschrijven met h'+c*h=0 dacht ik en is de oplossing h=k*e^(-c*t). Echter nu met de wisselende uitstroomdiameter kan ik me voorstellen dat de uitstroom op bijvoorbeeld t=3 hoger is dan op t=1.
    Uit je lijstje blijkt dat je de diameter van de uitstroomopening over het tijdsinterval [0,4] lineair met de tijd laat toenemen van d=0 tot d=4 en dat je daarna over het interval [4,8] de diameter van de uitstroomopening lineair met de tijd laat afnemen van d=4 tot d=0. Het is lastig om dit in één differentiaalvergelijking te krijgen omdat je hier d als functie van t niet in één elementaire (algebraïsche) functie kunt uitdrukken. Je zou dan twee differentiaalvergelijkingen kunnen opstellen, één voor het tijdsinterval [0,4] en één voor het tijdsinterval [4,8].

    Aangenomen dat h de hoogte van het water in het reservoir voorstelt en aangenomen dat het debiet op ieder moment evenredig is met de hoogte van de waterstand kom je dan inderdaad tot:

    (1) dh/dt = -c∙h

    Maar als we nu tevens veronderstellen dat het debiet evenredig is met de oppervlakte van de uitstroomopening, dan wordt c in deze vergelijking dus afhankelijk van de tijd. En aangezien de oppervlakte van een ronde opening evenredig is met het kwadraat van de diameter die volgens jou weer lineair afhankelijk is van de tijd, krijg je voor het tijdsinterval [0,4] dus:

    (2) c = k∙t2

    En voor het tijdsinterval [4,8] geldt dan:

    (3) c = k∙(8-t)2

    Door nu (2) resp. (3) in (1) in te vullen verkrijg je dus twee differentiaalvergelijkingen, waarvan er één de waterstand op het tijdsinterval [0,4] beschrijft en de andere de waterstand op het tijdsinterval [4,8].
    CaptainCookiewoensdag 10 februari 2010 @ 16:53
    Voor mijn PWS wil ik kijken of het mogelijk is om zelf een batterij te bouwen (om deze te vergelijken met een standaard Daniëllcel)

    Hiervoor wilde ik deze 'bouwtekening' gebruiken:


    Alleen, hoe krijg ik die 'vochtige pasta' zoals in het plaatje beschreven wordt?
    Ripariuswoensdag 10 februari 2010 @ 17:05
    quote:
    Op woensdag 10 februari 2010 16:53 schreef CaptainCookie het volgende:
    Voor mijn PWS wil ik kijken of het mogelijk is om zelf een batterij te bouwen (om deze te vergelijken met een standaard Daniëllcel)

    Hiervoor wilde ik deze 'bouwtekening' gebruiken:
    [ afbeelding ]

    Alleen, hoe krijg ik die 'vochtige pasta' zoals in het plaatje beschreven wordt?
    Neem een citroen (ja echt, google er maar eens op). Of maak een batterij met een lege jampot met daarin een salmiakoplossing. Dat bruinsteen heb je niet nodig tenzij je persé een zogeheten droge batterij wil maken.
    tony_clifton-woensdag 10 februari 2010 @ 17:07
    Woeps, vergeten dat Daniëlcel 'tzelfde is als Zn + Cu .

    In dit boek kan je wel wat ideeën opdoen: http://books.google.be/books?id=LsBLFco09cUC&printsec=frontcover&dq=algemene+chemie&client=firefox-a&cd=2#v=onepage&q=&f=false


    Maar die pasta is toch gewoon een verhouding (mij onbekend) van MnO2 en NH4Cl?

    MnO2 kan je maken door middel van KMnO4 in zuur midden te brengen, voor ammoniumchloride heb je keukenzout en ammoniumhydroxide nodig (waterige variant van ammoniak)...

    [ Bericht 38% gewijzigd door tony_clifton- op 10-02-2010 17:15:41 ]
    CaptainCookiewoensdag 10 februari 2010 @ 17:13
    quote:
    Op woensdag 10 februari 2010 17:05 schreef Riparius het volgende:

    [..]

    Neem een citroen (ja echt, google er maar eens op). Of maak een batterij met een lege jampot met daarin een salmiakoplossing. Dat bruinsteen heb je niet nodig tenzij je persé een zogeheten droge batterij wil maken.
    Het is de bedoeling om er een (klein) autootje op te laten rijden. Nou weet ik dat een citroen niet genoeg spanning levert (1 volt ongeveer, dacht ik) om een elektromotortje aan te drijven, maar kan zo'n salmiakoplossing dat wel?

    Het is wel weer eens wat anders, zo'n droge batterij..
    Ripariuswoensdag 10 februari 2010 @ 17:42
    quote:
    Op woensdag 10 februari 2010 17:13 schreef CaptainCookie het volgende:

    [..]

    Het is de bedoeling om er een (klein) autootje op te laten rijden. Nou weet ik dat een citroen niet genoeg spanning levert (1 volt ongeveer, dacht ik) om een elektromotortje aan te drijven, maar kan zo'n salmiakoplossing dat wel?

    Het is wel weer eens wat anders, zo'n droge batterij..
    Ja, als je een salmiakoplossing hebt en je hangt daarin een koolstaaf en een stuk zink dan krijg je precies dezelfde spanning (ca. 1,5 Volt) als van een klassieke batterij. En je kunt natuurlijk meerdere jampotten in serie zetten. Maar dat is niet handig om een autootje op te laten rijden.
    minibeerzondag 14 februari 2010 @ 16:20
    Ik snap de volgende opgave niet:
    Stel de reactievergelijking op van de volgende vaste stoffen:
    NaH2CO3(s) + NaHCO3(s) -> Na2HPO4 + ...

    Ik heb de antwoorden:

    Noteer de aanwezige deeltjes.
    - natriumdiwaterstoffosfaat, NaH2PO4(s), en natriumwaterstofcarbonaat, NaHCO3

    Wat is het zuur en wat is de base?
    - H2PO4- in NaH2PO4 is het zuur, omdat het overgaat in monowaterstoffosfaat, HPO4-
    - HCO3- in NaHCO3 is dan de base; er ontstaat dan CO2(g)

    Waarom deze zuur en deze base?

    Hoeveel H+ nemen het zuur en de base op?
    - H2PO4- staat één H+ af, HCO3- neemt één H+ op.

    Stel de reactievergelijking op.
    - NaH2PO4(s) + NaHCO3(s) ---> Na2HPO4(s) + H2O(g) + CO2(g)

    Het is een zuurbasereactie en ik snap niet waarom ik de base en het zuur moet nemen die in de antwoorden genoemd zijn.
    Boadiceazondag 14 februari 2010 @ 16:26
    Allebei de deeltjes die genoemd zijn, dus het diwaterstoffosfaat en het waterstofcarbonaat kunnen zowel een H+ opnemen, als afstaan. Als je in je binas kijkt, in de zuur-base tabel, dan zoek je het sterkste zuur op en de sterkste base, die zullen namelijk met elkaar reageren.

    je diwaterstoffosfaation is het sterkste zuur, waterstofcarbonaat moet dan wel je base zijn. Normaal zou je bij deze twee stoffen een evenwichtsreactie krijgen, maar waterstofcarbonaat reageert tot koolstofdioxide en water, en dat zorgt ervoor dat je reactie aflopend is..
    lyolyrczondag 14 februari 2010 @ 16:38
    quote:
    Op zondag 14 februari 2010 16:26 schreef Boadicea het volgende:
    Allebei de deeltjes die genoemd zijn, dus het diwaterstoffosfaat en het waterstofcarbonaat kunnen zowel een H+ opnemen, als afstaan. Als je in je binas kijkt, in de zuur-base tabel, dan zoek je het sterkste zuur op en de sterkste base, die zullen namelijk met elkaar reageren.

    je diwaterstoffosfaation is het sterkste zuur, waterstofcarbonaat moet dan wel je base zijn. Normaal zou je bij deze twee stoffen een evenwichtsreactie krijgen, maar waterstofcarbonaat reageert tot koolstofdioxide en water, en dat zorgt ervoor dat je reactie aflopend is..
    Even een aanvulling hierop: in BINAS vind je een tabel met de zuur- en baseconstanten (bij mij tabel 49, maar misschien is dat veranderd). In de linkerkolom staan de zure verbindingen en in de rechter kolom de geconjugeerde basen, d.w.z. de basen die ontstaan als het zuur een proton (H+) heeft afgestaan. Hoe lager de pKa van het zuur, des te gemakkelijker geeft het zuur een H+ af. In dit geval is H2PO4- zuurder (pKa = 7,21) dan HCO3- (pKa = 10,25).
    minibeerzondag 14 februari 2010 @ 16:48
    quote:
    Op zondag 14 februari 2010 16:38 schreef lyolyrc het volgende:

    [..]

    Even een aanvulling hierop: in BINAS vind je een tabel met de zuur- en baseconstanten (bij mij tabel 49, maar misschien is dat veranderd). In de linkerkolom staan de zure verbindingen en in de rechter kolom de geconjugeerde basen, d.w.z. de basen die ontstaan als het zuur een proton (H+) heeft afgestaan. Hoe lager de pKa van het zuur, des te gemakkelijker geeft het zuur een H+ af. In dit geval is H2PO4- zuurder (pKa = 7,21) dan HCO3- (pKa = 10,25).
    Dankje, maar het gekke is deze tabel in dit hoofdstuk helemaal niet ter sprake komt, en het lijkt me dat je dat dus zonder hulp van deze tabel zou moeten doen...
    Boadiceazondag 14 februari 2010 @ 16:51
    Ok, zo uit jouw vraag te zien wordt een van de deeltjes die ontstaat al gegeven, namelijk monowaterstoffosfaat.

    Daaruit kan je dus halen dat diwaterstoffosfaat een H[sup+[/sup] heeft afgestaan, en dus het zuur is.

    De base is dan het waterstofcarbonaat, aangezien dat het enige deeltje is wat die H+ weer kan opnemen..
    minibeerzondag 14 februari 2010 @ 16:59
    quote:
    Op zondag 14 februari 2010 16:51 schreef Boadicea het volgende:
    Ok, zo uit jouw vraag te zien wordt een van de deeltjes die ontstaat al gegeven, namelijk monowaterstoffosfaat.

    Daaruit kan je dus halen dat diwaterstoffosfaat een H[sup+[/sup] heeft afgestaan, en dus het zuur is.

    De base is dan het waterstofcarbonaat, aangezien dat het enige deeltje is wat die H+ weer kan opnemen..
    nice, bedankt
    Zuivelkoedinsdag 16 februari 2010 @ 19:59
    Net in een verkeerd topic gepost. hier maar eens proberen :p

    We weten inmiddels dat licht een dualistisch karakter vertoont, namelijk een deeltjes- en golfkarakter. Bij watergolven is het gewoon het water dat "trilt" en golven maakt. Wat trilt er eigenlijk bij licht?
    Iblisdinsdag 16 februari 2010 @ 20:33
    Licht heeft geen medium nodig. Op dit forum kan Haushofer je denk ik het beste uitleggen, maar ik weet niet of hij hier meeleest, anders kun je het kleine wetenschappelijke vragen topic in W&T proberen of er een topic openen.
    tony_clifton-dinsdag 16 februari 2010 @ 20:41
    quote:
    Op dinsdag 16 februari 2010 19:59 schreef Zuivelkoe het volgende:
    Net in een verkeerd topic gepost. hier maar eens proberen :p

    We weten inmiddels dat licht een dualistisch karakter vertoont, namelijk een deeltjes- en golfkarakter. Bij watergolven is het gewoon het water dat "trilt" en golven maakt. Wat trilt er eigenlijk bij licht?

    De snelheid van licht in het luchtledige is 3.108 m/s.
    Deze snelheid kan men schrijven als lichtsnelheid (c) = golflengte (lambda) x frequentie (f).

    Planck toonde aan dat de voortplanting van die straling continu is, dus een golfverschijnsel. En, de energie van de straling is evenredig met de frequentie: E = hf (met h een constante).


    Uit de formule voor c kan je de formule voor de frequentie halen; f = c/golflengte, waardoor je de formule voor E als E = hc / golflengte kan schrijven.


    Wat betreft het deeltjeskarakter -> Einstein!:

    E = mc2, dus
    mc2 = hc / golflengte (= karakteristiek voor de golflengte)
    waaruit volgt dat
    golflengte = h / mc (= karakteristiek voor een foton)

    Dus, aan elk materiedeeltje in beweging kan een golfkarakter en een deeltjeskarakter toegekend worden, alhoewel er altijd één dominant is. Bij grote voorwerpen is dit het deeltjeskarakter (Newton-mechanica), bij kleine voorwerpen is dit het golfkarakter (kwantummechanica).


    Beetje vaag, maar ms helpt het iets .

    [ Bericht 0% gewijzigd door tony_clifton- op 16-02-2010 21:00:30 ]
    pfefferkatzedinsdag 16 februari 2010 @ 21:14
    Ik moet morgen een practicum uitvoeren, voor de volledige beschrijf zie hier:
    quote:
    Om tot een goed resultaat te komen, is ook een van tevoren opgezet werkplan van vitaal belang. Hierdoor voorkom je niet alleen uitvoeringsfouten, maar ook structurele fouten.
    Bij deze praktische opdracht 'Wat is het zwavelgehalte in gedroogde abrikozen?' heb ik dus eerst informatie verzameld over wat er nou eigenlijk aan te tonen is, en zo ja, hoe?
    In een gepubliceerd artikel uit de 'Allerhande' (magazine over voedsel, uitgegeven door Albert Heijn) stond de belangrijkste informatie over dit onderwerp. Volgens dit artikel bevatten de gedroogde abrikozen zwaveldioxide (E220). Een uitleg over waarom dit conserveermiddel is toegevoegd vertelt: 'Om te voorkomen dat gedroogde vruchten, zoals abrikozen, appels e.d., hun lichte kleur verliezen, worden ze met zwaveldioxide behandeld. Door deze zwavelbehandeling behouden ze niet alleen hun kleur, maar wordt ook schimmelvorming voorkomen.'.
    Bij Albert Heijn heb ik dus een zakje met 200 gram gedroogde abrikozen gekocht. Bij de lijst met ingrediënten stond inderdaad abrikozen en conserveermiddel E220. Om dus de hoeveelheid zwaveldioxide te bepalen, is een redoxreactie mogelijk met bijvoorbeeld Jodium. Het volgende reactie zal dan plaatsvinden:

    Reductor: SO2 + H2O >> SO4 (2-) + 4H+

    Oxidator: I2 >> 2I- (Jodium)

    Aan deze reactie is te zien dat de molverhoudingen 1:1 zijn. Omdat de zwaveldioxide in de abrikozen zit, moet ik dat er eerst uithalen. Een manier daarvoor is het laten weken in water. De meeste zwaveldioxide is dan hopelijk uit de abrikozen getrokken. De oplossing van zwaveldioxide en water kan ik dan testen op de hoeveelheid zwaveldioxide.
    Door een stijfseloplossing aan deze oplossing toe te voegen, kan ik een overmaat aan jodium aantonen. Als ik namelijk jodium aan de oplossing toevoeg, zal op een gegeven moment alle zwaveldioxide zijn gereageerd. Op dat moment gaat de jodium met de stijfseloplossing reageren waardoor een blauw/paarse kleur zal ontstaan. Doordat de molverhouding tussen jodium en zwaveldioxide 1:1 is, is te bepalen aan de hoeveelheid toegevoegde jodium, hoeveel mol zwaveldioxide er is.
    De molariteit van de jodium is daarbij van belang. Volgens de pot met jodium, is de molariteit ongeveer 0,05 mol per liter. Omdat deze molariteit niet nauwkeurig is aangegeven, heb ik eerst precies de molariteit van jodium door middel van een titratie met Natriumthiosulfaat gemeten. De molariteit van natriumthiosulfaat was namelijk al zeer nauwkeurig gevonden door een andere groep die dat voor hun praktische opdracht deden.
    De oplossing met zwaveldioxide kan dan vervolgens getitreerd worden met de jodium. Daarmee is de hoeveelheid zwaveldioxide in de abrikozen te testen.

    Verwachte benodigdheden:

    - +/- 100 gram gedroogde abrikozen - maatcilinder (250 ml, 100ml)
    - 200 ml gedestilleerd water - jampot met deksel
    - jodium-oplossing
    - natriumthiosulfaat-oplossing
    - stijfseloplossing
    - buret
    - pipet (25 ml, 10 ml)
    - bekerglazen
    Uitvoering van de proef

    Om de proef uit te voeren, moest ik eerst naar de plaatselijke Albert Heijn in Laren. Daar heb ik een zakje met de gedroogde (gewelde) abrikozen gekocht. De inhoud van dit zakje woog 200 gram. Vervolgens heb ik een jampot gepakt en hierin een aantal abrikozen gestopt (103,955 gram). Vervolgens heb ik 200 ml gedestilleerd water toegevoegd. Dit heb ik een nacht laten staan om de zwaveldioxide in het water te laten trekken.
    Diezelfde middag heb ik door middel van een titratie de molariteit van de jodium bepaalt. De molariteit van de gebruikte natriumthiosulfaat is 0,0924. De molverhouding tussen de jodium en de natriumthiosulfaat is 1:2.
    Bij de titratie van 25 ml natriumthiosulfaat had ik 24,6 ml (gemiddelde na 2 keer de proef te doen) jodium nodig.

    Natriumthiosulfaat jood
    2 : 1
    25 ml 24,5 ml (2 * 24,5 = 49)

    49 25
    0,0924 0,04714

    Hieruit blijkt dus dat de molariteit van de jodiumoplossing 0,04714 is. Dat is iets minder dan de aangegeven 0,05 op de fles. Dit is toch een afwijking van zo'n 6 procent!
    De dag erna ben ik bezig geweest met de rest van de proef. Eerst heb ik de oplossing uit het jampotje gehaald. Hierbij kon ik 115 ml uit het potje krijgen. De rest is door de abrikozen geabsorbeerd. Hierbij ga ik er van uit dat ik ook 115/200 deel van de totale zwaveldioxide in mijn oplossing heb. Vervolgens heb ik deze oplossing aangevuld tot 250 ml. Door tweemaal (duplo uitgevoerd) 50 ml in een erlenmeyer te gieten, heb je nog maar 23/200 deel van de oorspronkelijke hoeveelheid zwaveldioxide in de erlenmeyer zitten. Bij beide oplossingen heb ik vervolgens een aantal ml stijfseloplossing toegevoegd om een overmaat aan jodium aan te tonen.
    Vervolgens heb ik op beide erlenmeyers een titratie uitgevoerd. Eerst wist ik niet hoeveel jodium ik nodig zou hebben. Bij de eerste keer voegde ik jodium met een molariteit van 0,05 toe. Bij deze oplossing bleek ik al bij 2,7 ml een kleuruitslag te ontstaan (wat betekent dat de jodium al in overmaat aanwezig is. Om toch een nauwkeurigere meting te krijgen, heb ik de jodium 10 keer verdund. Zo ontstond een oplossing van jodium met een molariteit van 0,005. Bij de twee oplossingen van zwaveldioxide, had ik deze keer 25,6 en 25,7 ml jodium-oplossing nodig om een blauw/paarse kleur waar te nemen. Nu had ik alle informatie om uit te rekenen hoeveel zwaveldioxide zich in de abrikozen bevindt.

    0,004714 * 0,0257 = 1,212 * 10 mol jood >>> dus ook 1,212 * 10 mol zwaveldioxide.

    1,212 * 10 * (200/23) = 0,001054 mol zwaveldioxide in 103,955 gram abrikozen.

    103,955 100
    0,001054 0,001014

    Dus zit er in 100 gram abrikozen 0,001014 mol zwaveldioxide. Een mol zwaveldioxide weegt 64,0628 gram (1 * 32,064 + 2 * 15,9994)

    0,001014 * 64,0628 = 64,96 mg zwaveldioxide per 100 gram gedroogde abrikozen.
    Conclusie

    Het zwaveldioxide gehalte in 100 gram abrikozen is 64,96 mg per 100 gram gedroogde abrikozen. Deze waarde is uiterst nauwkeurig verkregen. Bij de titraties is steeds zeer zorgvuldig te werk gegaan. Daarbij werd bijvoorbeeld al het glaswerk eerst grondig gereinigd en vervolgens ook nog nagespoeld met gedestilleerd water. Ook de hoeveelheden zijn zeer nauwkeurig bepaald door middel van pipet en maatkolf. Zo werd er voor gezorgd dat er een zo klein mogelijke onnauwkeurigheid was.
    Ondanks al deze maatregelen om de proef zeer nauwkeurig te laten verlopen, is het toch mogelijk dat mijn gevonden antwoord toch niet overeenkomt met de werkelijke hoeveelheid zwaveldioxide. Dat komt waarschijnlijk omdat niet alle zwaveldioxide uit de abrikozen is getrokken. Daardoor zou een antwoord erg kunnen verschillen bij een tweede meting. Desondanks ben ik toch zeer tevreden met mijn gevonden antwoord.
    Ik snap het meeste, alleen het volgende niet:
    ''Door een stijfseloplossing aan deze oplossing toe te voegen, kan ik een overmaat aan jodium aantonen. ''

    Hoezo kan je het dan aantonen? Is het een reagens? En wat is uberhaupt een stijfseloplossing, welke heb ik nodig voor deze proef?
    lyolyrcdinsdag 16 februari 2010 @ 21:24
    quote:
    Op dinsdag 16 februari 2010 21:14 schreef RacerDKB het volgende:
    Ik moet morgen een practicum uitvoeren, voor de volledige beschrijf zie hier:
    [..]

    Ik snap het meeste, alleen het volgende niet:
    ''Door een stijfseloplossing aan deze oplossing toe te voegen, kan ik een overmaat aan jodium aantonen. ''

    Hoezo kan je het dan aantonen? Is het een reagens? En wat is uberhaupt een stijfseloplossing, welke heb ik nodig voor deze proef?
    Stijfsel is zetmeel, wat weer bestaat uit lange suikerketens. Jodium is een reagens voor zetmeel en andersom. Zetmeel en jodium vormen samen een complex dat bepaalde golflengtes van licht absorbeert. De golflengtes die weerkaatst worden (blauw licht) leidt tot de blauwige kleur die je ziet.
    pfefferkatzedinsdag 16 februari 2010 @ 21:26
    quote:
    Op dinsdag 16 februari 2010 21:24 schreef lyolyrc het volgende:

    [..]

    Stijfsel is zetmeel, wat weer bestaat uit lange suikerketens. Jodium is een reagens voor zetmeel en andersom. Zetmeel en jodium vormen samen een complex dat bepaalde golflengtes van licht absorbeert. De golflengtes die weerkaatst worden (blauw licht) leidt tot de blauwige kleur die je ziet.
    Dus ik heb een zetmeeloplossing nodig om bij de jodium te gooien, om aan te tonen dat er een overmaat jodium is? Moet ik dit ook echt gaan uitvoeren of kan ik simpelweg verwijzen naar BINAS o.i.d.?
    Met andere woorden, is het specifiek voor deze proef nodig of..
    tony_clifton-dinsdag 16 februari 2010 @ 21:37
    Ik heb de tekst niet echt (half) gelezen, maar je voegt jodium toe vanuit de buret bij je titratie, right? Het eindpunt dat je zoekt is het moment waarop er geen stof in de erlenmeyer over is om te reageren met de I2.I-. De minste druppel jood extra zal een overmaat geven, waardoor met zetmeel als indicator direct een héél licht blauwe kleur krijgt. Als je de kraan goed openzet natuurlijk krijg je een donkerblauwe kleur van het complex .

    Jood en zetmeel zijn een vaakgebruikte combi bij titraties omdat ze stabiele complexen met een uitgesproken kleur vormen en zetmeel de titratiereactie niet beïnvloedt...
    lyolyrcdinsdag 16 februari 2010 @ 21:45
    quote:
    Op dinsdag 16 februari 2010 21:37 schreef tony_clifton- het volgende:
    Ik heb de tekst niet echt (half) gelezen, maar je voegt jodium toe vanuit de buret bij je titratie, right? Het eindpunt dat je zoekt is het moment waarop er geen stof in de erlenmeyer over is om te reageren met de I2.I-. De minste druppel jood extra zal een overmaat geven, waardoor met zetmeel als indicator direct een héél licht blauwe kleur krijgt. Als je de kraan goed openzet natuurlijk krijg je een donkerblauwe kleur van het complex .

    Jood en zetmeel zijn een vaakgebruikte combi bij titraties omdat ze stabiele complexen met een uitgesproken kleur vormen en zetmeel de titratiereactie niet beïnvloedt...
    Dit dus!
    quote:
    Op dinsdag 16 februari 2010 21:26 schreef RacerDKB het volgende:
    Dus ik heb een zetmeeloplossing nodig om bij de jodium te gooien, om aan te tonen dat er een overmaat jodium is? Moet ik dit ook echt gaan uitvoeren of kan ik simpelweg verwijzen naar BINAS o.i.d.?
    Met andere woorden, is het specifiek voor deze proef nodig of..
    Een verwijzing naar BINAS toont niets aan in de praktijk. Dat is alleen theorie die vertelt wat er in de praktijk mogelijk is.
    tony_clifton-dinsdag 16 februari 2010 @ 22:03
    Wat is BINAS btw?
    Ken de Merck Index, CRC Bible, etc. maar van BINAS nog nooit gehoord...
    lyolyrcdinsdag 16 februari 2010 @ 22:17
    quote:
    Op dinsdag 16 februari 2010 22:03 schreef tony_clifton- het volgende:
    Wat is BINAS btw?
    Ken de Merck Index, CRC Bible, etc. maar van BINAS nog nooit gehoord...
    Een tabellenboek dat veel gebruikt wordt bij biologie, natuurkunde en scheikunde op de middelbare school.
    Boadiceadinsdag 16 februari 2010 @ 22:19
    Binas is een tabellenboek voor natuurkunde/scheikunde/biologie en een beetje wiskunde.

    Het wordt op middelbare scholen in de bovenbouw wel veel gebruikt voor bovenstaande vakken.
    lyolyrcdinsdag 16 februari 2010 @ 22:22
    quote:
    Op dinsdag 16 februari 2010 22:19 schreef Boadicea het volgende:
    Binas is een tabellenboek voor natuurkunde/scheikunde/biologie en een beetje wiskunde.

    Het wordt op middelbare scholen in de bovenbouw wel veel gebruikt voor bovenstaande vakken.
    Ik kan me toch niet herinneren dat ik het gebruikte voor wiskunde. Maar misschien dat op dat gebied de eisen nog omlaag zijn gegaan, zodat het daar nu ook is toegestaan?
    BasementDwellerdinsdag 16 februari 2010 @ 22:23
    quote:
    Op dinsdag 16 februari 2010 22:22 schreef lyolyrc het volgende:

    [..]

    Ik kan me toch niet herinneren dat ik het gebruikte voor wiskunde. Maar misschien dat op dat gebied de eisen nog omlaag zijn gegaan, zodat het daar nu ook is toegestaan?
    Er stond een bruin stukje bij met een paar formules, goniometrische identiteiten enzo. Maar wij kregen daarvoor een apart formuleblad zodat we binas niet meer nodig hadden.
    Iblisdinsdag 16 februari 2010 @ 22:23
    Nederlandse middelbare scholen wel te verstaan waarschijnlijk.
    lyolyrcdinsdag 16 februari 2010 @ 22:28
    quote:
    Op dinsdag 16 februari 2010 22:23 schreef BasementDweller het volgende:
    Er stond een bruin stukje bij met een paar formules, goniometrische identiteiten enzo. Maar wij kregen daarvoor een apart formuleblad zodat we binas niet meer nodig hadden.
    BINAS in kleur. Ik ben nog uit de tijd van de zwart-witpagina's. Alleen het spectrum dat je krijgt als je wit licht door een prisma leidt en emissiespectra van enkele stoffen zijn bij mij in kleur.
    BasementDwellerdinsdag 16 februari 2010 @ 22:33
    quote:
    Op dinsdag 16 februari 2010 22:28 schreef lyolyrc het volgende:

    [..]

    BINAS in kleur. Ik ben nog uit de tijd van de zwart-witpagina's. Alleen het spectrum dat je krijgt als je wit licht door een prisma leidt en emissiespectra van enkele stoffen zijn bij mij in kleur.
    The good ol' times
    horned_reaperdonderdag 18 februari 2010 @ 10:58
    Deze vraag is voor mij niet echt duidelijk.... het is logisch dat je een ijklijn moet maken maar ik heb te weinig onderliggende kennis om deze opdracht te kunnen maken.
    Zou iemand me een eindje op weg kunnen helpen ?

    Lyrebirddonderdag 18 februari 2010 @ 11:09
    quote:
    Op dinsdag 16 februari 2010 19:59 schreef Zuivelkoe het volgende:
    Net in een verkeerd topic gepost. hier maar eens proberen :p

    We weten inmiddels dat licht een dualistisch karakter vertoont, namelijk een deeltjes- en golfkarakter. Bij watergolven is het gewoon het water dat "trilt" en golven maakt. Wat trilt er eigenlijk bij licht?
    Eigenlijk "niets".

    Pas als je de Maxwell vergelijkingen hebt gehad, zul je helemaal begrijpen hoe het zit. Maar in een paar regels, om je een idee te geven:

    Licht plant zich op een geniale manier voort: het is namelijk een opeenvolging van een elektrisch veld, dat een magnetisch veld creeert, dat op zichzelf weer voor een elektrisch veld zorgt en ga zo maar verder. En dat gebeurt allemaal zonder dat er ook maar het kleinste beetje energie verloren gaat.

    Dat er niets trilt, blijkt ook wel uit het feit dat licht zich zonder problemen in een vacuum kan verplaatsen.
    Pas259donderdag 18 februari 2010 @ 11:18
    Even een kleine vraag:

    Wat is de halfwaardetijd van Po-216?
    tony_clifton-donderdag 18 februari 2010 @ 11:26
    quote:
    Op donderdag 18 februari 2010 11:18 schreef Pas259 het volgende:
    Even een kleine vraag:

    Wat is de halfwaardetijd van Po-216?
    http://en.wikipedia.org/wiki/Isotopes_of_polonium

    Zie tabel .
    tony_clifton-donderdag 18 februari 2010 @ 11:31
    quote:
    Op donderdag 18 februari 2010 10:58 schreef horned_reaper het volgende:
    Deze vraag is voor mij niet echt duidelijk.... het is logisch dat je een ijklijn moet maken maar ik heb te weinig onderliggende kennis om deze opdracht te kunnen maken.
    Zou iemand me een eindje op weg kunnen helpen ?

    [ afbeelding ]
    Absorbtiespectrometrie

    Is dat in excel of op papier?

    Anyway, wetten van Lambert/Beer = lineair verband tussen absorbtie en concentratie.
    Je maakt een scatterplot van de metingen, en tekent de trendlijn (lineair dus). Via voorspellen kan je evt. regressieanalyse toepassen.

    Indien je de waarden wil berekenen kan je dat via de functievergelijking van de trendlijn, of via de functies =snijpunt en =richting (=slope en =intersect ofzo?). De functies zijn wel nauwkeuriger. Stel dat excel als snijpunt 0,0009 geeft in de vergelijking, dan zit je er meer dan 40% af indien de werkelijke waarde via de functie 0,00094 is!

    Vervolgens kan je je concentratie zoeken via deze parameters.


    Heb zo'n hele reeks excelletjes voor zo'n labo's (was een goeie leekracht).
    Is er eentje om een equivalentiepunt van een titratie te bepalen bv.:



    [ Bericht 11% gewijzigd door tony_clifton- op 18-02-2010 11:52:08 ]
    horned_reaperdonderdag 18 februari 2010 @ 11:53
    quote:
    Op donderdag 18 februari 2010 11:31 schreef tony_clifton- het volgende:

    [..]

    Absorbtiespectrometrie

    Is dat in excel of op papier?

    Anyway, wetten van Lambert/Beer = lineair verband tussen absorbtie en concentratie.
    Je maakt een scatterplot van de metingen, en tekent de trendlijn (lineair dus). Via voorspellen kan je evt. regressieanalyse toepassen.

    Indien je de waarden wil berekenen kan je dat via de functievergelijking van de trendlijn, of via de functies =snijpunt en =richting (=slope en =intersect ofzo?). De functies zijn wel nauwkeuriger. Stel dat excel als snijpunt 0,0009 geeft in de vergelijking, dan zit je er meer dan 40% af indien de werkelijke waarde via de functie 0,00094 is!

    Vervolgens kan je je concentratie zoeken via deze parameters.


    Heb zo'n hele reeks excelletjes voor zo'n labo's (was een goeie leekracht).
    Is er eentje om een equivalentiepunt van een titratie te bepalen bv.:

    [ afbeelding ]

    Heel erg bedankt voor je antwoord !
    Alleen moeten wij dit soort opgaven helaas op papier maken, dus de excel codes zijn dan niet echt van toepassing!
    Maar wel fijn dat je hier even wat tijd in wou stoppen !
    tony_clifton-donderdag 18 februari 2010 @ 11:58
    Snap niet goed waarom je dat op papier moet doen, want de methode kan niet erg anders zijn...
    Je hebt daar een trendlijn voor nodig die je berekent via de methode van de kleinste kwadraten, maar da's niet echt simpel om manueel te doen...

    Of op 't zicht, maar da's niet echt wetenschappelijk natuurlijk...
    Meursaultdonderdag 18 februari 2010 @ 16:17
    Scheikundig vraagje:

    Weet iemand per ongeluk of ijzer(II)oxalaat (Fe2C2O4 * 2H2O) onder "kameromstandigheden" in zuiverheid kan afnemen? Als in, dat er CO2 vrijkomt en er ijzer ontstaat (zoals gebeurd wanneer het wordt verwarmt).

    Het heeft gewoon in een potje gestaan op de kast.
    tony_clifton-donderdag 18 februari 2010 @ 16:27
    Nattevingerwerk: de C-C binding in oxaalzuur breekt bij 60°, dus op 't eerste zicht denk ik 't niet. Hydraten zijn meestal hygroscopisch, dus foute resultaten kunnen aan het kristalwater liggen?
    Meursaultdonderdag 18 februari 2010 @ 16:47
    Nadat het een paar weken in een potje in de woonkamer heeft gestaan moesten we opnieuw de zuiverheid meten - dit keer spectrofotometrisch.
    Ik kom nu op een zuiverheid van 120%. (Vorige keer 98%)

    Mijn berekeningen kloppen volgens mij gewoon, maar de fout kan aan vanalles liggen..
    tony_clifton-donderdag 18 februari 2010 @ 17:16
    Heeft iemand weet van een toepassing van Ne@C60, of is dit een louter theoretisch molecule? Het is een Ne-atoom 'gevangen' in een buckyball (fullereen).

    Wikipedia is wel interessant... Nooit gehoord van edelgasverbindingen, maar blijkbaar bestaan ze toch...
    ErictheSwiftzaterdag 20 februari 2010 @ 00:12
    och, dr bestaan wel meer edelgasverbindingen hoor. Hoe lager je gaat in het rechterrijtje van de tabel van Mendelejev, hoe lager de 1ste ionisatiespanning van het atoom komt te liggen. Krypton en Xenon zijn electropositief genoeg om directe verbindingen met zuurstof en fluor aan te gaan.

    een toepassing van Ne@C60 zou ik niet zo 1,2,3 kunnen noemen.
    Burakiuszaterdag 20 februari 2010 @ 12:07
    Beste brontosaurussen der Wiskunde. Ik wou graag de top van een sinusperiode zijn voor julie door deze heerlijke vraag die ik ga stellen.

    Mijn vraag gaat over, het voor jullie bekende, Matlab. We zijn net begonnen en de introductie opdracht is met een beetje bloed zweet en tranen goed en snel verlopen. We werken in groepjes van 2 en mijn groepje is een voorloper (met als nadeel dat we alle antwoorden voor "moeten" kauwen aan collegé).

    Onze eerste echte opdracht is al een tandje moeilijker, maar toch zijn we vrijwel uit bijna alle vragen gekomen. Toch zijn er nog een paar onbeantwoorde vragen, waarmee ik hoopte dat één van jullie ons op weg zouden kunnen helpen.

    We weten niet zeker of we een goed antwoord hebben, maar hier gaat ie:

    4. We intend to make a plot of Xn as a function of n for a given x0. Write a Matlab program wich determines xn, n=1,...,50 for a given x0 and a given a.

    Hiervoor hebben wij geschreven:

    a=0.5
    for n=1:50
    x0=1
    x(1)=x0*a
    x(n+1)=x(n)*a
    end

    nu weet ik niet of dit antwoord goed is, maar de volgende vraag is ons echt een vraagteken

    5. Suppose one is only interested in x50. Write a Matlab program that calculates x50 given x0 and a. This program must use less memory space than the program created in question 4. In question 4 you probably have used a vector of length 51 (klopt), among others saving up intermediate results ( ik neem aan dat hij hiermee de lengte van de verwerking in het command menu bedoelt, dat klopt die is erg lang ). This time usage of a vector of length 51 is not allowed for and intermediate results are overwritten (NB: do not attempt to solve the recursive equation!)

    Nu hebben wij zelf al wat geprobeerd door bijvoorbeeld heel vals dit te doen:

    a=0.5
    for n=50
    x0=1
    x(1)=x0*a
    x(n+1)=x(n)*a
    end

    Maar dit zal wel niet de bedoeling zijn? Iemand die ons uit de brand helpt?

    Bij voorbaat dank,

    Burak
    Ibliszaterdag 20 februari 2010 @ 12:13
    Bij die tweede verloopt je berekening niet goed natuurlijk, je kunt x51 niet uitrekenen als x50 niet bekend is. Wat hij wil is dat je alleen maar het laatste antwoord bewaart: immers, nadat je x1 hebt uitgerekend, heb je x0 niet nodig om x2 uit te rekenen, en heb je x2, dan kun je x1 weggooien.
    Burakiuszaterdag 20 februari 2010 @ 12:17
    Dat is toch weg te halen door een --> ; <--- ????

    Ik kan even geen command vinden waar ik dit kan doen.. hmm..

    Zeer slechte begeleiding op school ook.
    Ibliszaterdag 20 februari 2010 @ 12:31
    Je hebt dus dit programma (merk op dat x0 = 1 en x(1) = x(0) uit de for-loop kunnen worden gehaald en je maar tot 49 hoeft):

    1
    2
    3
    4
    5
    a=0.5
    x(0)=1
    for n=0:49
       x(n+1)=x(n)*a
    end


    Je het dus de vector x, en die begint zo:

    1
    2
    x: 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 .. 50
       1 ? ? ? ? ? ? ? ? ? ?  .. ?


    Na 1 iteratie heb je:

    1
    2
    x: 0  1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 .. 50
       1 .5 ? ? ? ? ? ? ? ? ?  .. ?


    Na 2:

    1
    2
    x: 0  1   2 3 4 5 6 7 8 9 10 .. 50
       1 .5 .25 ? ? ? ? ? ? ? ?  .. ?


    Na 3:

    1
    2
    x: 0  1   2    3 4 5 6 7 8 9 10 .. 50
       1 .5 .25 .125 ? ? ? ? ? ? ?  .. ?


    En zo voort.

    Die onderste rij zijn je intermediate results. Maar uiteindelijk ben je alleen in x(50) geïnteresseerd, wat x(0) t/m x(49) precies, is niet boeiend. En je ziet dat je ook alleen telkens de vorige waarde nodig hebt om de nieuwe uit te rekenen, als je x43 weet kun je in principe x44 uitrekenen, ook al weet je x0 t/m x42 niet. Daar kun je gebruik van maken.

    Wat je dan dus wilt is dit (pseudo code):

    1
    2
    3
    4
    5
    6
    a = 0.5
    antwoord = 1
    doe 50 keer:
       antwoord = antwoord * a
    eind
    print antwoord


    Als je dan kijkt dan zie je dat je dus maar 1 (of 2, inclusief a) variabele hebt, namelijk ‘antwoord’, die zo verloopt:

    1
    2
    3
    4
    5
    6
    start      : antwoord = 1
    1 iteratie : antwoord = .5
    2 iteraties: antwoord = .25
    3 iteraties: antwoord = .125
    ...
    50 iteraties, klaar


    Dat is het idee dat je moet implementeren.
    Burakiuszaterdag 20 februari 2010 @ 13:01
    Ehm, één opmerking. Als ik x(0)= 1 invoer geeft het programma een error aan. Het geeft aan dat wat tussen de haakjes staat een positieve of integere ofzo getal moet zijn. ... Ik heb daarom zoals je misschien heb opgemerkt niet x(0) getikt, maar x0=1 . En dit trouwens in de For-loop.

    Tevens had ik ook door dat x(1) er niet in hoefde, maar dat werd nogal stug volgehouden door mede-collega , maar goed.
    Ibliszaterdag 20 februari 2010 @ 13:07
    Oh ja, Matlab vectoren beginnen op 1, nou ja, maakt ook niet zoveel uit. Die x0 kan in ieder geval ook buiten de forloop, die hoeft niet telkens uitgevoerd te worden. Als je het programma snapt kun je ook beredeneren waarom die x0 niet telkens opnieuw gedaan hoeft te worden.
    Burakiuszaterdag 20 februari 2010 @ 13:09
    Oke dus kortgezegd. Ik wil een n=49:50, maar ik moet er voor zorgen dat het programma de n=49 niet laat zien. hmm....
    Burakiuszaterdag 20 februari 2010 @ 13:10
    quote:
    Op zaterdag 20 februari 2010 13:07 schreef Iblis het volgende:
    Oh ja, Matlab vectoren beginnen op 1, nou ja, maakt ook niet zoveel uit. Die x0 kan in ieder geval ook buiten de forloop, die hoeft niet telkens uitgevoerd te worden. Als je het programma snapt kun je ook beredeneren waarom die x0 niet telkens opnieuw gedaan hoeft te worden.
    Ja klopt die slaat hij toch "op" in het venstertje rechtsboven van command. Even vergeten hoe het heet .
    MichielPHzondag 21 februari 2010 @ 20:12
    Zou je 'power()' niet mogen gebruiken?

    Edit: niet, lijkt me.

    [ Bericht 30% gewijzigd door MichielPH op 21-02-2010 20:52:54 ]
    Ibliszondag 21 februari 2010 @ 20:44
    quote:
    Op zaterdag 20 februari 2010 13:09 schreef Burakius het volgende:
    Oke dus kortgezegd. Ik wil een n=49:50, maar ik moet er voor zorgen dat het programma de n=49 niet laat zien. hmm....
    Nee, het gaat alleen om het geheugengebruik, niet om het cpu-gebruik. Dus je kunt het wel 50x uitvoeren, maar je moet niet 50 resultaten opslaan.
    Burakiusdonderdag 25 februari 2010 @ 15:09
    Oke brontosaurussen.

    1. Write a Matlab program that estimates p using the fixed point iteration with g(x)=x - f(x). The resulting program is called program I.

    Voor deze vraag heeft men het over een vaste punt probleem. Er wordt een korte intro gegeven op de Newton-Raphson methode.

    Met f(x) = x + ex , has a zero at p for some p in the interval [-2,0]. You are asked to give an estimate p* of p with a tolerance tol, i.e. etc. etc.
    Iblisdonderdag 25 februari 2010 @ 15:27
    Een vaste punt probleem is een probleem waarbij je een waarde telkens verfijnt. Dus stel je wilt wortel 3 uitrekenen, dan convergeert dit programma van 3 → 1.5 → 1.75 → 1.70 → 1.725 → 1.735 → 1.732 → 1.7325 en dan kap je b.v. omdat de laatste verandering kleiner dan 0.001 is en dat je ‘tol’ is.

    Je moet dus een soort lus bouwen die de waarde verfijnt totdat je de juist hebt. Het kan instructief zijn om met de hand een paar slagen van een Newton-Rapson met de hand uit te werken of op Wikipedia te lezen: Newton's method
    Burakiusdonderdag 25 februari 2010 @ 15:31
    Dat vorige is ons trouwens nog steeds niet gelukt. Kun je ons misschien een handje in de juiste richting helpen door toch een stukje van die code te tikken>?
    Iblisdonderdag 25 februari 2010 @ 15:38
    quote:
    Op donderdag 25 februari 2010 15:31 schreef Burakius het volgende:
    Dat vorige is ons trouwens nog steeds niet gelukt. Kun je ons misschien een handje in de juiste richting helpen door toch een stukje van die code te tikken>?
    Wat is jouw code nu? En wat gaat er niet goed met het omzetten van de pseudo-code die ik gaf?
    Burakiusdonderdag 25 februari 2010 @ 15:53
    We hebben niet eens een begin van een code. Het omzetten etc. lukt ons al niet.
    Iblisdonderdag 25 februari 2010 @ 15:59
    quote:
    Op donderdag 25 februari 2010 15:53 schreef Burakius het volgende:
    We hebben niet eens een begin van een code. Het omzetten etc. lukt ons al niet.
    Dan kan ik het wel voorkauwen maar dan begrijp je er gewoon niets van. En dat is niet als belediging bedoeld, maar een constatering. In deze post heb ik het zo goed mogelijk uitgelegd, en als je het dan niet snapt, dan weet ik zo ook niet iets beters.

    Ik vermoed dat je überhaupt weinig programmeerervaring hebt?

    Als je dat concept niet goed snapt van het vorige programma moet je niet aan deze Newton-Rapson iteratie beginnen, want die bouwt er op voort. Je moet echt zorgen dat je het vorige onder de knie hebt. Misschien dat iemand nog een goede tutorial weet die je programmeren in Matlab leert, zodat je die online kunt volgen.
    Luciano23donderdag 25 februari 2010 @ 16:54
    Ik heb een schakeling en ik vroeg me af hoe ik nu de spanning kon berekenen tussen de rode lijnen. Dus als ik op die plaatsen een snoertje in de schakeling zou zetten.

    De schakeling bestaat uit 2 spanningsbronnen van beide 100V. Met R1= 10, R2=100. R3=1.
    De bronnen staan verticaal opgesteld in de schakeling. Dus de bovenste - en de onderste + horen bijelkaar en de bovenste + en de onderste -.

    Gebraden_Wombatvrijdag 26 februari 2010 @ 09:12
    quote:
    Op donderdag 25 februari 2010 16:54 schreef Luciano23 het volgende:
    Ik heb een schakeling en ik vroeg me af hoe ik nu de spanning kon berekenen tussen de rode lijnen. Dus als ik op die plaatsen een snoertje in de schakeling zou zetten.

    De schakeling bestaat uit 2 spanningsbronnen van beide 100V. Met R1= 10, R2=100. R3=1.
    De bronnen staan verticaal opgesteld in de schakeling. Dus de bovenste - en de onderste + horen bijelkaar en de bovenste + en de onderste -.

    [ afbeelding ]
    Ik ben niet echt een expert, maar ik denk dat ik het weet:

    Begin met de polen onderin op 0V te stellen (je mag voltages schalen zoals je wilt, alleen voltageverschillen zijn belangrijk). Dan is de pool linksboven -100V en die rechtsboven +100V. Alle draden die aan een pool verbonden zijn nemen uiteraard de spanning van de pool aan.

    Nu is er nog 1 onbekende spanning: die tussen de twee R2's en de R3:
    1
    2
    3
    4
    5
    -100V --- R2 --- ? V --- R2 --- 100V
                      |
                      R3
                      |
                      0V

    Als je naar de stroom van links naar rechts kijkt (door de R2's) zie je dat de spanning tussen hen ergens moet uitkomen tussen -100V en 100V. Omdat het probleem volledig symmetrisch is zie ik geen reden waarom die spanning een voorkeur zou hebben om dichter bij de waarde links dan de waarde rechts te liggen. Wat als optie overblijft is dan 0V, het gemiddelde tussen de twee.


    Als je het rigoureuzer wilt doen kun je ook de polen die bij elkaar horen met elkaar verbinden in je tekening en ze als spanningsbron tekenen, om vervolgens met de Wetten van Kirchhoff een aantal vergelijkingen op te stellen die je dan kunt oplossen.
    Luciano23zaterdag 27 februari 2010 @ 16:22
    Bedankt voor je reactie.
    Echter volgens mij klopt het niet helemaal want ik meet een spanning van 1V?
    Ripariuszaterdag 27 februari 2010 @ 16:28
    quote:
    Op zaterdag 27 februari 2010 16:22 schreef Luciano23 het volgende:
    Bedankt voor je reactie.
    Echter volgens mij klopt het niet helemaal want ik meet een spanning van 1V?
    Heb je er wel eens aan gedacht dat die weerstanden altijd een zekere tolerantie hebben?
    Gebraden_Wombatzaterdag 27 februari 2010 @ 19:18
    Meet inderdaad die weerstanden eens door als dat mogelijk is. 1V is maar een klein verschil met 0V als je van 100V komt.
    poesemuismaandag 1 maart 2010 @ 14:14
    als je de trillingstijd van een veer weet bij verschillende gewichtjes, hoe kun je hieruit dan de veerconstante berekenen?
    Butterfly91maandag 1 maart 2010 @ 14:38
    quote:
    Op maandag 1 maart 2010 14:14 schreef poesemuis het volgende:
    als je de trillingstijd van een veer weet bij verschillende gewichtjes, hoe kun je hieruit dan de veerconstante berekenen?
    poesemuismaandag 1 maart 2010 @ 15:53
    als je de trillingstijd van een veer uitzet tegen de massa (gewichtje dat eraan hangt) op ruitjespapier krijg je geen rechte lijn, weet iemand wat ik uit moet zetten tegen de massa om wel een rechte te krijgen? alvast bedankt
    Ripariusmaandag 1 maart 2010 @ 15:59
    quote:
    Op maandag 1 maart 2010 15:53 schreef poesemuis het volgende:
    als je de trillingstijd van een veer uitzet tegen de massa (gewichtje dat eraan hangt) op ruitjespapier krijg je geen rechte lijn, weet iemand wat ik uit moet zetten tegen de massa om wel een rechte te krijgen? alvast bedankt
    Wat dacht je van het gebruik van een logaritmische schaal?
    poesemuismaandag 1 maart 2010 @ 16:10
    quote:
    Op maandag 1 maart 2010 15:59 schreef Riparius het volgende:

    [..]

    Wat dacht je van het gebruik van een logaritmische schaal?
    is het dan zoiets als log trillingstijd uitgezet tegen log massa?

    [ Bericht 17% gewijzigd door poesemuis op 01-03-2010 16:17:21 ]
    Ripariusmaandag 1 maart 2010 @ 16:23
    quote:
    Op maandag 1 maart 2010 16:10 schreef poesemuis het volgende:

    [..]

    is het dan zoiets als log trillingstijd uitgezet tegen log massa?
    Je hebt:

    T = 2π√(m/C)

    En dus:

    log T = log(2π) + ½∙log m - ½∙log C

    Zoals je ziet moet er dus een lineair verband zijn tussen log T en log m, dus als je die twee tegen elkaar uitzet bij je experiment, dan moeten de meetpunten op een rechte lijn komen te liggen. Gebruik hiervoor dubbellogaritmisch grafiekenpapier.
    poesemuismaandag 1 maart 2010 @ 16:38
    quote:
    Op maandag 1 maart 2010 16:23 schreef Riparius het volgende:

    [..]

    Je hebt:

    T = 2π√(m/C)

    En dus:

    log T = log(2π) + ½∙log m - ½∙log C

    Zoals je ziet moet er dus een lineair verband zijn tussen log T en log m, dus als je die twee tegen elkaar uitzet bij je experiment, dan moeten de meetpunten op een rechte lijn komen te liggen. Gebruik hiervoor dubbellogaritmisch grafiekenpapier.
    Oke, er is dus een rechte lijn op dubbellogaritmisch papier als je log T tegen log m uitzet. Maar is er ook iets wat je tegen m kunt uitzetten om ook op ruitjespapier een rechte te krijgen? Of is het dan gewoon hetzelfde en moet je maar heel erg je best doen om goede assen te krijgen.
    poesemuismaandag 1 maart 2010 @ 16:39
    misschien T^2 tegen de m uitzetten?
    Ripariusmaandag 1 maart 2010 @ 16:58
    quote:
    Op maandag 1 maart 2010 16:39 schreef poesemuis het volgende:
    misschien T^2 tegen de m uitzetten?
    Dat is zeker ook een mogelijkheid.
    Pencilemaandag 1 maart 2010 @ 21:40
    Moet morgen scheikunde practicum doen voor een cijfer, o.a. een titratie.

    Nu kan ik mij vaag herrinderen dat je van te voren kon bepalen hoeveel van de stof in de buret je ongeveer nodig hebt, zodat je in het begin snel kan en op het einde langzaam.
    Hellaas ben ik het vergeten , kan iemand mijn geheugen opfrissen?
    Warrenmaandag 1 maart 2010 @ 22:04


    Het antwoordenmodel geeft als antwoord:

    A (Persoon 8 is niet kleurenblind en heeft dus als genotype XKY. Dochter 9 erft het dominante allel XK van haar vader.)

    Nou klopt dit wel, maar waarom neemt het boek aan dat persoon 8 een man is is (en dus XY is?)? Als persoon 8 een vrouw is en 7 een man, dan is 9 een jongetje, en dan is er een andere kansverdeling.
    Ripariusmaandag 1 maart 2010 @ 22:10
    quote:
    Op maandag 1 maart 2010 22:04 schreef Warren het volgende:
    [ afbeelding ]

    Het antwoordenmodel geeft als antwoord:

    A (Persoon 8 is niet kleurenblind en heeft dus als genotype XKY. Dochter 9 erft het dominante allel XK van haar vader.)

    Nou klopt dit wel, maar waarom neemt het boek aan dat persoon 8 een man is is (en dus XY is?)? Als persoon 8 een vrouw is en 7 een man, dan is 9 een jongetje, en dan is er een andere kansverdeling.
    Mannen zijn vierkant, vrouwen rond .
    tony_clifton-dinsdag 2 maart 2010 @ 01:12
    quote:
    Op maandag 1 maart 2010 21:40 schreef Pencile het volgende:
    Moet morgen scheikunde practicum doen voor een cijfer, o.a. een titratie.

    Nu kan ik mij vaag herrinderen dat je van te voren kon bepalen hoeveel van de stof in de buret je ongeveer nodig hebt, zodat je in het begin snel kan en op het einde langzaam.
    Hellaas ben ik het vergeten , kan iemand mijn geheugen opfrissen?
    De te titreren stof is meestal rond de 0,1M, dus je kan adhv je standaardstof berekenen hoeveel je ongeveer gaat moeten toevoegen. Dit kan je doen aan de hand van normaliteiten, of gewoon op 't zicht; bv. een alkalihydroxidebase zal steeds 1:1 reageren met azijnzuur, 2:1 met H2SO4 (je moet beide protonen vervangen immers).

    Ik deed meestal gewoon een snelle eerste titratie en zie waar de omslag ligt, en vervolgens nog 3x om de omslag precies te bepalen.
    Hou er rekening mee dat wanneer je snel veel protonen aan een sterke oxidator zoals KMnO4 toevoegt, je MnO2 kan krijgen, waardoor de oxidatie (reductie) niet volledig gebeurt.
    Warrendinsdag 2 maart 2010 @ 18:04
    Ok, nog een genetica vraagje.



    Antwoordmodel zegt: D. (Het genotype van beide zwarte honden is EeFf.)

    Maar moet dit niet E zijn? Bij een EeFf krijg je toch een verdeling van 9:3:3:1... zie mijn tabel. Heb ik gelijk of niet?



    Alvast bedankt.

    [ Bericht 2% gewijzigd door Warren op 02-03-2010 18:09:54 ]
    lyolyrcwoensdag 3 maart 2010 @ 10:19
    quote:
    Op dinsdag 2 maart 2010 18:04 schreef Warren het volgende:
    Ok, nog een genetica vraagje.

    [ afbeelding ]

    Antwoordmodel zegt: D. (Het genotype van beide zwarte honden is EeFf.)

    Maar moet dit niet E zijn? Bij een EeFf krijg je toch een verdeling van 9:3:3:1... zie mijn tabel. Heb ik gelijk of niet?

    [ afbeelding ]

    Alvast bedankt.
    Ik kom op hetzelfde antwoord uit. Ik snap ook niet waar ze het andere antwoord vandaan halen.
    horned_reaperwoensdag 3 maart 2010 @ 11:13
    Ik had drie korte vragen over een elektrische lading...
    Het handigst lijkt me om hier met de eenheid van Coulomb te werken....

    1,
    Q1 = +2 * 10 -4 C
    Q2 = -5 * 10 -4 C
    afstand = 0,1 m

    Wat is de grootte en richting van de kracht ?

    2,
    Wat is de kracht tussen 2 protonen met afstand 5*10-10 m

    3,
    Wat is de kracht tussen een proton en een elektron in een H-atoom?
    Gemiddelde afstand = 0,529 * 10-10 m
    Ripariuswoensdag 3 maart 2010 @ 11:33
    quote:
    Op woensdag 3 maart 2010 11:13 schreef horned_reaper het volgende:
    Ik had drie korte vragen over een elektrische lading...
    Het handigst lijkt me om hier met de eenheid van Coulomb te werken....

    1,
    Q1 = +2 * 10 -4 C
    Q2 = -5 * 10 -4 C
    afstand = 0,1 m

    Wat is de grootte en richting van de kracht ?

    2,
    Wat is de kracht tussen 2 protonen met afstand 5*10-10 m

    3,
    Wat is de kracht tussen een proton en een elektron in een H-atoom?
    Gemiddelde afstand = 0,529 * 10-10 m
    Ik neem toch aan dat je Wet van Coulomb wel kent? Zo niet, dan eerst even inlezen.
    horned_reaperwoensdag 3 maart 2010 @ 11:38
    quote:
    Op woensdag 3 maart 2010 11:33 schreef Riparius het volgende:

    [..]

    Ik neem toch aan dat je Wet van Coulomb wel kent? Zo niet, dan eerst even inlezen.
    Ja zeker wel.... vraag één is ook geen probleem.... vraag twee liep ik meer mee vast
    Of ik zou in ieder geval willen weten of ik het goed heb gedaan!
    Aetherealwoensdag 3 maart 2010 @ 11:38
    Voor natuurkunde moet ik een practicum maken. De opdracht is 'bepaal de temperatuur van een gloeidraad'. De bedoeling was dat we aan de hand van de weerstand de temperatuur konden afleiden met behulp van de formule

    dR = Ro . a . dT

    met: dR = weerstandsverandering
    Ro = beginweerstand
    a = co"efficient, op te zoeken in binas
    dT = temperatuursverandering, waarmee we de uiteindeiljke temperatuur kunnen berekenen aangezien we de begintemperatuur hebben genoteerd.

    Wat we hebben gedaan is we hebben voor verschillende lampjes de spanning en de stroomsterkte bij verschillende spanningen gemeten. Hierdoor krijgen we bij elke spanning een bepaalde weerstand (bepaald door R = U/i).

    Ons probleem is nu als volgt. De a in de formule kunnen we in binas opzoeken. de dT moeten we berekenen. Dan zitten we dus nog met de weerstanden. Als we de spanning veranderen verandert de weerstand, maar hoe weet je nou wat je als Ro moet pakken?
    Ripariuswoensdag 3 maart 2010 @ 11:45
    quote:
    Op woensdag 3 maart 2010 11:38 schreef horned_reaper het volgende:

    [..]

    Ja zeker wel.... vraag één is ook geen probleem.... vraag twee liep ik meer mee vast
    Of ik zou in ieder geval willen weten of ik het goed heb gedaan!
    Voor de tweede vraag moet je alleen nog de lading van een Proton weten, uitgedrukt in Coulomb. Dat mag je zelf even opzoeken, niets moeilijks aan.
    Aetherealzaterdag 6 maart 2010 @ 14:29
    quote:
    Op woensdag 3 maart 2010 11:38 schreef Aethereal het volgende:
    Voor natuurkunde moet ik een practicum maken. De opdracht is 'bepaal de temperatuur van een gloeidraad'. De bedoeling was dat we aan de hand van de weerstand de temperatuur konden afleiden met behulp van de formule

    dR = Ro . a . dT

    met: dR = weerstandsverandering
    Ro = beginweerstand
    a = co"efficient, op te zoeken in binas
    dT = temperatuursverandering, waarmee we de uiteindeiljke temperatuur kunnen berekenen aangezien we de begintemperatuur hebben genoteerd.

    Wat we hebben gedaan is we hebben voor verschillende lampjes de spanning en de stroomsterkte bij verschillende spanningen gemeten. Hierdoor krijgen we bij elke spanning een bepaalde weerstand (bepaald door R = U/i).

    Ons probleem is nu als volgt. De a in de formule kunnen we in binas opzoeken. de dT moeten we berekenen. Dan zitten we dus nog met de weerstanden. Als we de spanning veranderen verandert de weerstand, maar hoe weet je nou wat je als Ro moet pakken?
    Niemand?
    Lyrebirdzaterdag 6 maart 2010 @ 14:55
    quote:
    Op woensdag 3 maart 2010 11:38 schreef Aethereal het volgende:
    Voor natuurkunde moet ik een practicum maken. De opdracht is 'bepaal de temperatuur van een gloeidraad'. De bedoeling was dat we aan de hand van de weerstand de temperatuur konden afleiden met behulp van de formule

    dR = Ro . a . dT

    met: dR = weerstandsverandering
    Ro = beginweerstand
    a = co"efficient, op te zoeken in binas
    dT = temperatuursverandering, waarmee we de uiteindeiljke temperatuur kunnen berekenen aangezien we de begintemperatuur hebben genoteerd.

    Wat we hebben gedaan is we hebben voor verschillende lampjes de spanning en de stroomsterkte bij verschillende spanningen gemeten. Hierdoor krijgen we bij elke spanning een bepaalde weerstand (bepaald door R = U/i).

    Ons probleem is nu als volgt. De a in de formule kunnen we in binas opzoeken. de dT moeten we berekenen. Dan zitten we dus nog met de weerstanden. Als we de spanning veranderen verandert de weerstand, maar hoe weet je nou wat je als Ro moet pakken?
    Goed proefje. Dat heeft jouw leraar goed opgezet.

    Wat is de weerstand van je lampje als er (bijna) geen stroom door het lampje gaat? Dit is namelijk de beginweerstand Ro. Een beetje multimeter kan de weerstand ook zo meten, in de weerstandsmeet optie.

    Kijk, als er namelijk maar heel weinig stroom door zo'n lampje gaat, wat je dus alleen lukt bij een lage spanning, dan zal het lampje niet gaan "branden", wat dus automatisch betekent dat de temperatuur laag zal zijn. De weerstand van het lampje op dat moment is je Ro. Dat is de laagst mogelijke weerstand van het lampje. Als je er namelijk meer spanning op zet, en er dus meer stroom door het lampje heengaat, dan zal het lampje warmer worden, waardoor de weerstand vergroot wordt etc.
    Benniebojzondag 7 maart 2010 @ 15:10
    Wij moeten voor chemie een practicum maken over de sulfietbepaling in wijn.
    We moesten een simpele titratie uitvoeren. In de maatbeker deden we 25 ml wijn, daarbij voegden we 10 ml zetmeeloplossing en de buret vulden we met jodide-jodaat oplossing. Na een 6tal ml bereikten we de gevraagde kleuromslag. We titreerden nog twee keer en bepaalden het gemiddelde van deze berekeningen.

    Dan vroeg men om de redoxreactie uit te werken.
    dit was de opgave: SO2 + I2 => H2So4 + HI
    Ik kwam dit uit als eindresultaat:
    H2O + SO2 + I2 => H2So4 + HI
    Dit lijkt mij juist te zijn.

    Dan was er een bewering namelijk de deze:
    quote:
    In de wijnclub gebruikt men deze methode om het sulfietgehalte te bepalen in wijn. het aantal ml toegevoegde jodide-jodaat oplossing wordt met 10 x en komt overeen met de hoeveelheid SO2; toon met berekeningen aan dat deze methode juist is.
    ik zou dus op een of andere manier het aantal SO2 moeten kunnen vinden zodat ik kan bewijzen dat het wel of niet klopt wat de bewering zegt. Ik vindt het niet, kheb al heel het internet afgezocht, jullie zijn dus mijn laatste hoop. (op de chemieleerkracht na dan [:)] )

    dank bij voorbaat,
    Ben
    Gebraden_Wombatzondag 7 maart 2010 @ 17:52
    Ten eerste kan je reactie nooit kloppen, het aantal H's en I's is niet gelijk aan beide kanten. Ten tweede ontbreekt er een woord in je bewering, ik neem aan dat er nog 'vermenigvuldigd' moet staan?
    Tenslotte heb je door titratie bepaald hoeveel jood je hebt toegevoegd om al het sulfaat te laten reageren. Met je reactievergelijking kan je dan uitrekenen hoeveel sulfaat het was.

    Edit: bovendien is onduidelijk wat bedoeld wordt met "hoeveelheid SO2." Is dat in mol?
    Nwkdmaandag 8 maart 2010 @ 18:37
    Ik ben echt slecht in scheikunde en moet morgen een proef uitvoeren, een titratie. ik heb hier geen verstand van, wat moet nou in die buis en wat voor indicator moet ik gebruiken etc.??

    Vooraf:
    Wij zijn Csi agenten ( ) en een partij 7up is wss vergiftigd (te zuur voor consumptie).

    De opdracht:
    Bedenk een geschikte methode om de hoeveelheid citroenzuur in de verschillende 7up monsters te onderzoeken. Bedenk daarbij dat je alleen de hoeveelheid citroenzuur wilt bepalen. Schrijf d bed8e methode in detail uit

    Ik heb de beschikking over de volgende materialen:
    -1 buret van 25 mL
    -1 pipet van 5 mL
    -1 pipet v. 10 mL
    -4 erlenmeyers 250mL
    -oplossingen van 0,100 M NaOH
    -8 bekerglazen van 100 mL
    -4 trechters
    -5 indicator oplossingen (oplossingen v. Methyloranje, Methylrood, Broomthymolblauw, fenolftaleine, thymolftaleien)
    -3 te onderzoeken monsters
    -gedestileerd water
    -branders

    Ik hoop dat jullie mij dit kunnen uitlegen
    tony_clifton-maandag 8 maart 2010 @ 18:54
    Mag je je base als 0,1 M nemen? Ik heb namelijk altijd moeten werken tot 0,0001 gram. Een bulkoplossing van 0,1 M kan zo bijvoorbeeld in werkelijkheid 0,0982 M zijn. Dus, indien nodig eerst standaardiseren met een primaire standaard afgewogen op een analytische balans.

    Je NaOH gaat in de buret, je 7up in de erlenmeyer. Doe daar nog een kwak water bij (hoeft niet precies afgemeten te zijn daar je base slechts reageert met het zuur (en water vormt). Het enige waar je moet voor oppassen is dat je kleuromslag duidelijk is.

    Je pH-indicator kan je kiezen aan de hand van deze tabel: http://nl.wikipedia.org/wiki/PH-indicator

    Wanneer er zuur in de erlenmeyer zit zit er GEEN base in, hoeveel je ook toevoegt. Wanneer je dus base in de erlenmeyer hebt is de pH hoger dan 7. Je indicator moet dus omslaan rond de 7.
    De anderen kan je gebruiken wanneer je een polyprotonisch zuur wilt titreren. Cola bv. bevat fosforzuur, en bijgevolg zal je verschillende indicators moeten gebruiken voor de omslag van H3PO4 naar H2PO4- en H2PO4- naar HPO42- etc.
    Tussen haakjes, methylrood is bijvoorbeeld ook geschikt daar de pH exponentieel toeneemt. Een klein druppeltje base geeft rond het equivalentiepunt een grote sprong in pH.

    Achteraf kan je aan de hand van het toegevoegde volume berekenen hoeveel M de zure oplossing was met de formule V1N1 = V2N2. In dit geval is N gelijk aan M daar er één proton uitgewisseld wordt. (whoops, CZ heeft 3 carboxylfuncties)

    Heb je geen labhandleiding waar de handelingen instaan? Wanneer je een volpipet moet gebruiken, hoe je je pipetten moet laten uitlopen enz?

    Hier vind je een voorbeeld: http://nl.wikipedia.org/wiki/Titratie

    [ Bericht 3% gewijzigd door tony_clifton- op 08-03-2010 21:56:59 ]
    Nwkdmaandag 8 maart 2010 @ 20:40
    Bedankt voor je bericht.

    Alleen is het me nog niet helemaal duidelijk. Ik moet morgen eerst aan mijn leraar laten zien hoe ik die proef ga uitvoeren. En ik weet nog niet welke indicator ik moet gebruiken voor het omslagpunt.

    Ik moet dus de hoeveelheid citroenzuur in de 7up bepalen alleen hoe ga ik dat berekenen? Wat is de verhouding ervan?

    En hoe ik de buret enzo moet voorbereiden weet ik wel ongeveer.

    Alvast bedankt.

    Grtn
    tony_clifton-maandag 8 maart 2010 @ 21:37
    Om te beginnen, het zit ver dus ik zou mijn nota's ff moeten opduikelen om zeker te zijn, maargoed, dat lukt vandaag nietmeer.

    In ieder geval; citroenzuur is een zwak organisch zuur met blijkbaar 3 carboxylfuncties; dus je moet per mol zuur 3 mol base toevoegen. Immers, elke COOH-groep moet naar COONa omgezet worden.

    Als je de pH wil bepalen is enkel het 3e omslagpunt van belang. Je moet dus geen indicator kiezen die aangeeft wanneer de pH bereikt is waarop 1 ipv 3 zuurgroepen geneutraliseerd zijn. Voor jou is dus enkel de omslag op pH 7 van belang. Ik zou methylrood of fenolftaleïne als indicator gebruiken.

    Ik weet niet hoe je 't op school gezien hebt, maar ik zou met normaliteiten werken. NaOH kan 1 proton opnemen dus de normaliteit is 1, citroenzuur kan er 3 afgeven, dus de normaliteit is 3.

    Voor de rest gebruik je de VN=VN formule; bv.
    toegevoegd volume NaOH * 0,1N = volume in erlenmeyer * ?N met ?N de onbekende concentratie van je zuur.
    daaruit ?N zoeken.

    Merk op dat je in ml bezig bent endus millimol uitkomt.

    Vervolgens de onbekende normaliteit omrekenen naar molariteit (1M = 3N -> 1N = 1/3M).

    Hoop dat je de redenering een beetje snapt...

    Als je het aantal mol hebt kan je vanwege de structuurformule en het moleculair gewicht omrekenen naar gram per mol, gram per ml, gram per 100 ml etc...

    Het komt er gewoon op neer dat het aantal hydroxylionen dat je toevoegt gelijk is aan het aantal protonen dat je onttrekt, waardoor je de initiële pH kan berekenen, immers pH = -log [H+] (het omgekeerde logaritme van de concentratie aan protonen (of H3O+, zoals je wil).

    [ Bericht 3% gewijzigd door tony_clifton- op 08-03-2010 22:06:34 ]
    tony_clifton-maandag 8 maart 2010 @ 21:48
    Oja, pas trouwens wel op met normaliteit in latere lessen chemie; in een zuur/base-reactie is de normaliteit van salpeterzuur (HNO3) 1, terwijl bij een redoxtitratie deze 5 kan zijn! Als je ziet waarom denk ik dat je normaal wel snapt .
    Benniebojdinsdag 9 maart 2010 @ 20:52
    quote:
    Op zondag 7 maart 2010 15:10 schreef Bennieboj het volgende:
    Wij moeten voor chemie een practicum maken over de sulfietbepaling in wijn.
    We moesten een simpele titratie uitvoeren. In de maatbeker deden we 25 ml wijn, daarbij voegden we 10 ml zetmeeloplossing en de buret vulden we met jodide-jodaat oplossing. Na een 6tal ml bereikten we de gevraagde kleuromslag. We titreerden nog twee keer en bepaalden het gemiddelde van deze berekeningen.

    Dan vroeg men om de redoxreactie uit te werken.
    dit was de opgave: SO2 + I2 => H2So4 + HI
    Ik kwam dit uit als eindresultaat:
    H2O + SO2 + I2 => H2So4 + 2HI
    Dit lijkt mij juist te zijn.

    Dan was er een bewering namelijk de deze:
    [..]

    ik zou dus op een of andere manier het aantal SO2 moeten kunnen vinden zodat ik kan bewijzen dat het wel of niet klopt wat de bewering zegt. Ik vindt het niet, kheb al heel het internet afgezocht, jullie zijn dus mijn laatste hoop. (op de chemieleerkracht na dan [:)] )

    dank bij voorbaat,
    Ben
    quote:
    Op zondag 7 maart 2010 17:52 schreef Gebraden_Wombat het volgende:
    Ten eerste kan je reactie nooit kloppen, het aantal H's en I's is niet gelijk aan beide kanten. Ten tweede ontbreekt er een woord in je bewering, ik neem aan dat er nog 'vermenigvuldigd' moet staan?
    Tenslotte heb je door titratie bepaald hoeveel jood je hebt toegevoegd om al het sulfaat te laten reageren. Met je reactievergelijking kan je dan uitrekenen hoeveel sulfaat het was.

    Edit: bovendien is onduidelijk wat bedoeld wordt met "hoeveelheid SO2." Is dat in mol?
    eerste antwoord: ja ik was een "2" vergeten voor HI, mijn fout
    tweede antwoord: ik heb de bewering letterlijk overgetypt maar als je de zin duidelijker wilt maken moet er idd nog "vermenigvuldigd" bij
    derde antwoord: dus in feite als ik bvb 3 mol jood heb toegevoegd dan zat er ook 3 mol SO2 want de coëfficiënten zijn dezelfde. Is dit juist ?

    dank je voor je tijd

    ps: ja dit is in mol
    DRidderwoensdag 10 maart 2010 @ 15:37
    Als je weet dat 6% van een bepaald getal bijv. 150 is, hoeveel is dan 8%?
    Hoe reken je dat simpel uit?
    lyolyrcwoensdag 10 maart 2010 @ 15:43
    quote:
    Op woensdag 10 maart 2010 15:37 schreef DRidder het volgende:
    Als je weet dat 6% van een bepaald getal bijv. 150 is, hoeveel is dan 8%?
    Hoe reken je dat simpel uit?

    Als 6% overeenkomt met 150, dan komt 1% overeen met 150/6 = 25. Dus 8% is dan 8x25 = 200
    BasementDwellerwoensdag 10 maart 2010 @ 21:14
    Of gewoon in 1x: 150 * (8/6)
    lyolyrcwoensdag 10 maart 2010 @ 21:37
    quote:
    Op woensdag 10 maart 2010 21:14 schreef BasementDweller het volgende:
    Of gewoon in 1x: 150 * (8/6)
    Uiteraard, maar voor de zekerheid heb ik het maar stap voor stap uitgelegd.
    yosanderwoensdag 10 maart 2010 @ 22:21
    quote:
    Op dinsdag 2 maart 2010 18:04 schreef Warren het volgende:
    Ok, nog een genetica vraagje.

    [ afbeelding ]

    Antwoordmodel zegt: D. (Het genotype van beide zwarte honden is EeFf.)

    Maar moet dit niet E zijn? Bij een EeFf krijg je toch een verdeling van 9:3:3:1... zie mijn tabel. Heb ik gelijk of niet?

    [ afbeelding ]

    Alvast bedankt.
    Ziet er uit als mijn boek van vorig jaar: 'Biologie Voor Jou VWO'.
    Heb het boek van vorig jaar nog wel (moeten nog enkele hoofdstukken behandelen), antwoordenboek helaas niet. Maar mijn schrift wel.
    En het moet inderdaad E zijn, zowel mijn schrift als het boek zeggen dat; iemand heeft hiervoor een rondje om E gezet .
    horned_reaperdinsdag 16 maart 2010 @ 13:00
    Even en snelle vraag...
    Hoe kan ik zien dat een Alpha-Helix rechtsdraaiend is en een collageen triple helix linksdraaiend.....
    En dan ze dan samengevoegd weer rechtsdraaiend zijn?

    Alvast bedankt
    MichielPHdinsdag 16 maart 2010 @ 15:00
    In Matlab heb ik een aantal XY-tabellen in 1 assenstelsel geplot. Alle N-de waarden uit de tabel zijn op hetzelfde moment gesampled. Is het mogelijk dat ik bijvoorbeeld een marker laat zien, waarbij ik het tijdstip selecteer met een schuifbalk?

    Edit: Ok, heb zelf wat zitten prutsen en het enige wat ik nog nodig heb is een scrollback, die een event genereerd als hij gewijzigd is. Iemand tips?

    Edit2: for-loopje bood eigenlijk genoeg soelaas, never mind

    [ Bericht 12% gewijzigd door MichielPH op 16-03-2010 23:47:05 ]
    Warrenwoensdag 17 maart 2010 @ 00:25
    Bedankt, iedereen die mij geholpen heeft.

    Een vraag m.b.t. natuurkunde.



    Hoe kan het, dat het antwoordenmodel zo nauwkeurig Fgem kan bepalen? Ik zie niet echt hoe dat moet bij zo'n kromme grafiek.
    Ripariuswoensdag 17 maart 2010 @ 00:32
    quote:
    Op woensdag 17 maart 2010 00:25 schreef Warren het volgende:
    Bedankt, iedereen die mij geholpen heeft.

    Een vraag m.b.t. natuurkunde.

    [ afbeelding ]

    Hoe kan het, dat het antwoordenmodel zo nauwkeurig Fgem kan bepalen? Ik zie niet echt hoe dat moet bij zo'n kromme grafiek.
    Als je weet hoe F afhangt van u dan wordt het gemiddelde over het interval [0,4] gegeven door

    Fgem = ( ∫04 F(u)du ) / 4
    horned_reaperwoensdag 17 maart 2010 @ 00:34
    quote:
    Op dinsdag 16 maart 2010 13:00 schreef horned_reaper het volgende:
    Even en snelle vraag...
    Hoe kan ik zien dat een Alpha-Helix rechtsdraaiend is en een collageen triple helix linksdraaiend.....
    En dan ze dan samengevoegd weer rechtsdraaiend zijn?

    Alvast bedankt
    Echt niemand ?