quote:
quote:
In veel landen (Nederland is de uitzondering) is het argument dat banken een publieke taak uitoefenen al redelijk eenvoudig te maken, door het feit dat de overheid garant staat voor (een deel van) het spaargeld. In Nederland kun je nog zeggen dat banken, vanwege het omslagstelsel, hun eigen broek moeten ophouden. Het is dus mogelijk dat, indien een grote Nederlandse bank omvalt en door het omslagstelsel voor een domino-effect zorgt, iedereen zijn geld kwijt is, omdat de overheid als laatste het spaargeld niet garandeert. De grap is dat banken daar nu van af willen, omdatzij bang zijn voor dat domino-effect.
Banken, ook Nederlandse, moeten al voldoen aan allerlei extra overheidscontroles. Een twintigtal jaren geleden hadden de centrale banken nog legio aan instrumenten om de geldhoeveelheid die in omloop was te reguleren. Zulk soort mogelijkheden had de overheid niet bij “gewone” bedrijven. Langzamerhand hebben de centrale banken zich teruggetrokken en hebben toegestaan dat de gewone banken zeer weinig geld aanhielden en steeds meer gingen uitlenen en dat banken zich steeds meer gingen gedragen als “gewone” bedrijven met aandeelhouders die in de watten gelegd moesten worden. En toen ging de aandeelhouder eisen stellen…
Banken zijn geen publieke bedrijven, maar zijn wel bedrijven waar de overheid zeer bijzondere eisen aan mag stellen, juist vanwege de grote risico’s. Zo stelt de overheid ook voor grote fabrieken, zoals raffinadrijen, zeer strenge eisen en worden er zeer strenge controles uitgevoerd. Kortom, de overheid moet zeer strenge eisen stellen aan banken en deze ook goed kunnen controleren. De overheid moet dus ook de belangen van de aandeelhouder, indien nodig, opzij kunnen zetten als dat te grote risico’s met zich meebrengt.
Dit verschilt op zich niet zoveel van de mogelijkheden die een overheid nu al heeft, echter de overheid zal veel strengere eisen aan banken moeten gaan stellen, zoals het dat ook doet wanneer er een raffinaderij ontploft. Of een gevangenis in brand vliegt, of noem alle verdronken kalveren maar op.
Of er paal en perk gesteld moet worden aan de bonussen-cultuur staat hier helemaal los van. Voor toptalent moet betaald worden vindt Jort Kelder, en met hem vermoedelijk ieder weldenkend mens (om de retorische truc van Frank Ankersmit maar even te hergebruiken). Een ander, zelden aangestipt probleem is dat voor de bepaling van het salaris (dus niet de bonussen) van een nieuwe topman, of het nou een bankier is, of de nieuwe baas van KPN, wordt nooit, maar dan ook nooit meegewogen of het wel zo’n talent is. Of dat hij eigenlijk maar heel middelmatig is. Er wordt alleen maar gekeken naar andere bazen in “vergelijkbare posities”. In een fraai interview met de ex-directeur HRM van ABN-AMRO werd er nog een “duistere kant” van de hoge salarissen blootgelegd. Zij observeerde dat als je vier ton per jaar verdiend, je het gevoel krijgt dat je dat ook verdiend. Kortom, je verliest ieder gevoel voor proporties. Een directeur die zich beklaagt over het feit dat “we-the-people” zijn salaris te hoog vinden, heeft zelf geen zicht op het feit dat wij wel eens gelijk zouden kunnen hebben!
Bij de bonussen is het vaak nog veel erger. Deze worden niet uitgedeeld voor bijzondere prestaties, maar voor heel gewone zaken waar 9 van de 10 keer een directeur zelf geen enkele invloed op uit kan oefenen en zeker niet voor de periode waarvoor de bonussen uitgekeerd worden. Een jaar, of pakweg twee jaar, is veel te weinig om te bepalen of het beleid van een directeur succesvol is geweest.
Hèt voorbeeld van hoe het niet moet werd gegeven door een Amerikaanse bank. Bij de Amerikaanse Centrale Bank geld lenen tegen 0% en dat uitzetten tegen 6% in de markt. Tsja, voor zo’n lumineus idee verdient de baas toch wel een bonus van tientallen miljoenen. Een Franse bank kon toen niet achterblijven en ging hoge bonussen, ondanks de staatssteun, uitdelen met als argument “de anderen doen het ook en anders lopen onze beste mensen weg”. Dus ook bonussen worden met elkaar vergeleken.
In een werkelijke meritocratie zou duidelijk zijn wat iemands competenties zijn en wat daar voor betaald moet worden. Maar wat iemands competenties zijn is vaak niet duidelijk, en wat hij presteert ook niet, en wat zijn invloed op die prestaties is ook niet. Dus hoe bepaal je de hoogte van een bonus?
Afbreukrisico wordt vaak genoemd als extra reden voor het hoge salaris. Totale nonsens. Een werknemer dieop zijn 50ste ontslagen wordt, heeft ook bijna geen kans meer om nog werk te vinden, daar krijgt hij geen extra salaris voor, laat staan bonussen. Maar de directeur van een bekende grootgrutter had na zijn ontslag binnen de korste keren weer allerlei lucratieve baantjes. Kortom, hoezo afbreukrisico?
Kortom, de bonuscultuur en het verschijnsel dat de salarissen aan de top van een bedrijf veel harder groeien dan aan de basis, is een verschijnsel dat niet goed recht te praten is en dat, indien mogelijk, een halt toegeroepen moet worden. Anders eindigt het nog op de wijze die Dilbert ooit te horen kreeg van zijn CEO: “De aandeelhouder vond het niet erg dat er één CEO was die 450x het salaris van een gemiddelde werknemer verdiende. Nu die functie een duobaan geworden is, dachten we dat ze het ook niet erg zouden vinden als wij allebei 450x het gemiddelde zouden verdienen”.