Etappe 15: Forlì – Faenza (161km)Na een ritje door het Emiliaanse middengebergte is vandaag Romagna aan de beurt, nog meer hellingen dan gisteren alleen ontbreekt de steile aankomst bergop.
Forlì is een stad van 116.000 inwoners en samen met Cesena (96.000) de hoofdstad van de provincie Forlì-Cesena waar 388.000 mensen wonen. Het zijn daarmee respectievelijk de achtste en tiende stad van Emilia-Romagna, en het is de vijfde van de negen provincies. De zeven grotere steden zijn Bologna (374.000), Parma (182.000), Modena (181.000), Reggio Emilia (165.000), Ravenna (153.000), Rimini (140.000), Ferrara (134.000), terwijl Piacenza (101.000) zich precies tussen Forlì en Cesena in nestelt.
De stad is waarschijnlijk in 188 v.C. gesticht door de Romein Caio Livio Salinatore, zoon van consul Marcus Livius Salinatore, de naam werd Forum Livii, naar de familienaam, precies honderd jaar na de stichting werd het in de burgeroorlog tussen de conservatieve "optimates" (van consul Lucius Cornelius Sulla) en de progressieve "populares" (van ex-consul Gaius Marius) verwoest, waarna het een stad van slechts regionaal belang zou worden langs de Via Aemilia. Forlì zou net als Bologna achtereenvolgens bestuurd worden door de Ostrogoten, Byzantijnen (Exarchaat van Ravenna) en de Longobarden. In 756 kreeg de Paus het bij de stichting van de Stati Pontifici (Nederlands: Kerkelijke Staat) als teken van vriendschap als donatie van de Frankische koning Pepijn de Korte.
Palazzo delle Poste, één van de fascistische bouwwerken in de stadIn 889 rukte de grensstad zich echter los van de Kerkelijke Staat en werd het een onafhankelijke stadstad. In de strijd tussen de Guelfi en de Ghibellini koos het de zijde van de laatste, die van de keizers dus. Halverwege de 13e eeuw verloor het Huis van Hohenstaufen de macht in het Heilige Roomse Rijk, de militaire leider Guido I da Montefeltro greep de macht in het Ghibberlijns bolwerk en begon een oorlog tegen de Guelfi. Hij leidde zijn aanhangers in 1275 naar een belangrijke zege op Bologna in 1275 en wist een aanval van de Paus en Frankrijk in 1282 af te slaan. De stad werd echter ingesloten en moest een jaar later zich alsnog overgeven aan de Paus die geen genade toonde en het weer inlijfde in de Kerkelijke Staat. De volgende eeuwen werden gekenmerkt door enkele opstanden en periodes van onafhankelijkheid (vooral onder de Ordelaffi familie), als laatste in 1503 tot 1504, waarna het definitief onder het bestuur van de Paus zou blijven tot het in 1870 bij Italië werd gevoegd.
De belangrijkste der Forlivesi is niet iemand om erg trots op te zijn: Benito Mussolini komt uit een dorpje even ten zuiden van de stad, onder zijn bewind is er de jaren '30 ook veel verloren gegaan van het historische centrum, zo werden de stadsmuren afgebroken en vervangen door brede wegen terwijl diverse oude gebouwen en straatjes werden gesloopt om ruimte te maken voor ruim opgezette pleinen en statige gebouwen zoals het Stazione Ferroviaria (1926, treinstation) en het Palazzo delle Poste (1932, postkantoor). De laatste ligt aan het centrale Piazza Aurelio Saffi, een plein waar ook de voornaamste historische gebouwen die het fascisme en de zware bombardementen in de Tweede Wereldoorlog hebben overleefd: het Palazzo Comunale (1412) en de Abbazio di San Mercuriale (1180), beide gebouwen hebben een opvallende toren van ongeveer 70 meter hoog. De kathedraal van de stad is de veel kleinere 12e eeuwse Cattedrale di Santa Croce.
Piazza Saffi, met boven het Palazzo Comunale en onder de Abbazio di San MercurialeHet plein is dus vernoemd naar Aurelio Saffi, de op één na belangrijkste leider van de Risorgimento beweging in de Kerkelijke Staat, na Giuseppe Mazzini, zij pleegden in 1849 samen met Carlo Armellini een staatsgreep en stichtten de Romeinse Republiek, een staat die vier maanden kon blijven bestaan voor de Paus het met Franse hulp kon heroveren. Andere bekende Forlivesi zijn o.a. Andrea Dovizioso (wereldkampioen MotoGP 125cc 2004), Alessandro Fortis (premier Italië 1905-1906), de 18e eeuwse anatomist Giovanni Battista Morgagni ("vader" van de pathologische anatomie) en de 15e eeuwse Renaissance schilder Melozzo da Forlì.
Napoleon Lodewijk Bonaparte is hier in 1831 gestorven op 26-jarige leeftijd, hij was als zoon van Lodewijk en neefje van dé Napoleon, in 1910 van 1 tot 13 juli de tweede koning van Nederland (Holland) tot zijn oom besloot het koninkrijk te annexeren in het keizerrijk.
De bekendste wielrenners uit Forlì zijn Ercole Baldini (o.a. Girowinnaar & wereldkampioen in 1958, Olympisch kampioen in 1956 en Italiaans kampioen in 1957 en 1958, won vijf ritten in de Giro en één in de Tour) en Glauco Servadei (zesvoudig ritwinnaar Giro & tweevoudig ritwinnaar Tour in de jaren '30). Arnaldo Pambianco (Girowinnaar 1961) komt uit de streek en Marco Pantani (Giro & Tourwinnaar 1998) komt ook uit de provincie, maar dan uit Cesena(tico) aan de kust. In deze Giro doet één streekrenner mee: Matteo Montaguti (LPR).
De Giro kwam acht keer aan in deze stad, de eerste winnaar was Costante Girardengo (1925) en via o.a. Alfredo Binda (1928), local hero Glauco Servadei (1939), Rik van Looy (1960) en Freddy Maertens (1977) was Robbie McEwen in 2006 de voorlopig laatste winnaar van Forlì. Vorig jaar ging er ook een etappe van start in Forlì, deze leidde naar Carpi waar Daniele Bennati de sprint won.
Aankomstplaats Faenza ligt even ten westen van Forlì, het heeft 57.000 inwoners en ligt in de provincie Ravenna (379.000 inw.).
Faenza is gesticht de Etrusken onder de naam Faoentia, wat zoiets als "favoriet van de goden" betekent. De Romeinen doopten het om in Faventia, het was niet erg belangrijk en in de tweede eeuw zo goed als verlaten. In 542 werd in de omgeving de Slag bij Faventia uitgevochten tussen de Ostrogoten en de Byzantijnen, de "barbaren" wonnen en wisten de Gotische oorlog te verlengen tot 554 waarna het in het Exarchaat van Ravenna werd opgenomen tot de Lombarden de macht overnamen. In 1141 werd Faenza een onafhankelijke stadstaat, ook hier domineert de strijd tussen de Ghibellini en Guelfi de geschiedenis van de stad, die grotendeels Guelfi was aan de hand van de machtige Manfredi familie op enkele korte onderbrekingen na. In de Renaissance ontwikkelde de keramiekindustrie zich in de stad, de gebruikte techniek leverde een aardewerk op dat overeenkomt met porselein, deze wordt wereldwijd Faience genoemd. "Ons" Delfts blauw is in principe ook gewoon faience.
Een typisch voorbeeld van Faience keramiekIn 1501 werd de stad veroverd door de Spaanse Italiaan Cesare Borgia, zoon van de Paus. Hij zou de stad namens zijn vader besturen, deze overleed echter in 1503 en in 1509 verloor Borgia de stad aan de Venetiaanse Republiek. Een jaar later nam de nieuwe Paus de stad in, die sindsdien tot de Kerkelijke Staat behoorde. In 1797 werd het door de Fransen veroverd die het in hun diverse vazalstaten opnam, na de Napoleontische oorlogen ging het weer terug naar de Pauselijke staat waar het bleef tot 1870.
Het centrum van de stad wordt gevormd door twee pleinen die in elkaar overlopen, het Piazza della Libertà en Piazza del Popolo, hier worden jaarlijks de Palio del Niballo paardenraces gereden. De Duomo di Faenza (1515) en het Palazzo del Podestà (1313) liggen ook aan de pleinen.
Het Palazzo del Podestà aan de twee pleinen die in elkaar overlopenFaenza is het centrum van een landbouwgebied waar al sinds de Romeinse tijd wijngaarden tegen de heuvels worden verbouwd, het ligt tussen twee natuurparken: "Parco carsico della grotta Tanacci" en "Parco naturale Carnè". De keramiekindustrie is ook nog altijd een belangrijke peiler van de lokale economie.
De belangrijkste der Faentini was de wis/natuurkundige Evangelista Torricelli, de ontdekker van het vacuüm en uitvinder van de barometer is hier in 1608 geboren. Hij stelde ook de Wet van Torricelli op, een wet uit de vloeistofdynamica. Een eenheid om druk te meten, de torr, is naar hem vernoemd. De beroemdste is wellicht zangeres Laura Pausini, één van de populairste Italiaanstalige artiesten van de laatste vijftien jaar met als grote doorbraak de hit "La Solitudine" uit 1993. Giancarlo Minardi (oprichter van het gelijknamige Formule 1 team) en Olympische kampioenen Grieks-Romeins worstelen Vincenzo Maenza (-48kg, 1984 en 1988, zilver in 1992) en Andrea Minguzzi (-84kg, goud in 2008).
Wielrenners uit Faenza zijn o.a. Vito Ortelli (ritwinnaar & 3e eindklassement Giro 1946, Italiaans kampioen 1948), Fabiano Fontanelli (tweevoudig ritwinnaar Giro jaren '90), Roberto Conti (ritwinnaar + zesde eindklassement Tour 1994), en zijn generatiegenoot Davide Cassani (o.a. tweevoudig ritwinnaar Giro en drievoudig winnaar Giro dell'Emilia), tegenwoordig co-commentator bij de Italiaanse TV en de enige man ter wereld die vanuit de Italiaanse bergen een "chicken" in Mexico kan zien fietsen. Riccardo Chiarini (LPR) doet mee in deze Giro en komt uit de provincie Ravenna.
De Giro di Romagna (1.1) wordt jaarlijks in deze streek verreden, met afgelopen jaar start en finish in Lugo wat slechts 15km ten noorden van Faenza ligt. Enrico Gasparotto won vorig jaar deze wedstrijd die begin september verreden zal worden.
Faenza is pas voor de derde keer aankomstplaats in de Giro, Michele Dancelli (1970) en de Noor Kurt-Asle Arvesen (2003) gingen de winnaar van vandaag vooraf.
![]()
![]()
De start- en finish-plaats liggen amper 15km uit elkaar, met een perfect rechte weg tussen beide steden. Het peloton trekt echter het via een soort hoefijzer parcours door het Appennino Tosco-Romagnolo middengebergte. Hierdoor is het begin en het einde relatief makkelijk, maar in de 100km tussendoor worden maar liefst zes bergjes beklommen met een totale lengte van 39.9 kilometer.
De rit begint met 45km vals plat richting de Passo dell'Eremo (92m hoog, 10.7km aan 4% gem. en 10% max.), direct opgevolgd door de Colle Carnevale (701m hoog, 6km aan 6.2% gem. en 10% max.). Na ongeveer 100km worden twee bergjes die beklommen die geen bergpunten opleveren, de Colle Albano (438m hoog, 5.5km aan 4.4%) en de steile Valico la Valletta (412km hoog, 3km aan 8.5%).
De laatste klimmen van de dag zijn de Monte Casale (494m hoog, 8.7km aan 4.7% gem. en 12% max.) en Monte Trebbio (585m, 6km aan 6.7% gem. en 16% max.). Na de top van de Trebbio zijn er nog 26km te rijden, waarvan de afdaling ongeveer de helft voor zijn rekening neemt en de andere helft ook nog vals plat omloog loopt.
De rit zal waarschijnlijk een zelfde verloop als gisteren kennen, een omvangrijke kopgroep mag wegrijden en strijden voor de ritzege. Deze keer geen aankomst bergop, dus bij de favorieten gebeurd waarschijnlijk niets. Alhoewel, in 2003 reed men een vanaf de Carnavale identieke rit. Gilberto Simoni reed op de Monte Trebbio weg van de favorieten en sloot aan bij de vroege kopgroep met o.a. Arvesen en zijn Seaco-ploegmaat Leonardo Bertagnolli. Het groepje kwam met 26 seconden voorsprong binnen waardoor Stefano Garzelli het roze moest afstaan aan Simoni die de Giro zou winnen.