alleen staat de M voor mol/L, dus het is wel mmol/L en Mmol/Lquote:Op zaterdag 5 september 2009 18:09 schreef ErictheSwift het volgende:
Eigenlijk is het heel simpel: de prefix voor de eenheid geeft de vermenigvuldigingsfactor (in machten van 10) aan.
vergelijk:
1 mM/L is dus 1 millimol per liter is dus 1/1000 mol per liter,
1 MM/L is dus 1 megamol per liter is dus 1000000 mol per liter.
Klopt in dit geval, maar niet alle zouten zijn goed oplosbaar! Zouten van zwakke zuren zijn bijvoorbeeld vaak weinig tot slecht oplosbaar. Aan de andere kant zijn er ook slecht oplosbare zouten van sterke zuren (bv. AgCl met een Ksp van 2x10^-10).quote:Op donderdag 3 september 2009 15:37 schreef Slotje9000 het volgende:
[..]
Oh, ik heb het al
Het was dat aluminiumbromide een zout is, dus moet je de ionen nemen
quote:Op zaterdag 5 september 2009 18:31 schreef teigan het volgende:
[..]
alleen staat de M voor mol/L, dus het is wel mmol/L en Mmol/L
Heeft te maken met radialen vs gradenquote:Op maandag 7 september 2009 22:14 schreef Iblis het volgende:
Maar ik kom dan op 3.95m/s, niet 4.1.
Die solver gebruikt gewoon graden hoor.quote:Op donderdag 10 september 2009 13:04 schreef flapp0r het volgende:
[..]
Heeft te maken met radialen vs graden
Hoe heb je dan een verschilweging gedaan? M.a.w. hoe had je dat object in het water, wat mat je precies? Want ik dacht ook dat je een bak water op een weegschaal had staan, daar het object in gooide, en toen het gewicht bepaalde.quote:
We hebben eerst het object zelf gewogen: 48,5 g.quote:Op vrijdag 11 september 2009 15:57 schreef Iblis het volgende:
[..]
Hoe heb je dan een verschilweging gedaan? M.a.w. hoe had je dat object in het water, wat mat je precies? Want ik dacht ook dat je een bak water op een weegschaal had staan, daar het object in gooide, en toen het gewicht bepaalde.
Maar dan meet je toch geen opwaartse kracht? Het idee is dat je een verschil ziet in gewicht en dat dat te maken heeft met de kracht die het water uitoefend op het object dat aan een touwtje hangt.quote:Op vrijdag 11 september 2009 16:07 schreef GlowMouse het volgende:
Je moet het object niet aan het touwtje omhoog tillen. De totale massa zou 90,7+48,5 gram moeten zijn.
Misschien dat deze in in [Bèta wiskunde] Huiswerk- en vragentopic beter op z’n plek is, maar je komt vaak partiële afgeleiden tegen bij natuurkunde, dus vooruit.quote:Op maandag 14 september 2009 11:10 schreef Matr het volgende:
Kan iemand mij uitleggen wat een partieel afgeleide is. Kom er niet echt uit met de uitleg van Wikipedia.
Dit staat er in mijn sheets: wanneer we kijken naar oneindig kleine veranderingen, is MUy, de partiële afgeleide van U(x,y) naar y.
MUy = ∂U/∂Y
Hoe komen ze tot deze berekening? Doe nu zelf een premaster, heb zelf Havo en HBO gedaan, maar merk toch wel dat ik dit soort dingen ''mis''. Iemand tips hoe ik het oplossingen van vergelijkingen etc sneller op kan nemen?
Nee meer info was niet bijgevoegd. Het waren korte vraagjes, dus ik denk dat ik niet te moeilijk moet denken.quote:Op maandag 14 september 2009 13:03 schreef Iblis het volgende:
Alhoewel ik denk dat ik die vraag überhaupt niet kan beantwoorden denk ik dat er sowieso meer informatie nodig is. Wat voor simulator spreken we over?
Heb er nu pas serieus naar kunnen kijken maar nu begrijp ik het tnxquote:Op maandag 14 september 2009 11:37 schreef Iblis het volgende:
[..]
Misschien dat deze in in [Bèta wiskunde] Huiswerk- en vragentopic beter op z’n plek is, maar je komt vaak partiële afgeleiden tegen bij natuurkunde, dus vooruit.
Zoals ook op de (Engelse) Wikipedia staat, als je een functie neemt met meer variabelen, bijvoorbeeld z = x2 + xy + y2:
[ link | afbeelding ]
Bron: Wikimedia Commons. Maker: Indeed123. Licentie: CC-BY-SA.
Dan zie je dat je concept van ‘raaklijn’ enigszins zinloos wordt. Je hebt in elk punt heel veel raaklijnen. Je kunt een raaklijn parallel aan de x-as tekenen, parallel aan de y-as, of welke richting dan ook op.
Meestal echter, omdat je de grafiek als functie van x en y beschouwt, ben je vooral geïnteresseerd hoe zo’n grafiek verandert als alleen x of y verandert. Neem je bijvoorbeeld y constant, bijvoorbeeld y = 1, dan krijg je deze doorsnede (er staat ook een raaklijn in als voorbeeld voor x = 1):
[ link | afbeelding ]
Bron: Wikimedia Commons. Maker: Indeed123. Licentie: CC-BY-SA.
Hiervan kun je weer eenduidig de raaklijn in een punt bepalen. De vergelijking van bovenstaande grafiek is (uiteraard) z = x2 + x + 1, wat je krijgt door y = 1 in te vullen in de eerdere formule.
Wat je dus in feite zegt in zo’n geval: Neem y constant. Goed, voor y = 2 krijg je een andere grafiek, en voor y = 4 weer een andere, maar in ieder geval is y constant. Dat idee neem je mee naar de partiële afgeleide. Dus als men schrijft:
[ afbeelding ], dan zegt men zoveel als ‘we bepalen de afgeleide van z naar x waarbij we doen alsof y een constante is. Je krijgt dus in feite hetzelfde als wanneer je f(x) = x2 + xy + y2 hebt en dat afleidt naar y, immers, voorgaande is alleen een functie in x. Zoiets kun je – als het goed is – allang afleiden, als je dat naar x afleidt, krijg je: 2x + y (immers, y2 is gewoon constant).
Neem nu weer: [ afbeelding ], dat wordt dus:
[ afbeelding ].
We kunnen ook het volgende bepalen:
[ afbeelding ].
Dan neem je dus x constant. In feite is dit dus alleen een notatie die zegt welke van de variabelen je als ‘variabel’ moet beschouwen, de rest moet je constant nemen. Je kunt ook twee keer afleiden:
[ afbeelding ].
Eerst neem je x constant, dan krijg je x + 2y, dan neem je y constant en leid je af naar x.
ben je nu serieus?quote:Op woensdag 16 september 2009 15:57 schreef bobflob het volgende:
de opdrahct luidt:
2.13
Druk de handkracht Fhand uit in het gewicht van de emmer en de geometrie van de katrollen (Figuur 2.4).
met dat plaatje
we komen er niet uit met 6 1e jaar TU twenters-ers
help aub
Je rekent eerst uit hoeveel producten je kan maken met 160 sec. per product met de totale tijd.quote:Op zondag 27 september 2009 14:44 schreef MouzurX het volgende:
Heel simpel maar ik kom er gewoon niet uit:
Je moet 1890 producten in 247.200 seconden maken.
Je kan of 80 seconden productietijd voor 1 product pakken of 160 seconden.
Met zoveel mogelijk producten in 160 seconden.
Hoeveel producten maak je in 80 seconden en hoeveel in 160?
Oke bedankt ik snap hemquote:Op zondag 27 september 2009 15:23 schreef Meursault het volgende:
[..]
Je rekent eerst uit hoeveel producten je kan maken met 160 sec. per product met de totale tijd.
247200 / 160 = 1545 producten
Je komt er dan 345 te kort. Je moet dus 345 keer 2 producten maken in de tijd dat je één producten zou maken om het totaal aantal producten binnen de tijd te halen.
Dus je maakt 1545 - 345 = 1200 producten met 160 sec. per product en de rest moet je 2x zo snel doen.
1890 - 1200 = 690
690 x 80 sec. per product
1200 x 160 + 690 x 80 = 247200 sec.
Beetje omslachtige uitleg misschien, maar is het helder?
Ja daar heb ik ook aan gedacht alleen ik snapte niet meer hoe ik dat substitutie moest doenquote:Op zondag 27 september 2009 15:26 schreef GlowMouse het volgende:
x+y=1890
80x+160y=247200
en oplossen maar (mbv substitutie)
151.200-80Y+160Y = 247.200quote:Op zondag 27 september 2009 15:33 schreef GlowMouse het volgende:
x = 1890 - y
invullen in de tweede: 80(1890-y)+160y = 247200, en die heb je zo opgelost.
Crosspost vanuit het andere beta-huiswerktopic. Ik wist niet in welke hij thuishoorde!quote:Op zaterdag 3 oktober 2009 02:10 schreef Friek_ het volgende:
Hallo!Ik heb voor het vak 'logica en taalanalyse 1' de voorbeeldtussentoets gemaakt die op BlackBoard stond. Het gaat over filosofische logica (vertalen), propositielogica, semantische tableaux en waarheidstafels. Zou iemand deze voor mij na kunnen kijken en feedback kunnen leveren? Bedankt!
De voorbeeldtussentoets
Mijn antwoorden
Forum Opties | |
---|---|
Forumhop: | |
Hop naar: |