Interview Bas Nijhuis ‘Ik ben niet te coachen’Onafhankelijke geest. Nonchalante houding. Amusant verteller. Bas Nijhuis (40), de meest markante arbiter in het Nederlandse profvoetbal, speelt geen rol. ‘Waarom moet een scheidsrechter een grijze muis zijn?’
Hoe is het om de meest besproken scheidsrechter van Nederland te zijn?‘Tja, dat is wel zo, hè? Het is nu weer even wat rustiger, maar mijn stijl van fluiten ligt plotseling onder een vergrootglas. Nu valt het kennelijk op, maar ik heb altijd zo gefloten. Ik heb echt niets nieuws uitgevonden. Maar dat ik veel laat doorgaan, werkt ook misverstanden in de hand. Kijk naar Sparta-Heracles onlangs, de situatie waarin Rick van Drongelen als laatste verdediger een overtreding op Samuel Armenteros maakt. Dan roept iedereen dat ik die overtreding weer laat lopen, maar ik heb het echt niet gezien. Dat is wel een verschil. Het was gewoon een fout. Dat verhaal is volledig uit zijn verband gerukt.’
Waarom heb je dat dan niet na afloop uitgelegd voor de tv-camera? De weken ervoor stond je daar telkens wél.‘Had ik ook moeten doen, ja. Maar ik zat na die wedstrijd nog geen seconde in de kleedkamer of er stak direct al iemand van FOX zijn hoofd om de deur: of ik voor de camera wilde komen. Dan weet je al dat het foute boel is, want ze vragen je nooit om een góéde beslissing toe te lichten… Ik was dus al geïrriteerd, reageerde in de emotie niet al te vriendelijk waarschijnlijk en vroeg om wat tijd. Omdat ik de weken ervoor na Feyenoord-PSV en FC Groningen-Ajax ook al zoveel in beeld was geweest, dacht ik dat het misschien beter was even een keertje over te slaan. Niet slim van me. Daar ben ik ook op gewezen. En terecht. De afspraak is dat we dat doen. Serdar Gözübüyük is er ook laatst op aangesproken. Wij zijn trouwens echt het enige land dat dat doet, hè. Gebeurt nergens anders.’
Ben je verplicht voor de camera te gaan staan na afloop?‘Ja. Maar het is hier dus wel zo dat je alleen wordt gevraagd als je je moet verantwoorden. Nooit omdat je iets prima gedaan hebt. Ik heb het meegemaakt, hoor, dat ze me voor de camera wilden nadat ik een rode kaart had gegeven. Kwamen ze daarna zeggen dat het niet meer hoefde, omdat ze al hadden gezien dat die kaart terecht was.’
Die interpretatie bij Sparta-Heracles dat jij overtredingen laat gaan en veel voordeel geeft, heb je zelf in de hand gewerkt. Dat is het risico van jouw stijl.‘Dat is ook zo, ik wil laten voetballen. Maar als er overtredingen zijn die je niet kunt laten lopen, dan moet de fluit erop. Ik kies er inderdaad wel vaak voor een wedstrijd te beginnen met de intentie lekker te laten spelen. Kijk, ik kan heel veilig fluiten, dat is het makkelijkste dat er is. Bij Feyenoord-PSV heb ik in het begin meer toegelaten om de spelers te triggeren.’
Triggeren? Jij test de spelers uit in plaats van andersom?‘Ja. Bewust laten lopen om te kijken of je weerwoord krijgt of niet. Daar kun je achteraf ook best weleens spijt van hebben. Feyenoord-Heracles van vorig seizoen bijvoorbeeld. Man, dat was keihard, dat ging uiteindelijk echt te ver.’
Plaats je jezelf dan niet boven de wedstrijd?‘Nee, dat vind ik niet. Voetbal moet leidend zijn, niet de scheidsrechter.’
Mag dat tegenwoordig van de KNVB, je eigen lijn bepalen?‘Vroeger moest vanuit de KNVB alles volgens het boekje, onder het motto: regels zijn regels. Dat is niet meer zo. Niet dat het nu het tegenovergestelde is, maar er is meer ruimte. Dick van Egmond (scheidsrechtersbaas, red.) verdient daar de complimenten voor. Het is het verhaal van de lijn. Die is recht, maar je mag best een beetje naar rechts of links kronkelen.’
En dat doe je maar al te graag. Heeft het ook iets te maken met berusting? Björn Kuipers is de nummer één, zijn status zal jij toch niet krijgen.‘Björn is ook gewoon de beste. Nu weet ik dat ik de absolute top niet heb gehaald. Dat kun je berusting noemen, maar het doet niets af aan de lol die ik in het fluiten heb. Ik zorg dat ik het leuk blijf vinden. En dan is contact met spelers, trainers en supporters en ook het omgaan met media wel belangrijk. Ik ben wel veranderd. Als je jong bent, fluit je om hogerop te komen. Dan fluit je ook weleens voor de rapporteur. Zo is het gewoon, dan leef je de regels van je baas braaf na. Als je ouder bent en eenmaal op het hoogste podium fluit, is een eigen stijl hebben ook wel makkelijker. Kijk naar Roelof Luinge, die werd in het begin van zijn loopbaan ook verguisd en beschimpt. In zijn laatste jaren was hij onomstreden en enorm populair zelfs. Geweldige vent. Ik mocht ooit als vierde man met hem mee naar een wedstrijd.
Zaten we in de kleedkamer, maakte hij ruimte in zijn tas en schoof-ie zó de inhoud van de koelkast in die tas. “Nijhuis, ga jij eens melden dat de koelkast leeg is”, zei hij dan. Vreselijk gelachen met Roelof.’
Ook jij bent anders dan de meeste arbiters. Heb je daar een verklaring voor?‘Ik ben heel nuchter, maak me niet snel druk om iets. Nonchalant misschien wel. Ik word ook weleens arrogant genoemd, maar dat ben ik zeker niet. Die nonchalance is een houding, maar dat is nu eenmaal hoe ik ben. Ik speel geen rol. Niet op het veld en niet erbuiten. Daar doe ik niks aan en dat wil ik ook niet veranderen. En bovendien, waarom moet een scheidsrechter een grijze muis zijn?’
Bij nonchalance ligt gemakzucht om de hoek. ‘Dat is zo. Maar als je heel gefocust bent en er gebeurt iets onverwachts, dan ben je meteen van de leg. Heb ik dus geen last van. Ik anticipeer meestal snel op iets wat anders loopt. Omdat ik vrij in mijn hoofd ben. Het gaat niet alleen om die wedstrijd fluiten en de regels hanteren. In het buitenland wil ik ook altijd wat van de stad zien. Ik ken collega’s die hun hotel niet uit komen. Vind ik zonde. Ik herinner me meer van de stad waar ik geweest ben dan van de wedstrijd die ik heb gefloten.’
Waarom ben je nooit te zien als vierde, vijfde of zesde official?‘Is niks voor mij. Ik heb geweigerd bij Björn Kuipers vijfde man te zijn, anders was ik meegegaan naar het EK in 2012. Ik doe het gewoon niet. Je hebt echt veel aan die assistenten, geen enkele twijfel over, maar het is gewoon niet mijn ding. Ik heb het een keer gedaan. Riep Björn op een gegeven moment via de headset of ik wilde kijken of de bal goed lag voor de corner. Antwoordde ik: Ja! Kreeg ik te horen dat ik ernaartoe moest om het te checken. Dat zie ik zo ook wel, zei ik. Vierde man hoef ik in Nederland ook niet meer te zijn. Heb ik natuurlijk wel gedaan, toen ik jonger was. Ik kan ook wel in een groep werken, maar ik kan mijn ei er niet in kwijt. Ik zou ook nooit assistent-scheidsrechter kunnen zijn. Ik zou alleen maar ruzie krijgen met de trainers achter me.’
Laatst bij VVV-NAC had je het na precies één minuut al met Stijn Vreven aan de stok.‘Die ging bij de eerste de beste beslissing al tekeer. Ben ik even naar hem toe gelopen om te vragen of hij dat elke week deed. Je weet dat ik daar niet zo goed tegen kan, dus laten we dat maar niet doen, zei ik erbij. Ik heb geen last meer van hem gehad, dus het heeft gewerkt.’
Jij noemde jezelf net geen absolute top. Wat kun je nog bereiken?‘Kuipers heeft nog anderhalf jaar als internationaal scheidsrechter, dan ben ik 42. Dan kiezen ze voor Danny Makkelie. En terecht. Hij doet het goed, kan nog jaren mee. Vroeger was ik daarmee bezig, nu niet meer. Daar kan ik me druk over maken, maar dat heeft geen zin. Ik weet hoe het werkt.’
Het werkte ook zo dat werd gezegd dat jij en Kuipers door toenmalig scheidsrechtersbaas Jaap Uilenberg en KNVB-directeur Henk Kesler werden gepusht. Net als eerder Erik Braamhaar. Een Twents een-tweetje?‘Omdat we allemaal toevallig uit Enschede en omgeving komen. Wat kan ik daarmee? Ik ben trots op wat ik heb bereikt. Zeker als ik zie waar ik vandaan kom. Ik heb alles meegemaakt en toch kwam ik op de elitelijst. Mensen waren stomverbaasd. Mario van der Ende heeft me gescout. Die zag het in mij zitten en haalde me naar de C-lijst. Supergeschikte vent als coach, veel van geleerd. Echt jammer dat-ie nu zo negatief is over de scheidsrechters. Het komt wat rancuneus over. In de tijd dat ik op de C-lijst kwam, moest je nummer één of twee worden om te promoveren. Dat werd ik in mijn eerste jaar, maar het leek Mario beter nog een jaartje extra te doen. Het jaar erop weer één of twee, moest ik weer blijven. In het derde jaar zei Mario tegen me: “En dan nu de ranking...” Ja, hallo, riep ik, die ranking zegt al twee jaar niks! “Nu ben je er klaar voor”, zei Mario.’
Wie is nú je coach?‘Jan Wegereef. Dat klikt goed. Misschien is mijn probleem wel dat ik niet te coachen ben. Ik heb wel een keer met Uilenberg gesproken over een samenwerking, met het oog op de internationale duels. Maar ik moest andere dingen doen. Me te veel aanpassen. Ik heb tegen Jaap gezegd: We drinken er een goed glas wijn op en ik zoek een ander. Dat werd toen René Temmink. Hij is een voorbeeld van iemand die altijd zichzelf is gebleven. Die uitstraling, dat grote lijf. Hij zou nu niet meer in de profielschets voor scheidsrechters passen, omdat ze nu allemaal atleten moeten zijn, maar hij stond er altijd. Geweldige kerel. Hij heeft me ook ooit geadviseerd iets naast het fluiten te zoeken. René heeft altijd een garage gehad, ik heb nu een bakkerij. Ik ben geen bakker natuurlijk, maar het is heerlijk, hoor. Het geeft je een bepaalde rust niet alleen maar met het fluiten bezig te zijn. Is een goeie tip geweest van René. Ik ben nu bezig om uit te breiden en misschien ga ik nog wel iets heel anders doen. Iets met paarden of zo. Ik vind zo veel dingen leuk.’
Had je een voorbeeld als scheidsrechter?‘Anders Frisk, die Zweed. Mooie, aparte kerel.
Kan geen toeval zijn, net iets anders dan anderen. Hoe ik als voetballer was? Een snelle rechtsbuiten, daar wil ik het graag bij laten, haha. Ik fluit sinds mijn vijftiende. Zeven jaar later werd ik gescout voor het betaalde voetbal. Mijn vader was ook scheidsrechter, zo ben ik met het fluiten in aanraking gekomen. Ik ging altijd met hem mee. En nu doet hij dat bij mij. Nee, niet als chauffeur, ik rij zelf. Op de terugweg ligt hij vaak al na tien minuten te slapen. Maar hij vertelt me vooraf hoe de ploegen ervoor staan en wat de belangen zijn. Bij het stadion loopt hij altijd voor ons uit. Net of híj de scheidsrechter is. Als hij een keer niet meegaat, vragen ze waar hij is.’
Maakt het uit voor jou: een topper, een potje in de Jupiler League of een internationale wedstrijd?‘We willen allemaal de topwedstrijden fluiten. Ik heb ze inmiddels allemaal gehad, dat wil je dan nóg een keer. Maar Fortuna-Telstar of Feyenoord-PSV, er is geen verschil in benadering. Ik ben relaxed in de kleedkamer, zet een muziekje op, vertel nog een mop. Ik ben zo los. De assistenten hebben meer stress. In de rust check ik even mijn telefoon. Dan laat ik ze de berichten zien dat we er niks van kunnen en na afloop behoorden we ineens tot de besten van het veld. Zo werkt dat.’
In de rust zie je dus dat je een fout hebt gemaakt. Geef je die dan al bewust toe?‘Als we fout hebben gezeten, dan vertel ik de spelers dat als we weer het veld op gaan. Niet als teken dat ik ga compenseren, maar gewoon eerlijk zeggen dat het fout was. Dat weet je snel genoeg. Je hoort het geroezemoes op de tribunes, dan brul ik in de headset al dat het foute boel is. Wij kunnen naar elkaar schreeuwen, ja. De klik met mijn vaste assistenten Rob van de Ven en Charles Schaap is prima, al zijn zij anders dan ik. Is maar goed ook. Net zo’n druktemaker als ik langs de lijn gaat niet werken.’
Irriteert het je dat er zoveel onwetendheid is bij voetballers, journalisten en publiek over de spelregels?‘Jawel, maar ze leggen het toch uit in hun straatje. We moeten beter uitleg geven misschien. Op het veld merk je dat ook. “Scheids, mag-ie in één keer?”, vragen ze dan bij een vrije schop. Ja, hoor, zeg ik dan. Sta ik gewoon met mijn hand omhoog. Het was maar goed dat de keeper ’m stopte, zeg ik dan als-ie genomen is. Anders had ik ’m moeten afkeuren. Hoor je vervolgens: “Dat had je dan wel even eerder kunnen vertellen”. Daar geniet ik van. Ik liet ook een keer doorspelen toen een bal al dan niet over de doellijn was. Kwam er een speler naar mij toe om te protesteren, wees ik meteen op mijn horloge: Hij geeft geen doelpunt aan. Die speler liep gelijk weg, terwijl het dus mijn gewone horloge was… Ik ga ook altijd rekken en strekken voor de tribune met de meest fanatieke supporters. En dan aankijken als ze beginnen te schelden. Neem nog een biertje en duimpje omhoog. Als je mensen die het hardst schreeuwen aankijkt in hun gezicht, weten ze plotseling niet meer wat ze moeten zeggen.’
Humor is een wapen?‘Contact met spelers is het mooiste dat er is. Dat heb je als assistent of vierde of vijfde man niet. Bij een blessurebehandeling even aan je nek voelen. “Scheids, wat heb je?”, vragen ze dan. Pijn in mijn nek van al die hoge ballen al een half uur lang. Humor zit in je of niet. Als het spel stilligt, tetter ik weleens in de headset tegen mijn assistent Rob van de Ven: Robbie, rij 2, stoel 7, leuke dame. Moet toch kunnen? Mijn assistenten zijn weleens verbaasd over wat ik allemaal roep en dat spelers dat allemaal pikken.’
Maar met protesteren moeten ze uitkijken bij Bas Nijhuis. Dat weten alle spelers.‘Geloof me nou, ik accepteer echt heel veel wat praten betreft. Zolang je mij maar niet te kakken zet. Met armgebaren of zo. Dat is een grens voor mij. Jullie doelen op Roda JC-Heerenveen van dit seizoen. Dan hoor ik dat ik de wedstrijd naar de knoppen heb geholpen door in de eerste helft al twee man van Roda weg te sturen. Ik voel me daar niet schuldig over. Het besef moet er bij de spelers zijn. Wij moeten als scheidsrechters altijd een excuus hebben om iets niet te doen.
Waarom moet dat?’
Hoewel je qua duels en tackles extreem veel toelaat, sta je hoog in het kaartenklassement.
Dat komt zeker vooral door die kaarten voor protesteren?‘Ik sta hoog, ja, daar schrok ik ook van. Ik wist dat echt niet, hou ik echt niet bij. Ik weet niet hoe het komt. Soms móét je een kaart trekken. En dan niet aankomen met de opmerking dat je bij mij meer mag. Want het is wel tot een bepaalde grens.’
Je bent veel in de pers verschenen. Mag je dat zelf bepalen of moet je toestemming hebben van de KNVB?‘Dat was vroeger zo, dat is niet meer. Ik ben zelf verantwoordelijk voor wat ik doe en mag zelf bepalen waar ik ga zitten of welk interview ik geef. Ik had na Feyenoord-PSV Voetbal Inside al toegezegd, maar de KNVB kreeg toen een verzoek van RTL Late Night. Ik had mijn woord al gegeven, twee keer hetzelfde verhaal houden doe ik niet. Ik zeg ze wel dat er wat aankomt en dan zien ze het wel. Ik weet wat ik zeg. Ik wil het wel lezen, maar zal inhoudelijk niks aanmerken. Hooguit de feiten checken. Ik zie media als een kans, niet als een bedreiging. Om dingen uit te leggen. Maar alles wordt tegenwoordig opgepikt en uitvergroot. Dat je daar voorzichtig mee moet zijn, heb ik na Feyenoord-PSV ook ondervonden. Na die wedstrijd riep ik dat ik tijdens het carnaval verkleed zou gaan als doelman. Naar aanleiding van dat gevalletje met Jeroen Zoet. Als je dan de reacties ziet... Bij supporters komt dat heel anders binnen dan dat je dat bedoelt. Ik heb later contact gezocht met PSV. Om te laten weten dat het een geintje was. Was misschien ook niet zo’n slimme opmerking.’
Jij kunt wel heel nuchter zijn en niet zo onder de indruk zijn van commentaar, er wordt wel van alles gezegd over je.‘Mijn moeder is daar heel gevoelig voor. Als ze ergens iets negatiefs ziet of hoort over mij, dan zegt ze dat ze nooit meer kijkt. Ikzelf ga daar heel anders mee om. Als toeschouwers op de tribunes roepen: “Nijhuis, je moeder is een hoer”, dan zeg ik tegen haar dat ze er weer een hoop klanten bij heeft. Werk tot en met de Kerst, ma. Volgens het protocol moet je stoppen bij aanhoudende kwetsende spreekkoren. Maar soms hoor ik het niet eens. En mijn vader schreeuwt weleens mee, haha.’
Zijn collega’s jaloers op je? Is er haat en nijd in het scheidsrechterskorps, zoals vaak wordt beweerd?‘Collega’s zeggen soms: “Had ik maar een paar procent van jouw houding”. Ik lees de kranten en blader door. De impact wordt ook overschat. Dat probeer ik ze ook weleens te vertellen. Ach, haat en nijd... We zijn concurrenten van elkaar. Het is wel anders geworden, de groep is veranderd. Ik verbaas me er wel over dat als wij een bijeenkomst hebben, de andere dag in de krant te lezen valt wat er besproken is. Je wordt er voorzichtiger door, het irriteert wel. Zeker als dat iets te vaak gebeurt.’
Wanneer ga je een keer in die bus zitten als videoreferee? We hebben je daar nog nooit gezien.‘Klopt. Ik ben een van de weinigen die nog niet als videoscheidsrechter heeft geopereerd. Toevallig hebben we van de week afgesproken dat ik dat ook moet gaan doen. Anderen lopen daarbij vooraan. Is ook weer mijn eigen nonchalance. Dan reageer ik weer niet op mailtjes en zo. Net als bij de aanstellingen op dinsdag. Sommigen zitten om één voor twaalf op hun mail te kijken, ik hoor het wel. Meestal van de assistenten. Maar ik wil wel in die bus, hoor. Moet ook als je met een videoscheidsrechter fluit, dan moet je ook de andere kant zien.’