quote:
Alles wat u moet weten over de olympische dopingstrijd
'Als de dopingopsporing een koers was, eindigden de speurders vroeger op een kwartier van de -gebruikers. Nu zitten we in het wiel.' Na de dopingfeiten, tijd voor de vragen en de uitleg waarom de jacht succesvoller wordt.
Om een aantal redenen. Zo zijn de testmethodes sindsdien verbeterd, was het lab van Peking qua testmethodes niet klaar voor 948 extra tests en waren de labs van Parijs, Lausanne en Keulen - die de opdracht kregen, in tegenstelling tot Gent - evenmin klaar voor de toevloed van extra werk. 'Het zou me verwonderen dat we helemaal niets vinden in duizend stalen', meende IOC-voorzitter Jacques Rogge eerder. 'We zullen testen op CERA (epo van de derde generatie), en op insuline (spierversterker) omdat er een verbeterde test is uitgewerkt. Dat zijn twee producten die we niet konden opsporen tijdens de Spelen.' Het ging vooral om uithoudingssport zoals wielrennen, atletiek, roeien en zwemmen.
2 Wat is CERA ook alweer?
CERA, voluit Continuous Erythropietin Receptor Activator, is de derde generatie epo en afgeleid van de merknaam Mircera. Epo stimuleert de aanmaak van rode bloedcellen in het lichaam. Hoe meer rode bloedcellen, hoe beter het zuurstoftransport naar de spieren, hoe meer uithouding. Dat komt een (duur)sporter ten goede. Het voordeel (voor patiënten en dus ook voor dopingzondaars) is dat het minder snel wordt afgebroken door het lichaam, en minder vaak moet worden toegediend dan de klassieke epo. Niet alleen duursporters hebben er baat bij, omdat elk epoproduct ook het herstel bevordert.
3 Waarom werd er tijdens de Spelen nog CERA genomen, terwijl er tijdens de Tour al renners op waren betrapt?
Toen de olympische atleten die van plan waren om te sjoemelen in Peking 2008 doorhadden dat er tijdens de Ronde van Frankrijk, die afliep minder dan twee weken voor het eerste wielerevenement op de Spelen, een juridisch waterdichte CERA-test was, was het al te laat. Met de bijkomende bloedtest is de epovariant CERA langer opspoorbaar dan tot dan het geval was. Met andere woorden: op het moment dat ze CERA namen - net zoals de Tourrenners - dachten ze dat ze door de mazen van het net glipten.
Marc Boogaerts, professor hematologie: 'Ze hebben zich dus misrekend. Een andere mogelijkheid is dat ze het wel wisten, maar het risico namen.' Daar lijkt Stefan Schumacher, die zowel positief testte tijdens de Tour als Peking 2008, het sprekende voorbeeld van. En Frans Delbeke, hoofd Wada-lab Gent: 'Het gaat om dommigheid of overmoed. Onbegrijpelijk is het. De atleten wisten nochtans dat CERA al twee weken opspoorbaar was: Riccó was tijdens de Ronde van Frankrijk al betrapt.'
4 Hebben de dopingjagers de fraudeurs nu bijgebeend?
Neen, maar de kloof verkleint. Boogaerts: 'Het is een continue strijd. Er zijn bijvoorbeeld al opvolgers voor CERA, bijvoorbeeld Hematide. Ook epo in pilletjesvorm zit in de experimentele fase. Als er het geld voor is en genoeg mankracht en tijd, kan er steeds een test worden ontwikkeld. Ook al komt die dan pas meestal nadat het middel al in gebruik is. Want een test ontwikkelen is niet goedkoop, en dus worden tests pas ontwikkeld op basis van de graad van vermoeden van misbruik.'
Hans Cooman: 'De kloof verkleint, hoewel hij altijd zal blijven: we moeten niet naïef zijn. Maar de tijden zijn duidelijk veranderd: door de klemtoon op controles buiten competities ('verrassingstests'), door de verplichting van de verblijfsgegevens ook. Die 'whereabouts' krijgen veel kritiek maar het is cru gezegd het één of het ander: ofwel laat je de bedriegers doen ofwel reageer je met de juiste middelen. Wie een betere methode kent dan de verblijfsgegevens mag het zeggen. Graag! Het is tot nu onze enige manier om de controles buiten competitie zo efficiënt mogelijk te maken, ondanks de nadelen voor de atleten, die ik erken. Als de dopingopsporing een koers was, eindigden de speurders vroeger op een kwartier van de dopinggebruikers. Nu zitten we in het wiel.'
5 Is het toeval dat er vooral atleten en wielrenners betrapt zijn?
Neen, want het is maar logisch dat een dopingproduct dat je meer zuurstof bezorgt, zoals CERA, vooral handig is voor sporters die lang aan het werk zijn. Zoals marathonlopers en -zwemmers, triatleten en wielrenners.
6 Zijn er Belgen bij betrokken?
'Neen', zegt woordvoerder Luc Rampaer van het BOIC.
7 Is het nu erger dan de vorige Spelen?
In Peking 2008 hebben 4.770 dopingtests plaatsgevonden. Nooit eerder waren er zoveel, sinds in 1968 de eerste systematische dopingcontroles plaatsvonden. Er zijn in Peking 3.801 urine- en 969 bloedstalen afgenomen, en er is onder meer getest op epo en voor het eerst op groeihormoon. Dat laatste product lijkt heel populair, maar niemand werd positief bevonden.
'Het is namelijk heel beperkt opspoorbaar', zegt Hans Cooman, hoofd anti-doping Vlaamse Gemeenschap. 'Hooguit twaalf uur. Je hebt er weken zo niet maanden voordeel bij, dus moet je al heel dom zijn om het minder dan twaalf uur voor een wedstrijd te gebruiken.'
Alle top vijf-atleten en twee uitgeloten atleten per nummer zijn getest. Naast zes paarden zijn ook negen atleten positief bevonden, van wie vijf Oost-Europeanen. Vooral spierversterkers bleken populair, zoals testosteron en clenbuterol. Uit het CERA-onderzoek zijn er nog eens zes atleten positief bevonden, wat de teller met ook de zes positieve paarden gerekend op 21 doet belanden: het op één na hoogste aantal dopingcijfer uit de olympische geschiedenis. In 2004 werden in Athene 24 atleten positief bevonden.
8 De helft van de CERA-gevallen betreft atleten. Is dopinggebruik in de atletiek dan even erg als in het wielrennen?
Een aantal dopingproducten werd mogelijk eerst in atletiek gebruikt, zoals epo door Spaanse langeafstandslopers en bloedtranfusies door de Fin Lasse Viren. Bovendien had de THG-zaak in de VS een paar jaar geleden, met verboden spierversterkers, vrijwel uitsluitend betrekking op atleten. In de VS, Oost-Europa en Noord-Afrika hoorde (hoort?) dopinggebruik aan de top er gewoon bij. In een pak ontwikkelingslanden waren atleten ook vogelvrij omdat de dopingcontroleurs hen niet konden vinden of hun land geen zelfs geen dopingagentschap had.
'Het is heel moeilijk in te schatten of er evenveel doping in het wielrennen als in de atletiek wordt gebruikt', zegt Hans Cooman, hoofd anti-doping van de Vlaamse Gemeenschap. 'Atletiek is dopinggevoelig, zeker topatletiek. Maar op het 'tweede' niveau, onder de top, en zeker het 'vierde' niveau zoals de nevenbonden, is doping ook in het wielrennen doorgedrongen. In de atletiek lijkt dat niet zo.'
9 Waarom gaf het IOC niet meteen de namen van alle betrokkenen vrij?
Het Internationaal Olympisch Comité beperkte zich tot de mededeling dat zes sportbeoefenaars positief werden bevonden bij hun A-staal en dat hun namen waren doorgespeeld naar de betrokken olympische comités. Eigenlijk had het daar bij moeten blijven. Dat de naam van Rebellin als eerste lekte naar de buitenwereld, mag niet echt verwonderen. Het wielerpeloton en alles wat zich daar rond begeeft, babbelt graag. Het Italiaans Olympisch Comité aarzelde echter niet lang om het nieuws te bevestigen, waarop ook dat van Bahrein zich liet horen met Ramzi en de Duitse Wielerfederatie de positieve controle van Schumacher meldde.
'Het hangt af van de nationale reglementering, maar normaal wordt toch gewacht tot de uitslag van een eventuele tegenexpertise gekend is', aldus sportsecretaris Marc Bollen van de BWB. 'Op die manier geef je de atleet de kans om in alle rust zijn verdediging te voeren. Wij zullen geen positieve gevallen bekendmaken vooraleer we de resultaten van het tegenonderzoek kennen.'
Stel inderdaad dat de tegenexpertise, het zogeheten B-staal, geen bewijs van doping oplevert, hoe statistisch onwaarschijnlijk ook, dan gaat de sporter vrijuit en is hij onschuldig. Ondertussen werd hij echter al publiekelijk aan de schandpaal genageld met veel heisa, inkomsten- en imagoverlies en logischerwijs dan ook mogelijke schadeclaims door de sporter als gevolg.
quote:
Genetisch gemanipuleerde epo-atleet is niet veraf
Marc Boogaerts, professor hematologie aan de KU Leuven, zegt dat de genetisch gemanipuleerde epo-atleet niet veraf is.
Gentechnologie ter verbetering van het sportlijf, dat is de volgende generatie van doping. Twee soorten genen zijn daarvoor geschikt: diegene die de spiergroei beïnvloeden, en genen die de productie van prestatiebevorderende stoffen, zoals epo, stimuleren. Met name de manipulatie van het epo-gen is niet ver weg, zegt professor Marc Boogaerts. 'Het is zelfs niet zo moeilijk meer om het epo-gen bij de mens te manipuleren.'
Aan een belangrijk puzzelstuk wordt nog gewerkt. 'Een epo-gen heeft weinig zin zonder een zuurstofsensor , een gen dat vertelt wanneer het lichaam zuurstof nodig heeft en zo de aanmaak van epo regelt. Want als het lichaam zonder waarschuwing epo blijft aanmaken, is het gevaarlijk.'
Zonder die controle riskeert het lichaam immers te veel epo aan te maken en zo bloedklonters te vormen - dat kan dodelijk zijn. 'Binnen enkele jaren is ook het regel-gen daar. En dan is ook de genetisch gemanipuleerde epo-atleet een feit.'
Boogaerts noemt het een zegen. Althans, voor de geneeskunde. 'Nu moet je telkens epo inspuiten. Maar met een gen-epo zou het zoveel comfortabeler zijn voor de patiënt.'
Alleen: wat voor de patiënt goed is, daar profiteert onvermijdelijk de malafide sporter van. 'Totnogtoe zijn alle epo-varianten lichaamsvreemd, iets wat van buiten het lichaam komt. Met gen-epo gaat het om lichaamseigen epo.'
Dat wil zeggen: nauwelijks tot niet opspoorbaar. 'Ik vind het zo jammer dat producten die voor patiënten worden ontwikkeld, misbruikt worden. Maar ik ben allang niet meer naïef.'
quote:
Maar ook genetisch paspoort komt er binnenkort aan
De dopingbestrijders zitten allesbehalve stil, zegt professor Frans Delbeke, hoofd van het IOC-lab in Gent. 'Er is onderzoek bezig naar Hematide (vierde generatie epo) en gendoping. Wat gendoping betreft, evolueren we waarschijnlijk naar een genetisch paspoort.
Nu al is sprake van een biologisch paspoort (bij renners verplicht sinds 2008) en steroïdenpaspoort (lichaamseigen hormonen). Met daar de gegevens van verschillende eiwitten en genen in het lichaam bij kun je een genetisch paspoort opstellen. Ik schat dat het genetisch paspoort over vijf tot zeven jaar ingevoerd kan worden.'
Delbeke geeft meteen toe dat minstens één en mogelijk twee generaties atleten gendoping kunnen gebruiken zonder dat dit opspoorbaar is. Of niet? 'Nee, ik denk dat het hoogstens over één generatie gaat. Bovendien twijfel ik zeer sterk of atleten zich echt aan gendoping zullen wagen. Het is zeer gevaarlijk voor het lichaam en heeft mogelijk negatieve gevolgen voor het nageslacht.'
Als er ooit een genetisch paspoort ingevoerd wordt, zullen beloftevolle atleten wellicht op een jonge leeftijd (14 tot 16?) lichamelijk doorgelicht worden. Een aantal parameters wordt dan vastgesteld. Als ze gendoping nemen, verandert een aantal waarden in hun lichaam en valt bij een doorgedreven controle de fraude op.
Een bron bij het WADA, die anoniem wil blijven, bevestigt de informatie. 'Natuurlijk wil het WADA een genetisch paspoort invoeren, en men is er al langer mee bezig. Maar het is wel nog toekomstmuziek. Het paspoort lijkt de enige manier om honderd procent betrouwbare informatie te verkrijgen over iemands lichamelijke gegevens.'