18 graden vorst op weerstation Ell in LimburgMeteoalarm.eu: extreme kou en sneeuw in Europa
06 januari 2009 - Weerstation Ell (L) bij Weert was met -18,3 graden de koudste plaats. Op meer plaatsen in het zuiden en oosten vroor het 10 tot 15 graden. Vandaag blijft het hier de hele dag zeer koud met lokaal in Brabant en Limburg maxima van -9 graden.
In het oosten en zuidoosten wordt ook vanavond en in het begin van de nacht weer zeer strenge vorst verwacht van lokaal meer dan 15 graden onder nul.
Extreme kou
Zulke lage temperaturen komen niet vaak voor. De laagste maximumtemperaturen in de meetreeks van Maastricht (sinds 1906) zijn -12,7 graden op 1 februari 1956, -12,4 graden op 14 februari 1929 en -12,3 op 1 januari 1997. Zeer strenge vorst met een minimumtemperatuur van lager dan -15 graden, zoals dinsdagochtend beleefde ons land het laatst in maart 2005. Op 4 maart werd in Marknesse boven een sneeuwlaag van een halve meter dikte -20,7 graden gemeten. De Bilt noteerde die dag -14,4 graden. In Marknesse daalde de temperatuur toen drie dagen achtereen tot onder de -15 graden. Het absolute kouderecord van ons land is -27,4 graden op 27 januari 1942 in Winterswijk.
Gevoelstemperatuur
Om het voor het publiek tastbaar te maken, wordt de windchill uitgedrukt in een getal dat vergelijkbaar is met de temperatuur, de windchill equivalente temperatuur, in ons land gevoelstemperatuur genoemd. Er bestaan verschillende berekeningsmethoden, maar in de meeste landen, waaronder Nederland, wordt gebruik gemaakt van de formule van de Amerikaan Robert Steadman. Zijn berekening is gebaseerd op het evenwicht tussen warmteverlies en warmteproduktie van een gezond persoon. Hij gaat ervan uit dat de kleding is aangepast aan de weersomstandigheden en dat de persoon in de buitenlucht wandelt met een snelheid van bijna vijf kilometer per uur. Bovendien betrekt Steadman in zijn berekening gegevens van de windsnelheid, luchtvochtigheid en zonnestraling.
Berekeningen van Steadman; referentie windsnelheid 1,3 meter per seconde (4,7 kilometer per uur)
Voorbeeld: iemand die met ongeveer 5 kilometer per uur loopt zal -4 graden Celsius bij windkracht 5 ervaren als -12 graden Celsius.
Verder lezen op FOK! over de gevoelstemperatuur:
Gevoelstemperatuur
Wind Chill factor (...)
IJs groeit verder aan
Door de aanhoudende vorst groeit het ijs de eerstkomende dagen langzaam nog verder aan. De vorming en aangroei van natuurijs is echter een uiterst ingewikkeld proces dat van verscheidene factoren afhangt. Niet alleen de temperatuur, maar ook wind, bewolking en vochtigheid zijn van grote invloed. Ook de stroomsnelheid, diepte en ligging van het water spelen een belangrijke rol. Op stilstaand water vormt zich eerder ijs dan in een stromende rivier, maar naarmate de waterplas dieper is duurt het langer voordat ijsvorming optreedt. Onder bruggen gaat de ijsvorming langzamer omdat de uitstraling daar minder sterk is net als onder een wolkendek. Bewolking tempert 's nachts de afkoeling, maar beschermt het ijs overdag tegen de warme zon. Is de lucht echter droog dan is ook de verdamping groot, waardoor veel warmte aan het water wordt onttrokken. Onder die omstandigheden zal het ijs ook bij een luchttemperatuur van iets boven het vriespunt aangroeien. In vochtiger lucht is dat niet het geval en zal bij temperaturen boven nul water op het ijs komen te staan.
Wind versnelt het bevriezingsproces in de regel, omdat de warmte die vrijkomt bij bevriezing dan snel wordt afgevoerd. Waait het echter hard dan wordt de bevriezing juist vertraagd, omdat het water dan goed mengt en het warme bodemwater omhoog komt. Zo blijven de voor schaatsers zo verraderlijke wakken bestaan, die tijdens een winderige vorstperiode dagenlang open kunnen blijven.
De laatste jaren hebben we in ons land weinig dagen met schaatsijs gehad. Meestal bleef het bij dun ijs dat na enkele dagen weer verdwenen was. De winter van 2003 (op 9 januari -16,8 graden in Nieuw Beertha) was de laatste met een aantal schaatsdagen maar voor meer schaatsplezier en dikker ijs moeten we terug naar de jaren negentig. In de winter van 1996 bereikte het ijs een dikte van 25 cm. Op 11 januari 1997 was het ijs in De Bilt aangegroeid tot 32 cm. Dat was de dikste ijslaag sinds de winter van 1963.
(...)