De
vorige was net dicht door mijn post dus ik zet hem hier nog een keer neer.

![]()
quote:
De atmosfeer wordt steeds ijler naarmate je hoger komt, dat betekent dus ook dat de luchtdruk afneemt als je hoger komt want de luchtkolom boven je wordt kleiner. Gewoon op zeeniveau ligt de luchtdruk in Nederland ongeveer op 1015 hPa (hectopascal, een maat voor druk), als je verder omhoog gaat dan neemt de luchtdruk af. Die grafiek laat van -skippybal- laat zien welke temperaturen zich volgens diverse berekeningen zich voor gaan doen op een hoogte met een druk van 850 hPa.
Stel je dus door de hele atmosfeer een vlak van 850 hPa voor en voor dat vlak worden de temperaturen berekend door een weermodel. Al je nu wil weten wat de temperatuur ter hoogte van 850 hPa boven De Bilt is, laat je de computer een grafiek samenstellen met gegevens uit het weermodel maar dan dus boven De Bilt. Dat wordt ook wel het roosterpunt genoemd.
De temperaturen op het 850 hPa vlak laten zien welke temperatuur de lucht in dat vlak heeft. Afhankelijk van de verdere opbouw van de atmosfeer kun je daar de temperatuur uit berekenen. Helaas is staat de opbouw van de atmosfeer niet in die grafiek van -skippybal- weergegeven dus je zult een interpretatie moeten maken van de gegevens in die grafiek.
Een vuistregel die je kunt hanteren is dat de temperatuur iedere 100 meter die je daalt met een graad stijgt. Als je dus weet dat het 850 hPa vlak zo tussen de 800 en 1500 meter hoogte schommelt kun je de temperaturen in het 850 hPa Ensemble herleiden tot temperaturen aan het aardoppervlak. Omdat het winter is is de lucht vrij koud en dus compact, het 850 hPa vlak zal dus niet zo heel erg hoog liggen. Laten we zeggen op 900 meter hoogte. De temperatuur aan de grond is bij een 850 hPa-temperatuur van -10 dan dus -1.
Maar zul je nu denken, de lucht aan het aardoppervlak fluctueert toch veel meer? En dat klopt natuurlijk ook, echter het 850 hPa Ensemble laat geen dagelijkse wisseling tussen maximum en minimumtemperaturen zien zoals je dat aan het aardoppervlak wel hebt. Dat komt omdat de lucht op het 850 hPa vlak zo ver van het aardoppervlak zit dat er geen maximum en minimumtemperaturen zijn.
De minimumtemperatuur (en soms ook de maximumtemperatuur) laat zich op een andere manier herleiden. Het kan bijvoorbeeld voor komen dat de temperatuur op het aardoppervlak daalt tot onder een waarde van het 850 hPa vlak. De temperatuur neemt dan dus af naarmate men meer bij het aardoppervlak komt! Precies het omgekeerde van de normale situatie dus, dat heet een inversie.
Maar een inversie kan ook overdag optreden, vorig jaar was het rond deze tijd zo'n + 7 graden op het 850 hPa vlak. Toch telde men diverse ijsdagen! Het is dus van groot belang om de opbouw van de atmosfeer te kennen wil je aan de hand van het 850 hPa ensemble een uitspraak kunnen doen over de temperatuur aan het aardoppervlak.
Gelukkig stijgt de temperatuur nooit met meer dan ongeveer de vuistregel van 1 graad per honderd meter (daar zijn atmosferische beperkingen voor). Als we er dus vanuit gaan dat het 850 hPa vlak zich op 900 meter bevind en de temperatuur op 850 hPa hoogte -10 is kunnen we met zekerheid zeggen dat de temperatuur aan het aardoppervlak niet boven die -1 graad uit komt. Het kan wel een stuk kouder zijn maar daarvoor moet je dus de opbouw van de atmosfeer kennen. En daar gebruik je dan weer onder andere de luchtdrukkaarten voor zoals Erwin Kroll die ook laat zien. Voor die interpretatie is echter vrij veel kennis nodig van de meteorologie zodat het ook altijd gevaarlijk is om blind af te gaan op de 850 hPa ensembles.
De ensembles van het KNMI op basis van ECMWF zijn veel nuttiger voor de niet getrainde lezer van weerkaarten omdat daar wel waarden op staan die goed overeen kunnen komen met de werkelijkheid.