Oké, hier dat VN artikel.
quote:
Rita's rode jaren
Tegenwoordig wordt Rita Verdonk alom gezien als een erfgename van Pim Fortuyn. Maar in de jaren zeventig en begin jaren tachtig was de vrouw die nu leider van de VVD wil worden, uitgesproken links. Ze zat in een zitblokkade, liep mee in demonstraties en kwam op voor gevangenen. Hoe diep zat haar engagement, en hoe is haar ommezwaai te verklaren? Vrij Nederland spitte archieven door en sprak met vrienden, collega's en medestudenten. En met de minister zelf.
'Pierson mot blieve!' roept een spandoek op de Waalkade de bezoekers tegemoet. Het is zaterdagmiddag 22 april. In museum De Stratenmakerstoren te Nijmegen wordt een tentoonstelling geopend over een van de hevigste aanvaringen tussen krakers en politie die ooit in Nederland heeft plaatsgevonden. Officieel: de affaire-Zeigelhof, naar de naam van de parkeergarage die in het centrum van Nijmegen gebouwd zou worden. In de volksmond: de Pierson-rellen.
Het is nu vijfentwintig jaar later. De bezoekers zijn grijzer, kaler, dikker en lang niet meer zo imponerend als de in leren jassen en motorhelmen gehulde jongens die ze waren, en die op de foto's aan de muren te zien zijn. Iedereen is blij elkaar weer te zien. Kladderadatsj, de band die indertijd menig revolutionair samenzijn muzikaal begeleidde, speelt ook vandaag. Bij wijze van ludieke opening wordt een ouderwetse zitblokkade geimproviseerd, waar een op afstand bestuurbare speelgoedtruck vergeefs tegenaan beukt.
Dan is het de beurt aan Jan Anton den Rooyen van de Cyclowns, een theatergroep die toen ook bij de meeste protestacties aanwezig was. Hij declameert denkbeeldige brieven aan kopstukken uit de harde kern. De laatste brief is gericht aan een vrouw van wie gefluisterd wordt dat ze de tentoonstelling wellicht met een bezoekje komt vereren. 'Lieve Rita,' begint Jan Anton. 'Gister zo onder de indruk van je toespraak op de PSP-jongerendag. Vooral wat je zei over dat we 't moeten opnemen voor iedereen die onderdrukt wordt - krakers, bijstandsmoeders, vluchtelingen. Ik voorspel je een grote toekomst in de politiek. Blijf trouw aan je idealen!'
Met 'Lieve Rita' doelt hij op minister van Vreemdelingenzaken Rita Verdonk. Zij was er een kwarteeuw geleden ook bij. Ze zat een nacht lang in een zitblokkade, zong protestliederen en liep mee in demonstraties. Veel van de bezoekers van de tentoonstelling waren ooit 'haar' mensen. Letterlijk: haar oude huisgenoot Don Olthof bijvoorbeeld staat er geanimeerd te praten.
Tegenwoordig wordt Rita Verdonk 'IJzeren Rita' genoemd - zelf scherpte ze die geuzennaam vorige week aan tot 'Roestvrij Stalen Rita'. Maar in de jaren zeventig en begin jaren tachtig was 'IJzeren Rita' nog 'Rooie Rita'. Wat deed ze in haar linkse jaren? En hoe is haar ommezwaai te verklaren?
Wild gedanst
Toen Rita Verdonk in de zomer van 1974 aan haar studie rechten begon, was Nijmegen het rode bolwerk van Nederland. De doorsnee student maakte zich er grote zorgen om de 'reaksionaire krachten', die via 'aksies' en met behulp van 'sentraal overleg' en een 'sosjalistiese studentenpolitiek' de nek omgedraaid dienden te worden. 'Studie in dienst van het volk!' was een veelgehoorde kreet langs de Waaloevers. 'Zuip je lam voor Vietnam' een andere.
Het was een hele verandering voor de toen achttienjarige Verdonk. Ze was opgegroeid in een keurig, liberaal ondernemersgezin. Vader werkte jarenlang voor Douwe Egberts, voordat hij voor zichzelf begon in onroerend goed en verzekeringen. Rita's broer plakte in verkiezingstijd een VVD-poster achter zijn slaapkamerraam, maar zijzelf was recalcitranter - achter haar raam prijkte een affiche van de Pacifistisch Socialistische Partij, met het kenmerkende vredesteken.
'Op de middelbare school bewoog ik me in een vriendengroep die er linkse sympathieen op nahield,' vertelt Verdonk in haar kamer op het ministerie van Justitie. 'Maar heel erg politiek was ik ook weer niet. Leuzen als "het persoonlijke is politiek", daarvan dacht ik toen al: ja ja, het zal wel. Rechten had ik ook in Utrecht kunnen studeren, maar mijn vader zei: dan blijf je lekker thuis wonen, want waarom zou je met jouw linkse ideeen de woningnood nog groter maken. Maar ik wilde graag op kamers. Toen ben ik maar in Nijmegen gaan kijken, en daar vond ik het gezellig.'
Tijdens de introductieweken raakte ze bevriend met Frits Pilzecker en Menno Haverkort. De laatste, tegenwoordig huisarts te Amsterdam, heeft warme herinneringen aan die dagen. 'We hielden nachtwandelingen en hebben wild gedanst op The Doors, The Stones en Led Zeppelin. Rita was een gezellige meid met een vrolijke lach. We werden een vriendengroepje, na de introductie bleven we elkaar zien.'
Revolutie
Frits Pilzecker is inmiddels een joviale vijftiger die voor de gemeente Breda werkt. Tot een paar jaar geleden ontving hij nog altijd een kerstkaartje van de vrouw die nu minister van Vreemdelingenzaken is. Hij herinnert zich Nijmegen als een broeinest van de linkse studentenbeweging. 'De tijd van de grote faculteitsbezettingen was halverwege de jaren zeventig min of meer voorbij, maar de hele sfeer was er nog. Je had je mond vol van de revolutie. Vroeger of later kreeg Marx toch gelijk. These, antithese, synthese - je zag het gewoon gebeuren. In het toenmalige kabinet-Den Uyl zaten fanatiekelingen als Pronk en Schaefer. Dat de grote omwenteling er aan zat te komen, leed geen twijfel in het linkse studentenwereldje - en daarin speelden Rita en ik een rolletje.'
In haar eerste jaar woonde Verdonk aan de overkant van de Waal, in het schilderachtige Lent. Daarna ging ze in de stad samenwonen met studievriendin Trudy Knappstein, die zichzelf Truut noemde, omdat Trudy te meisjesachtig klonk. Knappstein was in die jaren actief lid van de PSP - iets wat Verdonk nooit is geworden. Kort na de Pierson-rellen werd Knappstein voor de PSP gekozen in de gemeenteraad, waar ze jaren zou blijven zitten. Ze is nog steeds bevriend met haar oude roommate, en wil om die reden niet meewerken aan dit verhaal.
Verdonk werd lid van de subfaculteitsraad, een van de inspraakorganen die tijdens de democratiseringsgolf op de universiteit in het leven waren geroepen. Maar, zegt Frits Pilzecker, fanatiek op de voorgrond traden Rita en hij niet meteen. 'Als er een debatavond was, dan gingen we daar heen. Rita was vooral een sociaal middelpunt. Een gezelligheidsmens. Ze zat niet stilletjes op een zolderkamer in de boeken. Maar ze was ook een standaardstudent die met de mainstream meeging.'
Pilzecker herinnert zich dat Verdonks ouders op een van haar verjaardagsfeestjes aan kwamen zetten in een grote, nieuwe Mercedes. 'Rita hing uit het raam en zag ze de straat indraaien. "O nee," zei ze. "Ik heb het mijn vader nog zo uit zijn hoofd proberen te praten." Die auto was wel heel groot, en paste zeker niet in die Nijmeegse omgeving.'
Reutelende kever
In 1978, Rita had inmiddels verkering met psychologiestudent Wynand, wilde ze op vakantie naar Portugal, waar enkele jaren daarvoor de Anjerrevolutie had plaatsgevonden. Portugal was in die tijd, net als het van generalissimo Franco verloste Spanje, een populaire vakantiebestemming onder linkse studenten. Probleem: noch zij, noch haar vriend beschikte over een rijbewijs. Pilzecker: 'Ze had de bestemming uitgekozen en een auto geregeld, het enige dat ontbrak waren mensen die konden rijden. Dus spande ze mij en Hans, een andere vriend, voor haar karretje.' Lachend: 'Dat was heel typerend. Toen al had ze een groot oplossend vermogen.'
In een reutelende Kever ging het richting Portugal. 'Het was een echte vakantie, maar we probeerden de revolutie wel te proeven,' zegt Pilzecker. Hij heeft er een oud fotoboek bijgehaald waarin kiekjes staan van revolutionaire muurschilderingen, afgewisseld met een nauwelijks te identificeren Verdonk die in de schaduw een visje eet op een terras.
Tussen strand en cafe door bezocht het viertal ook de universiteit van Coimbra en een collectieve boerderij die was gevestigd op onteigend land van grootgrondbezitters. 'Het was leuk om de dingen waar je op de universiteit alleen maar over sprak ook eens in het echt te zien,' zegt Pilzecker. 'Maar inspirerend? Mwah. Ik herinner me vooral dat het heet en droog was. We voerden lange gesprekken over de structuren van het collectieve bedrijf, maar we snakten vooral naar het strand.'
Monddood slachtoffer
Rita Verdonk stemde PSP, maar werd nooit lid van die partij. Ze was ook niet actief in de studentenbeweging. Leeftijdsgenoten als publicist en PvdA'er Paul Scheffer - in die dagen lid van de CPN en voorman van de Unie van Studenten Nijmegen - kunnen zich Verdonk nauwelijks herinneren. Maar ze onttrok zich niet aan elke vorm van maatschappelijk verzet. Nadat ze van rechten overgestapt was naar sociologie met specialisatie criminologie, werd ze lid van de Bond van Wetsovertreders (BWO).
De bond was een landelijke organisatie die opkwam voor de rechten van gevangenen, sterk verbonden met de PSP en de Coornhert-liga, een organisatie die ijvert voor de hervorming van het strafrecht. De BWO had afdelingen in alle grote steden die werden bevolkt door studenten, idealisten en oud-gevangenen. Zij zagen de mens achter tralies vooral als monddood slachtoffer. De organisatie eiste een minimumloon voor gevangenen, opheffing van de briefcensuur en het recht op bezoek zonder bewaking. Doel was 'het zoveel mogelijk beperken en/of voorkomen van materiele en immateriele schade welke door het Nederlandse strafrecht wordt toegebracht'. Zo stond het in een handgeschreven brochure van de BWO-afdeling Nijmegen uit november 1977, die volgens door Vrij Nederland teruggevonden notulen mede door Verdonk is opgesteld. 'Oost West, in de bajes is het ook niet alles,' staat er op de laatste pagina.
Verdonks voornaamste kompaan bij de BWO was Theo Blom, activist bij de Beweging voor Socialisties Zelfbeheer, een splintergroep die zich had afgescheiden van de Trotskistische Vierde Internationale. Blom, tegenwoordig werkzaam als adviseur bij een jeugdinstelling, was gefascineerd door de roemruchte opstand in de Amerikaanse gevangenis Attica en maakte zich vanuit Nederland sterk voor de vrijlating van Black Panthers. Hij startte de Nijmeegse tak van de BWO. Rita Verdonk sloot zich daar al snel bij aan.
'Het was een stevige persoonlijkheid,' zegt Blom. 'Ze had oog voor de rechtspositie van gedetineerden. Maar ze was geen echt politiek dier, geen theoreticus. We spraken veel over de BWO, maar op een heel praktisch niveau. En we hadden ook dikke pret in de kroeg. Ze hield wel van een borrel. Ik voelde me echt bevriend met haar.'
Logisch speerpunt vanuit Nijmegen was de nabijgelegen Pompe-kliniek, waar tbs'ers langdurig waren opgesloten. Verdonk en Blom wilden toegang tot de gevangenen. 'Dat lag uitermate gevoelig,' zegt Blom. 'De leiding wilde er niks van weten. Het heeft een jaar geduurd voordat we er binnen kwamen.'
Uit de notulen van de BWO, november 1977, na het eerste bezoek aan de kliniek: 'Rita vond het eerste gesprek niet zo zeker gaan, terwijl Albert best wel over dit gesprek tevreden is. Jan vraagt zich af of de mensen zich uberhaupt wel happy voelen binnen zo'n afdeling.'
Een soort akela
De BWO'ers wisten wel dat zich onder de tbs'ers moordenaars en kinderverkrachters bevonden - 'Ze zaten er niet voor zweetvoeten,' zoals Theo Blom zegt - maar hadden niettemin hooggestemde verwachtingen van hun tweewekelijkse bezoeken aan de Pompe-kliniek. 'We zaten in een aparte kamer, zonder bewaking, te praten met de meest gekke mensen,' vertelt Rita Verdonk, terugkijkend op die periode. 'Later hebben personeelsleden mij wel eens verteld dat ze met angst in hun hart zaten te wachten tot we naar buiten kwamen. Maar ik vond het heel interessant. Je ontneemt mensen hun hoogste goed - hun vrijheid. Hoe ga je daarmee om? We schreven brieven voor hen, kwamen op voor hun rechten.'
In de praktijk bleek het een stuk ingewikkelder dan Verdonk, Blom en de andere BWO'ers aanvankelijk dachten. Uit de notulen van januari 1978: 'Door de rumoerige houding van de bewoners bleek nauwelijks een goed gesprek mogelijk te zijn. Het enigste (sic) onderwerp waar de bewoners aandacht voor hadden bleek seks te zijn. Van onze kant is geprobeerd het gesprek in andere banen te leiden maar dat is nauwelijks gelukt. Duidelijk is dat er een afstand bestaat tussen de bewoners en de BWO.'
Drie dagen later oppert BWO'er Albert dat ze bij een volgend bezoek moeten werken aan 'een persoonlijke band' zodat de 'monddood gemaakte bewoners' dan 'vanzelf met hun problemen en verlangens komen aandragen'. Dit ging de ook toen al kordate Rita Verdonk veel te ver. Zij noemde Alberts voorgestelde werkwijze 'nogal therapeutisch'. De BWO'ers moesten, vond Verdonk, in de eerste plaats belangenbehartigers zijn en niet 'als persoon' bezoeken brengen aan de tbs'ers in de Pompe-kliniek.
Al met al was de BWO een nogal rommelige organisatie die eindeloos vergaderde over 'strukturen'. Antoine Berben werkte indertijd bij het AID ('vrijwilligersorganisatie voor aktie, informatie en dienstverlening aan jongeren') waar weggelopen tieners terecht konden. Hij zat als enige professional bij de BWO, dat in het AID-gebouw onderdak had gekregen. Als Berben aan Verdonk denkt, ziet hij meteen het rode houthakkershemd voor zich, dat ze in die jaren vaak aan had. In tegenstelling tot bijna al haar oude vrienden en kennissen, die Verdonk, zelfs als ze het hartgrondig oneens zijn met haar huidige politieke lijn, steevast als 'hartelijk' en 'gezellig' omschrijven, heeft Berben weinig vleiende herinneringen aan haar. Hij noemt haar een 'soort akela', en wantrouwt haar motieven om indertijd met de BWO te gaan werken. 'Theo was vriendelijk gestaald kader. Rita was weliswaar iemand die er stevig inging, maar had ze echt gekozen voor de linkerkant? De overtuiging zat volgens mij niet van binnen. Met haar bevlogenheid had ze net zo goed in het comite Kinderpostzegels kunnen zitten.'
De BWO was in de beleving van Berben 'een linkse club' die door de autoriteiten met argwaan werd gevolgd. 'Rita waarschuwde ons dat de brieven die we schreven door de gevangenisdirecties werden gecensureerd. En ze hield er ook rekening mee dat we in de gaten werden gehouden.'
Uiteindelijk gingen Verdonk en Blom door met de BWO tot in 1979 de gelederen werden versterkt door een nieuwe generatie studenten, die er volgens Blom 'hele therapeutische praat' op nahielden. Niet lang nadat het nijvere tweetal er mee ophield, werd de afdeling Nijmegen opgeheven.
Buitenbeentje
Verdonk woonde inmiddels samen met Wynand en twee andere studentenstellen in een fraai herenhuis in de Slichtenhorststraat. Geen communeachtige toestanden, wel werd er elke avond gezamenlijk en uitgebreid gekookt. Een van de bewoners was Don Olthof, destijds voorzitter van de Psychologenbond en lid van de Unie van Studenten Nijmegen (USN). De USN, sterk verbonden met de CPN, had een belangrijke rol gespeeld tijdens de studentenrevolte aan het begin van de jaren zeventig.
Er woonden vooral psychologiestudenten in het huis. 'Rita was een beetje een buitenbeentje omdat ze criminologie studeerde en een heel nette student was,' zegt Don Olthof. 'Ze was geen hoogvlieger, maar wel iemand die keurig haar tentamens haalde. Het grappige is dat ze ook politiek in een ander kamp zat. Zij was gericht op de PSP. Daar zaten links-liberalen, die CPN'ers te dogmatisch vonden. Overigens heb ik haar nooit kunnen betrappen op pacifistische ideeen.'
In het studentenhuis werd tijdens de gezamenlijke maaltijden regelmatig de toestand in de wereld doorgenomen. 'Even GBJ Hiltermannen,' werd er dan geroepen. Olthof, nu directeur bij een centrum voor verslavingszorg, herinnert zich Verdonk als 'recht voor zijn raap' en 'goedgebekt'. 'Ze was niet te beroerd een afwijkend standpunt in te nemen. Rita was bijvoorbeeld heel kritisch over de communistische regimes in het Oostblok. Mensen die nog enige sympathie konden opbrengen voor de DDR vonden haar tegenover zich. Daar heeft ze achteraf gezien natuurlijk wel gelijk in gehad. Ze kon ook behoorlijk afgeven op de eindeloze haarkloverijen binnen de linkse beweging. Misschien kwam dat door haar achtergrond - ze kwam uit een burgerlijk gezin.'
Ook Theo Blom kwam regelmatig over de vloer, weet Olthof zich te herinneren. 'Dan zaten Rita en hij urenlang te praten over de BWO. Theo was een zachtaardige jongen, maar in zijn ideeen heel radicaal. Hij las ook al die communistische boekjes. Rita was veel praktischer, toen al een echte dossiertijger. Ze was er trots op dat ze de directeur van de Pompe-kliniek had platgeluld.'
De bewoners van de Slichtenhorststraat werkten allemaal bij het dichtbij gelegen O42, het politiek-culturele centrum van links Nijmegen dat in 1976 was opgericht door USN'ers. Rita Verdonk werkte als serveerster in het restaurant en zat er af en toe aan de bar. Olthof was barmedewerker en voorzitter van het Nijmegens Politiek Cafe, waar op rokerige avonden stevig werd gediscussieerd over porno, feminisme, Bhagwan, de RAF-kwestie. En natuurlijk over de Piersonstraat, het hete hangijzer in de Nijmeegse politiek begin jaren tachtig.
Vrijstaat
Heel Nijmegen liep uit om te protesteren tegen het besluit woningen te slopen en een parkeergarage te bouwen in het centrum van de stad. Nadat de bewoners gedwongen waren hun huizen te verlaten, werden die gekraakt door tegenstanders van de garage. Het stadsbestuur (waarvan ook de partij die Verdonk nu wil gaan leiden onderdeel uitmaakte) besloot zijn plannen door te zetten en kwam lijnrecht tegenover de actievoerders te staan. In februari 1981 werden in de smalle steegjes rondom de Piersonstraat hoge barricades opgeworpen van autowrakken, zand, straatstenen en banden. Daarachter ontstond een vrijstaat, met op de daken gehelmde krakers met vlaggen.
De sfeer in de stad werd uiterst grimmig. Veel gematigde Nijmegenaren waren verbijsterd over de onbuigzaamheid van de bestuurders. Ook de bewoners van de Slichtenhorststraat. En ook Rita Verdonk. In de nacht voor de ontruiming voegde ze zich bij een zitblokkade op de Karregas, een klein steegje in het centrum van de stad. De blokkades moesten voorkomen dat de barricades, die daar pal achter lagen, werden gebroken. 'We zijn over daken geklommen en we hebben daar toen de hele nacht gezeten,' zegt Verdonk. 'Het was koud, gelukkig waren we met een flinke groep. We zaten dicht tegen elkaar aan, met opgetrokken knieen. We hadden dekens, kregen soep, en af en toe zongen we een liedje.'
In het holst van de nacht verschenen er helikopters die pamfletten uitwierpen. Daarin stond onder meer: 'Het is levensgevaarlijk zich op of bij de barricades te bevinden. (...) Als molotovcocktails, brandflessen of dergelijke worden gebruikt, zal de politie mogen schieten.' Verdonk zegt die pamfletten nooit gelezen te hebben. 'De volgende ochtend stond er ineens een tank voor onze neus,' vertelt ze. 'We werden een voor een van de grond getrokken door de ME'ers en weggesleept. Toen we de stad in liepen, schrokken we enorm. Die straat was helemaal leeg, in het halfschemer stonden daar nog meer tanks.' Nijmegen lag er gehavend bij. 'Nacht vol geweld' kopte De Gelderlander die dag, en 'Traangas breekt verzet'.
De minister van Vreemdelingenzaken vindt nog steeds dat ze destijds opkwam voor een goede zaak. 'Ik was een actievoerder,' zegt ze. 'Ik was tegen die parkeergarage. Waarom moesten er huizen verdwijnen als er elders in de stad garages half leeg stonden? Ik maakte gebruik van mijn recht om te demonstreren. Dat heb ik ook gedaan bij een van de protesten tegen de kerncentrale in Dodewaard. Daar heb ik keihard moeten rennen voor het traangas. Maar ik heb nooit met stenen gegooid of iets dergelijks.'
In de weken na de ontruiming liep Verdonk met duizenden anderen mee in de stille tochten die werden gehouden uit protest tegen het harde politieoptreden. 'Die bevlogenheid, dat was heel indrukwekkend. Alleen heb ik me ontzettend geergerd aan mensen die weer zo nodig stennis moesten schoppen. Daarom ben ik er op een gegeven moment mee gestopt.'
Later, toen Verdonk directeur Staatsveiligheid van de BVD was, sprak ze met een politieman die destijds aan de andere kant stond. 'Ik legde hem uit dat de meeste demonstranten volstrekt vreedzaam waren,' zegt ze. 'En hij vertelde dat hij thuis was bedreigd door het radicale deel van de actievoerders. Dat is echt heel erg ver gegaan. En daar ben ik me achteraf rot van geschrokken. Het was voor ons beiden een eye-opener.'
Carnaval
In de maanden daarna nam het leven van Rita Verdonk een in veel opzichten beslissende wending. Ze brak met Wynand en kreeg een relatie met haar huidige echtgenoot Peter, die ze tijdens het carnaval ontmoette. Hij was zo ongeveer het tegendeel van zijn voorganger, zegt Frits Pilzecker. 'Wynand was een filosofisch ingesteld type, flegmatiek en beschouwend. Peter maakte geen deel uit van het Nijmeegse kringetje. Het was een technische jongen, die in het bedrijfsleven werkte. Recht door zee ook, en dat is in dit verband wel toepasselijk.'
Aan het eind van de zomer vertrok Verdonk, na zeven jaar Nijmegen, naar Den Haag, waar Peter al woonde. Daar schreef ze haar afstudeerscriptie. In de residentie zat ze naar eigen zeggen 'dichter op het vuur'. 'Ik wilde het gevangeniswezen in, omdat ik mij het lot van gedetineerden aantrok,' zegt Verdonk. 'Dat deed ik al bij de BWO. De vraag waarom een mens tot crimineel gedrag komt, heeft me altijd geinteresseerd.' In 1983 behaalde ze haar doctoraal sociologie, en ze begon aan een interne opleiding bij Justitie. Daarna kon ze onmiddellijk aan de slag als adjunct-directeur van het Huis van Bewaring te Scheveningen.
Bij haar oude vrienden in Nijmegen was de verbazing groot. 'Ze koos heel snel voor de andere kant,' zegt BWO'er Theo Blom. 'Want gevangenisdirecteuren, dat waren nou niet onze natuurlijke vrienden. Zo'n functie ambieerde je niet. En trouwens, je ging er ook vanuit dat je niet voor zo'n baan in aanmerking kwam als je in Nijmegen had gestudeerd.'
Toen BWO-penningmeester Antoine Berben hoorde dat Verdonk een hoge functie bij een gevangenis had gekregen, dacht hij: dat kan niet dezelfde persoon zijn. 'Maar ze was het wel,' zegt hij. 'En als ik kijk naar de carriere die ze daarna heeft gemaakt - hoge posten bij justitie, directeur van de BVD - heb ik daar maar een verklaring voor, en niet zo'n vriendelijke: ze moet indertijd een informante zijn geweest. Er werd in Nijmegen heel driftig geworven door de verschillende politiekorpsen.'
Deze theorie wordt door alle andere geinterviewden hartelijk weggelachen. 'Totale onzin,' zegt Don Olthof. Theo Blom: 'Ik heb daar nooit ook maar enige aanwijzing voor gehad. Politiek gezien vind ik het nog steeds een onbegrijpelijke move. Ze had zich heel hard ingezet voor de BWO. Maar misschien was haar linkse periode gewoon een tijdelijke aberratie. Ze is volgens mij - niet lullig bedoeld hoor - heel snel de burgerkant op gegaan. Huisje, boompje, beestje, baan.'
Zo'n onlogische stap was het helemaal niet, vindt Cees Boeij, voormalig directeur van de Bijlmerbajes. Boeij zat in de selectiecommissie die de jonge Verdonk aan haar eerste baan hielp. Zelf behoorde hij tot de hervormingsgezinde stroming in het gevangeniswezen, en hij zag in haar een medestander. 'Haar BWO-verleden is in de commissie wel even aan de orde geweest,' herinnert hij zich. 'Zo'n linkse juffrouw uit Nijmegen als adjunct, haal je dan niet een paard van Troje binnen? Maar ik was er voor. Juist in die tijd begonnen de directies de bajes een beetje open te gooien. Er zaten veranderingen in de lucht, dus we konden haar goed gebruiken.'
Ouderlijke roots
In de gevangenis begonnen Verdonks opvattingen over gedetineerden te verschuiven, zegt ze zelf. 'Ik heb wel flinke discussies gevoerd over bepaalde methoden die toen in zwang waren, zoals het vastbinden van gevangenen die een gevaar voor zichzelf zijn. Maar als je een tijdje rondloopt in de bajes zie je pas wie de echte gevangenen zijn van het systeem. En dat zijn de personeelsleden. Veel gedetineerden maken een bewuste keuze voor het criminele leven. Ze hebben foto's van hun kinderen in de cel hangen, maar doen geen enkele moeite die kinderen ook echt op te voeden.'
De overgang van 'Rooie Rita' naar 'IJzeren Rita' heeft zich volgens Verdonk geleidelijk voltrokken. 'Natuurlijk begon het al in de gevangenis. Daar zag ik de populatie langzaam zwart kleuren. Daar mocht je niet over praten, want dat was niet politiek correct. Bij de BVD werd mijn blik ook gigantisch verruimd. Dan kun je opeens de vergelijking maken met andere landen, waar het al lang heel normaal was om eisen te stellen aan immigranten. Ik sprak wel eens met VVD'ers, die tegen me zeiden: Rita, je bent helemaal niet links, je bent zo liberaal als het maar kan. Je kunt ook zeggen dat ik langzaam teruggekeerd ben naar mijn ouderlijke roots.'
Nostalgische blik
De oude banden verzachten hun blik, maar Rita Verdonks Nijmeegse vrienden, die allemaal nog steeds PvdA of GroenLinks stemmen, bezien haar tumultueuze politieke carriere met opgetrokken wenkbrauwen. Frits Pilzecker: 'Dat ze naar de gevangenis ging, was al een bijzondere ontwikkeling. Ik heb haar nog een keer opgezocht toen ze in de Rotterdamse Schie werkte. Daar heeft ze me trots rondgeleid. Toen ze in 1996 bij de BVD kwam, was ik zo verbaasd dat ik haar een vriendelijk kaartje heb gestuurd. "Wie had ooit kunnen denken dat onze Rooie Rita nog eens op die stoel terecht zou komen." Daar heb ik nooit iets op gehoord, trouwens.'
Theo Blom: 'Toen ze tijdens de Bouwrai haar kandidatuur voor het VVD-leiderschap bekendmaakte, kreeg ik bijna plaatsvervangende schaamte. Ik vond haar absoluut niet naturel. En ik kan me ook totaal niet vinden in haar standpunten. Dat rouwdouwerige dat ze heeft, en hoe ze omgaat met zo'n scholiere uit Kosovo, Taida Pasic - ik vind het niet fatsoenlijk.'
Don Olthof: 'Dat praktische en hoekige van haar, dat herken ik nog van vroeger. En ik ken veel meer mensen die politiek zijn opgeschoven. Zoals mijn vader altijd zei: jong links, oud rechts. Dat ze afscheid heeft genomen van al dat softe gedoe uit de jaren zeventig, dat labbekakkerige gedogen, daar kan ik een eind in meegaan. Maar ik ben het bijvoorbeeld absoluut oneens met haar vreemdelingenbeleid. Ik vind het onbegrijpelijk dat ze geen generaal pardon heeft afgekondigd.'
Menno Haverkort: 'Ik heb vaak gedacht: ik moet je eens mailen. Want wat je nu zegt, dat kan gewoon niet. Ik kan het niet rijmen met hoe ze toen was. Zelf heb ik mijn progressieve idealen behouden en in de praktijk gebracht - bij Amnesty gewerkt, voor Artsen zonder Grenzen in Oeganda, naar Nicaragua geweest... Het is misschien niet zo groots en meeslepend als we toen droomden, maar het idee is nog steeds: verbeter de wereld, en begin bij jezelf.'
Zelf lijkt Verdonk haar Nijmeegse tijd vooral als een jeugdherinnering te koesteren. Met een nostalgische blik bladert ze door de oude BWO-documenten, waarin ook een vage foto staat. Campagnemedewerker Ed Sinke kijkt mee over haar schouder. 'Jeetje, Rita, dat haar!' zegt hij lachend. Wanneer ze hoort van de Pierson-tentoonstelling in Nijmegen, zegt de minister dat ze zeker even een kijkje gaat nemen als ze een dezer weken de stad bezoekt.
Maar of dat zo'n goed idee is?
'Dat lijkt me niet,' zegt Jan Frank, een van de samenstellers van de tentoonstelling, tijdens de opening. Hij wijst op een stapel straatklinkers die decoratief in de hoek ligt, naast een karakteristieke leren krakersjas. 'Als ze komt,' zegt hij, 'werpen we meteen weer een barricade op.'