Op donderdag 14 augustus 2008 17:47 schreef jpg97 het volgende:Oprichting
Formeel geredeneerd was de NSB geen politieke partij, maar een stichting. Op 14 december 1931 was de NSB weliswaar voor de eerste keer naar buiten getreden met een zogeheten oprichtingsvergadering in Utrecht, maar daaraan lag geen officiële handeling ten grondslag. Deze oprichtingsvergadering in 1931 was georganiseerd door de toekomstige leider Anton Mussert en Cees van Geelkerken. De NSB werd pas officieel in het leven geroepen op 4 november 1932, toen Mussert bij notariële akte de stichting 'Nationaal-Socialistische Beweging in Nederland' in het leven riep. De statuten van de stichting bepaalden dat het bestuur ervan werd gevormd door één persoon: Mussert zelf, onder de titel 'Algemeen Leider'. Deze bestuurder was weliswaar statutair verplicht een 'Algemene Raad' van minstens vijf personen te benoemen, maar deze raad had geen bevoegdheid. Diezelfde statuten bepaalden namelijk: alle besluiten neemt de Algemeen Leider, al of niet de Raad gehoord hebbende. Ook kon de Algemeen Leider de leden van de Raad naar believen ontslaan en benoemen. Om zich te onderscheiden van een 'klassieke' politieke partij in de Nederlandse parlementaire constitutionele monarchie, noemde zij zich consequent een beweging in plaats van een partij. Van meet af aan hanteerde de NSB het 'leidend beginsel', dat in vrijwel alle belangrijke publicaties werd afgedrukt:
Voor het zedelijk en lichamelijk welzijn van een volk is nodig een krachtig staatsbestuur, zelfrespect van de natie, tucht, orde, solidariteit van alle bevolkingsgroepen en het voorgaan van het algemeen (nationaal belang) boven het groepsbelang en van het groepsbelang boven het persoonlijk belang.
De NSB was anti-parlementair en autoritair en zij hechtte veel waarde aan een sterke leider. Later zou de partij, onder invloed van de ontwikkelingen in Duitsland onder leiding van Adolf Hitler steeds verder radicaliseren, waarbij steeds meer anti-joodse standpunten werden ingenomen. Het door Mussert geschreven Program was grotendeels een vertaling van dat van Hitlers NSDAP, maar rassenleer en antisemitisme ontbraken erin. Joden konden lid van de NSB worden en waren dat ook — pas na het begin van de Tweede Wereldoorlog werd hun officieel de toegang tot de NSB verboden. Het Program bevatte hoofdzakelijk de in die tijd gangbare fascistische eisen:
sterke regering;
afschaffing van het individualistische kiesrecht;
corporatieve ordening;
economie in dienst van de volksgemeenschap;
arbeidsplicht;
beperking van de vrijheid van drukpers.
[bewerk] Opkomst
Musserts NSB lidmaatschapskaart
Logo van de NSB
Bloed en mythe als levenswetNa een jaar van zorgvuldige voorbereiding in kleine kring trad de NSB op 7 januari 1933 voor het eerst in de openbaarheid met een door 600 aanhangers bezochte 'landdag' in Utrecht. Toen werd ook het partijweekblad Volk en Vaderland (met als hoofdredacteur de schrijver en uitgever George Kettmann) geïntroduceerd. Ook werd op de Utrechtse Mariaplaats voor het eerst gemarcheerd door de eerste formaties van de zwart-geüniformeerde Weerbaarheidsafdeling (WA). Een snelle groei nam zijn aanvang: van circa 1000 leden in januari 1933 naar 21.000 op 1 januari 1934, 33.000 op 1 januari 1935 en 52.000 op 1 januari 1936. Er werden ook enige duizenden leden ingeschreven in Nederlands-Indië (deze voor het merendeel vermogende leden vormden een belangrijke financieringsbron van de NSB). Bij de Statenverkiezingen van april 1935 boekte de NSB een sensationeel succes: 7,94% van de stemmen. De NSB kende onder meer sinds eind 1933 een eigen groet ('Houzee!', door Cees van Geelkerken gemunt), eigen aanspreektitels ('Leider' voor Mussert, 'kameraad' voor mannelijke en 'kameraadske' voor vrouwelijke leden), een jongerenbeweging (de Jeugdstorm), een studentenbeweging (de Nederlandsche Nationaal-Socialistische Studentenfederatie, later: Nationaal Socialistisch Studentenfront), een landbouwbeweging, een dagblad (Het Nationale Dagblad) en het eerder genoemde weekblad (Volk en Vaderland). De economische crisis en de onmacht van de parlementaire democratie om hier adequaat tegen op te treden, bliezen in die jaren overal in West-Europa het fascisme (en later het nationaalsocialisme) de wind in de zeilen. In Nederland was de NSB echter de eerste en enige partij die daaruit massa-aanhang won. Redenen hiervoor waren:
de goede reputatie van Mussert en zijn naaste medewerkers als 'degelijke' en kundige intellectuelen;
de hechte organisatorische opbouw van de NSB, die haar leden door middel van rangen, uniformen, symbolen, groet e.d. een 'elite'-bewustzijn gaf;
Musserts politieke kleurloosheid, die hem in staat stelde vogels van diverse pluimage onder zijn leiding te verenigen;
de 'legale' tactiek (de NSB streefde naar ongedeelde macht, maar slechts met wettige middelen).
Ontwikkeling ledental NSB
1 januari 1933 900
1 januari 1934 21.000
1 januari 1935 33.000
1 januari 1936 52.000
1 januari 1937 48.000
1 januari 1938 39.000
1 januari 1939 37.000
1 januari 1940 32.000
maart 1940 33.342
31 oktober 1941 90.788
31 maart 1943 99.353
30 september 1943 101.314
Vanaf eind 1933 was het NSB-lidmaatschap voor ambtenaren verboden; de Rooms-katholieke Kerk verbood haar leden vanaf 1935 het lidmaatschap, hoewel eerst in de oorlog excommunicatie zou volgen. De synode van de Gereformeerde Kerk verbood NSB-lidmaatschap in 1936, tezamen met dat van de Christelijk-Democratische Unie. De NSB had vooral aanhangers onder de middenklasse: middenstanders, ambtenaren en kleine boeren. De NSB was vooral sterk in de regio's Drenthe, Achterhoek en minder gereformeerde delen van de Veluwe, zowel vanwege de minder kerkelijke binding daar alsook vanwege het succes van Landbouw en Maatschappij in die gebieden, in katholieke gebieden was de partij vaak zeer zwak vertegenwoordigd. Ook sommige beter gesitueerden (hoge officieren, ondernemers, vrije beroepen) waren echter lid. Vanaf eind 1935 begon de NSB-aanhang evenwel terug te lopen op de meeste plaatsen. Het ledental was op 1 januari 1937 gedaald tot 48.000, daarna ging die daling in versneld tempo door (32.000 op 1 januari 1940). De Tweede Kamerverkiezingen van mei 1937 werden een echec: 4,22% van de stemmen, dus bijna een halvering ten opzichte van 1935. Bij de Statenverkiezingen van april 1939 daalde de NSB-aanhang verder tot 3,89%. Die teruggang kwam doordat de tegenstand van de zijde van de democratische partijen, van de vakbeweging en de kerken veel sterker werd, toen het fascisme een ernstig te nemen gevaar bleek. Ook de Nederlandse regering nam maatregelen: eind 1933 was het NSB-lidmaatschap voor ambtenaren al verboden en eind 1935 nam de regering-Colijn het initiatief tot een verbod van particuliere weerkorpsen. De NSB-leiding hief naar aanleiding hiervan de WA eigener beweging op. Hoofdoorzaak van de teruggang was echter de radicalisatie die de beweging vanaf 1935 doormaakte en die vele sympathisanten van haar vervreemdde. Op ideologisch gebied werden de staatsabsolutistische denkbeelden van hegeliaanse filosofen (Wigersma, Van Lunteren e.a.), die in de eerste jaren in de NSB de toon aangaven, vanaf 1935 verdrongen door de 'volkse' theorieën van 'bloed en bodem'. In zijn brochure De bronnen van het Nederlandsche nationaal-socialisme (herfst 1937) aanvaardde Mussert het racistische antisemitisme (in de dagelijkse propaganda van de NSB had een anti-joodse hetze al wel eerder een kleinere rol gespeeld). Tijdens de Tweede Wereldoorlog steeg het aantal leden tot ongeveer 100.000. De nieuwe leden werden door de 'oudgedienden' vaak smalend als 'meikevers' betiteld.
Vlag van de NSBNog duidelijker voor het grote publiek was de radicalisatie ten aanzien van de buitenlandse politiek. In oktober 1935 verklaarde Mussert zich solidair met Italië, dat het weerloze Ethiopië was binnengevallen, en sedertdien steunde de NSB door dik en dun de agressieve politiek van Hitlers Duitsland en Mussolini's Italië. Naarmate deze radicalisatie de NSB meer isoleerde, werd ook haar binnenlands-politieke optreden steeds tomelozer en vulgairder en haar tactiek steeds minder 'legaal'. Een belangrijke rol speelde daarbij mr. M.M. Rost van Tonningen, protegé van de Duitse SS-leiding, die in augustus 1936 lid werd en direct hoofdredacteur werd van een nieuwe krant: Het Nationale Dagblad. In 1937 nam hij zitting in de Tweede Kamer (de NSB-kamerleden werden overigens regelmatig tot de orde geroepen wegens verbaal en fysiek geweld). Rost van Tonningen (een felle nazi en antisemiet) stimuleerde niet alleen de radicalisatie, maar bracht ook interne verdeeldheid door met Duitse SS-steun tegen Musserts meer gematigde leiding te intrigeren.