quote:
God bestaat, zegt de wetenschap
door Dolf Schwarz
Geregeld verschijnen boeken en artikelen, waarin het bestaan van God genegeerd wordt. Bekend is het recente boek van ds. Klaas Hendrikse, Geloven in een God die niet bestaat, dat hoog op bestsellerlijsten staat. Veel mensen menen dat het bestaan van God niet bewezen kan worden omdat er van God geen concreet beeld zou bestaan. Je moet het gewoon geloven, bewijzen kun je het niet, zeggen ze. Toch kan met behulp van natuurwetenschappelijke argumenten wel degelijk worden betoogd dat God echt bestaat.
Om dat te doen, moeten we eerst definiëren wat we onder 'God' verstaan. Laten we uitgaan van de stelling dat God de Schepper is van hemel en aarde, het Opperwezen zonder wie het heelal niet kan bestaan. De essentiële vraag hierbij is dan hoe alles om ons heen (de schepping) ontstaan is. Over het ontstaan van het heelal (inclusief de levende natuur) zijn twee verklaringen waarbij de natuurwetenschap een wezenlijke rol speelt, voorgesteld: door toevalsprocessen (volgens de evolutietheorie van Darwin) en door doelgericht ontwerp (een plan voor het realiseren van levende of niet-levende objecten met een bepaalde bedoeling).
Om te beoordelen of een gegeven stelling waar is, moet voldaan worden aan de methode van Popper: alle beweringen in een betoog moeten te allen tijde door wetenschappelijk onderzoek verifieerbaar zijn en mogen niet door falsificatie weerlegd kunnen worden.
De natuurwetenschap kan op twee wijzen toegepast worden: allereerst als rationalistisch gereedschap voor wetenschappelijk onderzoek aan bestaande objecten en - ten tweede - als middel om menselijke ontwerpen te realiseren. De tweede toepassing heeft de wetenschap een aanzienlijk gezag gegeven. De wonderbaarlijke resultaten van wetenschap en techniek ten dienste van de moderne samenleving zijn alleen mogelijk geworden door strikte toepassing van de fundamentele wetten van de natuur, waarbij het causaliteitsbeginsel (de noodzakelijke volgorde van oorzaak en gevolg) een wezenlijke rol speelt.
In de evolutietheorie wordt de wetenschap gebruikt als gereedschap voor onderzoek: hoe zit een bestaand object in elkaar , niet waarom en hoe het ontstaan is. Een naturalistische oorsprong in de vorm van toevallige mutaties of het vage begrip van natuurlijke selectie is geen wetenschappelijke optie. Toeval is een gebeurtenis of omstandigheid die vooraf niet te voorzien of te berekenen is. De evolutietheorie is daarom ongeschikt om het ontstaan van de levende natuur te verklaren, laat staan het ontstaan van het heelal. Ik merk hierbij op dat bij de evolutietheorie geen ontwerper of schepper een rol speelt, zodat darwinisten het bestaan van God verwerpen.
Plan
Ontwerp gaat uit van het tegengestelde van een toevallig proces, namelijk een vooraf bepaald plan dat leidt tot een gewenst resultaat. Bij een ontwerp hoort altijd een ontwerper. Essentieel hierbij is dat het gaat om een bedoeling van de ontwerper en een doelgerichtheid van het ontwerp. Een ontwerp kan zo nodig een vooraf gepland onderdeel bevatten dat gebaseerd is op een toevalsproces, bijvoorbeeld toevallige mutaties.
Als we in onze wereld om ons heen kijken, is het niet moeilijk bij allerlei objecten te denken aan ontwerpen van menselijke ontwerpers. Dat volgens de methode van Popper geverifieerd kan worden dat al deze objecten resultaten zijn van doelgerichte ontwerpen is een wetenschappelijk ontwerpargument.
Behalve resultaten van menselijke ontwerpen zijn er allerlei objecten, systemen, processen en verschijnselen die beslist niet van menselijke oorsprong zijn. De ordelijke inrichting van het heelal en de rijke gevarieerdheid van planten, dieren en mensen suggereren wél het bestaan van een doelgericht plan. Omdat toeval hierbij geen wezenlijke rol kan spelen, moet er sprake zijn van intelligente ontwerpen, zodat we ook hier het ontwerpargument kunnen toepassen.
De biochemicus Michael Behe heeft in zijn boek De Zwarte Doos van Darwin (1997) veel in de levende natuur waarneembare fenomenen en systemen beschreven die zo complex zijn dat ze niet ontstaan kunnen zijn door toevallige processen. Hij trok daaruit de conclusie dat zulke complexe systemen resultaten moeten zijn van intelligente ontwerpen. Een belangrijk voorbeeld hiervan is de werking van het oog.
In ons dagelijks leven hebben we regelmatig, bewust of onbewust, te maken met een enorme variëteit van systemen of processen die elk resultaten zijn van een doelgericht ontwerp. We noemen deze systemen daarom voor het gemak noodzakelijk complete ontwerpen (nco's). De lettercombinatie nc wil zeggen dat het ontwerpresultaat geheel volgens plan functioneert, indien aan de complete ontwerpspecificatie voldaan is. Omdat bij een nco sprake is van een functioneel systeem met een complete samenstelling van functionele onderdelen of een doelgericht proces met een groeiende of steeds herhaalde werking en bestaande uit een aantal elkaar opvolgende functionele subprocessen, is het ontwerpargument van toepassing. Voorbeelden van nco's zijn onder meer: de lucht die we inademen om in leven te blijven, een biologische cel als bouwsteen van het leven, het proces van celdeling, bloedstolling, en de werking van het gezichtsvermogen.
Ter illustratie kunnen de verschillende organen van het menselijk lichaam (o.a.: hersenen, zenuwstelsel, ademhalingssysteem, bloedsomloop, spijsvertering, de zintuigen) als nco's met specifieke functies beschouwd worden. In het algemeen kan een nco niet zelfstandig functioneren. Een nco (bijvoorbeeld de werking van het oog) kan bestaan uit verschillende delen die zelf nco's zijn. De mens als geheel is een nco, bestaande uit samenwerkende nco's (menselijke organen met specifieke functies), die weer uit specifieke nco's (met uiteindelijk cellen) samengesteld zijn. Elke levende cel op zich heeft een onvoorstelbaar complexe samenstelling met een intelligente interne ordening en taakverdeling van de celonderdelen.
Ordelijk
In de uitvoeringsfase die volgt op de ontwerpfase van een nco kunnen door onvermoede oorzaken onbedoeld verstoringen optreden zodanig dat het resultaat niet (geheel) beantwoordt aan alle in de ontwerpfase gestelde eisen. Zo kan een mens blijven leven als hij bijvoorbeeld blind of doof is of wordt of een andere handicap heeft.
Zoals eerder gesteld, kan niet elke nco op zichzelf functioneren. De mens, bijvoorbeeld, leeft in samenhang met zijn omgeving, waarin nco's een wezenlijke rol spelen. De mens (maar ook andere levende wezens) heeft een leefbare omgeving nodig om te kunnen leven. Om in leven te blijven moet de mens kunnen ademhalen. De ingeademde lucht is een nco. De mens heeft voedsel nodig om te kunnen overleven. De juiste voeding voor mens en dier, bestaande uit bestanddelen uit de natuur, kan als een nco beschouwd worden.
Een ontwerp kan een op toeval gebaseerd onderdeel bevatten. Beschouwen we een bepaalde soort van levende wezens (micro-evolutie), dan kunnen toevallige mutaties bepaalde variaties binnen de soort mogelijk maken. Zo kan bij een bevalling van een kind door een toevalsproces hetzij een jongetje of een meisje geboren worden. Mensen worden niet geboren als klonen, maar als unieke mensen, ieder met een eigen identiteit.
De levende natuur is van zo'n wonderbaarlijke ingewikkeldheid dat ons bevattingsvermogen hier en daar tekortschiet. Toch toont de werkelijkheid ons feitelijke gegevenheden en evidente samenhangen die wel moeten wijzen op resultaten van een doelgericht ontwerp. In de vrije natuur herkennen we de bij een doelgericht ontwerp gewenste functionaliteit en vormgeving bij planten, dieren en mensen. De ordelijke inrichting van het heelal (de Schepping) met zijn wonderlijke samenhang en regelmaat moet wel het ontwerp zijn van een bovennatuurlijk intelligent Opperwezen dat alleen met de God van de Bijbel vereenzelvigd kan worden. Uit het bovenstaande kunnen we concluderen dat het ontwerpargument van toepassing is zowel voor doelgerichte ontwerpen van mensen als voor de Schepping, zodat de in het begin van dit essay genoemde stelling waar is.
Talenten
Volgens de Bijbel (Kol. 1:16) zijn alle dingen, zichtbaar of onzichtbaar, door God geschapen, dus onder meer ook de menselijke intelligentie, het verstand en de wetenschap. De wetenschap is niet autonoom en niet los van God, maar een gave van God. De wetenschap is dus niet in strijd met de godsdienst, maar een onderdeel daarvan. Het is de mens gegeven door wetenschappelijk onderzoek een deel van de geheimen van het heelal te ontsluieren (Gen. 1: 26-27).
Dankzij de wetten van de natuurkunde en de rationalistische werkwijze zijn ontwerpers uit verschillende disciplines in staat op vele terreinen de behoeften van de samenleving in positieve zin te moderniseren. Helaas kan de wetenschap ook misbruikt worden voor doeleinden die in strijd zijn met de menselijke waardigheid.
De wetenschap kan niet alle menselijke problemen oplossen. Godsdienstige waarden, zoals liefde, barmhartigheid en sociaal bewustzijn vallen buiten het bereik van de wetenschap. De geest bestaat naast het lichaam, het hart naast het verstand en een transcendente werkelijkheid naast de aardse werkelijkheid.
Gelukkig mogen we volop vertrouwen stellen in de levende God, die ons talenten heeft gegeven om het goede te doen en het kwaad te bestrijden. Want er is veel kwaad in de wereld. Op Bijbelse gronden kan men uitgaan van het bestaan van de duivel (de bron van het kwaad), die erop uit is God en de mensen uit elkaar te drijven.
Jezus Christus is op aarde gekomen om de mensen in menselijke taal duidelijk te maken wie God is. Zijn boodschap is: ,,Heb de Heer, uw God, lief met heel uw hart en met heel uw ziel en met heel uw verstand. Heb uw naaste lief als uzelf,,. Deze boodschap kan dienen als richtsnoer bij ons streven naar een betere wereld.
Dr. ir. A.F. Schwarz is oud-Universitair Hoofddocent van de Technische Universiteit Delft. Vorstkristallen op een bevroren ruit, regelmatige vormen die eerder wijzen naar een doelgericht ontwerp dan naar de toevalsprocessen van de evolutietheorie.