Victory Boogie Woogie door Cécile Koekkoek (VARA TV Magazine)
aanleiding: Portret Michael Boogerd op donderdag 18 oktober op Nederland 3 (20:30-21:25 uur)
Terwijl zijn pensioen aan de horizon gloort, ziet wielrenner Michael Boogerd alvast uit naar zijn tweede leven. ‘Ik heb een Porsche besteld.’
Het is de dag na het WK in Stuttgart. Hoe voel je je?
Moe hè? Weinig geslapen. We hebben biertjes zitten drinken aan de bar, en moesten er om kwart voor vijf weer uit.
Biertjes?
Meestal kan ik na zo’n wedstrijd heel goed drinken. Er zijn ook jongens die na zo’n wedstrijd omvallen van één biertje, maar ik kan na een wedstrijd juist meer hebben. Misschien door de adrenaline die nog door je lichaam stroomt.
Het ging hard, hè?
Je wilt niet weten wat je dan in je benen voelt. Zo’n rare pijn. Je benen zijn leeg, dat doet zeer.
Wat voel je allemaal, nu je gewoon zo zit?
Stijve benen, m’n nek doet zeer, en m’n kont. Gewoon, algeheel naar de klote.
Herstel je snel?
Ik merk dat ik ouder word. Vroeger was ik na een dag hersteld, nu ben ik na een dag of twee, drie pas weer het mannetje. Ik ben een oude wielrenner aan het worden. Niet alleen lichamelijk, hoor. Hoe die jonge jongens met een computer omgaan bijvoorbeeld…
Kun je een mailtje versturen?
Kan ik wel, maar ik doe het nooit. Ik heb éen mail verstuurd in mijn leven. Had ik net een computer gekocht, omdat iedereen nu eenmaal een computer heeft. Ik kon ook bellen met dat ding – hype of skype of zo? Zat ik helemaal klaar, maar er gebeurde niks. Ik heb ’m meteen weggeflikkerd. Ik hou gewoon niet van computers. Als er iets met m’n telefoon is, moet ik het altijd aan Thomas (Dekker, red.) vragen. ‘Thomas, zet m’n telefoon eens op stil.’
Heb je weleens een luier van je zoontje Mikaï verschoond?
Ja, dat wel. Het is niet zo dat ik thuis alleen maar met m’n benen op de bank zit. Als ik thuis ben en Nerena, m’n vrouw, moet werken, dan zorg ik gewoon voor de kleine. En ik laat ook gewoon de hond uit, hoor.
Koffiezetten, stofzuigen?
Koffiezetten wel, stofzuigen niet. Of er moet iets zijn gevallen. Ik denk nooit: nu ga ik eens even het huis door met de stofzuiger. Maar de afgelopen dagen, naar zo’n WK toe, lag ik twee dagen op m’n bed, dan doe ik verder niks. Beetje eten, beetje liggen. Nee, dan ben ik niet echt gezellig.
Hoe was het om de afgelopen veertien jaar met jou te leven?
In het begin niet zo moeilijk, toen ik nog een modaal rennertje was. Hoe beter je wordt, hoe hoger de druk. Als het niet gaat zoals ik wil, word ik chagrijnig. Ik ben nogal een twijfelaar, nooit helemaal zeker van m’n zaak. Maar dat houdt me scherp.
Ziet Nerena uit naar je pensioen?
Het zal voor haar een omschakeling worden. Alles thuis draait om haar. Zij heeft de organisatie in handen. Zij Ìs eigenlijk het huishouden. Klinkt stom, maar ik bedoel het puur praktisch. Ik was altijd acht maanden per jaar van huis.
En jij, zie jij uit naar je pensioen?
Ik heb het nu wel echt gehad, ja. Ik moet wel goed aftrainen, anders lig ik straks opeens naast m’n bedje. Ik heb van mezelf nogal een trage hartslag, vandaar.
Je hebt nu alle tijd voor een tweede kind.
We hebben altijd gezegd: de tweede als ik stop. Over drie weken gaan we beginnen.
Wat ga je het meest missen?
Het naar zo’n grote wedstrijd toe leven. De drang om te presteren, heel de dag zenuwachtig zijn en je afvragen of je bij de beste hoort. Dat is verslavend.
Je rijdt alle koersen nu voor de laatste keer. Huil je veel?
Nee, helemaal niet. M’n moeder huilt al als ik het woord ‘laatste’ zeg. De jongens pesten me er de hele dag mee: Boogie, dit is de laatste keer dat je twee dagen voor het WK avondeten hebt. Of: Boogie, hoe is dat nou, voor de laatste keer twee ochtenden voor het WK opstaan?
Huil je niet meteen mee als je moeder huilt?
Tuurlijk wel. Ik ben soms best emotioneel, hoor. Als ik even alleen ben, op weg naar de bus of naar de box na een grote koers.
Morgen heb je een gesprek met de sponsor, over je toekomst. Wat gaan ze voorstellen, denk je?
Ik weet welke kant ze op willen. Rabo wil me houden als boegbeeld van de ploeg. Of eigenlijk meer als boegbeeld van de bank. Ze willen me betrekken bij sportevenementen die de bank organiseert. Dat wil ik tot bepaalde hoogte doen. Maar ik ga geen vips rondrijden. Misschien één keer, bij een wedstrijd waar ik goed in was, maar zeker niet tijdens de Tour. Ploegleider is ook uitgesloten. Ik ga niet zes uur lang achter die mannen aanrijden.
Eind jaren 90, begin 2000, was je relatie met de Tour de France niet zo best. De afgelopen drie jaar leek de liefde hersteld. Je reed goed, ook tijdens de afgelopen editie. En dan wordt Rasmussen uit de Tour gezet. Hoe sta je nu tegenover de Tour?
Wat ik die woensdagavond voelde, kan ik niet goed uitleggen. Er werd ons iets afgenomen, waar we met z’n allen voor gewerkt hadden. We waren een hechte ploeg, zo hecht had ik het nog niet eerder meegemaakt. Toen ik op de massagetafel lag bespeurde ik al wat rumoer. We moesten naar de bus komen en ik dacht: we hebben gezeik. Daarna lagen we op ons bedje. Het was kwart over elf, we moesten nog eten, maar kregen geen hap door ons keel. Ik was heel emotioneel, moest een paar keer huilen. We zijn naar de bar gegaan en hebben tot vier uur zitten zuipen. We waren aangeslagen. Thomas zat in een wak, vooral de volgende ochtend. We hadden om half vier onze slaappil genomen, en om half acht stond de ploegleiding op de deur te kloppen. Thomas kan al niet tegen zo weinig slaap, en die slaappil was natuurlijk nog lang niet uitgewerkt. ‘Boogie, Boogie,’ zei hij, ‘dit droom ik toch? Dit is toch niet echt?’ Hij was helemaal in de war en wilde niet starten. De ploegleiding vroeg aan mij of ik de jongens wilde overhalen. De koffers waren al gepakt, ik had zó’n punthoofd en toch moesten we gaan fietsen in 35 graden. Ik wilde ook niet, maar ik ben nogal makkelijk over te halen. Moet je je voorstellen: de buschauffeur, de masseur, de mechanieker, allemaal wilden ze dat we zouden rijden. ‘Doe het voor ons Boogie, voor ons gezinnetje.’ Nou, dan heb je Boogie hoor.
Uiteindelijk zijn we blij dat doorgereden zijn. We kregen zoveel positieve reacties uit Nederland. Duizenden e-mails. De criteriums die we na de Tour deden: allemaal volle bak. Alleen de aankomst in Parijs was minder, want dan voel je je toch voor @!#$ rijden.
Heb je nog contact met Rasmussen?
Ik heb hem van de week nog gesproken, ja. Tja, zo’n sociaal praatje hè? Je vraagt hoe het met hem is, of-ie er een beetje doorheen trekt. Hij had weer gezeik met de pers, over die dynepo. Ik heb vier jaar met hem in de ploeg gezeten en we hebben dus altijd contact gehad. Ik nodig hem ook gewoon uit voor m’n afscheidsfeest. Die jongen is ten opzichte van mij niet veranderd. Ik ben niet boos op hem, maar op de situatie.
Mart Smeets maakte een film over je.
Hij is begonnen met filmen toen ik zei dat ik ging stoppen. Hij heeft me laatst thuis drie uur lang geïnterviewd. Ik had een onwijze lulkick. Zo had Smeets me nog nooit gezien. Ik zat voor het eerst echt op m’n gemak bij hem. Daarvoor had ik dat nooit zo. Ik kijk anders tegen hem aan dan tegen een andere journalist. Dan zie ik hem meer als tv-persoonlijkheid – de grote Mart Smeets, en zo gedraagt hij zich ook weleens – dan als journalist. Het is een aparte kerel. Toen mijn moeder een paar jaar geleden borstkanker kreeg vertelde ik dat aan Mart en twee dagen later lag er een kaartje van hem bij m’n moeder in de bus. Sindsdien vraagt-ie altijd naar m’n moeder. Dat doet me dan wel wat.
Je vindt dat hij vaak te negatief over wielrennen praat.
Soms wel, ja. Zijn mening wordt te veel gehoord. Hij blijft de grote Smeets. Wat hij zegt is waar. En dat weet-ie. Tijdens het sportjaaroverzicht vorig jaar vond ik hem heel negatief over wielrennen. Dat is gewoon klote, want dan worden de prestaties onderbelicht. Nu ik gestopt ben is het helemaal anders geworden. Zó lekker. Ik kan iedereen aanraden om te zeggen dat je stopt, want dan ben je opeens helemaal de koning. Ik lach m’n eigen echt een krul in m’n @!#$, schitterend vind ik het.
Wat ga je doen met al het geld dat je hebt verdiend?
Ik heb een Porsche besteld. Die jonge gasten zijn net begonnen met wielrennen en kopen nu al zo’n ding. Dan denk ik: ik ben wel achterlijk als ik het niet doe. Maar ik heb niet zoveel met auto’s, of met horloges. Ik ben meer van een natje en een droogje op z’n tijd. Ik hoef het niet zo nodig te laten zien. We hebben een hartstikke gaaf huis en we lopen er goed bij. En ik kan m’n ouders helpen. Nee, ze staan er niet om te springen, maar m’n vader kon wel eerder stoppen met werken. Hij is 44 jaar loodgieter geweest en helemaal versleten.
Je biografie verschijnt in november. Staan er onthullingen in?
Ik heb weleens conflicten gehad binnen de ploeg en in mijn boek vertel ik mijn versie van het verhaal. Of het de waarheid is weet ik niet, maar zo heb ik de dingen ervaren. Het moet geen gefrustreerd boek worden. Ik merk soms dat ik in interviews vaak zeg dat ik er hard voor train, en als je dat telkens terugleest van jezelf denk ik: dat staat er wel erg vaak in. Dat hoeft niet. Verleden jaar verscheen er een boek van Karsten Kroon, door Marije Randewijk van de Volkskrant. Dat vond ik een onwijs gefrustreerd boek. Ik vind hem sowieso een huilebalk. Ik kan niet zo goed met hem. Met veel wielrenners niet hoor. Niet binnen de ploeg, maar met Fransen heb ik het heel erg. Vooral tijdens de Tour. Je moet wel een beetje kunnen lachen. Je moet een ‘echte’ zijn, zoals ik dat altijd noem. Iemand die er niet omheen draait. Waar je mee uit de bocht kunt vliegen. Het moet niet zo braaf zijn, niet zo heilig. Thomas is ook een echte. Hij heeft een waffel van hier tot Tokyo, maar een supergoed hart.
Blijf je je benen ontharen?
Ik denk het wel ja. Nu doe ik het vooral voor de hygiëne, dat die masseurs niet in zo’n dot haar staan te knijpen. Maar het staat gewoon mooier, ook bij een man. Ik zit twee tot drie keer per week in bad mijn benen te scheren, en daarnaast hou ik het bij onder de douche. In het peloton scheren sommige jongens nu ook hun armen, dan zie je de spieren beter. Mijn vrouw vindt onthaarde benen ook mooier. Jij?
zo hey die Kroon krijgt ze ervan langs