quote:
Het is niet te gewaagd te veronderstellen dat de gewelddadige dood van Pim Fortuyn de komende decennia een vaste plek zal behouden in de canon van de vaderlandse geschiedschrijving. Over de moord en hoe het zo ver heeft kunnen komen zal elke generatie zijn eigen verhaal construeren. Het verhaal over de dood van Fortuyn zal in dat opzicht niet verschillen van de interpretaties die in de loop der eeuwen gegeven zijn over de moorden op Bonifatius, Willem van Oranje of de gebroeders de Witt. Historisch net zo interessant, maar nauwelijks bekend, is het verhaal over de geboorte van Fortuyn als nieuw politiek fenomeen.
Fortuyn doceerde aan de Universiteit Groningen marxistische sociologie en promoveerde in 1980 tot doctor in de sociale wetenschappen op een onderzoek naar de sociaal-economische politiek in Nederland van 1945 tot 1949. In 1986 werd hij aangesteld als wetenschappelijk medewerker van de SER. Ook was hij actief lid van de Partij van de Arbeid. In 1989 werd hij directeur van de OV-jaarkaart BV in Groningen. Op 26 juni 1990 mocht hij in Het Journaal zijn eerste statement maken over een probleempje met die jaarkaart. Een modale ambtenaar geeft een modaal antwoord, zo leek het. Op 6 november, als de eerste OV-jaarkaart plechtig wordt uitgereikt, is Fortuyn het middelpunt van een standaardplechtigheid waar het Journaal een minuutje voor over heeft.
Fortuyns onopvallende carrière krijgt een onverwachte wending als hij gevraagd wordt om aan de Erasmus Universiteit de nieuwe Albeda-leerstoel ("arbeidsvoorwaardenvorming bij de overheid") te bekleden. Vanaf dat moment gaat hij zich nadrukkelijk in woord en geschrift met de politieke bemoeien. Zijn eerste ingezonden stuk ("door prof. dr. W.S.P. Fortuyn") prijkt in het Rotterdams Dagblad van 3 januari 1991 onder de nog niet al te schokkende titel "Bedrijfsmatig werken kan sociale zekerheid redden." Fortuyn treedt hierin voor het eerst buiten het wetenschappelijke discours met zijn kritiek op de inefficiëntie van de bureaucratie. "En wat erger is, " zo zegt Fortuyn in het stuk na zijn analyse van het WAO-debacle, "het geloof in de betrouwbaarheid van de overheid is diep geschokt. Snijden in eigen vlees, is het credo. "Ik ben benieuwd of ze daartoe zonder hulp van buitenaf in staat is," zo besluit hij zijn betoog bijna retorisch.
Fortuyn leert snel. Met zijn inaugurele rede onder de uitdagende titel "een toekomst zonder ambtenaren" krijgt Fortuyn op 14 februari 1991 de gewenste weerklank. In een chaotische uitzending waarin nieuws over de ontploffing van een vuurwerkfabriek in Culemborg het gesprek steeds weer uitstelt, maakt Fortuyn dezelfde middag in het NOS-programma Aktueel zijn debuut bij de nationale publieke omroep. (online te beluisteren) In de slechts vijf minuten die hem aan het slot van de uitzending nog resten blijkt Fortuyn verbaal nog een stuk bescheidener dan met de pen. De bureaucratie grotendeels privatiseren, dat werkt veel efficiënter, zo luidt de boodschap. Oud-VARA-verslaggever Bert Tiddens (in de strijdbare jaren zeventig nog zij aan zij met Paul Witteman in "Dingen van de Dag") eindigt het gesprek aldus: "ik denk dat heel wat luisteraars daar toch anders over denken, maar in ieder geval bedankt, meneer Fortuyn."
Fortuyn krijgt zijn tweede grote stuk (deze keer "door W.S.P. Fortuyn"- de prof. dr. doet even niet meer mee) op 9 maart 1991 geplaatst in de Volkskrant. De kop is heel wat pittiger dan in het Rotterdams Dagblad: "Geperverteerde mandarijnencultuur doet PvdA de das om." Fortuyn richt zijn peilen vooral op zijn oude liefde de PvdA en leider Wim Kok. Een typerend citaat: "De politici in Den Haag vormen inmiddels een aparte kaste. Een politieke kaste met een eigen cultuur, een eigen taal, en een eigen carrièrepatroon. Het past buitenstaanders niet daarop in te grijpen." Een oproep aan de PvdA: "Dat betekent vernieuwing van denken en handelen een kans geven. Dat betekent die weggejaagde intellectuelen weer terug zien te halen." En over het pluchegehalte van de partijbestuurders: "De kont van Peper plakt nog steeds aan het pluche en het kontje van Kok zit vast met Bisonkit..Kiezers der Nederlanden verenigt u en vaag hen weg, deze vertegenwoordigers van een niet meer bestaande arbeidersklasse. Kortom, we nemen gewoon het heft zelf in handen en bevrijden de politiek uit haar isolement."
De koppensnellende medewerkers van de Hilversumse praatprogramma's vinden knippen het geverterteerde mandarijnencultuur-verhaal natuurlijk uit voor het redactieoverleg. Deze relatieve nieuweling is een potentiële gast voor vele praatprogramma's. Op 17 maart 1991 mag Fortuyn bij Henk van Hoorn zijn opwachting maken in het gerenommeerde Capitool. Fortuyn -sinds kort zonder snor en baardje en perfect gekleed met zijden das en pochet- mag over zijn land-zonder-ambtenaren-plan in debat met ervaren pluchezitters als topambtenaar en ex-vakbondsman Hans Pont, de Haarlemse oud-wethouder Loekie van Balen (gevallen in haar strijd om het ambtenarencorps in Haarlem te decimeren) en -uiterlijk enige gelijkenis vertonend met Fortuyn, CDA-prominent Frans-Josef van der Heijden.
Fortuyn (ondertiteld: "socioloog/ondernemer") mag aan het hoofd van de tafel zitten. Recht tegenover gespreksleider Van Hoorn. Die introduceert hem met de dan blijkbaar al rondzingende "Wet van Pim", die zegt: "waar Pim komt, komt ruzie." Niemand lacht. Aan de lange zijde van de tafel, om de hoek bij Fortuyn, zit Hans Pont. Het is een braaf debat. Geen kijker zal hebben vermoed dat hier een aanstormende machtspoliticus zijn debuut maakt. Hans Pont gedraagt zich wat hautain tegenover nieuwkomer Fortuyn. Hij vermijdt vrijjwel elk oogcontact en gaat niet met Fortuyn in debat. Als hij wordt aangevallen ("u heeft een blinde vlek voor bureaucratische mechanismen. U bent nog een echte sociaal-democraat, meneer Pont, die nog denkt dat het vanachter de tekentafel kan.") richt hij zich als een politicus in de Kamer met "voorzitter" tot gespreksleider Henk van Hoorn. Fortuyns stelling "dat de ambtenarij verworden is tot een bureaucratische proces waarbij niemand meer met de vinger aan de trekker zit," blijft alleen met de kennis van achteraf hangen. Aan het slot van het debat veroorlooft Fortuyn zich een handje op de schouder van Pont, die zich deze lichaamstaal maar met moeite laat welgevallen. Een prelude op het historische debat met Ad Melkert?
Wie in het Capitool heeft mogen optreden, komt in de hiërarchie van de journalistieke kaartenbakken snel bovendrijven. Twee weken na het Capitool mag Fortuyn zijn opwachting maken in De Kloof, het toenmalige linkse politieke geweten van de VARA onder leiding van Paul Witteman. Vanaf de tribune praat de moderne Stem des Volks mee. Fortuyn heeft zich voor deze gelegenheid niet geschoren en heeft een wat minder sjiek bruin jasje aan. "Prof. dr. W. Fortuyn - sociolooog", is hij in dit debat waarin de sociale vernieuwing centraal staat. Gesprekspartners: Jan Schaeffer, het vleesgeworden proletarische geweten van de PvdA, professor J.J.M. van Dijk, criminaliteitsbestrijder uit Leiden, en Robin Linschoten, de coming man van de VVD. De allochtonenproblematiek komt ruim ter sprake, ook in reportages en vanaf de tribune. Uit Fortuyn's mond komt geen onvertogen woord over de allochtone medemens, integendeel. Hij refereert aan een "Kasjba-project" ('Een identiteitsbevestigend project voor allochtonen dat past binnen de Nederlandse cultuur," aldus Fortuyn), waarmee hij in Rotterdam werkgelegenheid voor allochtonen wilde creëren maar dat strandde in bureaucratische regelgeving die de verkoop van levensmiddelen op straat verbood.
Pas aan het einde wordt het debat spannend als Fortuyn met opneemt tegen zijn gevoelsmatige medestander Jan -in gelul kun je niet wonen- Schaeffer. Fortuyn mag dan een zwak hebben voor de no-nonsense taal van de oud-banketbakker, op de manier waarop Schaeffer in de sociale woningbouw de doorstroming heeft laten stagneren wil hij hem wel even aanpakken. Als ook een anonieme vrouw met een wat platte tongval vanaf de tribune zich er mee gaat bemoeien en het debat ontregelt ("gekul wat u zegt"), gaat Fortuyn zich thuis voelen. Dat hij de anonieme mevrouw -prototype van de latere Fortuyn-aanhanger- op haar nummer zet ("maar ik ben ook professor mevrouw, ik weet er werkelijk wat van") komt wat arrogant over. Maar één ding is duidelijk: Met Pim Fortuyn heeft het land er een onconventionele debater van formaat bij. Ook de redactie van Elsevier moet het zijn opgevallen. Kort na zijn optreden in De Kloof wordt Fortuyn columnist bij het opinieblad en heeft hij er een nieuw podium bij om zijn steeds provocerender stemgeluid te laten horen.
Van een kersverse BN-er willen we natuurlijk ook alles weten over het privéleden, zeker als daar in het geval van Fortuyn een vermoedelijke homoseksuele voorkeur achter schuil gaat. Pim heeft daar geen moeite mee. Zijn publiekelijke coming-out vindt plaats op 30 mei 1991 als columnist van het klassieke homo-radioprogramma Homonos. Het is een simpel en ontroerend verhaaltje dat Pim vertelt - en voer voor historici die graag de psychosociale drijfveren van de hoofdrolspelers in de geschiedenis willen opsporen. Zich onderdompelend in het Amsterdamse studentenleven van de jaren zeventig blijkt het taboe op homoseksualiteit nog grotendeels intact. Het COC, zo vertelt Pim, wijst hem de weg naar het rosarium in het Vondelpark, "waar het allemaal gebeurt." Als hij daar overdag tussen de moeders met kinderwagens belandt, begrijpt Pim dat het alleen 's nachts mannentijd is. Enkele nachten later trekt hij de stoute schoenen aan en komt het tot een ontmaagding. "Achteraf had het meer weg van een verkrachting dan opwindende seks, zo zenuwachtig en onhandig was ik in de handen van mijn ervaren seksgenoot. Toch was ik na afloop ontzettend vrolijk en opgelucht. Het is eindelijk gebeurd, ik had gevreeën met een kerel." Over zijn verdere liefdesleven onthult Fortuyn: "Ik ben nu 42 en heb drie keer een langdurige relatie gehad. Eén keer heb ik echt samengewoond. Nu woon ik alweer een tweetal jaren alleen. In jezelf zul je de kracht moeten zoeken en vinden. Niemand kan dat doen voor jou, ook die prins op het witte paard niet. Maar ja, alleen is maar alleen, en wie weet treedt die knappe, jonge Italiaanse prins ook mijn leven nog eens binnen."
"The making of" van Pim Fortuyn als mediagenieke opinieleider krijgt een nieuw hoogtepunt als hij op 8 januari 1992 als erkende BN-er op mag treden in de TROS-kennisquiz Triviant. Onder leiding van Tineke Verburg vormt Fortuyn een team met een opvallende look-alike, de bedrijfswaakhond Pieter Lakeman. Ze meten zich met een vrouwenduo bestaande uit hoogleraar Agnes Koopman-Ibema en ondernemer Freyan Visser. Wie het programma terugziet zal met verbijstering constateren hoe snel de wereld van de tv-spelletjes is veranderd. Wat een traagheid en emotieloosheid ontrolt zich in 42 eindeloze minuten. En Pim Fortuyn? Als introductie mag hij van Tineke Verburg een open sollicitatie doen als presentator van een "tv-programma over politiek-maatschappelijke vraagstukken op de manier van RUR van Jan Lenferink." De rest van de uitzending zit hij gladgeschoren in zijn zwarte pak vastgeprikt op zijn krukje rond het Tiviantbord allerminst op zijn gemak. Met teamgenoot Pieter Lakeman ontstaat geen enkele chemie, en wat erger is: de heren verliezen dik. Fortuyn raadt alleen de naam van de Duitse fractievoorzitter van de SPD, Hans-Jochen Vogel. Bij de fotovragen herkent hij alleen Eleanor Roosevelt, en oud-minister van buitenlandse zaken Dirk Stikker. Hij gaat de fout in bij een musicalfragment (niet "My fair lady" maar "Anatefka"). Het thuisland van Inkhata-leider Buthelezi is volgens Fortuyn Zoeloeland in plaats van Natal, en Sarah Vaughan ziet hij aan voor Ella Fitzgerald. Jenny Arean, Dusty Springfield of een papegaaiduiker herkent Fortuyn evenmin. Nee, dit is overduidelijk geen podium voor Pim Fortuyn. En hij blijkt het ook niet meer nodig te hebben. De man die op 15 november 2004 postuum verkozen werd tot 'Grootste Nederlander aller tijden' vond een geheel eigen weg om zich een onvergelijkbare positie in de canon van de Nederlandse geschiedenis te verwerven.
Marnix Koolhaas