De huidige koning doet het niet slecht. Hervormingen doorvoeren kost nu eenmaal veel tijd.
Het Ministerie van Buitenlandse Zaken zegt dit over Marokko..
quote:
Binnenlandse politiek
Aan de regeringsperiode van Hassan II kwam, na ruim dertig jaar, met zijn dood in juli 1999 een einde. In deze periode maakte Marokko een gestage economische groei. De moderne sector was de trekker van deze groei. Relatief veel Marokkanen zijn echter nog afhankelijk van de traditionele landbouw. De kosten van de oorlog tegen Polisario en van de legering van een omvangrijk veiligheidsapparaat in de Westelijke Sahara hebben sinds 1975 zwaar op de begroting gedrukt. De openbare voorzieningen bleven zo rudimentair. In 1971 en 1973 waren er militaire couppogingen. Vooral de vakbonden wisten tot in de tachtiger jaren latente onvrede te mobiliseren.
De zeventiger en tachtiger jaren staan bekend als de ‘années de plomb’. Er was een harde onderdrukking van de oppositie. Ernstige mensenrechtenschendingen vonden plaats. Prominente dissidenten verkozen veelal voor een verblijf in het buitenland. Nieuwe bewegingen met een islamistische signatuur manifesteerden zich in de tachtiger jaren steeds nadrukkelijker. Algemeen wordt de Jama’at al Adlw-al-Ihsan (Rechtvaardigheid en Offervaardigheid) beweging als de meest invloedrijke gezien. Zij staat nog altijd onder leiding van sheikh Abdessalam Yassine, een oud-onderwijs inspecteur die in 1984 de overheid de rug toekeerde. In 1989 werd sheikh Yassine onder huisarrest geplaatst. Zijn Adl beweging kreeg in 1990 geen toestemming zich als politieke partij te registreren.
Begin jaren negentig kwam er een voorzichtig proces van democratisering. In juni 1993 vonden parlementsverkiezingen plaats waar de vier oppositiepartijen ( ‘Union Socialiste des Forces Populaires, Istiqlal’, ‘Parti du Progrès et du Socialisme’ en ‘Organisation de l'Action Démocratique et Populaire’) het best uitkwamen met 99 van de 222 zetels. De regeringspartijen (met name de ‘Union Constitutionelle’ en de ‘Rassemblement National des Indépendants’) behielden, ondanks aanzienlijk verlies, met 116 zetels een kleine meerderheid.
Hassan II bepleitte echter dat de oppositie een regering zou vormen maar de oppositiepartijen weigerden dit. De volgende kamerverkiezingen van november 1997 hebben wel tot de door koning Hassan II gewenste afwisseling van regeringsverantwoordelijkheid (‘alternance’) geleid. De leider van de USFP, Abderrahman Youssoufi, vormde in 14 maart 1998 een kabinet samengesteld uit leden van zeven politieke partijen waarvan Istiqlal na de USFP de grootste was. Youssoufi was in 1996 uit vrijwillige ballingschap in Frankrijk naar Marokko teruggekeerd.
Koning Mohammed VI toonde zich na zijn troonsbestijging in 1999 de koning van de vernieuwing en verzoening. Er kwam een minister voor de rechten van de mens en een speciale Commissie voor de Mensenrechten. Non-gouvernementele organisaties, waaronder onafhankelijke mensenrechtenorganisaties (onder andere Amnesty International) kregen meer de ruimte zich te manifesteren. Het Ministerie van Binnenlandse Zaken werd gezuiverd van personen die betrokken waren geweest bij de repressie, ballingen werden uitgenodigd naar huis te keren, er kwam een arbitragecommissie die zich buigt over smartengeldbetalingen aan familieleden van verdwenen personen en het huisarrest van sheikh Yassine werd opgeheven. Er kwam voorts een beleid van decentralisering met bijzondere aandacht voor de economische ontwikkeling van verwaarloosde regio’s en er werden stappen gezet de rechten van verdachten te verbeteren (de termijnen van voorarrest en voorlopige hechtenis zijn aan banden gelegd).
Aan de parlementsverkiezingen van 27 september 2002 namen 24 partijen deel. De USFP en Istiqlal kwamen op een gedeelde eerste plaats (elk 50 van de 325 zetels). De gematigde islamitische PJD kwam op 42 zetels, een verdrievoudiging van het aantal zetels in het vorige parlement. In het nieuwe parlement zitten 34 vrouwen, deels via aparte kieslijsten verkozen. Het Kabinet Jettou is samengesteld uit leden van zes partijen en voorts uit een aantal partijloze bestuurders. Minister President Jettou, Minister van Binnenlandse Zaken Al Musthapha Sahel en Minister van Buitenlandse Zaken Mohamed Benaissa behoren tot deze zogenaamde ‘sans appartenance politique’. De enige nieuwe regeringspartij is de ‘Mouvement Populaire’. De USFP en Istiqlal leverden elk acht van de 39 bewindslieden. Nieuw is de portefeuille voor zaken betreffende Marokkanen in het buitenland. Deze viel toe aan Mevrouw Nouzha Chekrouni (USFP), die in het kabinet Youssoufi verantwoordelijk was voor emancipatie-zaken. Mevrouw Cherouni was in het kabinet Youssouffi de enige vrouw. In het kabinet Jettou zitten drie vrouwen.
De zetelwinst van de PJD in de parlementsverkiezingen van september 2002 wijst er op dat islamisme en fundamentalisme terrein winnen. De gemeenteraadsverkiezingen van september 2003 bevestigen deze trend. Naast bewegingen met wortels in de Marokkaanse spirituele traditie zoals de Jama’ at al-Adlw-al-lhsan van sheikh Abdessalam Yassine zijn er diverse bewegingen die opereren vanuit een ultraorthodox gedachtegoed dat uit het buitenland afkomstig is.
Op 16 mei 2002 werd Casablanca opgeschikt door een serie zelfmoordaanslagen. Er vielen achttien slachtoffers, het meerdendeel Marokkaans. Groeperingen als Al-Salafiyya al-Jihadiyya en Al-Sirat al-Mustaqim worden in verband gebracht met de aanslagen. De eerste processen in verband met de zelfmoordaanslagen gingen midden 2003 van start. Daarbij is tegen een aantal verdachten de doodstraf geëist.
Met de instelling van een waarheidscommissie (Instance équité et réconsiliation) worden schendingen van de mensenrechten die plaatsvonden gedurende het bewind van Koning Hssan II aan de kaak gesteld. Dat gebeurt in een sfeer van groeiende openheid van de zijde van de overheid. Slachtoffers krijgen de gelegenheid gedurende hoorzittingen waarvan rechtstreeks verslag werd gedaan door de televisie hun verhaal te doen over begane misstanden zonder overigens de namen van verantwoordelijken te mogen noemen.
De hervormingen van Koning Mohammed VI (die reeds werden ingezet in de laatste jaren van het bewind van Koning Hassan II) leiden langzaam maar zeker tot een ander, veel opener klimaat in Marokko. Er is steeds minder angst, er kan meer worden gezegd en er is sprake van een grotere persvrijheid. Wel zijn er duidelijke rode lijnen; de rol en positie van de monarchie zelf, de islam en de Westelijke Sahara.
Met de instelling van een nationale verzoeningscommissie (Instance Equité et Réconciliation) is een belangrijke stap voorwaarts gezet op het terrein van de mensenrechten. Door de commissie is het verleden van Marokko besproken, de ‘jaren van lood’ die werden gekenmerkt door onderdrukking van de oppositie en grove mensenrechtenschendingen. Tot op zekere hoogte is recht gedaan aan de slachtoffers, door hen hun verhaal te laten doen en door het toewijzen van schadevergoedingen. Daarnaast heeft de commissie een aantal aanbevelingen geformuleerd, waarmee nadrukkelijk ook naar de toekomst wordt gekeken. Een aantal van de aanbevelingen zou, indien geïmplementeerd, de positie van de monarchie minder absolutistisch maken (constitutionele hervormingen, versterking van de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht, versterkte regelgeving veiligheidsdiensten).
Met de invoering van de nieuwe Moedawanah (geheel van familierecht) heeft Marokko een grote stap gezet op sociaal-maatschappelijk gebied, die op termijn moet leiden tot een gelijkwaardige relatie tussen man en vrouw. Een andere belangrijke ontwikkeling betreft de toegenomen ruimte en aandacht voor de Berber cultuur en taal. De koning heeft zich ook uitgesproken over de noodzaak het sociale zekerheidsbeleid te versterken. In concreto heeft dat alleen nog geleid tot de invoering van een nieuwe verplichte ziektekostenverzekering voor werknemers, ambtenaren en gepensioneerden per 1 maart 2006 en een nieuwe Arbeidswet.
http://www.minbuza.nl/nl/(...)_afrika/marokko.html