Edgars Kreilis – Fire:
En wéér een nummer over vuur; Eleni heeft een trend gezet. Hij doet zijn best en ik vind het tot nu toe nog wel een van de betere, maar veel doet het me ook niet; het is echt weer zo’n middelmatige poging.
Kris & Oz – Midnight Streets:
Het enige wat ik me na afloop nog kan herinneren is haar rode broekpak met zwarte lakbadmuts. Geen idee meer hoe het nummer verder ging, en dat zegt eigenlijk wel genoeg.
Samanta Tina – Cutting the Wire:
Dat háár.
Die theatrale bewegingen; is ze dronken?
De Letse Daphne Deckers kreunt en gilt zichzelf een weinig interessant nummer door waarvan het refrein bestaat uit het eindeloos herhalen van de titel en een zinnetje waarin “wire” op “desire” rijmt.
August Valdis – Candy Like Rain:
En wat is dit dan joh? Alwéér zo’n knakker die er totaal geen zin in lijkt te hebben. August lepelt met monotone stem wat zinnetjes op, oogjes als deer in headlights op een punt achterin de zaal gericht, spastisch tikkend met zijn linkerbeen en OH FUCK HIJ VERGEET OOK NOG EENS ZIJN TEKST.
Op het einde was ik gewoon opgelucht dat dit joch uit zijn lijden werd verlost.
Audiokvartals – Tu man pajauta:
Die ene gozer die dat hele nummer lukraak met die poken zit te slaan.
Die toetsenist met die random vingerknipjes.
Leuk geprobeerd, maar deze jochies mogen wel terug naar de bonteavond met hun nietsige liedje.
Laika upe – Listen to the Way That I Breathe:
“When you come down from the plaster, what a disaster”. De rijmelarij is hier weer van Sinterklaasniveau. Deze meneer heeft het er maar moeilijk mee zo te zien. Ik vind het nummer nog niet eens echt heel slecht in vergelijking met de meeste nummers in deze voorronde; er zit tenminste nog een soort opbouw in. De zanger verpest helaas de boel met zijn aanstelleritis.
Jelena Matule – With You:
Die laarzen; is heel Letland overstroomd of zo? Het deuntje is nog niet eens een van de mindere, maar verder is het allemaal weinig interessant.
Double Faced Eels – Fire:
En weer een nummer over vuur. Ik vind dit nummer ergens nog wel potentie hebben eigenlijk, maar er moet een goede revamp overheen en de zanger kan wel wat minder schreeuwen. Stilistisch gezien ook weer apart; wat heeft hij nou weer voor rare flap om zijn heupen geknoopt?
Kristine Somase – Harmony:
Ha, een duet, dat hadden we nog niet. Dit duo neemt ons up, up, up en down, down, down. Een beetje een afgezaagd standaard liedje; geen kwelling om naar te luisteren, maar het biedt niets interessants. Wel weer moeten lachen om die stankface van mevrouw op het einde: je hoort haar gewoon denken ‘hehe, daar ben ik gelukkig vanaf’.
Aivo Oskis – Somebody’s Got My Lover:
Lekker kek shirt; zelf kijkt hij wat minder vrolijk. Wat is het met al die deelnemers die er niet lijken te willen zijn? Liedje is een niemendalletje.
Laime Pilniga – Awe:
AAAWAAAAHAAAAHAA
; ik lig in een deuk hier! En die zanger; had hij hoofdluis en hebben ze hem toen met een half geknipt kapsel de deur uit gestuurd?
Die uithalen klinken alsof hij gekieteld wordt en er niet tegen kan.
Roberts Memmens – Feel:
Het moge dus duidelijk zijn, ook gezien Jelene Matule’s regenlaarzen, dat Letland waarschijnlijk dus inderdaad onder water staat. Misschien wel van alle tranen van Letten die niet kunnen stoppen met huilen van ellende (of lachen) bij het aanschouwen van het ellendige niveau van hun NSF. De hoogwaterbroek van deze knakker trekt nog het meest de aandacht, want het nummer is wederom weinig interessant.
MONTA – The Eye of the Beholder:
Uit de Letse verkleedkist is dit keer een bloemetjesrokje tevoorschijn gekomen. Het flinterdunne nummertje kabbelt een beetje voort en komt nooit van de grond.