abonnement Unibet Coolblue
pi_85085800
09-08-2010

Meisjes puberen steeds eerder

NEW YORK - Meisjes komen steeds jonger in de puberteit. Tegenwoordig hebben meer meisjes van 7 en 8 jaar oud al borsten, een van de tekenen van puberteit, dan vroeger. Dat blijkt uit een nieuw onderzoek, waarvan de bevindingen maandag zijn gepubliceerd in het wetenschappelijke tijdschrift Pediatrics.

Voor het onderzoek bestudeerden de wetenschappers meer dan 1200 meisjes in de Amerikaanse steden New York, Cincinnati en San Francisco. Ze ontdekten grote verschillen tussen de etnische groepen in de VS. Zo heeft bijna een kwart van de zwarte meisjes van 7 jaar oud al borsten, tegen een op de zes Latijns-Amerikaanse meisjes en een op de tien blanke meisjes.

Op 8-jarige leeftijd heeft al bijna de helft van de zwarte meisjes, een op de drie Latijns-Amerikaanse meisjes en een op de vijf blanke meisjes borsten.

De wetenschappers maken zich zorgen over de cijfers. Meisjes die vroeg beginnen te menstrueren, een ander teken van puberteit, lopen namelijk meer risico later borstkanker en baarmoederkanker te krijgen, is uit eerder onderzoek gebleken.

(Volkskrant)
Death Makes Angels of us all
And gives us wings where we had shoulders
Smooth as raven' s claws...
pi_85218345
12-08-2010

Van Afrika tot in Amerika

DNA-onderzoek naar de afstammingsgeschiedenis van de mens
De mysteriën rond de afkomst van de mens zijn ontrafeld. Ons eigen DNA wijst uit dat onze herkomst in Afrika ligt. Daar leefden de genetische Adam en Eva die via verre reizen uiteindelijk de hele wereld bevolkten.

De wijk Astoria in Queens, New York, is een van de meest etnisch diverse gemeenschappen op aarde. Op het dertigste Avenue Street Festival in juli 2008, ontmoeten mensen met alle mogelijke verschillende huidskleuren en afkomsten elkaar. Tussen de menigte loopt ook antropoloog en geneticus Spencer Wells. Regelmatig stopt hij om met mensen te praten. En doet de gelegenheid zich voor, dan vraagt hij zijn gesprekspartners of ze wat celletjes uit de binnenkant van hun wang kunnen missen.

In dit Engelstalige filmpje legt Spencer Wells uit wat het ‘Genographic Project’ precies inhoudt. Vier New Yorkers doen mee aan het onderzoek en ontdekken welke reis hun voorouders hebben afgelegd.

De afgelopen vier jaar hebben Wells en zijn collega’s van het ‘Genographic Project’ de hele wereld over gereisd om DNA te verzamelen van honderden verschillende volkeren en stammen. Door al dat DNA met elkaar te vergelijken, proberen Wells en zijn team de oeroude geschiedenis van de migratie van de mens terug te voeren naar de plaats en tijd waar het allemaal begon. “Wereldwijd zijn er elf onderzoekscentra van waaruit we werken. We gaan op bezoek bij inheemse bevolkingen die lange tijd op dezelfde plaats hebben geleefd. Het DNA van deze stammen is relatief puur gebleven. Ze vormen een gesloten groep.”

Volgorde van basenparen
Genografie is de -nog jonge- tak van wetenschap die onderzoek doet naar onze afstammingsgeschiedenis door het DNA van verschillende groepen mensen te vergelijken.

Het DNA bevat de erfelijke informatie van een persoon en ligt in de kern van de menselijke cel op de chromosomen. Een DNA-streng bestaat uit nucleotiden: bouwblokjes met een suikergroep, een fosfaatgroep en een base. Er zijn vier verschillende basen, namelijk adenine, cytosine, guanine en tyrosine. Een mens heeft zo’n drie miljard basenparen in zijn DNA. Aan de hand van de volgorde van die basenparen kan bijvoorbeeld bepaald worden of iemand familie van je is en waar je verre voorouders vandaan komen.

Lees ook het Kennislinkdossier over DNA

Bij mensen onderling is 99,5 procent van het DNA hetzelfde. Die halve procent verschil komt door variatie binnen de basenparen. Bij het kopiëren van DNA kan een base per ongeluk worden vervangen door een andere base. Zo onstaat een SNP (spreek uit: snip), wat staat voor single nucleotide polymorphism. SNP’s worden doorgegeven van de ene generatie naar de volgende. Om te bepalen welke SNP’s iemand van zijn voorouders heeft gekregen, wordt er bij mannen gekeken naar het DNA van het Y-chromosoom en bij vrouwen naar het mitochondriaal DNA.

Genetische landkaart
Van New York tot afgelegen Afrikaanse dorpjes, van het Midden-Oosten tot Zuid-Amerika, overal is DNA verzameld. Zo kon het team van Wells een genetische landkaart maken van de hele wereld. Daarop zijn haplogroepen te zien. Een haplogroep wordt gevormd door mensen die in hetzelfde gebied wonen en dezelfde soort SNP’s hebben.

Een voorbeeldje. Stel: Nederlandse mannen hebben allemaal 27 heel specifieke SNP’s op hun Y-chromosoom, en mannen in het Midden-Oosten hebben er daarvan 22. Dat betekent dat er in het verre verleden een volk vanuit het Midden-Oosten richting het westen is getrokken. Onderweg naar Nederland zijn er bij de mannen nog vijf SNP’s ontstaan. Dit wordt ook ondersteund door archeologische vondsten van menselijke botten. In Ethiopië zijn veel oudere botten gevonden dan in het Midden-Oosten, en in het Midden-Oosten weer oudere botten dan in Europa.


Een genetische landkaart, gebaseerd op mitochondriaal DNA. De witte rondjes met letters geven de haplogroepen weer. De gekleurde cirkels verraden de ouderdom van die groepen. Afbeelding: © Wikimedia Commons

Door te kijken naar het DNA van populaties van over de hele wereld en zo alle SNP’s in kaart te brengen, is dus te zien hoe de verschillende haplogroepen over de wereld zijn gereisd. Wat blijkt nu, elk Y-chromosoom en elk stuk mitochondriaal DNA is terug te voeren naar Afrika. De moderne mens, of Homo sapiens, ontstond daar ongeveer 200.000 jaar geleden en heeft vervolgens de rest van de wereld bevolkt.


Genetische Adam en Eva leken waarschijnlijk helemaal niet op hun bijbelse evenbeeld. Afbeelding: © Wikimedia Commons

Adam en Eva
Het ontstaan van SNP’s is zeldzaam. Daarom zijn alle SNP’s terug te voeren naar de persoon die de verandering voor het eerst in zijn of haar DNA kreeg: de genetische Adam of Eva. Iedere man op aarde heeft het Y-chromosoom van ‘Y-chromosomale Adam’, dat al tienduizenden jaren wordt doorgegeven. Hetzelfde geldt voor vrouwen. Zij stammen allemaal af van ‘mitochondriale Eva’. De genetische Adam en Eva leefden in Afrika en waren waarschijnlijk helemaal niet zo bleek en blank als hun bijbelse evenbeeld.

Ieder mens dat nu op aarde rondloopt is een afstammeling van deze genetische Adam en Eva. Dat wil natuurlijk niet zeggen dat er nooit andere mensen zijn geweest. Maar hun afstammelingen zijn uitgestorven, mogelijk door ijstijden (of ijsberen). De genetische Adam en Eva zijn de enige twee individuen die een ononderbroken afstammingslijn van zonen en dochters hebben. Het DNA van deze twee mensen heeft de hele menselijke geschiedenis doorstaan, en is nu nog in ons allen aanwezig.

Bronnen
•Levy S e.a. The diploid genome sequence of an individual human PLoS Biology 5(10), 2007
•Cargill M e.a. Characterization of single-nucleotide polymorphisms in coding regions of human genes Nature Genetics 22(3):231 – 238, 1999
•Kelly Owens en Mary-Claire King Genomic views of human history Science 286:451 – 453, 1999

(Kennislink)
Death Makes Angels of us all
And gives us wings where we had shoulders
Smooth as raven' s claws...
pi_85230559
quote:
Newts' Ability To Regenerate Tissue Replicated In Mouse Cells By Stanford Scientists

STANFORD, Calif. — Tissue regeneration a la salamanders and newts seems like it should be the stuff of science fiction. But it happens routinely. Why can't we mammals just re-grow a limb or churn out a few new heart muscle cells as needed? New research suggests there might be a very good reason: Restricting our cells' ability to pop in and out of the cell cycle at will — a prerequisite for the cell division necessary to make new tissue — reduces the chances that they'll run amok and form potentially deadly cancers.

Now scientists at the Stanford University School of Medicine have taken a big step toward being able to confer this regenerative capacity on mammalian muscle cells; they accomplished this feat in experiments with laboratory mice in which they blocked the expression of just two tumor-suppressing proteins. The finding may move us closer to future regenerative therapies in humans — surprisingly, by sending us shimmying back down the evolutionary tree.

"Newts regenerate tissues very effectively," said Helen Blau, PhD, the Donald E. and Delia B. Baxter Professor and a member of Stanford's Institute for Stem Cell Biology and Regenerative Medicine. "In contrast, mammals are pathetic. We can regenerate our livers, and that's about it. Until now it's been a mystery as to how they do it."

Blau is the senior author of the research, which will be published in Cell Stem Cell on Aug. 6. Kostandin Pajcini, PhD, a former graduate student, and Jason Pomerantz, MD, a former postdoctoral scholar in Blau's laboratory, are primarily responsible for the work and are first author and co-senior author, respectively.

Although there's been a lot of discussion about using adult or embryonic stem cells to repair or revitalize tissues throughout the body, in this case the researchers weren't studying stem cells. Instead they were investigating whether myocytes, run-of-the mill muscle cells that normally don't divide, can be induced to re-enter the cell cycle and begin proliferating. This is important because most specialized, or differentiated, cells in mammals are locked into a steady state that does not allow cell division. And without cell division, it is not possible to get regeneration.

In contrast, the cells of some types of amphibians are able to replace lost or damaged tissue by entering the cell cycle to give rise to more muscle cells. While doing so, the cells maintain their muscle identity, which prevents them from straying from the beaten path and becoming other, less useful cell types.

Pomerantz and Blau wondered if it could be possible to coax mammalian cells to follow a similar path. To do so, though, they needed to pinpoint what was different between mammalian and salamander cells when it comes to cell cycle control. One aspect involves a class of proteins called tumor suppressors that block inappropriate cell division.

Previous research had shown that a tumor suppressor called retinoblastoma, or Rb, plays an important role in preventing many types of specialized mammalian cells, including those found in muscle, from dividing willy-nilly. But the effect of blocking the expression of Rb in mammalian cells has been inconsistent: In some cases it has allowed the cells to hop back into the cell cycle; in others, it hasn't.

The researchers employed some evolutionary detective work to figure out that another tumor suppressor called ARF might be involved. Like Rb, ARF works to throw the brakes on the cell cycle in response to internal signals. An examination of the evolutionary tree provided a key clue. They saw that ARF first arose in chickens. It is found in other birds and mammals, but not in animals like salamanders nestled on the lower branches. Tellingly, it's also missing in cell lines that begin cycling when Rb is lost, and it is expressed at lower-than-normal levels in mammalian livers — the only organ that we humans can regenerate.

Based on previous investigators' work with newts, Blau said it "seemed to us that they don't have the same limitations on growth. We hypothesized that maybe, during evolution, humans gained a tumor suppressor not present in lower animals at the expense of regeneration."

Sure enough, Pajcini and Pomerantz found that blocking the expression of both Rb and ARF allowed individual myocytes isolated from mouse muscle to dedifferentiate and begin dividing. When they put the cells back into the mice, they were able to merge with existing muscle fibers — as long as Rb expression was restored. Without Rb the transplanted cells proliferated excessively and disrupted the structure of the original muscle.

"These myocytes have reached the point of no return," said Blau. "They can't just start dividing again. But here we show that temporarily blocking the expression of just two proteins can restore an ancient ability to contribute to mammalian muscle."

The key word here is "temporarily." As is clear from the mouse experiments, blocking the expression of tumor suppressors in mammalian cells can be a tricky gambit. Permanently removing these proteins can lead to uncontrolled cell division. But, a temporary and well-controlled loss — as the researchers devised here — could be a useful therapeutic tool.

The research required some sophisticated technology to separate individual myocytes from one another for study. To do so, Pajcini traveled to Munich to learn how to optimize a technique normally used on cryopreserved and fixed tissue sections — "laser micro-dissection catapulting" — for use with living cells. But the effort paid off when he was able to prove conclusively that once the expression of the two proteins was blocked, individual live cells were, in fact, dividing in culture.

Next, the researchers would like to see if the technique works in other cell types, like those of the pancreas or the heart, and whether they can induce it to happen in tissue at sites of injury. If so, it may be possible to trigger temporary cell proliferation as a means of therapy for a variety of ailments.

In addition to Blau, Pajcini and Pomerantz, other Stanford researchers involved in the study include senior research scientist Stephane Corbel, PhD, and assistant professor of pediatrics and genetics Julien Sage, PhD. Pajcini is now at the University of Pennsylvania, and Pomerantz is an assistant professor of surgery at the University of California-San Francisco.
Volkorenbrood: "Geen quotes meer in jullie sigs gaarne."
pi_85337892
15-08-2010

De evolutie van technologie

Afstudeerder in Media Technology Ella Keijzer laat zien hoe technologie zichzelf evolueert en creëert.

Waarschuwing: machemes zijn een nogal wetenschappelijk onderwerp. De studie Media Technology aan de Universiteit Leiden doet wetenschappelijk onderzoek door bijvoorbeeld zelf dingen te maken, zoals Ella Keijzer deed. Haar Rise of the Machemes laat zien dat de evolutie volgens Darwin niet voorbehouden is aan mens of dier maar ook door technologie doorlopen wordt.

'Waar mensen genen hebben, zeg ik dat machines machemes hebben', aldus Ella Keijzer. Door simpele software te schrijven en die in de oceaan van online informatie te gooien, bewijst ze dat techniek vanzelf gaat evolueren. 'We hebben zoveel techniek en algoritmen gecreëerd waarvan we niet meer weten dat ze bestaan, dat er spontane gevolgen zijn.'

De experimentjes bestaan uit twitterbotjes die bijvoorbeeld dingen die ze elders op Twitter hebben gevonden tegen andere accounts zeggen. Zoals @goedenacht en @hoerajarig. Ze leiden een eigen leven en lokken reacties uit en creëren zo een heel eigen wereld.

Hieronder een bloemlezing van een aantal botjes, hun uitspraken en de reacties van echte mensen op hun tweets.

(bright.nl)
Death Makes Angels of us all
And gives us wings where we had shoulders
Smooth as raven' s claws...
  maandag 16 augustus 2010 @ 09:26:47 #255
150517 SpecialK
No hesitation, no delay.
pi_85338603
Heb je toevallig een directe link naar dat artikel? Ik ben wel benieuwd naar de bloemlezingen?
There are no things, but as a consequence there are as many things as we like
pi_85338711
quote:
Op maandag 16 augustus 2010 09:26 schreef SpecialK het volgende:
Heb je toevallig een directe link naar dat artikel? Ik ben wel benieuwd naar de bloemlezingen?
Jazeker :)

http://www.bright.nl/de-evolutie-van-technologie
Death Makes Angels of us all
And gives us wings where we had shoulders
Smooth as raven' s claws...
pi_85617602
quote:
Migratory species get wanderlust mostly from social cues

By Casey Johnston | Last updated about 18 hours ago

Birds and other migrating species may be as dependent on social networks as we are, according to a study released by PNAS on Monday. By studying migration simulations of everything from bison to bacteria, a team of researchers found that very few individuals in a group migrate because of environmental cues. Most are just following the leader, which may be the reason many species eventually stop migrating as their habitable areas become more distant and fragmented.

Modeling the migration process of a few different species suggested to the authors that an impulse to migrate can be motivated by two things. One is termed a "gradient," and consists of whatever factors we normally think spurs a flock or herd of animals to migrate: a drop or rise in temperature, diminishing of food sources, and so on.

The second motivation was much larger, and unexpected by the authors. It seemed many organisms had little or no sense of the first type of motivator, the gradients. Instead, they relied on social interaction to tell them when wanderlust was the prevailing sentiment in the herd or flock. They deferred to the few members of the group that were sensitive to gradients, and followed the ad-hoc leaders to their new habitat.

While humans are intimately familiar with the follower-leader relationship, the phenomenon may be relatively new in migratory animal behavior. The authors think the mix of social and gradient factors may explain the issue of habitat fragmentation, where animals that have to travel increasing distances eventually stop migrating altogether.

The problem may be that the group leaders, who are a small minority in migratory groups, are eventually unable to rise to the occasion. They no longer detect gradients and are loath to risk leading their peers to increasingly distant areas. With no leaders to latch on to, the group becomes locked down to one area.

Loss of migratory ability is often long-lived or permanent, and can change the evolutionary path of many organisms. Considering both this social reliance on leaders with increased habitat destruction and habitat fragmentation, the authors expect declines in migratory species.
http://arstechnica.com/sc(...)from-social-cues.ars
pi_85635649
23-08-2010

Supersnelle evolutie van de aardmuis

Aanpassing is vaak noodzakelijk om te overleven. Zo ook voor de aardmuis op eilandjes in de Baltische Zee vlakbij het Zweedse vasteland. In 500-1000 jaar werden ze bijna tweemaal zo zwaar en kregen grotere poten ten opzichte van hun soortgenoten op het vasteland.

Als dieren geïsoleerd raken, kunnen er rare dingen gebeuren. Denk aan dwergolifanten, reuzenratten en de Floresmens (Homo floresiensis) op eilanden. De snelheid van evolutie is gemiddeld hoger dan die van zoogdieren op het vasteland. Scandinaviërs onder aanvoering van Anders Forsman hebben nu wel iets heel spectaculairs ontdekt. Aardmuizen op eilandjes in de Baltische Zee ten oosten van Stockholm evolueerden zelfs twee- tot vijfmaal zo snel als het gemiddelde eilandzoogdier.

De onderzoekers kwamen tot die conclusie door aardmuizen (Microtus agrestis) van twee plaatsen op het Zweedse vasteland te vergelijken met die op zes eilandgroepen. De eilandgroepen liggen op verschillende afstanden tot het vasteland.


De twee plaatsen op het vasteland en het vierkant met daarin de zes eilandgroepen waarvandaan aardmuizen zijn bestudeerd. Afbeelding: © Google Earth

.Eilanden
De eilanden zijn relatief jong: zo’n 500-1000 jaar geleden zijn ze boven de waterspiegel komen te liggen door (isostatische) opheffing. Al gauw kwamen de muizen ook op de eilanden terecht door bijvoorbeeld te zwemmen of door mee te dobberen op een object zoals hout.

De muizen op de eilanden en het vasteland waren niet dezelfde zo realiseerden Anders Forsman en Torbjörn Ebenhard zich al in 1985: “We ontdekten al snel dat de muizen op de eilanden veel groter waren dan de muizen van dezelfde soort op het vasteland en dus waren we nieuwsgierig waarom dat zo was”, vertelt Forsman aan Kennislink. “De eilandengroep bood een geschikte omgeving voor studies over ecologie en evolutie.” Nadat Forsman zich eerst richtte op zwarte adders keek Forsman decennia later samen met Juha Merilä (University of Helsinki) nog eens naar de dataset. Zo kwam het project over de aardmuis op gang.


Een aardmuis in de Kaapse bossen in de provincie Utrecht. Afbeelding: © Creative Commons

.Evolutie
Niet alleen bleken de muizen op de eilandgroepen veel groter, maar ook hadden ze grotere poten ten opzichte van hun lichaamsgewicht in vergelijking met soortgenoten op het vasteland. Forsman en collega’s vonden grotere muizen met grotere poten op eilandgroepen die geïsoleerder lagen en verder van het vasteland verwijderd waren. Waarom? Het drijvend vermogen van grotere muizen is hoger en ze hebben minder kans op onderkoeling; met grotere poten kunnen ze beter zwemmen, zeer handig in een archipel.

De vraag is of de muizen op eilanden anders zijn omdat ze zich tijdens hun leven hebben aangepast aan de omgeving of dat ze al aangepast zijn bij hun geboorte (dus genetisch). Forsman: “We baseren ons niet alleen op in het wild gevangen muizen, maar ook op gefokte muizen uit het laboratorium. Hierdoor kunnen we aantonen dat de verschillen in de muizenpopulaties tenminste gedeeltelijk genetisch zijn, en dus evolutionair.”

De snelheid van evolutie bepalen wetenschappers in darwins. Zo ook Forsman en collega’s. Ze kwamen uit op 100-250 darwins voor de aardmuizen op de eilanden, veel meer dan de gemiddelde 53 darwins voor zoogdieren op eilanden! Forsman: “Ik denk dat de ongewoon snelle veranderingen in de muizen (bijna twee keer zo zwaar in 500-1000 jaar) de theorie verstekt dat evolutie veel sneller kan plaatsvinden dan gedacht.” Deze studie is dus weer een bewijs vóór de evolutietheorie.

Referentie:
Forsman et al., 2010. Phenotypic evolution of dispersal-enhancing traits in insular voles. Proceedings of the royal society B (online publikatie)

(Kennislink)
Death Makes Angels of us all
And gives us wings where we had shoulders
Smooth as raven' s claws...
  dinsdag 24 augustus 2010 @ 16:42:06 #259
36858 Semisane
Iemand nog een koekje?
pi_85652434
Persoonlijk ben ik niet echt onder de indruk van de onderstaande argumenten die men gebruikt, maar kan ook het originele artikel in Biology letters vinden waarin wellicht de argumenten beter zijn onderbouwd.

quote:
'Evolutietheorie van Darwin klopt niet'

Uitgegeven: 24 augustus 2010 11:26
Laatst gewijzigd: 24 augustus 2010 11:26

AMSTERDAM - De bedenker van de evolutietheorie Charles Darwin had het mis toen hij beweerde dat competitie de belangrijkste drijfveer achter het evolutieproces was. Dat beweren Britse wetenschappers in een nieuwe studie.

Volgens onderzoekers van de Universiteit van Bristol is niet de competitie tussen de soorten doorslaggevend voor het evolutieproces, maar de leefruimte die een soort heeft. De juistheid van de beroemde term ‘survival of the fittest’ van Charles Darwin wordt daarmee in twijfel getrokken.
De wetenschappers komen tot hun opmerkelijke conclusies in het wetenschappelijk tijdschrift Biology Letters. Ze hebben voor hun onderzoek evolutionaire patronen bestudeerd in de afgelopen 400 miljoen jaar op basis van fossielen.

Vliegen

Als bewijs voor de nieuwe theorie over het belang van leefruimte wordt de evolutie van vogels genoemd. Volgens de Britse wetenschappers kwam de ontwikkeling van die soort pas echt op gang toen de dieren vleugels ontwikkelden en in de lucht gingen leven.

“Een ander voorbeeld is het feit dat zoogdieren 60 miljoen jaar lang naast dinosaurussen leefden. Zij waren zeker niet in staat om de competitie te winnen van deze dominante reptielen”, verklaart onderzoeker Mike Benton op BBC News. “Maar toen de dinosaurussen uitstierven, hebben zoogdieren wel snel de lege plaatsen ingenomen en vandaag de dag domineren zij het land.”

Competitie

Toch is het volgens andere wetenschappers maar de vraag of de nieuwe theorie ook daadwerkelijk daadwerkelijk bewijst dat competitie tussen verschillende soorten niet doorslaggevend is bij evolutie.
“Waarom zouden soorten nieuwe stukken land innemen”, vraagt evolutiewetenschapper Stephen Stearns zich af. “Is de reden daarvan niet gewoon dat ze competitie proberen te vermijden met de soorten die op de stukken land leven die al bezet zijn?”
Bron
Putting the Fun back into Fundamentally Wrong since 1975.
"Yes, of course, I knew you would volunteer, Mr. Feynman, but I was wondering if there would be anybody else."
pi_85652816
quote:
Op dinsdag 24 augustus 2010 16:42 schreef Semisane het volgende:
Persoonlijk ben ik niet echt onder de indruk van de onderstaande argumenten die men gebruikt, maar kan ook het originele artikel in Biology letters vinden waarin wellicht de argumenten beter zijn onderbouwd.
[..]

Bron
Dat stukje geeft vooral aan hoe weinig de schrijver van nu.nl begrijpt van de materie.
Volkorenbrood: "Geen quotes meer in jullie sigs gaarne."
  dinsdag 24 augustus 2010 @ 17:05:04 #261
172669 Papierversnipperaar
Cafeïne is ook maar een drug.
pi_85653433
Het was toch: "Survival of the best fitted?" De best aangepaste? Dat is (gedeeltelijk) indirecte competitie en leefruimte speelt daar een rol in.

Die journalist zal er wel weer een potje van gemaakt hebben. ;(
Free Assange! Hack the Planet
[b]Op dinsdag 6 januari 2009 19:59 schreef Papierversnipperaar het volgende:[/b]
De gevolgen van de argumenten van de anti-rook maffia
  woensdag 25 augustus 2010 @ 13:33:39 #262
36858 Semisane
Iemand nog een koekje?
pi_85686509
quote:
Op dinsdag 24 augustus 2010 16:51 schreef Monolith het volgende:

[..]

Dat stukje geeft vooral aan hoe weinig de schrijver van nu.nl begrijpt van de materie.
Nou ja oké dat is waar, ik wil eigenlijk wel het originele artikel lezen, maar kan het niet vinden. :@
Putting the Fun back into Fundamentally Wrong since 1975.
"Yes, of course, I knew you would volunteer, Mr. Feynman, but I was wondering if there would be anybody else."
pi_85692507
wat ze hebben gevonden is hoogstens bevestiging van Punctuated equilibrium
waarmee onder ander Gould kwam begin jaren 70

http://en.wikipedia.org/wiki/Punctuated_equilibrium
pi_85695491
quote:
Op woensdag 25 augustus 2010 13:33 schreef Semisane het volgende:

[..]

Nou ja oké dat is waar, ik wil eigenlijk wel het originele artikel lezen, maar kan het niet vinden. :@
quote:
Sahney, S. et al. (2010) Links between global taxonomic diversity, ecological diversity and the expansion of vertebrates on land. Biology Letters, 6, 544-547.

Tetrapod biodiversity today is great; over the past 400 Myr since vertebrates moved onto land, global tetrapod diversity has risen exponentially, punctuated by losses during major extinctions. There are links between the total global diversity of tetrapods and the diversity of their ecological roles, yet no one fully understands the interplay of these two aspects of biodiversity and a numerical analysis of this relationship has not so far been undertaken. Here we show that the global taxonomic and ecological diversity of tetrapods are closely linked. Throughout geological time, patterns of global diversity of tetrapod families show 97 per cent correlation with ecological modes. Global taxonomic and ecological diversity of this group correlates closely with the dominant classes of tetrapods (amphibians in the Palaeozoic, reptiles in the Mesozoic, birds and mammals in the Cenozoic). These groups have driven ecological diversity by expansion and contraction of occupied ecospace, rather than by direct competition within existing ecospace and each group has used ecospace at a greater rate than their predecessors.
bron

Alsjeblieft. ;)

Een uitbreidende of krimpende ecoruimte heeft natuurlijk een enorme impact op het zogenaamde fitnesslandscape. Daardoor kan er opeens wel degelijk sprake zijn van sterke selectiedruk op eigenschappen die daarvoor praktisch een neutraal effect hadden. Deze publicatie heeft m.i. ook wel raakvlakken met de zogenaamde 'facilitated variation' van Kirschner.
Volkorenbrood: "Geen quotes meer in jullie sigs gaarne."
  donderdag 26 augustus 2010 @ 09:27:34 #265
36858 Semisane
Iemand nog een koekje?
pi_85718983
quote:
Op woensdag 25 augustus 2010 17:09 schreef Monolith het volgende:

[..]


[..]

bron

Alsjeblieft. ;)
Thanks! ^O^

quote:
Een uitbreidende of krimpende ecoruimte heeft natuurlijk een enorme impact op het zogenaamde fitnesslandscape. Daardoor kan er opeens wel degelijk sprake zijn van sterke selectiedruk op eigenschappen die daarvoor praktisch een neutraal effect hadden. Deze publicatie heeft m.i. ook wel raakvlakken met de zogenaamde 'facilitated variation' van Kirschner.
Interessant, ook even doorlezen dan. :)
Putting the Fun back into Fundamentally Wrong since 1975.
"Yes, of course, I knew you would volunteer, Mr. Feynman, but I was wondering if there would be anybody else."
pi_85760255
26-08-2010

Evolutionaire zelfopoffering

Een goed nest is belangrijker dan kinderen voortbrengen

Mieren, bijen en wespen verzorgen vaak het nageslacht van soortgenoten binnen hun kolonie. De theorie was lange tijd dat zulk eusociaal gedrag kan ontstaan als de dieren genetisch sterk op elkaar lijken. Maar nee, het is simpelweg een gevolg van natuurlijke selectie, zeggen Amerikaanse wetenschappers.

In eusociale samenlevingen zorgt een koningin voor de voortplanting en worden de nakomelingen verzorgd door (deels) onvruchtbare werkers. Dit komt voor bij onder meer mieren, honingbijen en wespen. Maar hoe kan dit gedrag ontstaan door het principe survival of the fittest? Die vraag houdt biologen al bezig sinds de tijd van Darwin. Hij noemde deze paradox in The Origin of Species zelfs het belangrijkste struikelblok voor zijn evolutietheorie. Darwin gaf als verklaring dat niet de individuele mieren of bijen, maar de kolonie als geheel voortkomt uit natuurlijke selectie. Nu, ruim anderhalve eeuw later, lijkt hij gelijk te krijgen.

Ongeveer een eeuw na publicatie van The Origin of Species ontstond een andere, decennialang aangehangen theorie, die stelt dat eusociaal gedrag ontstaat door een sterke genetische verwantschap tussen individuen binnen een kolonie. Een mierenvrouwtje zal dus eerder voor de kinderen van haar zus willen zorgen, ten koste van zichzelf voortplanten, dan voor de kinderen van een mier waar ze genetisch flink van verschilt. Maar drie Amerikaanse wetenschappers, onder wie de gerenommeerde mierendeskundige Edward O. Wilson van Harvard University, verzetten zich deze week in Nature sterk tegen deze theorie. Zij verkiezen de kant van Darwin en noemen natuurlijke selectie als oorzaak voor eusociaal gedrag.

Altruïsme
Het idee dat genetische verwantschap binnen de kolonie de oorzaak is van eusociaal gedrag, werd voor het eerst in 1955 geopperd door de Engels-Indiase geneticus en evolutiebioloog John B.S. Haldane. Negen jaar later werkte de Britse bioloog William D. Hamilton deze stelling uit tot een volledige theorie. Aan de basis daarvan staat een wiskundige ongelijkheid: ‘R > c/b’. Oftewel, eusociaal gedrag ontstaat wanneer de genetische verwantschap tussen individuen (‘R’) groter is dan de kosten/baten-verhouding (‘c/b’) voor het altruïstische individu. Voor bijvoorbeeld een broer of zus moeten de baten twee keer en voor een volle neef of nicht acht keer groter zijn dan de kosten om de kinderen van de ander groot te brengen.

Deze theorie is gebaseerd op een vorm van geslachtbepaling op basis van het aantal chromosomen; bevruchte eitjes worden vrouwtjes en onbevruchte eitjes mannetjes. Als gevolg daarvan zijn bijvoorbeeld zusters genetisch dichter aan elkaar verwant dan dochters aan hun moeders. Zusters zouden daardoor sneller zichzelf opofferen om elkaars kinderen op te voeden. Deze vorm van geslachtsbepaling komt voor bij veel vliesvleugeligen, insecten waar onder meer mieren, bijen en wespen onder vallen.

Gaten in de theorie
De door Hamilton ontwikkelde theorie werd decennialang algemeen geaccepteerd, maar is niet waterdicht. Zo bestaan er talloze soorten vliegjes en wespen die zelfs genetisch identiek zijn, maar toch geen eusociale kolonies vormen. Bovendien kwamen er bepaalde soorten kevers, garnalen en naakte molratten aan het licht die zich op een andere manier voortplanten, waardoor er niet zo’n supersterke genetische verwantschap is, maar juist wel eusociaal gedrag vertonen. Hierdoor vielen steeds meer gaten in Hamilton’s beweringen.

De onderzoekers stellen in Nature dat Hamilton’s theorie geen solide fundering heeft, maar slechts een wiskundige benadering is met veel tekortkomingen. Natuurlijke interacties binnen de kolonie zijn volgens hen veel dynamischer, complexer en chaotischer dan een simpel rekenkundig model kan voorspellen.

De onderzoekers zeggen dat bijvoorbeeld bijen en wespen een soort genetische trigger hebben om in bepaalde situaties over te schakelen naar eusociaal gedrag als dat in het voordeel van de kolonie werkt. En dat voordeel is boven alles een goed verdedigbaar nest, vooral als het complex is om te bouwen en dichtbij een goede voedselvoorziening staat. Dit hebben alle bekende eusociale kolonies gemeen.

Mierencommunisten
De kolonie groeit door het inzetten van onvruchtbare werkers. Hamilton’s theorie geeft genetische selectie voor het sterkste nageslacht als reden hiervoor, maar volgens de Amerikaanse onderzoekers is genetische verwantschap alleen een gevolg en geen oorzaak van eusociaal gedrag. Zelfopoffering voor de kolonie, waarbinnen een duidelijke taakverdeling heerst, werkt in het voordeel van alle individuen binnen de kolonie voor een goed nest. Dit is bijvoorbeeld terug te zien in de natuur bij mieren die met gevaar voor eigen leven ’s nachts buiten de ingang van het nest verdedigen; of trekmieren die zichzelf opofferen als loopplank over gaten in de weg.

De Amerikaanse onderzoekers gaan op hun beurt echter te kort door de bocht. Aan de basis van een kolonie staat immers nog steeds het individu met zijn zelfzuchtige genen. Hoe meer hij genetisch op een soortgenoot lijkt, hoe eerder hij zich voor diens nageslacht zal opofferen. Maar ook in mierenkolonies, die een schoolvoorbeeld van succesvol communisme lijken, zijn er mieren die net als mensen hunkeren naar macht en seks. In bepaalde gevallen proberen zulke mieren op te klimmen, met het gevaar door de werkers van de koningin te worden afgemaakt.

De onderzoekers hebben zich overigens niet verdiept in parallellen tussen eusociaal gedrag onder dieren en bij mensen, maar zeggen dat die zeker nog het onderzoeken waard zijn.

Paul Schilperoord

Martin A. Nowak e.a., ‘The evolution of eusociality’, in Nature, 26 augustus 2010.

(Noorderlicht)
Death Makes Angels of us all
And gives us wings where we had shoulders
Smooth as raven' s claws...
pi_86193606
07-09-2010

Hagedis zit in overgang van eieren leggen naar bevallen



Wetenschappers hebben een opmerkelijk staaltje evolutie ontdekt bij een Australische hagedissensoort. Een soort skink zit namelijk middenin de evolutie van eieren leggen naar echte bevallingen. Het gaat om de saiphos equalis, een soort met een gele buik en drie tenen, meldt National Geographic.

De slangachtige diertjes met kleine pootjes leggen eieren aan de kust van deelstaat New South Wales, maar blijken - zoals zoogdieren - hun nakomelingen levend ter wereld te brengen in de koudere berggebieden.

Er bestaan slechts twee gekende soorten hedendaagse reptielen die beide soorten van voortplanting gebruiken, namelijk een andere skinksoort en een Europese hagedis. Slechts een slang of hagedis op vijf werpt levende nakomelingen, en uit onderzoek blijkt dat er een evolutie van eieren leggen naar bevallingen is geweest bij bijna honderd takken van de reptielenstamboom.

Uniek
Het gaat om een unieke ontdekking, zegt onderzoeker James Stewart, een bioloog aan de Amerikaanse East Tennessee State University, aan National Geographic. "Door de verschillen te onderzoeken bij populaties die in verschillende stadia van dit proces zitten, kan je een beeld krijgen van wat eruitziet als de overgang van de ene manier naar de andere."

Zoogdieren worden in de baarmoeder gevoed via de placenta, die ook afvalstoffen afvoert. Embryo's van eierenleggende dieren halen voedingsstoffen uit de eierdooier en calcium uit de poreuze schaal, die hen ook beschermt voor de buitenwereld.

Calcium
Sommige vissen en reptielen gebruiken echter een mengeling van de twee methoden. Moeders vormen een ei dat ze in hun lichaam houden tot het laatste stadium van ontwikkeling. De schaal wordt dan veel dunner, waardoor de dieren kunnen ademen. De kleintjes komen vervolgens ter wereld, gehuld in een dun membraan, al wat dan nog overblijft van de schaal. Volgens wetenschappers vormt deze methode een mogelijk probleem, omdat het dier veel minder calcium krijgt omwille van de dunne schaal.

Deze ontdekking zette Stewart en zijn collega's ertoe aan die toevoer van voeding te onderzoeken in de structuur en de chemie van de baarmoeder van de Australische hagedis. "We zien nu dat de uterus calcium afscheidt die de embryo opneemt. Het zijn eigenlijk de eerste stappen in de evolutie van een placenta bij reptielen", zegt de onderzoeker.

Evolutionair voordeel
Beide manieren van voortplanting hebben voor- en nadelen. Volgens Stewart kan de overgang mogelijk gelinkt worden aan de manier waarop pasgeborenen worden gevoed, of gaat het mogelijk om een manier om de jongen beter te beschermen in ruigere klimaten.

Moeders in milde klimaten kiezen er mogelijk voor hun eigen lichaam te sparen door eieren op de grond te leggen voor de laatste week of zo van de ontwikkeling. Moeders in zwaardere bergklimaten daarentegen vinden het misschien efficiënter hun jongen te beschermen door ze langer in hun lichaam te houden.

Simpel
Stewart voegt eraan toe dat het omschakeling van eieren leggen naar bevallingen historisch gezien vaak voorkomt, daar de omschakeling relatief gemakkelijk verloopt. "We neigen te denken dat het gaat om een heel ingewikkelde overgang, maar het is in sommige gevallen misschien toch veel simpeler dan we dachten." (sam)


(HLN)
Death Makes Angels of us all
And gives us wings where we had shoulders
Smooth as raven' s claws...
pi_86371951
12-09-2010

'Chimpansees weerstaan aids dankzij selectie'


Chimpansees in Burgers' Zoo in Arnhem (ANP)

UTRECHT - Onderzoek naar het DNA van chimpansees heeft sterke aanwijzingen opgeleverd dat deze dieren door natuurlijke selectie resistent zijn geworden tegen siv, een virus dat nauw verwant is aan het hiv-virus dat bij mensen aids veroorzaakt.

Een pandemie in een ver verleden (waarschijnlijk zo'n twee miljoen jaar geleden) is daar vermoedelijk voor verantwoordelijk, aldus biologe Natasja de Groot van het onderzoekscentrum BPRC. Zij promoveert op 22 september aan de Universiteit Utrecht.

Een infectie met siv of hiv veroorzaakt bij de meeste chimpansees geen aids. Ook bij sommige mensen duurt het veel langer dan gemiddeld voor een hiv-infectie hen ziek maakt. In beide gevallen spelen genetische variaties, die het afweersysteem in staat stellen het virus onder controle te houden, daarbij waarschijnlijk een rol. Dat die specifieke variaties bij chimpansees relatief veel vaker voorkomen dan bij mensen, wijst volgens De Groot sterk in de richting van natuurlijke selectie.

Lastige kluif
Als siv of een verwant virus inderdaad de schuldige is, zoals De Groot in haar proefschrift betoogt, onderschrijft dat nog maar eens dat dergelijke retrovirussen een lastige kluif zijn voor het immuunsysteem van chimpansees én mensen. Wie geen natuurlijke afweer heeft, loopt een zeer groot risico om bij besmetting ziek te worden en te sterven. De chimpansees die destijds beschermende genen hadden, konden met het virus omgaan en hebben de kans gehad zich voort te planten, de rest heeft het niet gered.

‘Je ziet dat in de westerse wereld mensen de laatste jaren wat makkelijker omgaan met hiv en aids, omdat een besmetting met antivirale middelen lang onder controle kan worden gehouden’, aldus De Groot. ‘Het wordt hier steeds meer beschouwd als een min of meer normale ziekte.’ Maar de feiten in haar proefschrift tonen volgens de onderzoekster aan dat, totdat een vaccin wordt gevonden, het voorkomen van een infectie de beste manier is om de hiv-pandemie te overleven.

De situatie in Afrika, waar antivirale middelen mondjesmaat beschikbaar zijn en preventiemaatregelen bij een groot deel van de bevolking nog steeds nauwelijks aanslaan, onderstreept dat. Hiv verspreidt zich daar veel sneller dan in westerse landen, terwijl de overlevingskans van mensen die besmet raken, beduidend lager ligt. Als gevolg daarvan is aids in bijvoorbeeld Zuid-Afrika nu de belangrijkste doodsoorzaak.

(volkskrant)
Death Makes Angels of us all
And gives us wings where we had shoulders
Smooth as raven' s claws...
  woensdag 15 september 2010 @ 09:29:57 #269
36858 Semisane
Iemand nog een koekje?
pi_86451504
Mexicaanse vis evolueert door religieus ritueel.

AMSTERDAM –Een plaatselijke vissoort uit Mexico is geëvolueerd onder invloed van een religieus ritueel dat elk jaar wordt uigevoerd door inwoners van het gebied. Dat hebben Amerikaanse wetenschappers vastgesteld.



De vissen van de soort Poecilia mexicana hebben in de loop der tijd een resistentie ontwikkeld tegen het gif van een tropische plant die wordt gebruikt bij een godsdienstig ritueel van de Zoque, een lokale stam. De dieren kunnen veel beter tegen het gif dan hun soortgenoten die op andere plaatsen leven.
Dat melden Amerikaanse onderzoekers van de A&M Universiteit van Texas in het wetenschappelijk tijdschrift Biology Letters.

Regen

De stamleden van de Zoque verzamelen zich al eeuwenlang elk jaar in de grot Cueva del Azufre en verdoven de vissen in het water dan met een mengsel waarin giftige bladeren van de tropische plant Lonchocarpus urucu zijn verwerkt. Met het ritueel vraagt het volk de goden om regen.
Volgens de wetenschappers heeft de ceremonie invloed gehad op de evolutie van de vissen. “Ons onderzoek suggereert dat de vissen zich hebben aangepast aan de Zoque tradities”, verklaart hoofdonderzoeker Mark Tobler in het Britse tijdschrift New Scientist.

Lokale cultuur

De wetenschappers kwamen tot hun ontdekking door vissen uit de grot samen met soortgenoten uit andere gebieden aan een experiment te onderwerpen. De dieren werden allemaal blootgesteld aan het gif van de tropische plant. Al snel bleek dat de vissen uit de grot veel minder snel verdoofd raakten door het goedje dan de vissen die afkomstig waren uit andere gebieden.
Het onderzoek toont aan dat menselijke activiteit grote invloed kan hebben op de evolutie van andere soorten. “Er is hier een intieme band bestaan tussen natuur en lokale cultuur”, aldus Tobler.

nu.nl

Zie je wel dat evolutie en religie prima samen gaan. ;)
Putting the Fun back into Fundamentally Wrong since 1975.
"Yes, of course, I knew you would volunteer, Mr. Feynman, but I was wondering if there would be anybody else."
pi_86486603
15-09-2010

Mexicaanse vis evolueert door religieus ritueel

AMSTERDAM –Een plaatselijke vissoort uit Mexico is geëvolueerd onder invloed van een religieus ritueel dat elk jaar wordt uigevoerd door inwoners van het gebied. Dat hebben Amerikaanse wetenschappers vastgesteld.

De vissen van de soort Poecilia mexicana hebben in de loop der tijd een resistentie ontwikkeld tegen het gif van een tropische plant die wordt gebruikt bij een godsdienstig ritueel van de Zoque, een lokale stam. De dieren kunnen veel beter tegen het gif dan hun soortgenoten die op andere plaatsen leven.

Dat melden Amerikaanse onderzoekers van de A&M Universiteit van Texas in het wetenschappelijk tijdschrift Biology Letters.

Regen

De stamleden van de Zoque verzamelen zich al eeuwenlang elk jaar in de grot Cueva del Azufre en verdoven de vissen in het water dan met een mengsel waarin giftige bladeren van de tropische plant Lonchocarpus urucu zijn verwerkt. Met het ritueel vraagt het volk de goden om regen.

Volgens de wetenschappers heeft de ceremonie invloed gehad op de evolutie van de vissen. “Ons onderzoek suggereert dat de vissen zich hebben aangepast aan de Zoque tradities”, verklaart hoofdonderzoeker Mark Tobler in het Britse tijdschrift New Scientist.


Lokale cultuur

De wetenschappers kwamen tot hun ontdekking door vissen uit de grot samen met soortgenoten uit andere gebieden aan een experiment te onderwerpen. De dieren werden allemaal blootgesteld aan het gif van de tropische plant. Al snel bleek dat de vissen uit de grot veel minder snel verdoofd raakten door het goedje dan de vissen die afkomstig waren uit andere gebieden.

Het onderzoek toont aan dat menselijke activiteit grote invloed kan hebben op de evolutie van andere soorten. “Er is hier een intieme band bestaan tussen natuur en lokale cultuur”, aldus Tobler.

© NU.nl/Dennis Rijnvis

(nunl)
Death Makes Angels of us all
And gives us wings where we had shoulders
Smooth as raven' s claws...
pi_86544440
quote:
For crows, a little tool use goes a long way
By Kate Shaw | Last updated about 3 hours ago

Evolutionarily, animals that use tools have an leg up on their competition: they can access hard-to-get food items, learn more about their environment, and better protect and defend themselves. But exactly how much of an evolutionary edge does tool use provide? In a new article in Science, a group of researchers set out to answer this question, and were surprised at how much of an advantage tool use can provide.

The scientists studied New Caledonian crows, a bird species that is particularly well known for its tool use. These crows often use sticks to find and extract beetle larvae from holes, much like chimpanzees use sticks to “fish” for termites. This is a very specialized task, because the crows fish for just one beetle species (the wood boring longhorn beetle) in the trunk of a single species of tree (the candlenut tree).

Learning to use these stick tools is costly, since it takes young crows a considerable amount of time and effort for to become proficient at fishing for the larvae; in fact, even experienced adults take a relatively long time to catch each larvae. However, the slow learning curve and long handling time are worthwhile because the grubs that the crows catch in this way are extremely nutritious. The study's authors wanted to determine exactly how advantageous tool use is for these crows.

Since the birds are extremely shy and live in a heavily-forested habitat, New Caledonian crows are notoriously hard to observe, so the scientists had to figure out another way to answer their question. The team captured wild crows and took both feather and blood samples. By analyzing the stable isotope profiles of these samples, they could figure out how much of the omnivorous crows’ diet came from beetle larvae, and how much came from other sources such as lizards, carrion, nuts, and fruit.

The larvae constituted about as much of the birds’ protein as the other food sources; however, the grubs provided far more fat than the other foods did, providing nearly 50 percent of the crows’ total lipid intake. Clearly, spending a little extra time and energy on tool use provides a large nutritional benefit.

The researchers took the question one step further and, using the average nutritional value of the beetle larvae, calculated how many larvae a crow would need to catch to satisfy its total daily nutritional needs. Surprisingly, they found that catching merely three larvae would provide a crow with more than enough energy for an entire day. With this kind of nutritional advantage, it's no wonder tool use spread through the population at some point in the past and is still maintained today.

The authors close the paper with an interesting idea: since these nutritionally-rich beetle larvae come from a single tree species that was introduced to New Caledonia by humans, it’s possible that tool use in these crows is actually at least partly due to anthropogenic influence.
http://arstechnica.com/sc(...)-goes-a-long-way.ars
pi_86663564
20-09-2010

'Mens trok eerder uit Afrika dan gedacht'

AMSTERDAM – De vondst van werktuigen uit het stenen tijdperk in Azië wijst er op dat de eerste mensen het Afrikaanse continent veel eerder verlieten dan tot nu toe werd aangenomen. Dat beweren Britse wetenschappers.

De eerste uittocht van de Homo sapiens uit Afrika vond waarschijnlijk 80.000 jaar geleden plaats en misschien zelfs eerder. Dat suggereren stenen werktuigen die zijn gevonden in India en op het Arabisch schiereiland.

Tot nu toe gingen wetenschappers er vanuit dat de eerste mensen het Afrikaanse continent ongeveer 60.000 jaar geleden pas verlieten.

Speerpunten

Wetenschappers van de Universiteit van Oxford hebben de nieuwe theorie gepresenteerd op het British Science Festival in Birmingham, zo meldt BBC News. “Ik geloof dat verschillende populaties al uit Afrika trokken in de periode tussen 120.000 en 70.000 jaar geleden”, aldus hoofdonderzoeker Michael Petraglia.

De onderzoekers hebben stenen werktuigen gevonden tot een grootte van ongeveer 10 centimeter in diepe grondlagen op honderden kilometers afstand van Afrika. Het gaat voornamelijk om speerpunten en primitieve messen.

De instrumenten zijn gedateerd aan de hand van omliggend vulkanisch materiaal, waaronder asresten die afkomstig zijn van een uitbarsting van de vulkaan de Toba die 74.000 jaar geleden plaatsvond.


Omgeving

De oermensen konden volgens de wetenschappers gemakkelijk migreren door de natuurlijke omgeving. “In de periode waar we nu over praten was de omgeving in deze gebieden erg gastvrij”, verklaart Petraglia. “Waar nu woestijnen zijn, lagen destijds meren en rivieren. Ook was er een overvloed aan planten en dieren.”

Het onderzoek van de Britse wetenschappers werpt een nieuw licht op de historie van de mens in Afrika. Op basis van genetische bevolkingsonderzoeken nemen veel wetenschappers aan dat de eerste mensen pas 60.000 jaar geleden uit Afrika vertrokken.


Betrouwbaar

Dergelijke onderzoeken zijn echter niet geheel betrouwbaar, zo beweren de Britse wetenschappers. De populaties die Afrika als eerste verlieten, zijn mogelijk al in een vroeg stadium uitgestorven, zodat hun genetische sporen niet terug te vinden zijn in de huidige bevolking.

© NU.nl/Dennis Rijnvis

(nu.nl))
Death Makes Angels of us all
And gives us wings where we had shoulders
Smooth as raven' s claws...
pi_86697999
quote:
Op woensdag 15 september 2010 09:29 schreef Semisane het volgende:
Mexicaanse vis evolueert door religieus ritueel.

AMSTERDAM –Een plaatselijke vissoort uit Mexico is geëvolueerd onder invloed van een religieus ritueel dat elk jaar wordt uigevoerd door inwoners van het gebied. Dat hebben Amerikaanse wetenschappers vastgesteld.

[ afbeelding ]

De vissen van de soort Poecilia mexicana hebben in de loop der tijd een resistentie ontwikkeld tegen het gif van een tropische plant die wordt gebruikt bij een godsdienstig ritueel van de Zoque, een lokale stam. De dieren kunnen veel beter tegen het gif dan hun soortgenoten die op andere plaatsen leven.
Dat melden Amerikaanse onderzoekers van de A&M Universiteit van Texas in het wetenschappelijk tijdschrift Biology Letters.

Regen

De stamleden van de Zoque verzamelen zich al eeuwenlang elk jaar in de grot Cueva del Azufre en verdoven de vissen in het water dan met een mengsel waarin giftige bladeren van de tropische plant Lonchocarpus urucu zijn verwerkt. Met het ritueel vraagt het volk de goden om regen.
Volgens de wetenschappers heeft de ceremonie invloed gehad op de evolutie van de vissen. “Ons onderzoek suggereert dat de vissen zich hebben aangepast aan de Zoque tradities”, verklaart hoofdonderzoeker Mark Tobler in het Britse tijdschrift New Scientist.

Lokale cultuur

De wetenschappers kwamen tot hun ontdekking door vissen uit de grot samen met soortgenoten uit andere gebieden aan een experiment te onderwerpen. De dieren werden allemaal blootgesteld aan het gif van de tropische plant. Al snel bleek dat de vissen uit de grot veel minder snel verdoofd raakten door het goedje dan de vissen die afkomstig waren uit andere gebieden.
Het onderzoek toont aan dat menselijke activiteit grote invloed kan hebben op de evolutie van andere soorten. “Er is hier een intieme band bestaan tussen natuur en lokale cultuur”, aldus Tobler.

nu.nl

Zie je wel dat evolutie en religie prima samen gaan. ;)
sorry, ik zie nu pas dat deze dubbel gepostis :@
Death Makes Angels of us all
And gives us wings where we had shoulders
Smooth as raven' s claws...
pi_86819378
23-09-2010

'Malariaparasiet komt van gorilla’s'

AMSTERDAM – De malariaparasiet is ongeveer 300.000 jaar geleden overgestapt van gorilla’s op mensen. Dat suggereert een nieuw onderzoek van een internationaal team van wetenschappers.
De parasiet die malaria veroorzaakt bij mensen is waarschijnlijk geëvolueerd uit een parasiet die voorkomt bij Westelijke gorilla’s.

Dat blijkt uit een DNA-analyse van malariaparasieten in de uitwerpselen van de apen.

Het onderzoek is uitgevoerd door wetenschappers uit de Verenigde Staten, Afrika en Europa. Ze hebben hun bevindingen gepubliceerd in het wetenschappelijk tijdschrift Nature.


Chimpansees

Tot nu toe gingen wetenschappers ervan uit dat de malariaparasiet vijf tot zeven miljoen jaar geleden ontstond uit een parasiet die bij de gezamenlijke voorouder van mensen en chimpansees voorkwam.

De nieuwe onderzoeksresultaten wijzen er echter op dat de parasiet pas ongeveer 300.000 jaar geleden ontstond, toen het organisme ‘overstapte’ van gorilla’s op mensen.

“Tot nu toe hebben onderzoekers bij hun studies naar malaria vooral naar chimpansees gekeken en daarom hebben ze de gorilla-parasiet niet gevonden”, verklaart hoofdonderzoekster Beatrice Hahn op BBC News.


Poep

De wetenschappers kwamen tot hun ontdekking door 2700 poepmonsters te verzamelen van verschillende apen, zoals gorilla’s, chimpansees en bonobo’s. Dat meldt het Britse tijdschrift New Scientist. In de uitwerpselen ontdekten de onderzoekers zes soorten malariaparasieten.

Uit een DNA-analyse bleek vervolgens dat de parasiet die malaria veroorzaakt bij de mens waarschijnlijk afstamt van een parasiet die bij gorilla’s voorkomt.


Evolutie

Volgens onderzoekster Hahn hadden gorilla’s waarschijnlijk al malaria voordat de mens zich afsplitste van de aap. De eerste mensen waren vermoedelijk echter niet vatbaar voor de infectieziekte, omdat de parasiet zich niet kon binden aan de moleculen in hun bloed.

Later evolueerde de parasiet waarschijnlijk, zodat deze toch kon overspringen naar mensen. Dat gebeurde mogelijk toen de mens op gorilla's ging jagen. Overigens is nog niet bekend in hoeverre gorilla’s ziek worden van de parasiet die malaria veroorzaakt.

© NU.nl/Dennis Rijnvis

(nu.nl)
Death Makes Angels of us all
And gives us wings where we had shoulders
Smooth as raven' s claws...
pi_86930641
27-09-2010

'Brul van leeuw is evolutionair raadsel'

AMSTERDAM – Het verschil tussen de geluiden die katachtigen zoals leeuwen produceren, hangt op een onverklaarbare manier samen met de omgeving waarin de dieren leven. Dat blijkt uit een studie van Duitse wetenschappers.

Katachtigen die op open vlaktes leven, zoals leeuwen, brullen op een relatief lage toonhoogte, terwijl hun familieleden in dicht begroeide leefomgevingen juist hoge tonen uitslaan.

Dat schrijven onderzoekers van het Museum Koening in Bonn in het wetenschappelijk tijdschrift Biological Journal of the Linnean Society.

De resultaten van het onderzoek zijn erg verrassend, omdat lage geluiden zich op open vlaktes juist minder goed verspreiden dan hogere geluiden. Dat heeft te maken met luchtturbulentie.


Raadsel

“De meeste onderzoeken waarbij de transmissie van dierlijke geluiden is bestudeerd, wijzen uit dat lagere frequenties het beste effect hebben in dicht beboste omgevingen”, verklaart onderzoeksleider Gustav Peters op BBC News.

Het is voor de onderzoekers dan ook nog steeds een raadsel waaróm leeuwen in de loop van de evolutie een brul met een erg lage toonhoogte hebben ontwikkeld.


Genen

Bij hun onderzoek analyseerden de Duitse wetenschappers de roep van 27 katachtigen. Vervolgens brachten ze in kaart of er een relatie was tussen de geluiden die de verschillende dieren maakten en de omgeving waarin ze leefden. Ook onderzochten ze of de lichaamsomvang en de genetische achtergrond van de dieren invloed had op hun brul.

Het onderzoek wees uit niet alleen uit dat de roep van een katachtige samenhangt met zijn leefomgeving, maar ook dat andere factoren niet of nauwelijks invloed hebben. Die laatste bevinding is eveneens opvallend.


Lichaamsomvang

Het is verleidelijk om te denken dat lichaamsgrootte een rol speelt bij de toonhoogte van de roep van katachtigen, zeker als naar het verschil tussen de brul van een leeuw en het gemiauw van de wilde kat wordt gekeken.

Maar de genetische stambomen en het lichaamsformaat van de verschillende katachtigen wijzen er volgens de onderzoekers op dat er geen enkele evolutionaire relatie bestaat tussen de grootte van dieren en de toonhoogte van hun gebrul.

© NU.nl/Dennis Rijnvis

(nu.nl)
Death Makes Angels of us all
And gives us wings where we had shoulders
Smooth as raven' s claws...
abonnement Unibet Coolblue
Forum Opties
Forumhop:
Hop naar:
(afkorting, bv 'KLB')