Op donderdag 11 april 2019 10:24 schreef Haushofer het volgende:[..]
Nee, 't is ook vrij technisch
Maar het is vergelijkbaar met iets wat je bij natuurkunde kunt hebben gehad: "schijnkrachten".
Newtons F=m*a vertelt ons dat waarnemers die met constante snelheid (in grootte en richting) t.o.v. elkaar bewegen, dezelfde experimentele uitkomsten zullen meten. Als je echter zelf gaat versnellen, dan zul je extra krachten meten in jouw waarnemersstelsel. Er werkt dan een kracht op jouw, maar omdat jij stilstaat t.o.v. jezelf, zul je zelf die kracht toedichten aan dingen die om je heen bewegen. Als jij bijvoorbeeld een balletje opgooit in een versnelde trein, zul jij meten dat het balletje een versnelling ondergaat, en dus volgens jouw referentiekader een kracht. Wat er
eigenlijk gebeurt, is dat er een kracht op
jou inwerkt, natuurlijk. In dit geval de motor van de trein, of de stoel die een kracht op jouw rug uitoefent, noem maar op.
We noemen dit soort krachten die je meet als je zelf versnelt
inertiaalkrachten of
schijnkrachten. Ze zijn "schijn", omdat ze eigenlijk op jou inwerken in plaats van het object waar jij een schijnkracht aan toedicht en je ze daarom altijd kunt laten verdwijnen door zelf weer met een constante snelheid te gaan bewegen. Beroemde voorbeelden van dit soort schijnkrachten zijn de centrifugaalkracht en de Corioliskracht.
Wat er wiskundig aan de hand is, is dat de vorm van Newtons wet F=m*a verandert als je naar een versnelde waarnemer gaat. Wiskundig zeggen we dat Newtons F=m*a niet
covariant (= "niet dezelfde vorm hebbend) is voor versnelde waarnemers. Als je naar een versnelde waarnemer hupt, dan vertelt standaard wiskunde (de kettingregel voor differentiëren) dat je extra termen in je vergelijking F=m*a krijgt. Die interpreteer je natuurkundig als die inertiaalkrachten.
Nu is er in de kwantummechanica iets soortgelijks aan de hand. Daarin heb je te maken met velden, waarin "piekjes" worden opgevat als "deeltjes". Fotonen ("lichtdeeltjes") zijn bijvoorbeeld piekjs in het elektromagnetische (kwantum)veld. Geen piekjes betekent geen deeltjes. Die toestand noemen we een vacuüm. Maar nu blijkt dat de vorm van die velden alleen hetzelfde is voor waarnemers die met constante snelheid reizen, net als Newtons F=m*a. Als je gaat versnellen, dan zul je wiskundig piekjes gaan vinden in je veld waar de met constante snelheid reizende waarnemer deze niet heeft. En dus zal zo'n versnelde waarnemer deeltjes meten terwijl een waarnemer met constante snelheid geen deeltjes (oftewel een vacuüm) meet. Deze deeltjes, die versnelde waarnemers meten, noemen we
Unruh-straling (naar de bedenker ervan), en kun je opvatten als de kwantummechanische analogie van "schijnkrachten". De benodigde energie voor die deeltjes komt eigenlijk van de energie die jij gebruikt om te versnellen; vergelijk dit met schijnkrachten!
Nu geldt volgens het equivalentieprincipe,
https://nl.wikipedia.org/wiki/Equivalentieprincipedat op korte lengte- en tijdschalen een versnelling niet is te onderscheiden van een zwaartekrachtsveld. Een waarnemer in een zwaartekrachtsveld zal, op korte lengte en tijdschalen, dezelfde experimentele uitkomsten vinden als een waarnemer in een zwaartekrachtsveld. Kort door de bocht blijkt dan dat een waarnemer in een zwaartekrachtsveld van een zwart gat net als een versnelde waarnemer Unruh-straling zal meten, alleen noemen we het dan anders: namelijk
Hawking-straling. Er zitten hier nog wat subtiliteiten in dit verhaal; zo heeft een zwart gat b.v. een waarnemershorizon, net als een versnelde waarnemer. Die horizon is belangrijk in de afleiding, en daarom zal het zwaartekrachtsveld van b.v. de aarde geen Hawkingstraling uitzenden (tenminste, niet op dezelfde manier).
Dit is, voor zover ik begrijp, de meest eenvoudige uitleg van Hawkingstraling zonder dat je er "virtuele deeltjes die bij de horizon ontstaan"-onzin erbij sleept. Want die deeltjes ontstaan b.v. helemaal niet dicht bij de horizon; dat is een heuristische uitleg om er een plaatje bij te krijgen en een snapgevoel te verkopen.
Nou ja, misschien hebben mensen hier er wat aan