Gewoon eerst even die laatste gelijkheid gebruiken om in de ongelijkheden erboven één van de onbekenden weg te substitueren zodat je nog 2 onbekenden over hebt, dan een velletje papier met een groot assenstelsel en braaf alle vlakken gaan inkleuren die gedefinieerd worden door de ongelijkheden zodat je uiteindelijk de doorsnede van al die vlakken als oplossingsverzameling overhoudtquote:Op vrijdag 8 december 2006 18:02 schreef mrbombastic het volgende:
Ik heb 6 ongelijkheden, 1 gelijkheid en hieruit moet ik voor 3 variabelen intervallen geven:
t1 <= t3-16
t1 <= t2
t2 <= 18+t1
t2 <= t3-6
t3 <= 8+t2
t3 <= 18+t1
t1+t2+t3 = 0
Hoe los ik dit analytisch op?
De eerste is simpelweg een beetje bot rekenen. Je weet dat de algemene vorm van een parabool is f(x)=a*x2+b*x+c, waarbij de a, b en c constanten zijn die je moet bepalen aan de hand van de gegevens die je hebt. Terzijde: de opgave zou wat makkelijker zijn als je een nulpunt zou weten, dan kun je beter de algemene formula f(x)=a*(x-c1)*(x-c2) gebruiken, waarin de c1 en c2 de twee x-coörd. van de nulpunten van de parabool zijn.quote:Op zaterdag 9 december 2006 12:16 schreef dynamiet het volgende:
Zou iemand me allstublieft de volgende 2 vragen willen uitleggen en maken. echt heel erg bedankt alvast. op één of andere maniet loop ik helemaal vast
vraag1:
Bepaal de functie van de parabool die door top [3,-1] gaat en verder nog door het punt [-3.-2] .
Gebruik eventueel breuken maar geen decimale getallen of afrondigen.
f(x) =....
Wat moet er op de plaats van de stippels komen?
vraag 2:
Gegeven is de fomule van de parabool y = -5x^2-5x+5
Vermenigvuldig de grafiek ten opzichte van de y-as met 6 (de parabool wordt dan ook 6 maal zo breed van vorm en alle punten van de parabool komen 6 maal zo ver van de y-as af te liggen).
Wat is dan de nieuwe formule?
y =....
Wat moet er op de plaats van de stippels komen?
Het antwoord mag in elke gewenste vorm geschreven worden.
Je las de vraag verkeerd. Jij laat alle punten 6x zover van de x-as afkomen ipv de y-as. Het rekenwerk neemt daardoor iets toe, maar het blijft redelijk eenvoudig. Als alles 6x zover van de y-as af moet komen te liggen, ligt het oude punt (x,f(x)) nu op (6x,f(x)). Je ziet dat je in het nieuwe punt x de functiewaarde in x/6 uit moet rekenen. Je krijgt dus als nieuwe functie g(x) = f(x/6) = a*(x/6)²+b(x/6) + c = (a/36)x² + (b/6)² + c.quote:Op zaterdag 9 december 2006 15:33 schreef keesjeislief het volgende:
Je tweede vraag is heel makkelijk. Als je verminigvuldigt tov de y-as dan behouden alle punten op de grafiek dezelfde x-coörd maar de y-coörd wordt met 6 vermenigvuldigd. Dus uit de nieuwe formule moet een 6 keer zo hoge y-coörd komen als uit de originele. Dat betekent dat je gewoon kunt nemen y = 6*(-5x2-5x+5) = -30*x2 - 30*x + 30.
Inderdaad was ik vergeten waar de y-as ook alweer lagquote:Op zaterdag 9 december 2006 18:59 schreef GlowMouse het volgende:
[..]
Je las de vraag verkeerd. Jij laat alle punten 6x zover van de x-as afkomen ipv de y-as. Het rekenwerk neemt daardoor iets toe, maar het blijft redelijk eenvoudig. Als alles 6x zover van de y-as af moet komen te liggen, ligt het oude punt (x,f(x)) nu op (6x,f(x)). Je ziet dat je in het nieuwe punt x de functiewaarde in x/6 uit moet rekenen. Je krijgt dus als nieuwe functie g(x) = f(x/6) = a*(x/6)²+b(x/6) + c = (a/36)x² + (b/6)² + c.
Mag je alleen een passer en latje gebruiken, of lukt het je niet om met een geodriehoek een hoek van 80 graden af te meten? Als je daarna de deellijn tekent en doortrekt, heb je ook het derde punt op je cirkel.quote:Op zondag 10 december 2006 01:09 schreef sitting_elfling het volgende:
Hoe kun je een cirkel tekenen met straal 4 met een omtrekshoek van 40 graden ?
Je tekent de cirkel, je tekent 3 punten op de cirkel. Maar hoe doe je dat nu precies dat de omtrekshoek 40 graden is ? Ik weet dat de omtrekhoek de helft is van de middelpunts hoek. Maar zo kom ik ook niet verder
Dat midden kun je ook vinden met middelloodlijnen op de andere twee zijden.quote:en volgend vraagje waar ik niet helemaal uitkom. Je hebt een driehoek met 1 hoek van 90 graden. Hoe kun je daar op 2 manieren een omgeschreven cirkel omheen tekenen?
als ik het midden van die loodrechte lijn van de 90 graden hoek neem en daar dan met de passer om heen ga, dan heb ik 1 manier. Maar er moet nog een manier zijn??
bvd![]()
dankje, kheb ze inmiddels opgelostquote:Op zondag 10 december 2006 12:43 schreef GlowMouse het volgende:
[..]
Mag je alleen een passer en latje gebruiken, of lukt het je niet om met een geodriehoek een hoek van 80 graden af te meten? Als je daarna de deellijn tekent en doortrekt, heb je ook het derde punt op je cirkel.
[..]
Dat midden kun je ook vinden met middelloodlijnen op de andere twee zijden.
dankjequote:Op zondag 10 december 2006 14:51 schreef GlowMouse het volgende:
Als je niks mag berekenen, dan kun je beide hoeken opmeten en concluderen dat ze even groot zijn. Waar maak je trouwens driehoeken van?
Hey bedankt!quote:Op zondag 10 december 2006 16:43 schreef GlowMouse het volgende:
Bij de eerste moet je aantonen dat je van een rechthoek op een vierhoek met alle hoekpunten op een cirkel kunt komen, en andersom. Er geldt dan namelijk gelijkheid.
Rechthoek => vierhoek met alle hoekpunten op een cirkel: teken een diagonaal van de rechthoek en neem dat als diameter van de cirkel. Uit Thales volgt dat de overige twee hoekpunten ook op de cirkel liggen.
Vierhoek met alle hoekpunten op een cirkel => rechthoek: trek een lijn tussen twee hoekpunten die tegenover elkaar liggen en pas vanaf daar Thales toe. Er volgt dat hoeken bij de andere twee hoekpunten recht moeten zijn. Doe daarna hetzelfde maar dan met de andere twee hoekpunten, zodat volgt dat alle vier hoeken recht moeten zijn. Maar dan is het een rechthoek.
Bij de tweede snap ik niet wat je precies aan moet tonen.
Bij jouw eerste methode van het tekenen van de omgeschreven cirkel keek je niet eens naar de andere twee zijden. Overigens ook eenvoudig in te zien met Thales door de rechtshoekszijde als diameter te nemen.quote:Op zondag 10 december 2006 16:48 schreef sitting_elfling het volgende:
Die 2e vraag had ik foutief geformuleerd. De letterlijke vraag is, bewijs dat 2 rechthoekige driehoeken met dezelfde schuine zijde dezelfde omgeschreven cirkel hebben.
Het aantal Becquerel geeft aan hoeveel kernen per seconde vervallen. De tijdsduur is dus irrelevant. Lijpo: laat je berekeningen maar zien.quote:Op dinsdag 12 december 2006 18:49 schreef -jos- het volgende:
ik neem aan dat er ook een tijdsduur is aangegeven aangezien de gemiddelde activiteit gevraagd wordt?
Ok, thx. Hoe zou dat dan bijvoorbeeld gaan voor een rij (i.e. 5, 6, 7)?quote:Op woensdag 13 december 2006 20:29 schreef GlowMouse het volgende:
Vectoren zijn n-dimensionaal, en matrices zijn nxm-dimensionaal, maar afgezien daarvan kun je een matrix op meerdere manieren normaliseren: zowel in de kolom- als de rijrichting. Stel dat je de rijen normaliseert, kun je de rijen een voor een als vector beschouwen en die normaliseren. Welke van de twee je nodig hebt, valt zo weinig over te zeggen.
Bedankt! Vreemd dat Wikipedia daar zo'n moeilijk verhaal van moet makenquote:Op woensdag 13 december 2006 23:25 schreef mrbombastic het volgende:
Gewoon even Googlen. De (Euclidische) norm van een vector is de wortel van de kwadratensom van zijn elementen. Dus voor 5,6,7 is dit sqrt(5^2+6^2+7^2) = sqrt(110).
Normeren is het delen van een vector door zijn norm, ofwel alle elementen delen door sqrt(110) in dit geval. Noem de nieuwe vector v.
Nu geldt dat de lengte van de vector v gelijk is aan 1, ofwel sqrt(v'v) = 1.
Sorry. Bij 64 en 24 komt er 8 uit. Dus toch maar mijn invoer aan de condities >0 laten voldoen?quote:Op vrijdag 15 december 2006 10:52 schreef thabit het volgende:
Bij 64 en 28 hoort er 4 uit te komen. Bovendien houd je geen rekening met de de input. De twee getallen die je invoert zouden best 0 of negatief mogen zijn. Daar houdt jouw programma geen rekening mee.
Forum Opties | |
---|---|
Forumhop: | |
Hop naar: |