Dit schreef ik toen Storm een week oud was:
quote:
Ik ben echt de kluts kwijt af en toe, nu ik moeder ben van én dat meisje dat ik zo heel goed ken en waarvan ik zo heel erg veel hou én dat jongetje dat ik nog helemaal moet leren kennen, dat steeds zoveel van me vraagt, dat me soms pijn doet en dat zoveel op zijn vader lijkt en niet op mij. Wat wankel ben ik en wat word ik overspoeld door liefde, angst, boosheid zelfs soms en ander hormonaal geweld.
Zij zo hyper, zo verward, zo anders dan voordat ze een broertje erbij had.
Hij zo klein, zo veeleisend, zo basaal en fysiek aanwezig.
Haar strijd met haar gevoel en met haar plek bij papa en mama.
Zijn natuurlijke drang dichtbij mij te zijn, dichtbij en veel.
Het raakt me heel erg die twee kindjes te zien, te voelen, te hebben, te begrijpen en niet-begrijpen.
Mama van twee. Een dochter en een zoontje.
De 7e dag. Het zal groeien en goedkomen.
Ik voel me nog regelmatig zo. Zo wankel, zo de kluts kwijt. De kluts: mezelf, mijn vertrouwde bestaan, mijn lol in het leven, mijn energie.
Mensen helpen, komen langs en het lost niets op. Ik krijg geen ruimte, geen lucht, geen overzicht, geen plek voor mezelf, voor eigen dingen, voor organisatie en controle. Ik loop de hele dag de kamer op te ruimen, maar het helpt niet, er komt geen ruimte, geen overzicht, geen leegte. En intussen veel in mijn hoofd. Ik wil eigenlijk dit doen en dat. En als S straks thuis is, wil ik dit en dat doen, even naar dat of gewoon een uur alleen zijn. En het komt er zelden van. Want ik hoor beneden een kind huilen of ik weet dat hij eigenlijk ook al vanaf de eerste minuten teveel aan zijn hoofd heeft. Ik kan nergens die batterij mee opladen, het lukt niet, gewoon niet.
Ik eet mijn bord leeg en bedenk tijdens de laatste happen dat het zinloos is. Waarom eet ik het? Waarom dan toch? Meer zou het opleveren om het niet te eten.
Ik heb me leuk aangekleed en het zit niet fijn. Elke keer dat ik op de bank ga zitten om een fles te geven, voel ik mijn broek knellen. Ik heb me leuk aangekleed en bedenk dat het zinloos is. Waarom kleed ik me aan? Waarom dan toch?
Ik twijfel of ik mijn zus zal bellen. Ik bedenk dat het zinloos is. Waarom zou ik praten erover? Waarom dan toch? Het helpt niet, alles is gezegd en ik moet morgen gewoon weer een dag met mijn zoon en dochter zien door te komen.
Ik wil helemaal geen hulp meer, ik wil helemaal niet meer dat het niet gaat, ik wil helemaal niks meer. En als het overgaat, als het dan écht overgaat, dan wil ik dat de tijd snel gaat. Want ik heb zo’n hekel aan mezelf, dat elke minuut me pijn doet.