quote:
Een heel leven kind van de Kuip
Door PAUL VAN DEN BOSCH
ROTTERDAM - Als Feyenoord Europees speelde, zat DANNY BUIJS op de tribune. Tegen Lokomotiv Sofia staat hij op het veld. Het was een lange weg van vak W.
Danny Buijs: ,,Ik kom uit deze streek, ik weet dat de mensen zich rauwer uitdrukken. Bij Groningen liepen we ook door het publiek naar de training. Dat waren een paar man. Bij Feyenoord een paar honderd.?? FOTO?S MILAN RINCK
Toen Danny Buijs werd gepresenteerd bij FC Groningen, in de mooie zomer van 2004, begon hij meteen over Europees voetbal. Dat wilde hij met zijn nieuwe club bereiken, zei hij.
,,Ik zag de mensen daar denken: Wat is dát voor een gek? Ze mochten al blij zijn als Groningen in de eredivisie bleef, dachten ze.’’
Geheel volgens doelstelling hangt Buijs vandaag in de lucht. Maar niet met FC Groningen naar Belgrado, hij vliegt met Feyenoord naar Sofia. Ook dat is UEFA Cup-voetbal. ,,Maar wel anders. Europees voetbal is voor Groningen een hoofdprijs, voor Feyenoord voelt het vaak als een troostprijs als het geen Champions League-voetbal is. Maar ik vind het prachtig, mijn debuut in Europa.’’
Thuis heeft Danny Buijs de dvd met de geschiedenis van Feyenoord. Dat is de slijpsteen voor zijn geheugen. Hij ziet Jozsef Kiprich weer scoren tegen Tottenham Hotspur, of Regi Blinker tegen Everton. Voor hem zijn het mooie herhalingen, want Buijs zat zulke avonden in de Kuip. Eigenlijk zat hij er altijd.
,,Ik woonde in Alblasserdam, en als jongen ging ik mee met een groep mannen die al jaren naar de thuiswedstrijden reed. Mijn oom zat er ook bij. Zelf voetbalde ik inmiddels bij de jeugd van Feyenoord. Vijf, zes jaar heb ik elke twee weken tussen die mannen gezeten. Ja, dan is het klaar, hè? Dan ben je voor de rest van je leven getekend.
,,Zij zitten er nog steeds, op Vak T, korte zijde, achter het doel. Toen ik een jaar of 15, 16 was, kreeg ik van Feyenoord een kaart voor vak W. Ik reed met de mannen uit Alblasserdam mee en ging dan alleen op ‘W’ zitten. Geen probleem.
,,Ik heb er ontzettend veel wedstrijden gezien. Marseille-thuis in de Champions League, 1999. Na een paar minuten kreeg Van Wonderen rood en toch won Feyenoord met 3-0. In 1992 tegen Tottenham, die sfeer in de oude Kuip. De fakkels toen de spelers het veld op kwamen. Dat maakt zo’n ontzettende indruk op een jochie van elf. Dat is toch al de leeftijd waarop je helemaal gefocust ben op je favoriete club. Dan lees je alles, kijk je alles, onthoud je ook alles. En er liep in die periode ook een echt Feyenoord-elftal rond, vind ik.’’
Die ploeg is indertijd wel vergeleken met een uit de stripverhalen van Appie Happie weggelopen elftal. Het herbergde vele karakteristieke spelers: de anti-helden De Goey en Kiprich, de exotische Blinker en Taument, noeste verdedigers als Heus, Fräser en De Wolf, de toen nog langharige Bosz als tacticus.
,,Op die Feyenoord-dvd kun je mooi zien hoe een elftal in elkaar moet steken,’’ vindt Buijs. ,,In de uitwedstrijd tegen Tottenham Hotspur loopt een tegenstander door op Ed de Goey. Een paar seconden later staat er een groep om die gozer. Van Gobbel, Heus, De Wolf, Witschge, Fräser. Die lieten niet met hun teamgenoot sollen. Dat heb ik altijd zo mooi gevonden. Dat stralen bepaalde elftallen uit.’’
Later zegt hij: ,,Aan zulke reacties kun je het temperament van spelers aflezen. Een rode kaart of een overtreding roepen bepaalde emoties op. Die laten vaak het verschil zien tussen willen winnen en ten koste van alles willen winnen. Iedere voetballer wil winnen, maar het gaat om het tweede. Ik zie wel eens spelers van wie ik denk: Kom eens op zeg. Over mij wordt wel gezegd dat ik vaak vervelend ben in het veld, of agressief, maar dat staat altijd in het teken van winnen.
,,Het publiek ziet dat. Daarom was de Kuip zo wég van dat elftal van De Wolf en Kiprich. Je zou eigenlijk eens een jaar lang elke twee weken op een ander vak moeten zitten. Dan zie je wat Feyenoord met mensen doet. Ze laten tatoeages zetten. Die gaan er nooit meer af. Veel mensen hebben echt niet veel geld. Die werken zich uit de naad om een kaartje te kopen.
,,Dus als het slecht gaat, dan roepen ze dat. En ik kom uit deze streek, ik weet dat de mensen hier zich rauwer uitdrukken. Zo werkt dat. Bij Groningen liepen we ook door het publiek naar de training. Dat waren maar een paar man. Bij Feyenoord staan er een paar honderd. Als speler hoor je dan al snel wat ze vinden. Daar moet je niet al te moeilijk over doen.’’
Hij vertelt over De Dag, 30 augustus, de dag waarop hij weer Feyenoorder werd. Nu een echte, bij de A-selectie.
,,Na de ochtendtraining keek ik op mijn telefoon. Acht oproepen gemist. Mijn zaakwaarnemer, of ik onmiddellijk terug wilde bellen. Dan heeft zich nog een club gemeld, wist ik. Dus ik bellen. Hij maakte eerst een geintje. ‘Het is een buitenlandse club,’ zei hij. ‘Nee serieus, het is Feyenoord.’
,,Dus ik zeg: ‘Hou eens op met die geintjes.’ Was het serieus. Er was nog geen akkoord, ik mocht het tegen niemand zeggen.
,,Maar ik trok altijd op met Gibril Sankoh en Antoine van der Linden, de laatste is ook al een fanatieke Feyenoord-fan. Ik vertelde het hen. Zij konden hun mond wel houden, wist ik.
,,Op de middagtraining was er een oefening passen en trappen. En Van der Linden speelde de bal zo hard in, dat hij soms van mijn voet sprong. ‘Straks is het niveau nog hoger, hoor,’ zei hij dan. En hard lachen natuurlijk, samen met Sankoh. Niemand bij FC Groningen begreep er iets van. Pas toen ik later uit de kleedkamer werd geplukt, werd het iedereen duidelijk. Peter Bosz belde. Dezelfde die ik vanaf de tribune jaren had zien voetballen.’’
We rijden door Alblasserdam, stadje in het polderlandschap tussen Rotterdam en Dordrecht. Een echt Feyenoord-achterland. ,,Ja, hier zijn ze wel fanatiek. Er wonen wel wat Ajax-fans, maar de meeste mensen zijn toch voor Feyenoord.’’
Het huis in Muntendam, zo’n 20 kilometer van Groningen, staat te koop. ,,Dat was super wonen, hoor. Als we een week waren weggeweest, lag de tuin er gemaaid bij. Had de buurman meteen even meegenomen bij het maaien. Als die kleine van ons ’s avonds zijn fietsje had laten staan, kwam een andere buur ’m even terugbrengen. Echt dat dorpse, daar houd ik wel van.’’
Net als Alblasserdam?
,,Nou ja, het Alblasserdam van vroeger dan. Toen had niemand een schutting. Misschien zo’n laag poortje, waar je als jochie overheen sprong om de buurjongen te halen om te voetballen. Er is veel bijgebouwd. Veel hoge schuttingen, coniferen. Er zijn natuurlijk veel mensen van buiten gekomen. Maar ik hoef echt niet te twijfelen waar we nu een nieuw huis kopen.
,,Er is alleen haast bij. Volgende maand moet mijn vrouw bevallen. In Muntendam zouden we net aan de babykamer beginnen. Voorlopig kunnen we bij onze ouders terecht. Maar ze moet toch in alle rust kunnen bevallen. Bij de eerste heb ik al gezien hoe inspannend dat is.’’
Hij moet even langs bij zijn oude club, VV Alblasserdam. Zelfs toen hij al betaald voetbal speelde bij Excelsior, was hij er jeugdtrainer. Honderduit vertelt hij over zijn jeugdelftalletjes. ,,In de vakanties belden ze aan. Of ze konden trainen. Dan regelde ik een pan soep voor tussen de middag en hóp, naar het veld.’’
Hij schetst de onbezorgde jeugd van een voetbalmaf joch onder de rook van de grote stad.
,,Bij Alblasserdam kwam ik al toen ik net kon lopen. Ik was er heel het weekend. Zaterdag om acht uur was je er, en aan het eind van de middag naar huis. Op zondag weer. Naar het eerste elftal kijken en zelf op een vrij veldje schieten. Soms even naar de kantine om bij opa, oma of vader snoep te halen of om wat te drinken. Veel mensen zullen het herkennen.
,,Ik heb altijd iets teruggedaan voor mijn amateurclub. Jeugdelftallen trainen. Toen dat niet meer ging na mijn transfer naar Groningen, ben ik nog met spelers gaan praten die om wat voor reden bij Alblasserdam waren weggegaan. Eigenlijk zou ik best wel weer een team willen trainen. Nu is dat nog niet handig. Bij Feyenoord moet ik mijn draai zien te vinden. Maar als dat eenmaal is gebeurd, zie ik mezelf weer op het veld staan bij Alblasserdam.’’