Muziekstijlen uit pakweg de jaren twintig/dertig bieden veel elementen die je overal kunt gebruiken. De muziek is lekker om te spelen en kent prachtige accoordprogressies. Het aardige van deze stijlen is dat het in basis niet ingewikkeld is, maar dat het wel al gauw indrukwekkend kan klinken. Zeker voor een toehoorder die er niet zo'n verstand van heeft. Het jazzy karakter van deze muziek zorgt ervoor dat je tijdens improvisatie bijna alle kanten op kunt, als je op gezette tijden maar weer even teruggaat naar het hoofdthema.
Met een paar basisgrepen, de hals onder handbereik en een klein beetje inzicht/gevoel kun je eindeloos nieuwe combinaties bedenken met hun eigen karakteristieke sounds, maar je kunt je ook een aantal veelgebruikte standaardprogressies eigen maken. Het leren van deze accoorden/accoordgrepen kan ook op een andere manier van pas komen. Uit onderstaande tekst zal dat duidelijk worden. Ik heb dit met name geschreven voor beginnende gitaristen die alvast wel weten hoe ze snaren moeten aanslaan en die eenvoudige accoorden kennen. Maar misschien kunnen wat gevorderde gitaristen er ook iets mee.
Om je op weg te helpen, in deze muziek wordt vaak gebruik gemaakt van 7ths en 9ths. Vergeet dit als het je weinig zegt, in basis moet je denken aan drieklanken. Drietonige accoorden. Zie hier drie vrij simpele, op zichzelfstaande accoordprogressies.
1-x-3-2-x-x (2x aanslaan)
2-x-1-2-x-x (2x)
3-x-3-3-x-x (4x)
1-x-3-2-x-x (2)
x-4-3-4-x-x (2)
3-x-3-3-x-x (4)
1-x-3-2-1-x (2)
x-4-3-3-4-x (2)
3-x-3-3-3-x (4)
Dit ter illustratie. Beetje moeilijk om iets voor te spelen op een toetsenbord. Gebruik een capo of pak die accoorden een stuk hoger op de hals, het gaat om het basisprincipe, de onderlinge samenhang. Zeker op een accoustische gitaar zal dit nu te zwaar klinken. Vanaf de vijfde fret klinken deze dingen al een stuk helderder.
De betreffende 'middelste' accoorden (daar gaat het even om) speel je met je wijsvinger (barre), middelvinger en ringvinger. Snaren 'x' demp je of sla je niet aan. Het is in feite telkens dezelfde greep, maar net iets anders. Het is wel een greep waarmee je uiteindelijk vrijwel alles kunt vormen. Voor mij persoonlijk is dit dan ook een heel belangrijkste greep. Alle accoorden hebben deze greep -of liever gezegd het patroon- als basis, maar lees eerst even verder.
Ga nu eens experimenteren met die 'middelste' accoorden door hun greep domweg ergens anders (ergens hoger/lager) op de hals te pakken. Het eerste accoord speel je zoals staat gegeven, die tweede pak je ergens anders, die derde vergeet je nu even. Bijv.:
1-x-3-2-1-x (2)
x-3-2-2-3-x (2)
1-x-3-2-1-x (2)
x-4-3-3-4-x (2)
1-x-3-2-1-x (2)
x-5-4-4-5-x (2)
enz.
Herhaal zo'n riedeltje een paar keer en luister naar de intonaties die je krijgt. Blijf ook eens een bepaalde progressie spelen waarbij je om en om dat middelste accoord op twee gekozen posities pakt. Bijv.:
1-x-3-2-1-x (2)
x-4-3-3-4-x (2)
3-x-3-3-3-x (2)
x-3-2-2-3-x (2)
1-x-3-2-1-x (2)
Het boeiende van deze accoorden is dat ze vrijwel overal passen, en in combinatie met je beginaccoord een ander geluid met zich meebrengen. Je kunt ook verschillende van deze accoorden achter elkaar spelen. Hoe dan ook, een handvol combinaties zijn ijzersterk, herkenbaar en met een beetje uitvogelen kun je er snel gevoel voor ontwikkelen.
Met bovenstaande alleen al zijn tal van interessante, jazzy klinkende combinaties te maken.
Een stapje verder. Je kunt vervolgens gaan varieren met zo'n greep zelf om zo een min of meer verwant accoord te pakken. Zowel verwant qua greep als qua geluid. Wat voorbeelden:
Van bijv. x-4-3-3-4-x kun je maken:
4-3-3-4-x-x, of
x-x-4-3-3-4, of
x-4-3-3-3-x, of
x-4-3-x-3-x, of
x-4-3-4-3-x, of
x-3-4-3-4-x, of
x-3-4-3-3-x, of
x-x-3-4-3-4, of
4-3-4-3-x-x, of
3-4-3-4-x-x, of
3-4-x-4-x-x, etcetera. Teveel variaties om op te noemen.
In feite is het dus telkens dezelfde greep c.q patroon, maar net iets anders. Maak je nog niet druk om wat je precies speelt. Het gaat om het gehoor. Ieder patroon heeft een al dan niet subtiele signatuur die tot z'n recht komt in combinatie met de omliggende accoorden. Speel zo'n eerder genoemde progressie, maar gebruik als middelste accoord nu eens zo'n nieuwe variatie. Voordat je je doodschrikt en denkt dat je honderden accoorden uit je hoofd moet leren: gelukkig gaat het daar niet om. Je ontwikkelt je gehoor als je ermee stoeit en zult dingen later vanzelf pakken. Je ontwikkelt met deze aanpak inzicht. Deze 'greepfamilie', en daarmee ook complexe accoorden, wordt een tweede natuur.
Enfin, ook deze accoorden kun je overal op de hals kwijt. Wat prima klinkt in een combinatie en wat minder/niet is een kwestie van uitproberen. Het ene zal beter zijn dan het andere en ook hier heb je een aantal ijzersterke, kenmerkende combinaties waar je vaak tegenaan loopt. Het gaat erom dat je juist deze belangrijke combinaties ontdekt en hun intervallen op de hals begrijpt. Je zult merken dat dergelijke combinaties in veel muziekstukken c.q. accoordprogressies terugkeren. Je zult de gitaarhals op den duur in overzichtelijke, logische blokken gaan zien. Symmetrie in de lengte en breedte.
Wat je met deze accoorden in feite doet is de hoofdaccoorden 'aankleden', je kleurt een op zich kaal accoordenschema in en stiekum speel je meerdere melodieen door elkaar. Met een beetje gevoel kan dat heel indrukwekkend uit de hoek komen voor een toehoorder.
Interessant tot dusver? Heel goed. Met deze benadering zul je misschien anders tegen dingen aan gaan kijken. Op het eerste gezicht ingewikkelde accoorden/grepen vallen uiteindelijk uiteen in blokken intervallen dankzij de symmetrieen van de gitaarhals in combinatie met de snaarstemming. Dat gaat vanzelf en stapje voor stapje. Ook vastgeroeste 'ken ik al' accoorden zullen uiteenvallen in op zich eenvoudige logische componenten. Er duiken in je fantasie variaties op die je eerder misschien nog niet bedacht had. En het werkt ook nog. Ook kun je vrij eenvoudig zoeken naar variaties door doelgericht dingen te proberen. Niet door klakkeloos accoorden achterelkaar te plakken, maar door te luisteren naar wat je speelt. Nog een voordeel, als je het een beetje onder de knie hebt dan neemt de foutmarge af. Stel, je zoekt een bepaalde progressie en je hebt een idee hoe die progressie ongeveer moet gaan. Bij het uitproberen zul je nooit verschrikkelijk ver van wat je in gedachte had uitkomen. Nog sterker, verderop in je ontwikkeling herken je in feite alles wat je aanslaat. Tot de meest exotische accoorden aan toe. Accoorden die je op dit moment wel eens per ongeluk kan pakken, maar waarbij je denkt dat alles hopeloos in het honderd is gelopen. Vergelijk muziekkennis met vocabulair. Het mooie van muziek is dat -net als met gesproken taal- vrijwel elke te verzinnen klank in een een aantal woorden betekenis kan hebben.
Even terug, speel eens een eenvoudig accoordenschema waarbij je zo'n accoord als 'tussenstukjes' of vervanging gaat gebruiken. Maak bijvoorbeeld van:
C-C-F-F-Gm-Gm-F-F-C
zoiets als:
C-bla-F-bla-Gm-bla-F-bla-C
Waarbij 'bla' een bepaalde gekozen accoordgreep is. Herhaling van eenzelfde greep elders op de hals versterkt in beginsel de 'hoofdkleur' van je stuk en houdt het al snel sterk en consistent. Gebruik om te beginnen dus wel variatie van een dergelijke greep m.b.t. de hoogte op de hals, maar ga niet meteen teveel greepvariaties tegelijk gebruiken. Sommige grepen zijn bijna identieke tweelingbroertjes die elkaar subtiel aanvullen, sommige kunnen elkaar niet luchten of zien. Gebruik variaties in de greepopbouw zelf bewust. Je loopt anders de kans dat het te complex wordt c.q. nergens meer op lijkt. Dan krijg je klanken die niet in de door jou bedoelde woorden thuishoren, om de vergelijking met het gesproken woord nog maar eens te maken. Snuupt aa dot?
Ook hier geldt: er zijn flink wat basiscombinaties en dat geldt ook voor combinaties tussen de verschillende 'grepen'. Wat je ook doet, het moet passen in het totaalplaatje. De basis moet goed zijn. Sec gesproken geldt voor een muziekstuk: eerst heb je het accoordenhoofdschema, tussendoor heb je die 'rare' accoorden op gezette plekken en tot slot heb je misschien wat variatie. Dat laatste komt pas als je een beetje weet waar je mee bezig bent. Ik zeg het maar voor de zekerheid. Uiteraard is dit bedoeld voor mensen die net beginnen. Gevorderde gitaristen kijken wat subtieler tegen muziek aan.
Als iets aardig klinkt, probeer eens te analyseren wat je precies speelt. Dat kan een hele kluif zijn omdat deze accoorden vaak gemeenschappelijke delers zijn van verschillende accoorden. En dat is meteen de kern van het hele verhaal. De reden waarom ook vastgeroeste 'ken ik al' accoorden voor je neus ineens kunnen uiteenvallen in logische componenten waarmee je ook op andere manieren uit de voeten kunt. Zonder dat je eerst schema's uit je hoofd moet leren of nietszeggende letterbreien met hekjes en molletjes moet ontcijferen. Zo kan dat ene C accoord in dat stukje eigenlijk een verre variant van een G accoord blijken. Bijvoorbeeld. Leg dat maar eens uit.
Resumee. Je kunt enorm veel met deze benadering. Ieder accoord is tot op bepaalde hoogte op deze manier te spelen, zonder dat je eerst je hoofd/vingers moet breken. Het is een intuitieve en gevoelsmatige aanpak waarbij 'leren horen door te spelen' een zeer belangrijke rol speelt. Je kunt namelijk tig keer een bepaalde greep pakken en hem een knus plekje hebben gegeven in dat accoordenalfabet in je hoofd (net als met die 'ken ik al' accoorden), tot je een keer een foutje maakt in een progressie of greep en je je ineens realiseert dat dat ene accoord ook een heel andere klank of liever gezegd lading kan hebben. Of dat een vrijwel identiek accoord 1000x beter in je stukje past. Het is niet toevallig dat knappe componisten met een dergelijk gegeven spelen: het oor verwacht het ene, maar hoort ineens iets heel anders dat uitstekend past. Muziek die dan honderd keer luisteren als nieuw klinkt is hiermee doorspekt. Het is geen illusie dat je telkens nieuwe dingen hoort. Je hersenen filteren heel subtiel patronen uit muziek. Muziek die goed in elkaar zit kent vele patronen die consistent en samenhangend zijn. De ene keer hoor je het ene beter, de andere keer weer iets anders.
Wil je nog verder? Dat kan. Je kunt die greepvariaties natuurlijk verder uitbreiden door variaties te spreiden over 2, 3, 4 en zelfs 5 fretten. Zover je vingers dit aankunnen. Denk dan bijv. aan grepen als x-x-4-2-4-2 of 1-2-3-4-x-x. Doe dit stapsgewijs, onderzoek eerst de '1-fret varianten' waarvan eerder een aantal voorbeelden van zijn gegeven. Kijk naar de naaste broertjes en zusjes en probeer bewust onderscheid tussen de verschillende accoorden te horen. Begin pas als je een beetje een idee hebt of bewust naar iets zoekt aan 2 fretten en verder. Grote stappen snel thuis werkt hier niet. Je ontwikkelt je gehoor en je gevoel stapsgewijs. En telkens zul je het gevoel hebben dat je op een zevensprong staat. Je kunt alle kanten op. Beter is voorzichtig alle wegen te verkennen voordat je met een noodvaart een pad inslaat. Maak gerust uitstapjes, onderzoek, maar blijf bewust van waar je mee bezig bent.
Verder kun je snaren toevoegen. Ook hier geldt heel saai: doe dat bewust. In dit stuk kwam ik met zowel drie- als vierklanken, maar eerst drieklanken op deze manier onderzoeken biedt al voldoende aanknopingspunten om een hele tijd zoet te zijn. Voorbeelden van drieklanken zijn bijv. 4-3-4-x-x-x , 4-x-3-4-x-x, 4-x-x-3-4-x, 4-x-3-x-4-x enz. Het zal duidelijk zijn wat ik bedoel. Experimenteer gerust met deze accoorden op het droge c.q. 'stand alone', maar luister vooral hoe ze klinken in een eenvoudige progressie c.q. accoordenschema, en hoe ze naast elkaar klinken. Enne, experimenteer wat later vooral ook met tweeklanken door bepaalde accoordgrepen te pakken, maar bewust slechts twee tonen te spelen. Dit vergt een wat beter ontwikkeld gehoor, maar is op den duur onmiskenbaar belangrijk om je eigen te maken. Uiteindelijk zul je merken dat ieder willekeurig accoord ňňk gezien kan worden als een eenheid van diverse tweeklanken. Vanzelf zul je aanvoelen dat bepaalde tonen belangrijker zijn dan andere, en welke dat zijn. En ervaring met het fretboard zal je in staat stellen een bepaalde tweeklank direct ergens anders in de buurt te pakken. Of het om dezelfde tonen gaat, of om tonen die horen bij het accoord dat je in je achterhoofd speelt. Maar dat is nu nog veel te ver vooruit.
Weer een stap verder op je speurtocht kan het toevoegen van open snaren zijn. Denk bijv aan 0-7-5-x-x-x of x-0-7-9-9-x. Op zich ook weer een compleet nieuwe wereld met tal van mogelijkheden. Open snaren zijn heel geschikt om accoorden extra te laten 'zingen', een bas-boost te geven en van die boventonen te laten klinken. Maar gebruik ook die dingen bewust.
Als je alsmaar doorgaat op deze manier kom je uiteindelijk uit op alle mogelijke accoorden die op een gitaar te pakken zijn, tenminste binnen het bereik van je hand. Maar natuurlijk is deze manier niet echt handig daarvoor. Je zou tijd tekort komen om alle mogelijke combinaties te spelen en in te prenten. Daar gaat het gelukkig ook niet om. Belangrijk is dat je bewuste keuzes maakt op die zoektocht naar symmetrie. Daar draait het uiteindelijk om: de logica van je gitaar doorgronden. Vanuit het inzicht volgen vanzelf accoorden die je zoekt, zul je 'on the fly' accoorden gaan samenstellen terwijl je ondertussen mogelijk een melodie weet te fabriceren. Ritme en techniek kunnen dan de bottleneck worden.
Als je doelbewust aan de slag gaat, je begint bij het begin, niet al te grote stappen neemt en vooral goed rondkijkt in tutorials kun je rap aardige dingen leren. Leuke dingen om te spelen, handige dingen die van pas komen bij muzieklessen.
Dan nog iets belangrijks. Een ijzersterke accoordgreep die het stamhoofd van bovenstaande 'familie' is. Het patroon dat de echte basis c.q. het uitgangspunt is. De vorm is: 3-x-3-3-3-3. Directe varianten zijn x-3-3-3-3-x, x-x-3-3-3-x, x-3-3-3-x-3 enzovoorts.
Als beginner ben je gauw geneigd te staren naar de majeur-variant (x-x-3-3-3-x) en deze heel belangrijk te vinden. Doe dat niet klakkeloos. Welke greep 'belangrijk' is wordt uitgemaakt door hetgene wat je speelt en niets anders. Qua progressie kan zo'n majeurvariant of afgeleide (bijv. 6-x-3-3-3-6) inderdaad de beste en meest logische keuze zijn, maar qua greepopbouw is die 3-x-3-3-3-3 toch echt belangrijker. Tenminste in een EADGBE snaarstemming. Die snaren op je gitaar zijn niet voor niets zo gestemd. Als je toch bezig bent, speel eens wat accoordenschema's waarbij je zo'n klassieke 'A' of 'G' greep vervangt door die 3-x-3-3-3-3 variant? Bijv.:
x-x-3-2-1-1 (2x)
3-x-3-3-3-3 (2x)
5-x-5-5-5-5 (2x)
4-x-4-4-4-4 (1x)
3-x-3-3-3-3 (1x)
x-x-3-2-1-1 (2x)
Hoor je het? Het zou zomaar kunnen. En het zou zomaar kunnen dat als je in de toekomst zo'n majeur speelt je eigenlijk het 3-x-3-3-3-3 patroon in je hoofd als basis hebt. En dat je het majeur vormt door onbewust variatie aan te brengen door snaren te dempen c.q. niet aan te slaan, of door 'accenten' toe te voegen. Maar goed, dat gevoel ontwikkelt zich. first things first.
Nog iets wat belangrijk is als je het nog niet wist. Sowieso een belangrijke pijler in gitaarmuziek, maar het heeft ook alles te maken met symmetrie van de hals. Het gaat om verminderde 7ths en overmatige accoorden. Hoe en waarom precies moet je zelf uitvogelen aan de hand van muziektheorie m.b.t. accoord constructie. Sowieso een must. Ik geef hier slechts een klein handvat. Een belangrijk accoord heeft het patroon x-x-3-4-3-4. Dit accoord, een verminderde 7th, heeft de aardige eigenschap dat het om de drie fretten terugkeert, telkens in een andere inversie. Om de drie fretten heb je met dezelfde greep in wezen hetzelfde accoord, maar in andere tonen/toonvolgorde. De grondtoon verandert welliswaar, maar is verder heel transparant. Dit accoord is uitermate geschikt om mee aan de wandel te gaan over de hals. Kort voorbeeld:
x-x-5-4-3-3 (2x)
x-x-2-3-2-3 (2x)
x-x-5-6-5-6 (2x) (... x-x-8-9-8-9, ...)
x-x-2-3-2-3 (2x)
x-x-5-4-3-3 (2x)
x-x-5-3-5-3 is een andere vorm, of neem x-x-5-3-2-3 of x-1-2-3-2-x. Ook deze keren uiteraard om de drie fretten terug en je kunt de verschillende vormen afwisselen. Naast wandelen over de hals is dit accoord geschikt om de draad van een stuk weer op te pakken als je bijv. verdwaald bent tijdens improvisatie. Je zit met dit accoord altijd hooguit 2 fretten verwijderd van de juiste toonsoort en het accoord leent zich voor 'slides'. Verder is dit accoord qua greep en geluid direct verwant met andere belangrijke accoorden. Denk aan patronen als x-x-3-4-3-3 of x-x-3-3-3-6 of x-x-x-3-4-3 of x-x-x-3-2-3. Ook variaties als x-x-2-3-2-4 zijn interessant in combinatie. Nou ja, er is teveel om op te noemen. Enne, vergeet niet dat een aantal noten in zo'n accoord een gemene deler kunnen zijn van verschillende andere accoorden: weer een vorm van symmetrie en een tas vol nieuwe handvaten.
Tot slot, een andere eend die lijkt op voorgaande accoord is het overmatige accoord. De greep keert terug om de 4 fretten. x-x-3-2-2-1 -> x-x-7-6-6-5 -> x-x-11-10-10-9 enz. Beetje hetzelfde verhaal.
Bon, ik hoop dat er mensen zijn die een beetje inspiratie hebben opgedaan. Let wel, dit is *een* benadering van slechts een deel van gitaarspelen. Het zal de ene meer liggen dan de andere. Het is geen vervanging voor serieuze muziekles. Wel kun je met deze aanpak op zich een heel eind komen. Als je ermee aan de slag gaat, luister vooral ook naar muziek. Vooral ook naar muziek waarin expliciet gespeeld wordt met deze dingen. Blackbird van The Beatles is bijv. een meesterwerk waarin accoorden slechts deels maar heel doeltreffend gespeeld worden. McCartney beheerst de kunst van het weglaten als geen ander. Honey Pie van diezelfde Beatles kent een vrij eenvoudige maar briljante accoordprogressie waarin gebruik wordt gemaakt van die typische jaren 20 sound. Niet the vergeten 'Girl' van dezelfde groep.
Verder kan ik muziek van Django Reinhardt en het Rozenberg Trio aanbevelen. Muziek waarin accoorden uitelkaar zijn getrokken en in elkaar zijn gevlochten tot een bloemrijk geheel. En wellicht dat je in andere stromingen ook dingen gaat herkennen. Wanneer je bij het luisteren naar een plaat het fretboard voor je ziet, je weet wat er gespeeld wordt en je weet waarom dan ben je heel aardig op weg.
Al eerder een keer aangegeven: geef alle vlakken van gitaarspelen aandacht. Veel accoorden weten zonder dat je ze op de juiste manier kunt aanslaan is niet handig. I've been there. Dingen op de juiste manier aanleren is makkelijker dan verkeerde dingen af te leren. Dat alleen al is een belangrijk argument om lessen te volgen. Gevoelsmatig veel accoorden weten maar niet weten op welke manier accoorden geconstrueerd zijn zal je onnodig belemmeren in je voortgang. Leer toonladders uit je hoofd en in je vingers. Kijk goed rond. En bovenal, heb er plezier in. Daar gaat het om.
Succes. Bovenstaande benadering kwam tot stand na veel omzwervingen en ik heb er uiteindelijk redelijk gitaar mee leren spelen. Maar er resten nog genoeg dingen om te onderzoeken.
Oh ja, op de valreep, mocht je er niet mee bekend zijn. Bijt je niet vast in accoorden zoals die te pas en te onpas staan weergegeven in de klassieke setting of tabs her en der. Je leert basisaccoorden allereerst om overweg te kunnen met de gitaar en je kunt met die accoorden inderdaad liedjes maken en begeleiding spelen. Maar blijf niet onnodig rondlopen in cirkeltjes. Ik geef dit aan omdat ik redelijk gevorderde gitaristen ken die hun hand alleen hoger op het fretboard leggen als het echt niet anders kan of wanneer ze een capo hebben. Dat is jammer. Een accoord valt dan welliswaar niet buiten de toon, maar kan toch wezenlijk anders zijn dan wat er bijv. op een plaat te horen is. Ergo: net-niet gecover. Of nog erger, subtiele intonaties vallen weg waardoor een vertolking oninteressant wordt terwijl er op zich prima gespeeld wordt.
Leer ieder accoord over de hele fretboard te pakken, oefen accoordenschema's door bijv. met jezelf af te spreken niet lager te gaan dan de 7e fret. Dit klinkt moeilijker dan dat het is, er zijn grofweg 3 basisgrepen wat dat betreft. De eerste kom je tegen in die 'klassieke' A en G. De tweede zie je in de 'klassieke' E en F. De derde zie je in de C en D. En verder alle varianten natuurlijk. Bij het spelen maak ik alleen van die grepen op hun 'klassieke' plekken gebruik als het zo uitkomt. Een F-G-C progressie kan bijv. tweemaal die 'F-greep' zijn en dan die 'A-greep'. Een A-mineur pak ik dan met de 'F-mineur greep', op de vijfde fret. Als je dit niet kunt volgen, zo dus:
1-x-3-2-1-1 (F)
3-x-5-4-3-3 (G)
x-3-5-5-5-x (C)
5-x-7-5-5-5 (Am)
Maar even zo gemakkelijk schuif ik het zaakje op. Met gangbare muziek weet ik meestal direct mee te spelen. Dat is niet knap. Muziek voldoet aan schema's en die schema's zie je op je fretboard. Het komt er dan meestal op neer om de toonsoort goed te pakken, maar door te luisteren naar kenmerkende accoorden die eigenlijk alleen maar op een paar plekken te pakken zijn gaat dat meestal meteen goed. Tenminste, als de snaarstemming overeenkomt. Hier heb je ook wel eens wat afwijkingen. Verder moet je altijd een capo bij de hand houden.
Het fretboard zie ik eigenlijk als een matrix met in basis 3 bij 3 vakken waarin accoorden hun plek hebben, in stappen van 1, 2 danwel 3 fretten. Welke noten worden aangeslagen is helemaal afhankelijk van wat ik speel. Nou ja, als je met die eerder genoemde aanpak aan de slag gaat zul je merken dat die 'rare' accoorden perfect in die matrices passen en volkomen logisch zijn. De basis, domweg een denkbeeldige lijn, is afhankelijk van de toonsoort en inversies. Je gaat onder die denkbeeldige lijn danwel boven dat denkbeeldige matrix zitten als de muziek naar een ander level wordt getild. Ook daar heb je matrices. Eenvoudiger kan ik het niet uitleggen. Denk in stappen van 2 en 3 fretten. Is een stap naar een volgend hokje 1 fret dan stap je over in een ander matrix.
Nee, vergeet maar snel, misschien dat ik hier een volgende keer wat over uitleg.
Nog een klein stukje muziek met verschillende accoorden en een paar typische progressies. Het stukje bestaat uit drie blokjes, streepjes om het wat overzichtelijk te houden. Natuurlijk kan het interessant zijn zelf te varieren, bijv. door die broertjes van het dim7 accoord 3 of 6 fretten te verhuizen. Of door te varieren met een bepaalde greep zelf. Hou dan in ieder geval het beginaccoord (3-x-5-4-3-3) hetzelfde.
3-x-5-4-3-x (2x)
7-6-6-7-x-x (1x)
7-6-6-6-x-x (1x)
5-x-7-5-5-x (1x)
5-x-5-5-8-x (1x)
x-5-4-4-5-x (1x)
x-5-4-4-4-x (1x)
-
3-x-5-4-3-x (2x)
2-x-2-3-2-3 (1x) (<- broertje 1 dim7)
2-x-2-3-2-2 (1x) (<- broertje 2)
7-x-7-7-7-7 (1x)
6-x-6-6-6-x (1x)
5-x-5-5-5-5 (4x)
-
5-x-5-5-5-5 (1x)
5-x-4-5-4-5 (1x)
x-x-4-5-4-7 (1x)
x-5-4-4-5-x (1x)
3-x-5-4-3-3 (1x)
--
PS je kunt ook de PC gebruiken om te experimenteren. Hier twee korte kale demo's gemaakt met Orion Pro.
http://www.keromane.com/mp3/08.%20-%20guitar%2001%20demo.mp3http://www.keromane.com/mp3/01.%20-%20guitar%2002%20demo.mp3[ Bericht 1% gewijzigd door Keromane op 27-12-2006 19:23:03 (typo\'s, toevoeging) ]