quote:
Nou ja, ik hoopte voor je dat je jezelf een keer wat rommel bespaard had, maar ik had beter kunnen weten...
OT:
What the #$*! Do We (K)now!? (Arntz ea., 2004). Nou nou nou, wat een walgelijke pretentieuze troep is dit. Neem een gemiddelde aflvering van Dr. Phil, een documentaire op Discovery over kwantumfysica en wat digitale Windows screensavers, gooi dit in de blender, zet er de meest tenenkrommende new age muziek onder en je hebt deze waardeloze rommel.
Cachorro (Albaladejo, 2004). Prima homofilmpje van Spaanse makelij dat gelukkig tenminste eerlijk en oprecht is, sentimentaliteit vakkundig vermijdt en relativerende humor weet te brengen. Dat het filmtechnisch verder allemaal niets voorstelt en nergens echt opzienbarend is, nemen we voor lief.
Dumplings (Fruit, 2004). ‘Dumplings’ begon als deel van de portmanteau film ‘Three Extremes’ (met de andere delen van Miike en Park), maar is nu ook door Fruit Chan uitgewerkt tot speelfilm en met bijzonder veel succes mag ik zeggen. Een vrouw weet dat haar man vreemd gaat en probeert hem terug te krijgen door zo mooi mogelijk te blijven. Ze doet dit door het eten van dim sum gemaakt voor geaborteerde foetussen, wat enkele bijwerkingen blijkt te hebben. ‘Dumplings’ is typisch zo’n maatschappijkritische film vermomd als intelligente horrorfilm en de hedendaagse obsessie met jeugdige schoonheid wordt op prettig frisse en originele wijze op de hak genomen. Het camerawerk van Chris Doyle is weer eigenzinnig en subliem als altijd: hij snijdt hele hoofden af, filmt vaak van achter objecten vandaan, filmt een conversatie met enige regelmaat vanuit 20 verschillende posities, plaatst de personages vaak aan de extreme uiteinden van het scherm en komt weer op de proppen met de meest creatieve (vaak gekantelde) camerastandpunten. Het is natuurlijk altijd zeer moeilijk om te bepalen wat nu van de regisseur en wat van de DoP afkomstig is (zeker omdat ik verder niets van Fruit Chan gezien heb), maar de hand van Doyle is zo duidelijk zichtbaar dat ik bijna geneigd ben om hem tot een volbloed auteur te bestempelen; een van mijn favorieten DoP’s is ie in ieder geval. Al met al houdt ‘Dumplings’ het smerigheidsgehalte behoorlijk laag, maar weet het met de onderhuidse spanning, de indrukwekkende visuele stijl, de heerlijke muziek en prima performances constant te boeien en te overtuigen.
Een dikke aanrader wat mij betreft.
New York, New York (Scorsese, 1977). Het is op zich best vreemd dat ik als groot liefhebber van de klassieke Hollywood musical deze hommage/kritiek van Martin Scorsese niet eerder gezien heb, maar dat terzijde. Scorsese probeerde de look van de film overeen te laten komen met de jaren ‘40/’50 musicals, wat dus artificiële sets en een vaak bewegende camera a la musical maestro Vincente Minnelli betekent (de casting van de dochter van Minnelli, Liza, is uiteraard ook een interessante casting keuze). De karakters wilde Scorsese echter in de docu-realistische manier van zijn grote mentor John Cassavetes laten zijn, wat een interessante paradox oplevert van realisme versus gemaaktheid. Echter, de film heeft last van een vaker terugkerende Scorsese kwaal: de film is technisch allemaal perfect, maar verhaaltechnisch laat de film steken vallen. De film is veel en veel te lang en weet de kijker nooit echt te bereiken, iets waar het nare karakter van een verder uitstekend op dreef zijnde Robert DeNiro niet echt bij meehelpt. Zeker niet vervelend om naar te kijken en de film kent allerlei interessante aspecten, maar het is zeker niet Marty’s beste.