Even wat leesvoer:
‘Ajax wil het voetbal naar een hoger niveau tillen’
Het in sportief opzicht dramatisch verlopen seizoen 2005-’06 heeft niet geleid tot een andere houding bij Ajax, constateert technisch directeur Martin van Geel. ‘Nee, er is hier geen bescheidenheid.’
Ergens halverwege juni, toen de voetbalwereld zich liet overvoeren met nieuws over het WK in Duitsland, besloot Ajax een persbericht te doen uitgaan. De tekst was summier, maar over de inhoud kon geen misverstand bestaan. Het beleidsplan 2006-2011 sprak klare taal.
Ajax moet structureel tot de beste zestien clubs van Europa behoren en eens per twee seizoenen landskampioen worden. Terwijl hij deze woorden nog eens proeft, in zijn werkkamer in de Arena, voegt technisch directeur Martin van Geel daaraan toe dat dit dient te gebeuren met offensief en dominant voetbal.
‘Je moet je doelstelling dusdanig ver weg leggen, dat je er veel moeite voor moet doen haar te halen. Dat is ambitie. We willen het voetbal naar een hoger niveau tillen. We weten waar we vandaan komen en waar we naartoe willen.
‘Maar hoewel we vorig seizoen vierde zijn geworden met een achterstand van 24 punten op PSV, heeft dat hier niet geleid tot een andere houding. Nee, er is hier geen bescheidenheid.’
Hij zegt het met een mild ironische lach. De pijn van het in sportief opzicht dramatisch verlopen seizoen 2005-’06, dat leidde tot het ontslag van trainer Danny Blind, werd gecompenseerd door de winst van de play-offs en de KNVB-beker. Maar dat kon de teleurstelling over het uitblijven van het goedverzorgde voetbal dat Ajax voorstaat, niet verhullen.
Het is veelzeggend dat Van Geel, die als technisch-directeur eerst zeven jaar bij Willem II en drie jaar bij AZ werkte voordat hij vorige zomer aan de slag ging in de Arena, bij het schetsen van zijn ideaalbeeld diep moet graven in het eigen geheugen.
‘Mijn ideaalbeeld is het voetbal dat Willem II speelde toen het met 4-1 won van Feyenoord in 1999, het jaar dat Feyenoord kampioen werd. We speelden Feyenoord toen helemaal naar huis. Het had 8-1 kunnen zijn.
‘Een ander voorbeeld van perfect voetbal is voor mij de wedstrijd AZ - Auxerre uit 2004, die AZ met 2-0 won door twee prachtige doelpunten van Huysegems. Dat was vanaf het begin tot het einde top. En dat tegen een sterke tegenstander. Zó dominant en zó overtuigend in het positiespel. Nee, zo’n wedstrijd kan ik niet noemen van Ajax in het afgelopen seizoen.’
Het kost hem vervolgens geen moeite de oorzaken voor dat sportieve falen aan te wijzen. ‘Er waren negen aflopende contracten in de spelersgroep. Dat is niet goed geweest. Het leidt af en het gaat ten koste van de teamgeest. Ook het ontbreken van hiërarchie in de groep is een miscalculatie geweest.
‘Maar Danny Blind heeft hier in alle rust kunnen werken. Het is altijd mijn doel een trainer in volstrekte rust en vrijheid te laten werken. In mijn ogen is dat ook voortreffelijk gelukt. Alleen is dat de laatste drie weken wat ondergesneeuwd.
‘Dat vind ik jammer. Want ik denk dat geen trainer van Ajax, met deze prestaties, de afgelopen veertig jaar zo rustig heeft kunnen werken. Dat Blind en Gerard van der Lem zelf denken dat wij al vanaf januari op zoek zijn geweest naar opvolgers, is absoluut niet waar. Dat is de grootst mogelijke onzin.’
Zijn eerste jaar bij Ajax is een leerzame periode geweest voor de technisch directeur. Hij heeft aanpassingen doorgevoerd in de organisatie door het pakket van trainers in de hele opleiding te verlichten en specialisten aan te wijzen. Veel belang hecht Van Geel aan het werk van Piet Keizer, voorheen scout, die hem nu als technisch adviseur bijstaat.
‘Piet is mijn rechterhand. Hij adviseert de directie op technisch gebied. Hij gaat de hele club door en is daarvoor helemaal vrij gemaakt. Hij volgt trainingen, wedstrijden en houdt daarbij de persoonlijke ontwikkeling van spelers in de gaten.
‘Tevens functioneert hij als klankbord voor onze technische staf, onze scouting en voor onze opleidingsstaf. En hij is eindscout. Dat houdt in dat iedere speler die hier binnenkomt, door hem is beoordeeld in de eindfase van de scouting.’
De selectie is in de tussentijd gerenoveerd en aangevuld met meer routine. ‘We hebben het afgelopen jaar gedwongen afscheid genomen van zestien spelers, voor wie er zeven zijn teruggekomen. Dat is natuurlijk geen beleid. Natuurlijk moet je zo nu en dan veranderingen doorvoeren in je selectie. Dat houdt het fris. Maar dan praat je over drie of vier spelers.
‘Dat ik werd geconfronteerd met een selectie waarin zoveel spelers een aflopend contract hadden, is geen ergernis voor mij geweest. Ik kende de situatie al toen ik hier kwam. Al is het niet leuk als spelers steeds ‘nee’ verkopen als je met ze verder wilt.
‘Het werd niet zo hard uitgesproken, maar het had te maken met een gebrek aan vertrouwen. Als je spelers het beeld voorschotelde van: hier staan we en daar willen we naartoe, dan moesten zij dat eerst nog maar eens zien. Er was wantrouwen dat ik helaas nog niet kon wegnemen.’
Maar door de komst van een nieuwe technische staf – bestaande uit trainer Henk ten Cate en de assistenten Hennie Spijkerman en Alfons Groenendijk – is er ook nieuwe energie losgekomen op het trainingsveld, heeft Van Geel gemerkt.
‘De nieuwe technische staf heeft ervaring, drive en organisatievermogen. Er waait hier echt een frisse wind. Ook de nieuwe spelers zijn gretig. Dat zie ik aan hoe vroeg ze op het trainingsveld staan en hoe laat ze daar weer van af komen.
‘Ze stimuleren elkaar om beter te worden. Dat is een nieuw elan en daar houd ik van. Het moet niet altijd plichtmatig en automatisch gaan. Het moet met plezier en je moet het fijn vinden om voor Ajax te werken. Je moet niet steeds het gevoel hebben dat je onder druk staat.’
Presteren en dominant voetbal spelen zijn nog steeds de twee belangrijkste vereisten voor de trainers. Maar het veelbesproken spelsysteem, met vleugelspelers in een zogeheten 4-3-3 opstelling, is geen van hoger hand opgelegd dictaat dat dient te worden opgevolgd.
‘We gaan daar flexibeler mee om. We nemen 4-3-3 wel als uitgangspunt. Daarin leiden we op vanaf onze F1 en daarin scouten we ook. Maar de trainer/coach van het eerste elftal mag daar flexibel mee omgaan. Onze links- en rechtsbuiten hoeven niet met het krijt aan hun schoenen te staan. Maar het moet wel offensief, dominant voetbal worden.
‘Wij moeten meestrijden om het kampioenschap en wij moeten de Champions League halen. En als we dan straks uitgeschakeld zouden zijn, gaan we niet zeggen: ja, maar FC Kopenhagen was zo sterk, we gaan onze doelstelling dit jaar maar veranderen. Nee, de doelstelling blijft de komende jaren onveranderd: dat is de tweede ronde halen van de Champions League.’
‘Bij Ajax moet je én presteren én aantrekkelijk, dominant voetbal spelen. Laat ons maar eigenwijs zijn door niet met de massa mee te gaan en te voetballen met een vijfmans middenveld. Wij willen graag onderscheidend zijn.
Misschien heerst het cynisme op dit moment wel in het internationale voetbal, omdat zo veel ploegen behoudender zijn gaan spelen, maar hier in elk geval niet.
‘Ik constateer juist dat heel veel mensen weer zien dat wij op een bepaalde weg zijn. En dat er een bepaald proces gaande is bij Ajax, dat weer veel optimisme heeft losgemaakt.
Maar wij moeten niet vergeten dat we van een eindje moeten komen. We stonden vorig seizoen 24 punten achter op PSV, veertien op AZ en tien op Feyenoord. Dat is nogal wat. Dat poets je niet zomaar weg. Maar ik heb veel vertrouwen in een betere toekomst voor Ajax.’
Bron: De Volkskrant