Martin Bril, een bekende Nederlandse schrijver en columnist, schreef een 'racistische' column waarin hij opmerkt dat vuilnismannen worden belaagd door Marokkaanse hangjeugd en Amsterdam zich op een gruwelijke toekomst kan verheugen.
Om de eenheid binnen de Linkse Kerk te redden, trok hij hem in en schreef een excuus.
Hier volgt de originele column:Vuilnis
Over niet al te lange tijd zal de meerderheid van de Amsterdamse bevolking uit Marokkanen bestaan. Ik geloof dat je het zo bot niet mag zeggen, maar het is natuurlijk wel zo. Het is een toekomst waar ik me niet op verheug, dat is de bange conservatief in mij. Alleen voor muntthee maak ik een uitzondering. Dat was er vroeger niet, en nu wel, dankzij al die Marokkanen.
Onlangs werd bekend dat in de Amsterdamse wijk Overtoomse Veld, stadsdeel Slotervaart, de reinigingsdienst na tien uur 's ochtends niet meer uitrukt, omdat ze dan zodanig bedreigd worden door hangjongeren dat ze hun werk niet kunnen doen. Zo droog als ik het hier noteer, was ook de strekking van het bericht in Het Parool – een verwijzing naar Marokko, bijvoorbeeld, kwam er niet in voor.
Toch is de wijk waar het probleem zich voordoet al jaren bekend om zijn Marokkaanse hangjeugd, dus waarom maakt het bericht daar geen melding van? Dat zal ongetwijfeld zijn om de lieve vrede te bewaren; niet alleen de burgemeester houdt de boel bij elkaar, ook weldenkende journalisten dienen de politiek-correcte zaak. Voor je het weet stigmatiseer je een hele groep hardwerkende, brave mensen die er nu eenmaal ook niets aan kunnen doen dat ze twee nationaliteiten hebben, dat hun zonen niet willen deugen en hun gehoofddoekte dochters niet verder komen dan een baantje als caissière bij Albert Heijn. Illustratief is ook hoe het stadsdeel de kwestie gaat aanpakken.
Op de een of andere manier komt mij dit voor als de omgekeerde wereld, maar ik durf de wijsheid van stadsdeelvoorzitter Ahmed Marcouch niet in twijfel te trekken. Als zo'n man de aanwezigheid van tuig en uitschot in zijn straten als een gegeven ziet, ja, dan is het een gegeven – zoiets als regen op Hemelvaartsdag. Je doet er niets aan, het is nu eenmaal zo. Wie er toch doorheen moet, trekke de juiste kleding aan. Wie dan nog niet durft, tekene zich in voor een anti-agressietraining die ongetwijfeld op incasseren neer zal komen. Ik kan mij tenminste niet voorstellen dat de training eruit zal bestaan dat vuilnismannen leren hoe ze met bezems en scheppen op de jeugd in kunnen hakken.
In mijn eigen tijd als hanggroepjongere (lang voor de muntthee zijn intrede deed) waren vuilnismannen een intimiderende verschijning in het straatbeeld. Alles aan hen straalde geweld en gevaar uit – beesten van mannen waren het, maar ze hadden een bepaalde trots in hun werk. Geen haar op mijn hanggroephoofd piekerde erover deze mannen ook maar een strobreed in de weg te leggen.
De laatste jaren is niet alleen dit type vuilnisman verdwenen, ook de aard van het werk is veranderd: vuilnismannen hoeven nu bijvoorbeeld nauwelijks nog fysiek werk te verrichten. Ze parkeren hun vrachtwagen bij een container die ze via een computergestuurde kraan uit de grond trekken en in hun wagen lossen, en hup – weg zijn ze. Mannen met bezems zie je al helemaal niet meer; ze zijn vervangen door veegwagens met in de cabine twee brave, Marokkaanse beambten die Allah danken dat ze een vaste betrekking bij de gemeente hebben. En dat is ook waarom ze met stenen, flessen en slachtresten bekogeld worden door hun eigen zonen en neven: ze zijn overgelopen naar de vijand, de Nederlandse overheid.
Ja, het gaat helemaal de goede kant op met Amsterdam. We kunnen ons op een gruwelijke toekomst verheugen.
En hier volgt het excuus voor deze politiek incorrecte uitspatting!OPTIMISME ALS PLICHT
Optimisme is een morele plicht, heeft Karl Popper gezegd, en daarom probeer ik de toekomst zonnig in te zien, ook als het slecht weer is. De planeet wordt geteisterd door oorlogen, hongersnoden en terrorisme, en het milieu verwoest, maar ik maak er een punt van goedgemutst door het leven te gaan. Het heeft geen zin om bij de pakken neer te zitten en te tobben over het einde der tijden.
Toch komt het voor dat ik met het verkeerde been uit bed stap. U kent dat wel, mag ik aannemen. Het gekke is: zodra de blote voet die bij het verkeerde been hoort de vloer naast het bed raakt, weet je al dat het fout zit.
Eigenlijk zou je onmiddellijk weer onder de dekens moeten duiken om het een kwartier later met je goede been nog een keer te proberen, maar dat realiseer je je pas (te laat) als je in de badkamer voor de spiegel staat en je eigen kop ziet. Vandaag wordt het niks, het staat op je gezicht geschreven, alles is klote.
Laatst had ik zo'n dag - en hij eindigde ermee dat ik op deze plek noteerde dat de toekomst van Amsterdam er gruwelijk uitziet. Al op het moment dat ik mijn vingers op het toetsenbord de weg naar die woorden zag zoeken, wist ik dat ik de mist in ging,
en vloekte in mijn eigen kerk maar toch verscheen het luid en duidelijk in beeld: "we kunnen ons verheugen op een gruwelijke toekomst." Een lelijke zin, ook dat nog, maar het lukte niet hem te vervangen door een andere, hoewel ik het nog wel met "leuk" heb geprobeerd: "we kunnen ons verheugen op een leuke toekomst."
Als gezegd, ik heb een hang naar het goede, want goed, ik kan er ook niets aan doen, is beter dan slecht, zeg nou zelf. Soms is het zoeken naar een speld in een hooiberg, en dan schrijf ik over het landschap of een muziekje dat me bijzonder ontroert, desnoods over korte rokken en de eeuwige belofte van lange vrouwenbenen of de schaterlach van de Egyptische snackbarhouder [hé een excuus, oplettende lezer] om de hoek.
Andere keren voel ik me machteloos en angstig, net als iedereen. Daartegen is geen ander kruid gewassen dan gewoon maar doorgaan ("a man's gotta do what he's gotta do") en de beschaving in ere houden: rechts heeft voorrang, voor dames hou je de deur open en in ieder standpunt schuilt een kern van waarheid.
Zo zorgeloos als optimisme klinkt, zo moeilijk is het in de praktijk, want de werkelijkheid is grimmig en de feiten die op ons af komen liegen er niet om. Cynisme en starre rechtlijnigheid liggen altijd op de loer, om van domheid nog maar te zwijgen. In dat licht gezien is optimisme een kwestie van beheersing, en evenwichtskunst, en bestaat er altijd een kans dat je ineens onderuit gaat.
Dat dus overkwam mij laatst toen ik met het verkeerde been uit bed was gestapt en aan het einde van de dag mijn eigen stad zag branden. Als ik nu wist waarom het verkeerde been die ochtend het voortouw nam, zou ik daar misschien nog wat aan hebben - maar op die vraag heb ik geen ander antwoord dan dat het leven vol verrassingen zit, niet allemaal aangenaam.
Geschreven op 06 juni 2006
De titel alleen al, optimisme als plicht?? Wat is dit voor vreemde manier van denken? Ik dacht toch dat we eindelijk verlost waren van dit taboe, maar blijkbaar kan er nog steeds niet vrijuit gesproken worden over de problemen met allochtonen terwijl je er toch echt niet meer om heen kan.
"If you harbor a terrorist, if you support a terrorist, if you feed a terrorist, you're just as guilty as the terrorists." - US President George W Bush