Uit de volkskrant:
Wat zullen Nederlandse vaders hun zoontjes hebben verteld over Franck Ribéry bij het inplakken van de nieuwste Panini-plaatjes in hun voetbalboeken? Al die andere Franse spelers – van Zidane tot Vieira, en van Henry tot Thuram – zullen geen problemen hebben opgeleverd. Maar wie was dan toch die jongen met dat enorme litteken in zijn gezicht?
Beelden van de Franse voetbalcompetitie worden in Nederland zelden uitgezonden. En memorabele interlands voor ‘Les Bleus’ speelde de jonge dribbelaar van Olympique Marseille pas tijdens dit WK. Want er stond slechts één cap achter de naam van Ribéry, toen hij zich met zijn internationaal vermaarde collega’s meldde in het trainingskamp in Duitsland.
Nee, het plaatje met het getekende gelaat van Ribéry – het gevolg van een ongeluk, toen hij als kind met zijn hoofd door de vooruit van een auto werd geslingerd – zal nog niet vergezeld zijn gegaan van een fraaie, beknopte biografie.
Misschien zullen sommige vaders dan maar hebben gezegd dat zij Ludovic Giuly, de speler van Barcelona die ontbreekt in de Franse WK-selectie, op de positie van Ribéry hadden verwacht.
Want hoe kan het toch dat de internationale voetbalwereld nu pas kennismaakt met een speler die toch al 23 is? Dan ben je het stadium van talent al voorbij. Dan zit je naam al in een kaartenbak van een topclub. Dan hangt je poster al boven het bed van menig jongenskamer. Toch?
Maar nee, Ribéry werd zorgvuldig verborgen gehouden. Of, beter gezegd, zijn talent werd pas laat opgemerkt. Een handvol clubs versleet hij in een tijdsbestek van twee jaar, voordat hij in de zomer van 2005 werd gecontracteerd door Olympique Marseille. Vaak was hij toen al afgeschreven. Maar Ribéry vocht zich terug.
Niet met pretentieuze woorden, want buiten het veld geldt hij als een verlegen jongen die moeilijk uit zijn woorden komt. De pers staat hij niet graag te woord. Niet omdat hij niet wil praten, maar omdat hij moeite heeft zijn gedachten in heldere teksten om te zetten.
Verslaggevers die hem na de achtste finale tegen Spanje, waarin hij de gelijkmaker had geproduceerd, wilden aanspreken, zagen Ribéry snel voorbijlopen. Hij had zijn mobiele telefoon stevig aan het oor gedrukt. Dat hij het toestel omgekeerd vasthield en het fictieve gesprek daardoor moeilijk kon acteren, was slechts een bevestiging van zijn schuchterheid. Nee, laat Franck Ribéry maar lekker met rust.
Tot voor kort werd er overigens ook niet veel van hem verlangd, als het aankwam op media-optredens. Discussies over de Franse nationale ploeg gingen vooral over Zinedine Zidane. Was hij te oud om nog steeds een prominente rol te vertolken in het elftal dat hij in 1998 naar de wereldtitel had geleid? Of kon de oude meester dit juist nog wel een keer?
Was die discussie afgerond, dan ging het gesprek over Thierry Henry. En dan vooral over de vraag hoe het kon dat een spits die bij zijn club Arsenal was uitgegroeid tot een icoon, zelden excelleerde in het tricot van ‘Les Bleus’.
Volgende onderwerp: de kwestie van de doelmannen. Diende de wispelturige Fabien Barthez, een goede vriend van tal van oudere spelers in de selectie, te keepen? Of was het niet juist veel logischer te starten met Grégory Coupet, de doelman van Olympique Lyon die in eigen land werd uitgeroepen tot doelman van het jaar?
Als we tal van andere discussies voor het gemak nog even overslaan – bijvoorbeeld die over het gezag van bondscoach Raymond Domenech – komen we pas uit bij de 23-jarige Ribéry, lieveling van het Franse voetbalpubliek, bron van twijfel voor bondscoach Domenech.
Wat zagen ze hem graag voetballen, de supporters van het nationale elftal. Lekkere brutale uitstraling, durfal in zijn acties, onvoorspelbaar in zijn voortzettingen, maar vooral een genot voor het oog als alle draadjes in zijn hoofd contact maken. Toen Zidane zijn honderdste interland speelde, scandeerde het publiek de naam van Ribéry. En de publiekswissel bleef niet uit.
Slechts één interland speelde hij voor de Fransen, voor aanvang van het WK. Maar voor velen lag in dat optreden het antwoord besloten op de vraag of hij een basisplaats verdiende. Ja, dat spreekt voor zich.
Wat deed het ertoe dat hij twee jaar geleden nog voor Stade Brest voetbalde in de Franse tweede divisie. Daarvoor had hij al onder contract gestaan bij Boulogne en Alès. En van Brest ging het naar Metz. In januari 2005 maakte hij plotseling deel uit van de selectie van het Turkse Galatasaray, al was het maar voor een half jaar, omdat Ribéry meende dat hij nog geld tegoed had van zijn werkgever.
Maar de jongen die als jeugdspeler werd weggestuurd bij Lille omdat zijn intellectuele kwaliteiten ver achterbleven bij zijn voetbalcapaciteiten, wordt nu geroemd als een van de ontdekkingen van het WK.
Intellectuelen zoeken een verklaring voor zijn bekering tot het moslimgeloof van zijn Marokkaanse vrouw Wahiba. Journalisten gaan op bezoek bij zijn jeugdkameraden in Boulogne, de stad waar hij werd geboren, om te zien onder welke omstandigheden hij opgroeide.
Voetbalfanaten willen weten of hij deze zomer verkast naar Lyon of misschien wel naar Manchester United, dat zich reeds voor hem meldde.
En de jochies met hun Panini-albums? Die vragen hun vaders niet langer wie toch die voetballer is met dat getekende gelaat. Dat weten ze toch zeker zelf wel.
Laat Ribery nu helemaal niet opgenomen zijn met een plaatje in het WK-2006 panini-album