quote:Met een fraaie glimlach wandelt ze in onze richting. Ik twijfel of het een gemeende lach is. Een even twijfelachtig, maar vriendelijk gedag vertelt ons dat we mogen bestellen. Als ze genoteert heeft dat op tafel 6 drie bier moet komen, vertelt ze ons dat het zes euro 30 is. Met verbazing vraag ik haar naar wat ze zei. Ze schiet in de lach, dit keer gemeend, en herhaalt de prijs. In het Nederlands, dit keer.
Als de serveerster omdraait kruisen onze ogen elkaar. Ze knipoogt, en loopt vervolgens naar binnen om zich bezig te gaan houden met onze bestelling. Ik zie uit mijn ooghoek dat ze snel weer buiten is. Iemand anders zal onze bestelling wel behandelen dan. Ze loopt naar een tafel schuin achter ons, waar vier jonge gasten zich aan die tafel hebben genesteld. Als zij haar fluwelen lach hebben aanschouwd, doen ze hun bestelling. Ze glimlacht weer, en maakt in haast perfect Duits bekend wat ze moeten afrekenen. Acht euro vierzig bitte, hoor ik haar zeggen. Dit keer hoeft ze het niet te herhalen. Inmiddels zie ik dat ons bier is gearriveerd. Ik neem een slok en kijk vooruit. De zon, de zee, het strand. Ik geniet.
Een uurtje later neemt het gesprek bij ons aan tafel wat serieuzere vormen aan. Althans, de discussie wordt wat hefitger, het onderwerp heeft geen gek diepe lading. Na een tijdje haak ik af, en neem de laatste slok van mijn bier. Als ik rond me heen kijk, verdrinken de woorden van mijn vrienden in het rumour op het terras. Er zit van alles, van jong tot oud, van groot tot klein en van knap tot lelijk. Helemaal aan de andere kant van het terras zitten drie vrouwen, waarvan er een opvalt. Ze heeft blond haar, een zonnebril in de blonde lokken, een lichtblauwe bikini met een witte rok eronder. Ze zit met haar benen over elkaar, waardoor deze mooi te zien zijn. Aan haar gedrag merk ik dat ze weet dat ze bekeken wordt. Ik knap af op haar uitstraling. Langzaam klinkt het rumour weer in mijn oren en hoor ik ook mijn vrienden weer praten. Ik besef ineens dat dat het enige Nederlands is wat ik hoor. Ik luister op het goede moment weer. Of ik nog wit wil of gewoon, is de vraag.
Van Melissa mogen we inmiddels op rekening drinken. Het gaat hard, ze heeft de weg naar tafel 6 inmiddels al een keer of tien gemaakt. Haar gemaakte glimlach heeft plaats gemaakt voor een constante oprechte lach. Als ze weer bij de tafel schuinachter ons moet zijn, perfectioneert ze haar Duits nog eens. Dat komt goed van pas, vertelde ze net, ze wil volgend jaar op stage in Duitsland. Ik kan me niet aan de indruk ontrekken dat ze haar lach weer speelt. De tong die ze naar onze tafel uitsteekt bij het weglopen van de tafel, bevestigd dat gevoel. De Duitse gasten kijken niet begrijpend naar onze tafel, en gaan verder met waar ze mee bezig waren. Tegenover hen zijn inmiddels drie landgenotes aangeschoven, en het doel is de vrouwen vanavond mee te krijgen voor een avond stappen. Ik vermoed dat het ze gaat lukken.
Als Melissa de laatste lege glazen van tafel heeft gehaald, is het mooi geweest. We besluiten na het sigaretje richting huis te gaan, en verzoeken Melissa ons de rekening te geven. In het Nederlands graag, wordt er aan toegevoegd. Als ze terugkomt vraagt ze wat we gaan doen vanavond. Waarschijnlijk even voetballen op het strand, en daarna weer naar het terras. Dit keer wel een ander. Melissa schrijft haar telefoonnnummer op een bierviltje, met de mededeling dat we haar na tienen maar even moesten bellen. Als we bij onze fietsen arriveren merk ik dat ik licht in mijn hoofd ben. Met het viltje in m’n hand spring ik op het zadel, om vervolgens bijna om te vallen. Hoongelach is mijn deel, maar het boeit me niet. Al fietsend zwaai ik nog eens naar Melissa en kijk vooruit. De zon, de zee, het strand. Ik geniet.
quote:FOUTE KLEUR
Bij NAC, dat met de omdoping van de naam van het stadion van MyCom naar Rat Verlegh een mooie nostalgische zet deed, werden vorige week de nieuwe voetbalshirts voor het komende seizoen afgeleverd. De verwachtingen waren hooggespannen. De zwarte diagonale baan, ook al iets uit het verleden, en het oorspronkelijke NAC-geel; het zou geweldig zijn. Dat was het niet.
Bij het openmaken van de dozen bleek dat Umbro, de nieuwe shirtleverancier, het karakteristieke NAC-geel vervangen had door een teint, die eerder naar oranje dan naar geel neigde. Technisch directeur Ernie Stewart was onaangenaam verrast. Elk seizoen wijkt de kleur wel iets af in vergelijking met het jaar daarvoor, maar deze afwijking was hem toch iets te gortig. Het NAC-geel was in de verste verte niet te bekennen. “Het lijken verdomme wel RBC-shirtjes”, bromde Stewart en pakte de telefoon om bij Umbro verhaal te gaan halen.
De volgende dag arriveerden twee mannen in nette pakken met attachékoffers bij het NAC-stadion. Glimlachend meldden zij zich bij de receptioniste en even later werden ze door Stewart afgehaald. Hij nam hen mee naar zijn kamer. De heren zagen de stoom uit zijn oren komen. Eenmaal gezeten, smeet Stewart het nieuw oranjegeel NAC-shirt op tafel. “Jullie nemen die troep meteen mee en zorgen dat de fout hersteld wordt”, brieste hij. “Bij Umbro denken ze toch niet dat wij in die achterlijke kleuren gaan voetballen?”
De Umbroheren hadden kunnen antwoorden dat er de laatste jaren in Breda überhaupt niet gevoetbald was en dat het een te hooggespannen verwachting van een nieuwe technisch directeur was om te denken dat dit nu wel zou gebeuren. Maar Umbro was als nieuwe shirtleverancier met NAC in zee gegaan en een pas verworven klant stoot je niet voor het hoofd. Ze pakten het anders aan. Er volgde een verhaal over kleurennummers, geeltinten en kleurschakeringen. Het Quickshirt van het vorig seizoen werd uit de koffer gehaald, alsmede een kleurenwaaier. “Het originele NAC-geel heeft een kleurencode van PMS109 en als je goed kijkt naar het shirt van vorig jaar, zit dat er ver naast’’, zeiden ze, terwijl ze op de kleurenwaaier wezen. “Dat Quickshirt van vorig seizoen lijkt in de verste verte niet op PMS109; ons shirt wel.”
Ernie Stewart keek zo mogelijk nog kwader. “Lulkoek’’, zei hij. “Die shirts nemen jullie mee en volgende week wil ik echte NAC-kleuren zien’’. Hij stond op en had de deur al in zijn handen, ten teken dat hij uitgesproken was. ‘’Meneer Stewart, als u andere shirts wil hebben, kunnen we die pas in december leveren”, protesteerden de heren. “U denkt toch niet dat NAC de enige club is waarvoor wij shirts maken? In een wereldomvattend bedrijf als het onze, is NAC een van de vele klanten. Bovendien gaan we niet over een nacht ijs.’’ Er volgde een ingewikkeld verhaal over weefmachines, proefdrukken en voordat de heren uitgesproken waren, zat Stewart al weer op zijn stoel. Ditmaal berustend. “Ik begrijp dat jullie pas in het voorjaar nieuwe shirts kunnen leveren”, onderbrak hij hen. Plots was de wanhoop uit zijn ogen te lezen en toen hij even naar buiten staarde, waar de selectiespelers aan het trainen waren, keken de Umbroheren elkaar grijnzend aan.
De volgende dag kwam NAC Breda met een persbericht: “Na overleg en een vergelijkend kleurenonderzoek ziet de Bredase clubleiding af van de eis voor nieuwe shirts. Ten eerste blijkt het huidige geel niet al teveel af te wijken van de originele NAC kleur en ten tweede zouden de nieuwe tenues pas in december of in januari kunnen worden geleverd”, zo maakte de clubleiding wereldkundig. Dat ze van Umbro een compensatie hebben gekregen voor het leed, zeiden ze er tussen neus en lippen ook nog bij.
De supporters hebben het nieuws met afgrijzen ter kennis genomen. De supporterssite De Rat spreekt schande van de nieuwe shirts en roept op geen enkel nieuw tenue in de NAC-shop te kopen. Waar dit gaat eindigen, zo vragen ze zich af. Met degradatie? RBC speelde vorig jaar ook in oranje en komt dit seizoen een tree lager uit, zo redeneren ze. Het is de goden verzoeken.
Ernie Stewart had voet bij stuk moeten houden. Desnoods hadden de NAC-spelers in afwachting van echt NAC-gele shirts in hun blote bast moeten spelen, met de reclames getatoeëerd op hun borst en het rugnummer op hun rug. Zeker weten dat het diepe bewondering van de fans had opgeleverd. Nu smalen de supporters over het geschipper van de nieuwe technisch directeur. En het vertrouwen in de NAC-leiding was toch al niet zo groot in Breda.
quote:LANGE AD
Wie zoals ik altijd gevoetbald heeft in de jeugd bij een club, zal zich ongetwijfeld herkennen in het verhaal over Lange Ad. Dat was namelijk een speler die bij een andere vereniging speelde. Een jongen die je elk jaar tegenkwam, simpelweg omdat je minimaal twee keer, maar soms ook vaker, tegen zijn club speelde. Gevalletje van regionale indeling. Het gebeurde regelmatig dat je gewoon steeds met je eigen ploeg doorschoof en dat dit bij andere clubs ook zo was. Vanaf je eerste stappen op het halve voetbalveld tot de overgang naar de hele velden tot je debuut bij de senioren. Met Lange Ad was het ook zo.
Lange Ad was de naam die wij aan deze jongen gaven. Hij was, niet verrassend, erg lang en heette Ad. Dan gaat het makkelijk. Eerst viel hij voornamelijk op door zijn lengte, maar vanaf de D-pupillen begon ook zijn manier van spelen op te vallen. Lange Ad was een beetje een vervelend ventje. Hij had een kaarsrechte houding, een blik die vroeg “wie doet me wat?” en altijd dezelfde passeerbeweging. Als Lange Ad de bal kreeg, maakte hij altijd drie scharen. Schaar, schaar, schaar. Daarna ging hij eens bedenken wat hij nu eigenlijk wilde gaan doen. Blijkbaar maakte dit indruk, want in het tweede jaar bij de D-pupillen bleek Lange Ad gescout. Dat zei hij zelf ook. “Ik ben gescout,” zei hij dan in het veld. Als ventje van twaalf riep dat jaloezie en irritatie op, nu zouden we om jongens als Lange Ad lachen.
Een seizoen later bleek Lange Ad echter niet weg. Volgens zijn teammaats was hij wel op proef geweest bij Sparta, maar vonden ze hem toch niet goed genoeg. In de jaren die volgden hadden we snel door waarom. Lange Ad kon niets anders dan drie scharen maken. Schaar, schaar, schaar. Daarna was hij of de bal kwijt of volgde er een waardeloze voorzet. Op het laatst liep de spits van zijn team niet eens meer mee, want er zou toch niets volgen waar hij iets mee kon. Onze linksback telde hardop in het veld tot drie en ontfutselde Ad dan dikwijls de bal. Het scheen Lange Ad niet te deren. Zijn uitstraling bleef onveranderd die van een vervelend ventje.
Vorig seizoen ontstond er in de eredivisie een hype rond de rechtsbuiten van NAC Breda, Julian Jenner. Hij showde tijdens de eerste wedstrijden enkele leuke passeerbewegingen. Inmiddels is hij getransfereerd naar AZ. In een interview in Voetbal International stelde Jenner onlangs dat hij zichzelf nu al de beste rechtsbuiten van Nederland vindt. Gewaagde uitspraak, voor iemand die toch nog niet al te veel heeft laten zien. Zelf had ik het genoegen om Jenner vorig seizoen enkele keren in actie te zien voor NAC Breda. Steevast viel het zwaar tegen. Hij maakte twee leuke acties die de samenvatting op Talpa haalden, maar daar bleef het bij. Het zag er leuk uit, maar had nauwelijks geen rendement. Sinds het interview weet ik waarom. Volgens Jenner had NAC niemand die zijn voorwerk passend kon afronden. Ondertussen vroeg ik me elke keer weer af aan wie die Jenner me toch deed denken.
Toen AZ vorige maand een oefenduel speelde bij mijn club, werd het me ineens duidelijk. Jenner mocht na rust opdraven met de B-keus van Van Gaal en na zijn eerste actie hoorde ik één van mijn vrienden de vergelijking maken die ik al een seizoen zocht: “Hee, ze hebben Lange Ad gecontracteerd!” Jenner maakte opnieuw geen indruk, op één geslaagde actie eindigend in een schot op de paal na. Verder was het weer schaar, schaar, schaar, bal kwijt. Op gegeven moment zijn we zelfs gaan meetellen, zoals in de dagen van Lange Ad. Jenner loopt en oogt als Lange Ad. Dezelfde blik, dezelfde stijl. Hij komt ook wel over als iemand die in het veld zijn tegenstanders toevoegt dat hij is gescout.
Het wordt dan ook een interessant seizoen voor de “beste rechtsbuiten van Nederland.” Als Van Gaal hem de overbodige pasjes kan afleren, dan zal hij misschien zijn grootspraak waar kunnen maken. Bij AZ kan hij niet klagen over een gebrek aan goede spitsen, wat betekent dat zijn rendement alleen maar kan stijgen, mochten we zijn eigen woorden voor waarheid aannemen. Het zou leuk zijn voor Jenner, maar ik vrees een beetje voor hem. Cees Lok zou wel eens gelijk kunnen hebben, toen hij stelde dat Jenner zichzelf overschat en geen zelfkritiek heeft. Schaar, schaar, schaar, bal kwijt. Lange Ad speelt inmiddels in een zesde elftal en doet nog altijd niets anders. De rest van de week is hij dameskapper. Zo snel kan het gaan.
Istvan Bakx natuurlijk.quote:Op donderdag 3 augustus 2006 16:04 schreef Da_Sandman het volgende:
Leuk.
Als centrale verdedigende middenvelder kwam ik geregeld zulke mennekes tegen... Eentje was echter klein en wat verlegen en vreselijk goed. Kwam terug van feyenoord met heimwee... Heeft één optreden in het betaalde voetbal achter zijn naam bij Sparta. Heeft een aanbieding van de Rotterdammers naast zich neergelegd en gaat voor Hoek spelen. Wie is het MM?
Yup, dit seizoen zelfs beide gebroeders.... Die worden dan ook wel kampioen...quote:Op donderdag 3 augustus 2006 17:18 schreef methodmich het volgende:
Speelt daar De Nooijer niet?
quote:STAN
Theo Janssen, 1.80 meter en 80 kilo. Het waren altijd zijn kenmerken. Dikke Theo noemen ze de 25-jarige Vitessespeler, die al in december 1998 zijn competitiedebuut voor de Arnhemmers maakte. Toen vorig jaar een scout van Bayern München bij Vitesse op de tribune zat, werd aan hem gevraagd of hij voor Janssen kwam. ‘Janssen?’, antwoordde de man, ‘goede voetballer, maar laat hem maar eerst eens afvallen. Benieuwd hoe hij speelt als hij een paar kilo lichter is.’ Alsof Gerd Müller zo’n slanke speler was, vroeger.
Zijn lichaamsgewicht; het is altijd al de eerste link die gelegd werd als er over Theo gesproken werd.
Bij Lays, de chipsfabrikant zijn tot voor een paar maanden geleden serieuze stemmen opgegaan om Theo als reclame-uithangbord te contracteren en ook de plaatselijke snackbareigenaren waren er altijd prat op dat Theo tot hun vaste cliëntèle behoorde. Dik en lui, zo werd Theo altijd kort en bondig omschreven en ik kan niet ontkennen dat die typeringen ver bezijden de waarheid lagen. Ook naar mijn idee heeft Theo niet altijd al een ware prof geleefd.
Janssen is zo’n voetballer, waarover de meningen sterk verdeeld zijn. Of je vindt hem een geweldenaar of je vindt hem helemaal niks. Er tussenin zit niks. In zijn hoofd blijkbaar ook niet, want Theo is een van de weinige Nederlanders die al op vijftienjarige leeftijd van de leerplicht ontheven werd.
Over zijn schoolcarrière en zijn vermeende intelligentie, of zijn gebrek daar aan, zullen we het hier maar niet hebben. Theo is een voetballer en op die kwaliteiten moet hij beoordeeld worden. In de afgelopen zeven seizoen heeft hij bij vlagen leuke dingen laten zien, maar ook zelf vind hij dat het al bij al veel te weinig is geweest.
De nieuwe Vitessetrainer Aad de Mos is in ieder geval wel gecharmeerd van hem. Volgens De Gelderlander heeft Haagse Aadsje grootse plannen met Janssen. Hij posteerde hem als spelmaker op het middenveld.
Als beloning voor het inzicht van zijn nieuwe trainer is Theo aardig wat kilootjes kwijtgeraakt. Hij schijnt de hele zomer doorgetraind te hebben, als we hem moeten geloven en waarom zouden we dat niet. Televisiebeelden van hem heb ik na de zomerstop nog niet gezien, maar als we op De Gelderlander moeten afgaan, is Theo meer afgetraind dan ooit. Zelfs Aad de Mos is het opgevallen: ‘Theo heeft een zware bouw, maar als ik hem zo zie lopen en werken, is daar niets aan op te merken’, stelt De Mos vast.
Heeft Theo Janssen een gedaanteverwisseling ondergaan als Maradona, vraag je dan af. Als Talpa straks weer competitiewedstrijden gaat uitzenden, zien we dan op het middenveld van Vitesse een graatmagere spelmaker rondlopen, die met het linkerbeen kwistig met passjes strooit en en passant van de ene kant van het veld naar de andere kant vliegt? Het zou best kunnen.
De wonderen zijn de wereld nog niet uit. Dikke Theo is blijkbaar niet meer. Nog even en ze noemen hem bij Vitesse Stan, naar Stan Laurel, de meest magere van het illustere duo De Dikke en De Dunne.
Ik kan haast niet wachten op de beelden van de nieuwe Theo Janssen. Het is altijd al een voetballer naar mijn hart geweest. Als hij inderdaad de zakken chips heeft laten liggen en in de afgelopen maanden de snackbars in Arnhem heeft gemeden, kan het niets anders dan dat we straks een wedergeboorte van een gezegende linkspoot zullen aanschouwen.
quote:ANDY ZOEKT RUST
Het is laat in de avond. Aan de bar zit een man. Hij drinkt zijn glas leeg en bestelt een nieuw drankje. Op zoek naar troost drinkt hij veel. Dan begint hij ineens te zingen. “Ik heb het geprobeerd, gedaan wat ik kan, maar alles gaat verkeerd, ik ben ook maar een man. En ik kan het niet, ik kan het niet, ik kan het niet. Ik kan het niet alleen.” De evergreen van De Dijk klinkt wanhopiger en doorleefder dan Huub van der Lubbe ooit gedacht zal hebben, tot de barman hem op de schouders tikt. “Sorry mate, this is Liverpool. We don’t understand you.” Huilend stort de door heimwee geknelde Nederlander ter aarde, terwijl de klanken van The Beatles de avond vullen. Omstanders kijken en menen zijn gezicht te herkennen. “They’d seen his face before” zingt John Lennon, maar ook hier is niemand zeker. Is het die voetballer van Everton?
De verwarde en huilende man is inderdaad die voetballer van Everton. Onze landgenoot Andy van der Meyde, die afgelopen week ineens in het nieuws kwam. Hij was naar het ziekenhuis afgevoerd met ademhalingsproblemen, naar eigen zeggen omdat iemand in een uitgaansgelegenheid iets in zijn drankje gestopt had. Bij Everton denkt men echter dat er meer speelt. De door blessures gekwelde Nederlander speelde sinds zijn overstap naar The Toffees zelden en schijnt zijn verdriet steeds vaker weg te spoelen in diverse bars. Daar zou hij ook in verwarde toestand en huilend zijn aangetroffen. Reden voor Everton om Van der Meyde per direct op de transferlijst te zetten.
Het is nog maar drie jaar geleden, toen Andy van der Meyde zijn beste seizoen kende bij Ajax. In de gedenkwaardige Europese campagne van de Amsterdammers viel de buitenspeler op, met name door zijn vroege goal in de uitwedstrijd bij AS Roma. Het leverde hem in de zomer van 2003 een transfer op naar Internazionale. Toen rezen er al twijfels. Andy, nog altijd de laatste buitenspeler van Ajax die in één seizoen dubbele cijfers haalde qua goals én assists, is volgens hen die hem kennen een lieve jongen. Te lief misschien wel, zeker voor het harde profvoetbal. In Amsterdam was hij desondanks op zijn plek, kon hij wanneer hij wilde zo naar zijn familie in Arnhem en hadden zijn vrouw en hij het goed. Met elkaar en met de dieren.
De dieren verhuisden mee naar Milaan om de kans op heimwee te verkleinen en Andy werd in zijn Italiaanse periode ook nog vader. Het kon echter niet voorkomen dat de sceptici gelijk kregen. Het harde klimaat van Inter was niets voor Andy. Inter, club waar Zuid-Amerikaanse boeven als Iván Córdoba, Julio Cruz en Walter Samuel goed gedijen. Waar een houwdegen als Marco Materazzi zich als een vis in het water voelt, waar Balkan-huurmoordenaar Sinisa Mihajlovic kon schitteren en waar valse Duitsers lange tijd verantwoordelijk waren voor de laatste landstitel. Club waar sierlijke voetballers als Dennis Bergkamp, Wim Jonk en Andrea Pirlo nooit konden aarden. Zo verging het ook Andy, die zijn overstap naar Everton zag als een vlucht. In Engeland zou het beter gaan. Helaas, hij kreeg last van blessures en ook hier kwelde de heimwee hem.
Naar verluidt zocht Andy de troost in alcohol en lijkt hij de weg een beetje kwijt. Het moet pijnlijk zijn voor Andy dat we hem eigenlijk al een beetje vergeten waren, tot het bericht over zijn ziekenhuisopname. De voetballer Andy van der Meyde was al lang niet meer die ietwat dromerige vleugelflitser, die hele wedstrijden afwezig kon zijn, maar op goede dagen ook echt goed was. De man die in 2004 door Dick Advocaat nog als basisspeler op het EK gezien werd was verworden tot een vage herinnering.
Gezien zijn leeftijd mag en kan de loopbaan van Andy nog niet over zijn. Hij heeft iemand nodig die hem kan helpen, zodat hij de rust weer terug kan vinden. De rust die hij zo nodig heeft om te kunnen presteren. Waar Fernando Ricksen, sinds kort openlijk te boek staand als alcoholist, zijn oude leermeester Dick Advocaat als reddende engel ziet fungeren, is Andy zoekende. Waar moet hij heen? Co Adriaanse haalde hem ooit terug uit Enschede na een verhuurperiode, maar Co stapte woensdag op bij Porto. Zijn trainer bij Ajax in zijn beste jaar, Ronald Koeman, kan bij PSV vermoedelijk geen geld vrij krijgen voor aankopen en lijkt bovendien voorzien op de vleugels. Misschien is er bij Ajax nog iemand die aan hem denkt, want die club kan best nog iemand gebruiken op de flanken. Maar wie denkt er nog aan Andy?
Het is donker in Liverpool als hij door het raam staart, wetende dat hij op de transferlijst staat. Iemand doet de radio aan. Liverpool, stad van The Beatles. “Help, I need somebody.” Hij vecht tegen de tranen. Drie jaar stilstaan is in de voetbalwereld bijna sterven, beseft hij. Kan iemand Martin van Geel de Ajax DVD van 2002/03 laten zien?
quote:ZIEK
André Ooijer is ziek. De PSV’er verscheen donderdag niet op De Herdgang. De avond ervoor was hij onpasselijk geworden na een onaangename mededeling van zijn zaakwaarnemer. Die had aan de telefoon gehangen en hem meegedeeld dat een transfer naar Blackburn Rovers nog steeds tot de mogelijkheden behoorde, ware het niet dat PSV moeilijk deed en vasthield aan een hoge transfersom. Ooijer, die languit op de bank lag, een glas wijn uit een fles die hij van zijn schoonvader had gekregen onder handbereik, veerde plots op en spitste zijn oren. ‘Wat? Willen ze niet meewerken?’ Een paar Amsterdamse krachttermen werden geuit en boos smeet hij zijn mobieltje naast zich op de bank. Die stuiterde terug en raakte hem vol op de slaap, hetgeen meteen een barstende koppijn teweegbracht.
Ooijer had de laatste weken toch al niet zo lekker in zijn vel gezeten. Sinds de start van de voorbereiding was hij met een onbestemd gevoel in zijn lijf naar De Herdgang gereden. Na zijn optreden in het Nederlands elftal tijdens de WK had hij op interesse van buitenlandse clubs gehoopt en die was er volgens zijn zaakwaarnemer ook gekomen. Maar steeds als een club zich meldde, werd die door PSV afgewimpeld.
PSV en André Ooijer; het was altijd een gelukkig huwelijk geweest. Bij de Eindhovense ploeg was hij uitgegroeid tot een vaste waarde en de liefde was immer wederzijds. Wanneer hij in Voetbal International las dat een teamgenoot de sfeer bij PSV roemde, knikte hij altijd instemmend. ‘PSV is een mooie club, waar alles goed geregeld is. Je mag trots zijn als je er mag spelen’. Dat zou hij ook zeggen als het hem gevraagd werd. Trouwens, dat had hij in het verleden in verschillende interviews verklaard. Bij PSV was het immers goed toeven. Sinds hij in de winterstop van het seizoen 1997-1998 de overstap van Roda JC naar PSV maakte, had hij het prima naar zijn zin en een ‘koperen bruiloft’ zat er zeker in.
Toen kwam de interesse van Blackburn Rovers. De Amsterdamse PSV’er was gestreeld. ‘Het is hét moment om eens een andere cultuur op te snuiven’, had hij het begin van de week nog tegen Stan Valckx gezegd. Dat hij in Engeland vele honderdduizenden euro’s meer per jaar zou gaan verdienen, had hij er niet bij verteld. Valckx had hem eens aangekeken en gemompeld dat PSV vasthield aan een hoge transfersom. ‘Je bent voor onze club te belangrijk om zo maar weg te laten gaan’, had hij nog aan toe gevoegd.
In het verleden was Ooijer altijd gestreeld door zo’n opmerking. Met tomeloze inzet had hij zich dan op alweer op een nieuwe voorbereiding gestort. Maar nu kon hij het niet meer opbrengen. Nog een jaar Herdgang, spelen tegen RKC, Twente en NEC; het stond hem plots allemaal tegen. Iedere dag wanneer met zijn auto van de Oirschotsedijk sportcomplex De Herdgang opdraaide, overviel hem een steeds sterker gevoel van frustratie. ‘Heb je je jaren uit de naad gelopen en het beste voor PSV gegeven, laten die lijjers je aan het einde van je loopbaan niet eens een financieel klappertje maken’, bromde hij, toen hij donderdagochtend voor de stoplichten aan het begin van de Oirschotsedijk stond te wachten. Hij vervloekte in gedachten Stan Valckx, Ronald Koeman en heel de mieterse bende.
Ineens besefte hij wat een man voelt, als hij uitgekeken is op zijn echtgenote. Niet dat hij zijn Joyce zou verlaten. Verre van dat. Op de dochter van Willy van de Kerkhof was hij nog altijd stapel verliefd, maar de liefde met PSV was over. ‘En ik mag niet weg’, mopperde hij, wachtend voor het stoplicht. Als een kind waarvan het speeltje wordt afgepakt, zo voelde hij zich. ‘Kloteclub’. Hij schrok van deze plots opwellende gedachte. Toen het licht op groen ging, stuurde hij zijn auto de andere kant op, terug naar huis.
André Ooijer is ziek. Thuis ligt hij weer op de bank, maar nu als een zielig hoopje mens. Bij PSV halen ze zich vooralsnog de schouders op. ‘Zes miljoen en geen euro minder’, herhaalde Valckx nog maar eens, toen een verontruste zaakwaarnemer nogmaals iets van de transfersom probeerde af te knabbelen.
Hoe dit verhaal afloopt? Met een transfer naar Blackburn of met een opname in een inrichting voor depressieve patiënten? Ik gok op het eerste, maar met Andy van der Meyden en Fernando Ricksen in gedachten, moeten we van het tweede ook niet verbaasd staan te kijken.
ga kijken of ik deze week even tijd kan vrijmaken voor mijn antwoord op jouw vraag !quote:Op donderdag 3 augustus 2006 16:44 schreef Da_Sandman het volgende:
Nee, zegt me niets geloof ik...
Bjoro is trouwens met vakantie, geen column deze week dus.
quote:PILOOT AAN HET ROER
Het was in Naaldwijk, op het mooie complex van Westlandia, waar ik hem van dichtbij zag. Wat heet, mijn vrienden en ik zaten op de tribune en hij stond naast de dug-out. Onontkoombaar groot. Wie hem niet zag, hoorde hem wel. “Yannick, zak nou mee!” De aanwijzingen schalden over het veld, daar waar Sparta en FC Volendam een oefenduel speelden. Stanley Menzo, trainer van Volendam, liet zich gelden en hij maakte indruk.
Je zou Menzo kunnen plaatsen bij de generatie van ’88. Daar wordt vaak over gesproken als het gaat over de voetballers die de Europese titel bemachtigden in dat jaar. Hoewel Menzo niet tot de groep behoorde, past hij daar qua leeftijd wel bij. Zoals veel van zijn generatiegenoten – Wouters, Gullit, Van Basten en Rijkaard voorop – maakte Stanley niet de fout om te hoog in te stappen. Niet al ergens beginnen waar je gezien je geringe ervaring als trainer nog niet past, maar waar je op basis van je naam als voetballer neergezet wordt. Menzo koos, mede na gesprekken met de criticaster van al dit soort ruiters in opleiding, Co Adriaanse, voor een start bij de amateurs. Hij leerde bij AGOVV en AFC omgaan met onvoorziene zaken. Een ondergelopen trainingsveld, spelers die tijdens de voorbereiding vrolijk op vakantie gaan, voetballers die wegens hun werk trainingen missen of soms gewoon de verjaardag van moeder de vrouw moeten vieren tijdens een trainingsavond. Het leerde hem begrip kweken voor voetballers van lager niveau.
Twee jaar geleden vond hij het tijd worden de stap naar het betaald voetbal te zetten. Bij AGOVV, inmiddels profclub, en sinds deze zomer bij Volendam. Binnengehaald door Wim Jonk, een voormalig ploegmaat. Menzo moet de jonge ploeg op termijn richting eredivisie helpen, liefst dit jaar al. In Naaldwijk bleek dat hij zijn elftal al aardig aan het voetballen heeft. Menzo schrikt niet meer van een foute bal. Blunders zijn hem ook niet vreemd. Ze hebben zijn loopbaan mede bepaald. In 1992 leek hij eindelijk de nationale doelman te worden, tot hij tegen Polen niet sterk oogde en de spitsen zag falen. De 2-2 betekende zijn laatste interland, waarna Ed de Goeij het overnam. Bij Ajax verloor hij zijn plaats na die gedenkwaardige corner van Pascal Vahirua van Auxerre, die Stanley daar in Frankrijk als een volleerd volleyballer in zijn eigen doel smashte. Hij moest wijken voor Edwin van der Sar, toen nog een onbekende lange slungel.
Toch was hij een populaire keeper. Hij introduceerde in feite het meevoetballen, iets wat in Nederland altijd van keepers gevraagd wordt. Zijn blunders maakten hem menselijk en wogen niet op tegen de reddingen die hij soms maakte. Nu is die keeper ineens trainer. Naar eigen zeggen omdat hij de stap moest zetten. Hij had tot in lengten der dagen keeperstrainer kunnen zijn, maar hij wilde meer. Verantwoordelijkheid dragen. De boel aansturen. Iets opbouwen met een groep. Daartoe is hij bereid op te boksen tegen dat vooroordeel dat keepers geen goede trainers kunnen zijn.
Het is niet het enige vooroordeel waar hij tegen dient te vechten. Donkere trainers zijn namelijk vrij schaars. Niet alleen in Nederland, maar in vrijwel heel Europa. Het zijn toch vaak de al dan niet grijze blanke coaches die hun schaakmodellen los laten op de spelers. In Nederland heeft Stanley dit seizoen gezelschap van Henk ten Cate, André Wetzel en Gerald Vanenburg, als het gaat om gekleurde voetbaltrainers in het betaald voetbal. Waarmee direct duidelijk is dat deze groep in ondertal is, aangezien er 38 clubs zijn.
Dat Menzo dit aandurft tekent zijn persoonlijkheid. Hij is niet bang om te vechten. Dat straalde hij ook uit, op die woensdagavond in Naaldwijk. Menzo stond de gehele wedstrijd. Zijn stem galmde over het veld. Hij coachte, dan weer boos, dan weer vaderlijk. Hij deed het in woord en gebaar. Even de speler roepen en dan de schouders ophalen. Waarna die genoeg wist en zijn opdracht niet meer vergat. Volendam wist zelfs te winnen, al zegt dat in oefenduels niet alles.
Wel veelzeggend was die imposante gestalte langs het veld. Die grote man die een plan heeft en daar in wil slagen. Volendam is geen topfavoriet om te promoveren, maar schrijf ze toch maar op als outsider. Vooral vanwege die keeper, die ook graag piloot had willen worden. Daar in Naaldwijk was hij geen piloot, maar een kapitein aan het roer van een jong en gretig elftal. Een donkere keeper die promoveert als trainer, het zou een geweldige impuls zijn voor de trainerswereld. Zal de “Heen en Weer” dit jaar weer uit het vet kunnen worden gehaald? Aan Stanley Menzo zal het niet liggen.
quote:HET VALT NIET MEE
Als een kind dat met sinterklaas een langverwacht cadeau heeft gekregen, zo loopt Dirk Kuijt momenteel rond. Een stralend gezicht, twinkelende ogen en de oren onder zijn Abe Lenstrakapsel welhaast flapperend van puur geluk. De fel gehoopte transfer van Feyenoord naar Liverpool is dan eindelijk beklonken en Katwijkse Dirkie is blij als een hond met zeven staarten. Op een heuse persconferentie mocht hij deze week trots uit de doeken doen dat Liverpool hem ingelijfd had.
Het gebruikelijke riedeltje werd weer afgestoken. Dat Feyenoord zo’n mooie club was, het stadion zo fantastisch en de supporters zo geweldig. Dat hij met spijt in het hart afscheid ging nemen van de ploeg uit Rotterdam waar hij drie fijne jaren had doorgebracht. Dat Feyenoord voor immer een plekkie in zijn hart had en dat hij zeker nog eens terug zou komen.
Het ultieme geluk van Dirk ten spijt; het kan niet anders of de gemiddelde Feyenoordfan, die zojuist een seizoenskaart heeft aangeschaft, moet zich bekocht voelen. Niemand zal de overgang van Kuijt naar de club van zijn dromen misgunnen, maar het leven zonder Dirk maakt het er voor de supporters niet aangenamer op.
Kuijt zal met een gelukzalige lach op zijn gezicht zijn koffers wel aan het inpakken zijn op dit moment, maar hoe moet het nu verder met de supporters, die hun hart verpand hebben van de ploeg van geen woorden maar daden en waar Dirk min of meer de verpersoonlijking van was geworden? Salomon Kalou is hen ook al afgenomen. Het lijkt alsof de geschiedenis zich herhaalt. Nog maar enkele jaren geleden werden Bosvelt, Van Hooijdonk, Emerton en de grote broer van Salomon al van de hand gedaan. Ook toen was de voorbereiding al vergevorderd en had het legioen massaal seizoenskaarten aangeschaft, in de hoop een fantastisch jaar mee te gaan maken, na het binnenhalen van de UEFA-cup. Maar ineens verscheen hun ploeg ontmanteld en totaal uitgekleed aan de start van het voetbalseizoen en hoezeer de overgebleven spelers zich ook inzetten; aansprekende successen werden sindsdien nooit meer behaald.
Het is een van de redenen geweest waarom Dirk besloten heeft Feyenoord te gaan verlaten. Niet voor niets huilde hij tranen met tuiten toen zijn cluppie vorige seizoen in de nacompetitie uitgeschakeld werd door Ajax. Weer geen prijzen; prijzen die Dirk zo dolgraag wilde winnen met zijn Feyenoord.
Die prijzen denkt hij nu wel te gaan winnen in Liverpool. De kans daarop is heel groot, want Liverpool is een grootheid in voetballand en de selectie van de Reds is van dien aard dat een nieuwe cup of beker in de prijzenkast bijna een zekerheid is. Of Dirk aan het welslagen van die missie een grote steen zal gaan bijdragen is nog ongewis, maar hij zal zijn best doen en de longen uit zijn lijf lopen. Dat heeft hij immers altijd al gedaan.
Kuijt is een voetballer die alles uit zijn carrière haalt. Meer dan de kenners vooraf gedacht hadden. De overgang naar Liverpool is hem gegund. Maar mijn sympathie gaat uit naar de fan, die zich wekenlang vastklampte aan de gedachte dat Kuijt behouden zou blijven voor zijn club en nu moet beseffen dat het grote geld in de voetbalwereld steeds meer gaat regeren. Zestien miljoen euro strijkt Feyenoord op voor het vertrek van zijn smaakmaker. Een groot deel van dat geld zal wel besteed worden aan aanvulling van de selectie, maar een nieuwe Dirk Kuijt zien ze zo maar niet terug in De Kuip. Menig zakdoekje zal nat gehuild zijn in Rotterdam, de laatste dagen.
De uitwedstrijd tegen FC Groningen, waarmee Feyenoord de nieuwe competitie aanvangt, wordt plots met angst en beven tegemoet gezien. De Feyenoordsupporter, die toch al niet overloopt van optimisme, zal somberend en mopperend de uren aftellen totdat hun cluppie de zak gaat krijgen van de Groningers. Of gaat er een wonder gebeuren, zondagmiddag? ‘Dacht het niet’, zal menig Feyenoordaanhanger zwartgallig denken.
Ruud Gullit zei als Feyenoordtrainer ooit dat hij niet te benijden was. Dat was een gotspe. Het zijn de Feyenoordsupporters, die niet te benijden zijn. Jaar in, jaar uit worden zij immers beroofd van hun favorieten.
Mooi stuk! Al gaan natuurlijk alle goede spelers snel weg bij Nederlandse clubs, dat is niet alleen bij Feyenoord zo.quote:
quote:VERTROUWEN
Vertrouwen. Danko kende het Nederlandse woord wel, maar de betekenis was voor de jonge Serviër de laatste jaren verre van duidelijk geworden. Althans, het beeld dat hij er bij had, lag niet al te dicht bij de waarheid. Toen hij in de zomer van 2003 als duurste aankoop ooit bij Feyenoord neerstreek, waren de verwachtingen hooggespannen. Danko Lazovic zou de Kuip gaan betoveren, in vuur en vlam zetten, aan zijn voeten krijgen en wat al niet meer. De scouting kwam superlatieven tekort om deze verbeterde uitgave van Mateja Kezman te omschrijven en Feyenoord had de halve Europese voetbaltop afgetroefd in de strijd om zijn handtekening. De sceptici binnen het Legioen beleefden een flashback naar Johan Elmander. Elmander, Zweedse voetbalster in wording, ook al weggekaapt voor de neus van vele topclubs. Mislukte faliekant.
De sceptici leken al spoedig gelijk te krijgen. Zelden toverde de topaankoop van de Rotterdammers. Zelden wist hij te fonkelen in de Kuip. Maar, zo werd hem steeds verteld, er was wel vertrouwen. Danko moest rustig blijven. Vertrouwen. Dat woord moest in zijn visie wel iets betekenen als wachten, wachten, wachten. De trotse jongeling uit Servië voelde zich gekwetst. Hij zocht een trainer die af en toe een vaderlijke arm om hem heen kon slaan, die besefte dat hij amper volwassen was en ver weg was van huis en haard. Dat de wetten van het topvoetbal voor een jonge speler in het buitenland nog veel harder kunnen zijn.
De gedachte goochelaar van de groene grasmat werd een zielig hoopje mens. Een uitgerangeerd straatartiest die voor lallende bedrijfslieden de feestavonden moet opluisteren met een ballonnenact en de rest van de week hoopt geboekt te worden. Ergens, op een kinderfeestje desnoods. Want zitten gaat vervelen. Zeker op de bank van Feyenoord. Danko werd ingehaald door de te hoge verwachtingen en door de komeet die Dirk Kuijt heette. Deze speler kwam tegelijk met Danko naar Feyenoord en had volgens de kenners nog niet de helft van zijn talent. Kuijt was als nuchtere visserszoon en als gerijpte eredivisiespits echter veel beter bestand tegen de druk die spelen bij Feyenoord met zich meebrengt. Kuijt kwam, scoorde en vertrok. Naar Liverpool, vorige week. Een route die voor Lazovic uitgedacht was.
Miskoop noemden ze hem inmiddels. Lazoniets of Helazovic. Gevlucht was hij, tijdens het vorige seizoen. Weg van Nederland, dat koude land waar hij zijn belofte maar niet kon inlossen. In Duitsland zat hij echter weer op de bank, vaker dan hem lief was. Zijn tweede vlucht was er één uit heimwee. Terug naar Servië, naar zijn oude club Partizan Belgrado. Even in vertrouwde omgeving zichzelf hervinden. Hij kon het toch niet verleerd zijn?
Bij Feyenoord moest hij weg, zoveel was duidelijk. Het zou helaas niets meer worden tussen hem en die club met die trouwe supporters. Supporters overigens waarvan een groot deel nog wel geloofde in zijn kwaliteiten. Maar helaas, supporters maken volgens het management dan wel de club, ze maken niet de selectie. Dus ging Danko in op de lokroep uit Arnhem. Vitesse lonkte en Danko hapte. Hij trof er Aad de Mos. Haagse Aadje, ook wel spottend Aadje Afkoopsom. Een trainer met een rijk verleden. Iemand die met jongens als hij kan werken. Die voelt wanneer er een vaderlijk woord nodig is. Een schouderklopje uitdeelt als het moet, maar ook niet schroomt om de waarheid te zeggen.
Het lijkt een omgeving waarin Danko Lazovic gedijt. Hij liet het bij de competitiestart al kort na de aftrap van het uitduel bij Sparta zien. Danko scoorde en versierde een strafschop. Met een brede grijns deed hij zijn verhaal voor de camera’s van Talpa. Danko Lazovic lijkt eindelijk een gelukkig mens. Hij voelt zich belangrijk bij Vitesse. Natuurlijk, ook in Arnhem moet je presteren, maar hij weet dat hij voorlopig een basisplaats zal hebben. Ook als hij even wat minder speelt. Niemand moet vreemd opkijken als hij Vitesse en De Mos terugbetaalt met een mooi aantal doelpunten. Danko Lazovic lijkt na drie jaar eindelijk te weten wat het Nederlandse woord vertrouwen echt betekent.
quote:VAANTJE
Vaantje werd hij genoemd. Zijn weergaloze techniek bezorgde hem al op zeer jonge leeftijd een goede naam en al op zeventienjarige leeftijd debuteerde Gerald Vanenburg in het eerste elftal van Ajax. We schrijven het seizoen 1980-1981 en een nieuwe ster leek geboren. Gerald was een typisch product van de jeugdopleiding van Ajax: jong, klein, speels en supertechnisch. Als een volleerd goochelaar schudde hij trucs en passeerbewegingen uit zijn mouw en een grote toekomst leek voor hem weggelegd. Voor de onpartijdige toeschouwer was het genieten geblazen om hem te zien voetballen.
In 1988 was Vanenburg basisspeler van het Nederlands elftal dat de Europese titel in de wacht sleepte. Hij was al een aantal seizoen daarvoor uitgeweken naar PSV, want bij Ajax was er met de komst van Cruijff als trainer steeds meer kritiek op zijn fragiele schoudertjes neergekomen. Vaantje zou te weinig rendement opbrengen en in het initiatief nemen was hij ook al geen kei, zo beweerde Johan.
In Eindhoven kreeg hij het respect dat hij in Amsterdam miste. De toenmalige voorzitter Jacques Ruts bood hem een contract voor het leven aan, dat Gerald gretig accepteerde. Rond zijn persoontje zou het team opgebouwd worden. Gerald zou de allesbepalende midmid van PSV worden. Het liep anders. Ook in Eindhoven werd hij steeds meer geconfronteerd met het feit dat men hem geen leidersfiguur vond en supporters van andere clubs imiteerden op de tribunes elke week zijn hoge piepstemmetje. De pesterijen daalden op Vaantje neer en zijn kopje ging steeds lager hangen. Gedesillusioneerd week hij in 1993 uit naar Japan, waar hij onderdak vond bij Jubilo Iwata.
We hoorden weinig meer van Gerald en de weinige fans van hem moesten het doen met een videoband, die hij al als speler van Ajax gemaakt had. ‘Geraldino’ heette die. De voetbalcarrière van Gerald zat inmiddels in het slop. Na een aantal jaar keerde hij even terug in Nederland, bij FC Utrecht. Het werd geen succes. Hij speelde nog bij Cannes en bij München 1860, voordat hij er in 2000 een punt achter zette.
PSV viste hem op uit de vergetelheid en Vaantje werd jeugdtrainer op De Herdgang. In Voetbal International gaf hij een volwassen interview, Johan Derksen liet zijn naam vallen tijdens een voetbalpraatprogramma en ineens stond Vaantje weer in de spotlights. München 1860, hevig in de strijd om degradatie te ontlopen, stelde hem aan als hoofdtrainer en zie: de club bleef behouden voor de Bundesliga.
Toch werd de verbintenis met 1860 niet omgezet in een langer dienstverband. Vaantje keerde terug naar De Herdgang en dreigde weer in de anonimiteit te geraken, maar plots werd hij aangesteld als hoofdtrainer van Helmond Sport, dat haar trainer Ruud Brood naar Heracles had zien vertrekken.
De uitzendingen op Talpa van de Jupiler League, zoals de eerste divisie is omgedoopt, stelt ons weer in staat Vanenburg in levende lijve te aanschouwen. Het gaat niet goed met zijn cluppie. Thuis gelijk tegen MVV en SC Cambuur, uit verloren van Telstar Stormvogels; niet bepaald resultaten om de vlag uit te hangen. Af en toe vangen we een flard beeld op van Vaantje. Een beetje verwilderd ziet hij er nu al uit, alsof hij zich afvraagt waarom er door zijn spelers zoveel onkunde tentoongespreid wordt. Hij zal het wel niet doen, maar als hij zijn spelers laat proberen de kunstjes uit zijn videoband te imiteren, zouden ze afbreken.
Vrijdag moet Vaantje met zijn manschappen naar Roosendaal, naar RBC. Hij zal er nu al van wakker liggen. Wat is Vanenburg begonnen? Beviel het leven in de luwte hem niet meer?
Weemoedig denk je terug aan de voetballer Gerald Vanenburg. Ondanks de successen bij PSV en bij het Nederlands elftal heeft zijn carrière een glijvlucht naar beneden ondergaan. Een groot trainer zal hij ook wel niet worden. Of zijn de wonderen de wereld nog niet uit?
Forum Opties | |
---|---|
Forumhop: | |
Hop naar: |