De Katholieke kerk benoemde in 1885 pater Saunière to pastoor van de gemeente Rennes Le Chateau. Een kleine gemeente met zo'n 300 inwoners. Toen Saunière aangesteld was als pastoor begon hij direct met de restauratie van de vervallen parochiekerk die dateerde uit de zesde eeuw. De restauratie was nodig, want de parochiekerk was een bouwval die niet meer geschikt was om als zodanig dienst te doen.
Het verhaal gaat dat Saunière tijdens de restauratie iets ontdekt heeft, de altaarsteen die op twee oude Visigotische pilaren rustte werd verwijdert. Een van de pilaren bleek hol te zijn en daarin vond men drie houten cilinders verzegeld met was. In de cilinders zaten documenten. Maar dit verhaal lijkt onwaarschijnlijk, want de gaten in de pilaar hebben waarschijnlijk gedient om de pilaar op zijn plaats te houden.
Er is nog een verhaal over een vreemde ontdekking door Saunière. Antoine Captier is een achterkleinkind van de toenmalige klokkenluider van Saunière. Het verhaal zoals Antoine het van zijn overgrootvader hoorde is alsvolgt. Tijdens een afdaling vanuit de klokketoren vond hij een klein glazen flesje met daarin een opgerold stukje perkament. Dit flesje was verstopt in een houten pilaar dan de kansel ondersteunde. Hij gaf dit aan Saunière en het opgerold stukje perkament bleek uit vier bladzijden te bestaan. Saunière kon de cryptische beschrijvingen en de codes van de perkamenten toen niet ontcijferen. Hij had wel het vermoeden dat het om iets belangrijks ging, want hij gaf de opdracht om de hele kerkvloer open te breken, op zoek naar meer informatie. Ook richtte Saunière zich op een graf buiten de kerk, het graf van Marie de Negre d 'Ables , Gravin van Blanchefort. Die was gestorven op 17 januari 1781. De steen op het graf had een zelfde code die hij ook tegenkwam in de perkamenten. "Et in Arcadia Ego"
Saunière oncijferde met behulp van enkele gespecialiseerde priesters in Parijs de cryptische beschrijving en codes in de perkamenten en dus ook die op de grafsteen. Terwijl hij in Parijs was bezocht Saunière meerdere malen het Louvre. Hier bestudeerde hij de schilderijen van Poussin en Tenniers. Vooral een doek van Poussin had zijn aandacht. Les Bergers d'Arcadie, de herders van Arcadia. Het doek beeld een groep van drie herders en een vrouw uit die rond een tombe staan. Een herder wijst naar een tekst op de tombe. "Et in Arcadia Ego" De tombe bleek echt te bestaan en bevond zich in de buurt van Rennes Le Chateau.
Toen Saunière dit had ontdekt, stapte hij er mee naar Felis Arsene Billard, de bisschop van Carcasonne. Een gevolg van dit bezoek aan de bisschop was bijzonder. De inscriptie op de steen op het graf van Marie de Negra d'Ables werd weggehakt door Saunière. Een ander gevolg was dat Saunière tweehonderdduizend gouden francs ontving om zijn kerkje te restaureren en voor de bouw van onder andere de toren van Magdalena. Ook grote delen van Rennes Le Chateau werden opgeknapt en de parochie en de toren werden voorzien van dure kustvoorwerpen uit bijvoorbeeld China, wat voor die tijd wel bijzonder was.
Nadat Saunière de perkamenten had verkregen ontdekte men nog een bijzonder iets tijdens de restauratie. Zoals eerder gezegt gaf Saunière opdracht om de kerkvloer te slopen en op een vreemde plaats werden er graveringen gevonden. Het was een vreemde plaats voor graveringen omdat deze zich bevonden aan de onderkant van de vloer onder het altaar. De graveringen verkeerde in een slechte staat en waren slecht te zien. Op een van de graveringen was een man te zien dat met getrokken zwaard een paard besteeg. Een andere gravering leek op een man met getrokken zwaard op een paard en in zijn andere hand iets dat een kind zou kunnen zijn. In de ruimte onder het altaar werden ook nog gouden munten en een paar skeletten gevonden. Saunière schreef hierover in zijn dagboek, op 21 december 1891 schreef hij hetvolgende "Opgegraven een graf. Het is een tombe. Het is onmogelijk met zekerheid te zeggen van wie het was. De meest voor de hand liggende kandidaat is Marie de Blanchefort."
Saunière gaf naast de opdracht tot de bouw van de Tour Magdala ook opdracht tot de bouw van Villa Bethania. Dit was bedoeld als woonhuis, maar is nooit door hem als zodanig gebruikt. Ook werd de kerk verder opgesierd met opvallende kenmerken. Bijvoorbeeld een beeld van Asmodeus. Asmodeus word gezien als een demoon dat symbool staat voor verborgen geheimen/schatten. Ook is er een afbeelding waarop Jezus gedurende de nacht in zijn graftombe wordt gelegd, of uit zijn tombe wordt gehaald, want het tijdstip de nacht komt niet overheen met de verhalen in de huidige Bijbel. Een andere afbeelding schetst een beeld van Josef en Maria die beide een kind dragen. Twee kinderen? Volgens sommigen is hier een verwijzing naar de "tweeling" in het schilderij Madonna in de Grot van Leonardo Da Vinci. Ook is er een bijzonder schilderij, het schilderij bevat namelijk een kind in een schotse kilt. Veel mensen zien hier een verwijzing in naar de Roslyn Chaple. Dit bijzondere stukje architectuur krijgt nog een eigen artikel op deze site.
Een ander opvallend iets aan Rennes Le Chateau is een "grot" de zogenaamde Grotto de Calvaire. Deze bouwde Saunière met toestemming van de gemeente raad in 1891. Boven de ingang van deze "grot" stond de tekst "Christus A.O.M.P.S. Defendit" wat deze tekst betekende heeft Saunière nooit duidelijk uitgelegd. Vooral de afkorting is op meerdere manieren uit te leggen. Ik hou het er op twee:
CHRISTUS Ab Omni Malo Populum Suam DEFENDIT (Dat Christus al zijn mensen beschermd tegen het kwaad )
CHRISTUS Antiquus Ordo Mysticusque Priotatus Sionus DEFENDIT (Christus verdedigd de oude mystieke orde van de Priory van Sion.)
Zoals u ziet is Saunière behoorlijk bezig geweest in Rennes Le Chateau en dit heeft een fortuin gekost. Hij had een loon dat vergelijkbaar is met een euro of 10 per maand en een bedrag van tweehonderdduizend gouden francs tot zijn beschikking. Ook had hij een inkomen via het "verkopen van missen" en een er is geldschieter bekend geworden, Graaf Johan van Hapsburg. Dit alles bij elkaar levert nogsteeds niet voldoende financien op om alle uitgaven van Saunière te dekken. Dus het mysterie blijft een mysterie.
Saunière werd door het Vaticaan beschuldigd van strafbare feiten, let wel deze waren strafbaar vanuit het kerkelijke oogpunt. Uiteindelijk werd Saunière ontzet uit zijn ambt, het priesterschap werd hem ontnomen in 1911. Onverklaarbaar genoeg kreeg hij dit even later weer terug en ging hij door met verbouwingen die vermogens gekost hebben. Wat had Saunière gevonden dat hem weer terughielp in het zadel en dat hem onvoorstelbaar rijk maakte? Kon hij het Vaticaan chanteren?
Toen Saunière in 1917 stierf vertrouwde hij zijn geheim toe aan zijn huishoudster Marie Dernaud. Volgens het verhaal mocht zij dit geheim pas bekend maken op haar sterfbed. Zij hield het geheim voor zich, dit terwijl zij er vaak naar gevraagd werd. Het enige dat zij hierover ooit eens verteld zou hebben is "De bewoners van Rennes-le-Chateau lopen op puur goud. Het is genoeg om iedereen voor de komende 100 jaar het beste van het beste te geven en dan nog is er voldoende over". Op latere leeftijd was Marie Dernaud bevriend met Noël Corbu die Saunière's vroegere landgoed van haar had gekocht. In ruil daarvoor beloofde Marie Dernaud dat ze, zodra ze haar dood voelde naderen, hem een geheim zou vertellen dat hem rijk en machtig zou maken. Valk voordat Marie Dernaud in 1953 stierf kreeg ze een beroerte, ze verloor haar spraak en ze raakte aan beide handen verlamd. Op haar sterfbed probeerde ze haar belofte aan Noël Corbu te houden en hem het geheim te onthullen. Ze mompelde iets, maar Noël Corbu beweerde dat hij het niet kon verstaan. Noël Corbu zelf kwam later om bij een auto-ongeluk.
De perkamenten kwamen uiteindelijk in handen van de nicht van Saunière, Madame James of Montazels. Zij kreeg ze in 1917 in haar bezit en bewaarde de documenten tot 1965 en verkocht ze vervolgens aan kapitein Roland Stanmore en Sir Thomas Frazier. Zij bewaarden de perkamenten in een kluis in de Lloyds Bank Europe Limited te Londen. Slechts twee bladen van de perkamenten zijn sindsdien vrijgegeven. De inhoud van de twee andere blijft tot op de dag van vandaag een geheim.
Kortom een bijzonder verhaal, maar er zijn nog een paar opvallende zaken die ik niet wil weglaten uit het verhaal van het geheim van Rennes le Chateau. Vanaf 1897 vonden er namelijk een paar vreemde dingen plaats in de nabijheid van Saunière. Pater Abbe Gelis werd bijvoorbeeld vermoord gevonden in zijn kerk. Gelis was een vriend van Saunière, die ook over erg veel geld leek te bezitten, ook hiervan is de herkomst nooit vastgesteld. De vertrouwenspersoon van Saunière, Pater Billard werd vermoord in 1902. Er zijn in 1956 drie lichamen opgegraven van onbekende mannen. Alle drie de mannen waren tussen de dertig en veertig jaar oud. Sectie wees uit dat alle drie de mannen om het leven waren gebracht in het begin van de eeuw (begin 1900 dus) wie deze mannen waren en waarom zij zijn vermoord is nogsteeds een raadsel. Kort na de tweede wereldoorlog voerde de Franse regering een nieuwe Franc in. Personen die in het bezit waren van grote hoeveelheden oude Francs moesten dit aan de overheid verklaren, dit om te voorkomen dat oorlogsgeld gebruikt kon worden in de hernieuwde economie. Marie Dernaud werd gezien in haar tuin waar zij grote stapels oud geld aan het verbranden was, blijkbaar wilde ze over dit geld liever geen uitleg geven aan de overheid. Of kon zij niet uitleggen over hoe zij aan dit geld was gekomen? Nog een bijzonderheid was de dood van Saunière. Vlak voor zijn dood zou een vreemdeling hem bezocht hebben. Ook bijzonder was het feit dat Marie Dernaud zijn doodskist al een week voor zijn plotselinge overlijden als gevolg van een hartaanval had besteld.
they not gonna get us