quote:
Op zaterdag 16 mei 2009 10:13 schreef ssebass het volgende:[..]
Het gebruik van twee diuretica kan prima hoor. Denk aan furosemide met triamtereen of spironolacton. Interacties hoeft niet altijd een probleem te zijn mits daar rekening mee wordt gehouden. Denk bijvoorbeeld aan CYP inductie of inhibitie, als je de dosis aanpast van het middel dat daardoor wordt gemetaboliseerd dan is het ook prima.
De internist of kinderarts is niet degene die er rekening mee moet houden, het zijn de apothekers die dit doen.
Ik suggereer ook niet dat het niet zo is. Want wat ik al eerder zei: er zijn uitzonderingen, of het kan bijvoorbeeld niet anders. Daarnaast wou ik het simpel houden voor de leek. Mijn opmerking omvatte bijvoorbeeld een combinatie van HCT en furosemide. Er zijn gewoon huisartsen die patienten furosemide voorschrijven voor hypertensie als een patient niet uitkomt met HCT alleen. Dat is echt belachelijk. Daarnaast is de jouw genoemde combinatie de meest logische, dus dat spreekt voor zich. Alleen beschouw ik een kalium sparend diureticum niet als een diureticum maar als een aldosteronreceptorantagonist (het werkt ook niet intratubulair). Als diureticum alleen doet het niet zo veel. Als iemand furmosemide slikt dan is de kans groot dat deze ook spironolacton slikt. Niet vanwege de kaliumspiegel, maar vanwege het ziektebeeld. Namelijk hartfalen.
Interacties zijn wel een probleem. En dit wordt juist veroorzaak door dat er te weinig rekening mee wordt gehouden. Je schept een te idealistisch beeld betreffende farmacotherapie. In de kliniek is het heel anders. Juist met CYP inhibitie of inductie. En als er al rekening mee wordt gehouden dan is dat retrospectief gezien. Of te wel: iemand met een digitalisintoxicatie bij digoxinegebruik of een lactaatacidose bij metforminegebruik waarbij dan pas de dosis wordt aangepast, om en passant maar even wat te noemen.
Apothekers moeten er rekening mee houden, maar dit gebeurt niet zoals het hoort zoals blijkt. Derhalve hebben we gelukkig nog internisten en kinderartsen (die de patient als één geheel beschouwt en die ook de arts is die per definitie de kennis heeft omtrent de farmacologie). En al zou het systeem waterdicht zijn, ergo goede controle vanuit de apotheek, dan nog kan extra controle vanuit de kliniek natuurlijk nooit kwaad.