Vrij Nederland - 5 november - hier is alles wel mee gezegd.
Er wordt gediscrimineerd. Punt uit.
Je bent een Marokkaan, een Turk of een Antilliaan en je
wilt een baan. Je hebt prima papieren en je spreekt goed
Nederlands. Makkelijk zat, zou je denken. Maar zo gaat
het niet in Nederland. 'Het hebben van een buitenlandse
naam is soms al genoeg om afgewezen te worden.' Hoe
zit het met de discriminatie op de werkvloer? En hoe
serieus neemt de regering het probleem?
Imad Akalo is drieëntwintig jaar en
heeft een bescheiden toekomst-
droom. Boekhouder wil hij worden,
of manager. Gewoon: op een kantoor.
Met een stropdas achter een compu-
ter. Broodje kaas in de pauze. 'Als het maar
vast werk is,' zegt hij. 'Dan kan ik denken aan
trouwen, kinderen krijgen en misschien een
huis kopen.' Dat lijkt niet al te hoog gegre-
pen. Imad heeft een diploma bedrijfsadmi-
nistratie, spreekt goed Nederlands en heeft
geen strafblad. Toch lijkt het onderhand een
onhaalbaar ideaal. Want Imad is al drie jaar
werkloos.
InhetbeginzathijdagenlangbijhetCentrum
voor Werk en Inkomen (CWI). Daar heeft hij
een persoonlijke coach. Hij volgde verschil-
lende cursussen, waaronder een cursus om
beter voor de dag te komen bij sollicitaties.
Talloze brieven verstuurde hij. 'Zeker vijfhon-
derd - in één jaar, hè. Meestal hoor je er niks
op. En als je antwoord krijgt, maken ze zich er
vaak met een smoesje vanaf.' Inmiddels heeft
Imad de dagelijkse gang naar het arbeidsbu-
reau opgegeven. 'Ze hebben daar een dik dos-
sier van me liggen, met allemaal goede aan-
bevelingen,' zegt hij. 'Ik ben voor alles in.
Maar het heeft toch geen nut.'
Hij zit in een Haarlems café met zijn vrienden
Karim(23)enAbdelkader(26), die allebei ook
werkloos zijn. Het is acht uur 's avonds, de ra-
madan-vasten is net gebroken. Er hangt een
lacherige sfeer, maar niet zonder grimmige
ondertoon. Voor het trio lijdt het geen twijfel
dat ze vanwege hun Marokkaanse achterna-
men nauwelijks perspectieven op een baan
hebben. Voorbeelden? De jongens buitelen
over elkaar heen met verhalen. Imad: 'Ik had
goede papieren voor een baan bij een beveili-
gingsbedrijf inAmsterdam. Krijg ik een brief
dat ik te ver weg woon. Terwij l ik weet dat ze
in de hele regio zoeken. En bovendien had
ik een auto. Ik kon er binnen twintig minu-
ten zijn.' Vervolgens zag hij in Amsterdam
een blanke Nederlandse vriend rondrijden
in een busje van een beveiliger. 'Die jongen is
een paar keer gepakt met alcohol achter het
stuur. Hij kan nooit een verklaring van goed
gedrag bij de gemeente krijgen en dus kan
hij eigenlijkgeen chauffeur worden. Hij ver-
telde mij dat hij gewoon een mailtje had ge-
stuurd en de volgende dag aan de slag kon.'
Karim had anderhalf jaar via een uitzend-
bureau bij een dakdekkersbedrijf gewerkt
toen hij solliciteerde naar een vaste betrek-
king. 'Collega's zeiden dat ik dat moest doen.
Iedereen was tevreden over me. Maar er
kwam geen reactie. Ik dacht nog: misschien
zit het vol, hebben ze niemand nodig. Tot ik
vlak daarna hoorde dat twee Nederlandse
jongens die er net drie weken werkten, wél
in aanmerking kwamen voor een vast con-
tract.'
Is dit discriminatie? Het is vaak moeilijk te
bewijzen. Abdelkader-Appie voor vrienden
- belde enige tijd geleden op een vacature
bij een benzinepomp in Haarlem. 'Ik was en-
thousiast, vertelde dat ik ervaring had. Die
man beloofde me terug te bellen, of ik die
baan nou kreeg of niet.' Appie spreekt accent-
loos Nederlands. Toen hij maar niks hoorde,
besloot hij opnieuw te bellen, ditmaal met
de naam Robert de Vries. 'En ja hoor: ik kon
meteen een afspraak maken. De volgende
dag belde ikweer als Abdel en kreeg te horen:
sorry, we hebben niemand meer nodig.'
Een paar dagen later herhaalt het drietal op
verzoek van Vrij Nederland het telefoonex-
periment. Drie keer wordt zowel Appie als
'Robertde Vries'vriendelijktewoord gestaan,
de vierde keer is het raak. Een Amsterdamse
ijzerwarenwinkel wimpelt de Marokkaan af
('Die advertentie is oud, die kan je weggooi-
en'), en zegt tegen Robert de Vries dat de
baan vergeven is, maar dat hij nog wel een
chauffeur kan gebruiken.
Het verbaast hem niks meer, zegt Appie. Bij
het call center waar hij drie jaar werkte, was
hij Robert de Vries. 'Bijna alle Marokkanen
en Turken daar gebruiken aan de telefoon
een Nederlandse naam. Het bedrijf moedigt
dat aan, maar je komt er zelf ook snel ach-
ter dat het beter werkt. Je zit daar om te ver-
kopen. En probeer jij tegenwoordig maar
eens te vragen: "Hallo met Hassan van UPC
Nederland, mag ik uw rekeningnummer?"
Daar kom je echt niet doorheen.'
Imad, Karim en Abdelkader zijn geen uit-
zonderingen. Heel veel allochtonen wor-
den gediscrimineerd. Sla de dossiers van de
Commissie Gelijke Behandeling er maar op
na en de voorbeelden vliegen je om de oren.
Jaarlijks ontvangen de Anti Discriminatie
Bureaus (ADB's) duizenden klachten. Van
ruzies over hoofddoekjes, het weigeren van
stageplaatsen, tot het uitschelden en be-
dreigen van moslims. Uit onderzoek van de
Universiteit Rotterdam blijkt dat een kwart
van de ondernemers uit het midden- en
kleinbedrijf niet, of alleen met grote tegen-
zin, allochtonen in dienst neemt.
Onder allochtonen is de werkloosheid
drie keer zo hoog als onder autochtone
Nederlanders, zo'n zestien procent. Dat aan-
tal stijgt, vooral onder Marokkanen. In die
groep verdubbelde de werkloosheid in vier
jaar tijd tot tweeëntwintig procent. En voor
jonge Marokkanen is de situatie het meest
uitzichtloos - van hen heeft een kwart geen
werk. Vaakworden ze al op school met de pro-
blemen geconfronteerd, omdat ze geen stage
kunnen vinden. Een recent onderzoek in op-
dracht van GroenLinks bij meer dan driehon-
derd bedrijven wees uit dat Marokkaanse jon-
geren gemiddeld dertig procent minder kans
maken op een stage. In de bouw ligt dat cijfer
zelfs op drieënzestig procent.
Dat er sprake is van een explosieve situatie,
leek ook minister van Vreemdelingenzaken
en Integratie Rita Verdenk te beseffen.
'Economische deelname is en blijft de beste
integratiemachine,' zei ze begin dit jaar in
een toespraak tijdens de nieuwjaarsrecep-
tie van multicultureel onderzoeksinstituut
Forum. Daarom moest discriminatie van al-
lochtonen op de arbeidsmarkt worden be-
streden, aldus de minister.
Maar na afloop van het feestje liet Verdonk
tegen een verslaggever van het dagblad
Vrij Nederland,OP,NL
05.11.2005
Trouw een heel ander geluid horen, dat meer
in de pas liep met haar eerdere opmerkin-
gen over de 'lage tolerantiegraad' van mos-
lims. 'Je moet mensen niet zomaar van dis-
criminatie beschuldigen,' zei ze. 'Je moet
goed kijken naar de reden waarom iemand
is geweigerd. Is dat toch niet omdat hij of zij
het Nederlands onvoldoende beheerst?' Ja,
gaf de minister toe, ook zij hoorde regelma-
tig dat mensen alleen vanwege hun buiten-
landse naam worden geweigerd. Maar klop-
ten die verhalen wel? 'Niemand kan mij tot
dusver een geval tonen waarin dit is bewe-
zen.' In juni van dit jaar zei Verdenk in Vrij
Nederland iets vergelijkbaars. 'Ik heb een
paar maanden geleden een oproep gedaan:
kom met voorbeelden. Daar is nooit een re-
actie op gekomen.'
Die uitspraken zijn op zijn zachtst gezegd
opvallend. Verdenk moet op haar bureau
stapels rapporten hebben liggen waaruit
zonneklaar blijkt dat moslims in Nederland
regelmatig gediscrimineerd worden. En in
april van dit jaar kwam er nog eens het rege-
ringsrapportÁtnische minderheden op de ar-
beidsmarkt overheen. Daarin staat letterlijk:
'(...) het hebben van een buitenlandse naam
is in sommige gevallen al genoeg om te wor-
den afgewezen.' Dat stuk werd mede door
Verdenk ondertekend.
Het rapport biedt een heldere analyse van de
situatie. Ja, veel allochtonen hebben taalpro-
blemen en een te lage opleiding. Maar aan de
andere kant vertonen een boel werkgevers
'risicomijdend gedrag', en nemen ze liever
blanke werknemers aan. De cijfers spreken
boekdelen. Zestig procent van de gekleur-
de mbo'ers en vierenvijftig procent van de
hbo-studenten zegt te maken hebben gehad
met discriminatie bij het zoeken naar werk.
Maar scholieren en studenten doen zelden
melding van discriminatie, omdat ze er van-
uit gaan dat het zinloos is. Het aantal geregi-
streerde gevallen is dus maar het topje van
de ijsberg.
Schokkende gegevens, zou je zeggen, die
bij het kabinet alle alarmbellen zou moe-
ten doen rinkelen. In het rapport wordt
de nadruk gelegd op het belang van
(taal)onderwijs aan allochtonen en het voor-
komen van schooluitval. Maar de werkge-
vers worden met zijden handschoenen aan-
gepakt. Hogere straffen voor discriminatie of
het feller vervolgen van werkgevers die zich
schuldig maken aan het ach eerstellen van ge-
kleurde werknemers behoren niet tot de pri-
oriteiten. Het Landelijk Bureau Racisme rea-
geerde teleurgesteld. Volgens de organisatie
wordt het accent te eenzijdig gelegd op de
gebreken van allochtone werknemers. De in
het rapport voorgestelde maatregelen zijn
'niet toereikend om discriminatie aan de zij-
de van de werkgevers daadwerkelijken effec-
tief aan te pakken'. Het LBR spreekt van een
'te grote mate van vrijblijvendheid'.
Maja de Jonge 'Bij eengrote verzekerings-
maatschappij in het zuiden van het land was
ik een van de verantwoordelijken voor het
aannemen van personeel. Het bedrijf zat iets
boven het landelijk gemiddelde wat betreft
het percentage allochtonen. Van hogerhand
kreegik te horen dat er een stop moest komen
op meisjes met een hoofddoek. Met de medede-
ling: als je me hier ooit op aanspreekt, dan heb
ik het niet gezegd. Ik zei dat ze die screeningen
dan waarbuiten mij om moesten doen. Want
als ik mensen goed vind, neem ik ze gewoon
aan, allochtoon of niet. Na elf september kreeg
ik van een andere personeelsafdeling te horen:
elke kandidaat met een niet-Nederlandse
naam willen we ook eerst zien. Ik zei tegen
een collega: wat zou je doen met een naam als
EyyenPZo heet mijn zoon, die halfAntilliaans
is. Zij antwoordde: jouw kind zou hier nooit
mogen werken. Dat vond ik zeer kwetsend.
Rond die tijd kreeg een moslimmeisje te horen
dat ze vast bij ons kon komen werken. Dolblij
was ze. Een paar dagen later werd hetplot-
seling teruggedraaid. Omdat ze moslim was,
maar dat kon niemand hardop zeggen natuur-
lijk. Ze voelde haarfijn aan hoe het zat, en ging
vragen stellen. Daarna kreeg ik op mijn don-
der omdat ik verraden zou hebben dat er een
stop op moslims was. Dat was niet zo. Ik heb
er alleen intern geen geheim van gemaakt dat
ik het er niet mee eens was. Maar ik had mijn
eigen baan ook hard nodig. Ik heb me ziek ge-
meld en ben anderwerkgaan zoeken. Toen
ik dat vond, heb ik ontslag genomen en ben
ik naar het Bureau Discriminatie gestapt. Bij
de Commissie Gelijke Behandeling heb ik die
zaak gewonnen.'
Criminoloog Frank Bovenkerk doet al sinds
de jaren zeventig onderzoek naar discrimi-
natie op de arbeidsmarkt. In 1978 werd hij
bekend met het geruchtmakende boekje
Omdat zij anders zijn. Hierin werd voor de
eerste maal de 'methode-Bovenkerk' toege-
past: Nederlanders en allochtonen met ge-
lijke kwalificaties reageerden op dezelfde ad-
vertenties. De resultaten van het onderzoek
werden in dialoogvorm opgetekend en sloe-
gen een flinke deuk in het zelfbeeld van de
'tolerante' Nederlander. Kees van Koeten en
Wim de Bie speelden op de radio de schok-
kendste dialogen na. Er werden duizenden
exemplaren van het boekje verkocht. In de
jaren tachtig en negentig herhaalde hij zijn
experiment, met min of meer dezelfde resul-
taten. Bovenkerks methode kreeg navolging
in veel Europese landen.
Naar aanleiding van Verdonks uitspraken in
Trouw werd de criminoloog dit voorjaar ge-
vraagd langs te komen in Den Haag om zijn
inzichten met de minister te delen. 'Ik heb
uitgelegd dat ik drie keer een gecontroleerd
experiment heb gedaan waaruit bleek dat
er racisme bestaat,' zegt Bovenkerk in zijn
Amsterdamse kantoor. 'Verdonk beloofde
dat ze de rapporten zou bestuderen. Maar na
dat gesprek zei ze dat ze zich niet door "oud
onderzoek" van de wijs laat brengen. Ze bleef
volhouden dat er geen racisme was, en dat
ze pas in actie zou komen als ze concrete be-
wijzen kreeg.' Hij zucht: 'Ik ben een beetje
murw geraakt. Uit mezelf ga ik niet opnieuw
zo'n onderzoek doen. Maar waarom vraagt
Verdonk er niet om?'
Eigenlijkweet Bovenkerk het antwoord wel.
'Het onderwerp is uit de mode geraakt. Het
nieuwe adagium is dat die minderheden
maar eens moeten ophouden met zeuren.
Van die Paul Scheffer-taal; het slachtofferis-
me moet afgelopen zijn. Dat kan allemaal
wel waar wezen, maar het probleem van
discriminatie is er gewoon. Het is er al heel
lang, en het lijkt me duidelijk dat de situa-
tie er voor moslims niet beter op is gewor-
den na elf september en de moord op Theo
van Gogh.'
Een van de mensen die in de jaren tachtig
meedeed aan Bovenkerks onderzoek was
de Nederlandse Molukker Rocky Tuhuteru,
die later een bekende televisie- en radiopre-
sentator werd. Tegenwoordig leidt hij het
bedrijf Tuhuteru en partners, dat onder an-
dere adviezen geeft over 'multicultureel per-
soneelsbeleid' aan bedrijven als Shell, TPG
Post en DaimlerChrysler. Tuhuteru maakt
zich zorgen over de steeds groter wordende
groep werkloze allochtonen. 'De situatie is
ernstig. Jongeren van een vmbo spraken mij
aan met de vraag hoe ze moeten solliciteren.
Ze liepen tegen een muur aan omdat ze een
Marokkaanse ofTurkse achternaam hebben.
Er wordt gediscrimineerd - punt uit. Het ge-
Vrij Nederland,OP,NL
05.11.2005
vaar dreigt dat jongens die geen werkvinden
zich terugtrekken in hun wijk. Dat gebeurde
in de jaren zeventig ook na de Molukse ka-
pingen. Niemand van mijn vrienden en ken-
nissen kwam destijds aan heiwerk. Ze gin-
gen de criminaliteit in, raakten verzeild in
vechtpartijen. Dat zie ik nu weer gebeuren,
en dan heb ik het nog niet eens over de geva-
ren van het islamitisch fundamentalisme.'
Tuhuteru zou bedrijven het liefst naar
Amerikaans voorbeeld quota opleggen.
Wonen er tien procent allochtonen in een ge-
meente of provincie? Dan ook tien procent
een baan bij de bedrijven en de overheid.
'Indertijd is het probleem bij de Molukse
jongeren opgelost doordat de overheid
een duizend banen-plan lanceerde. Die jon-
gens werden ergens geplaatst. Ze kregen
een stoomcursus en gingen aan de slag. Dat
heeft gewerkt. Dergelijke maatregelen zijn
nu weer nodig. Want ik zie heel veel jongens
afknappen.'
Frank (36) 'Ik werk bij een reïntegratiebu-
reau in Noord-Holland. Wij proberen moei-
lijk plaatsbare werklozen opnieuw aan de slag
te helpen. Onder hen zijn veel allochtonen.
Mijn collega's en ik krijgen regelmatig werk-
gevers aan de telefoon die weigeren om Turkse
of Marokkaanse sollicitanten te ontvangen.
Als ik daarwatvan zeg, antwoorden die mede-
werkers van personeelszaken: ik kan er niets
aan doen, het moet van mijn baas. En als ik
dreig met een klacht, zeggen ze: dan zullen
we ontkennen dat dit gesprek ooit is gevoerd.
Het gaat vooral om productiebedrijven en in
de bouw. Uiteindelijk wil ik toch goede vriend-
jes blijven. Bijzo'n bedrijf moet je nogwel an-
dere mensen zien te plaatsen. Maar netjes is
hetniet.'
De verstrekkende maatregelen zoals Rocky
Tuhuteru voorstaat, liggen niet in de lijn
van het kabinet-Balkenende. Sterker; de eni-
ge twee instrumenten waarmee werkgevers
nog enigszins konden worden aangespro-
ken op hun personeelsbeleid, zijn de afgelo-
pen jaren geruisloos verdwenen.
In 2003 werden de vijftig banen van de zo-
geheten Bedrijfs Adviseurs Minderheden,
kortweg Bammers, opgeheven. Zij moesten
bedrijven er toe zien te bewegen meer al-
lochtonen in dienst te nemen. 'We hadden
in deze tijd goed werk kunnen doen,' meent
Stanley Ramkhiawan, de voormalige lande-
lijk projectleider van de Bammers. 'Want de
cijfers geven aan dat het shit gaat. Ikwil niet
ontkennen dat allochtonen soms zelf ook
schuld hebben aan hun achterstandsposi-
tie. Er is een taalprobleem, er is veel crimina-
liteit. Maar ik vind dater onvoldoende oogis
voor de andere kant. Ik heb me er altijd over
verbaasd dat politici haarscherp weten hoe-
veel Marokkanen er in de gevangenis zitten,
maar geen idee hebben hoeveel succesvolle
allochtone mannen of vrouwen er zijn en op
welke positie ze zitten.'
Ramkhiawan kreeg een opvallende mede-
stander in WD-kamerlid Frans Weekers.
Volgens hem leverden de Bammers 'maat-
werk', waardoor 'een stukje achterstand' kon
worden weggewerkt. 'Nu is veel kennis over
bemiddeling van allochtonen verloren ge-
gaan,' zei het kamerlid in het parlement.
Naast de Bammers sneuvelde ook de in
1998 ingevoerde wet Stimulering Arbeids-
deelname Minderheden (wet Samen). Die
wet verplichtte bedrijven op te geven hoe-
veel werknemers uit etnische minderhe-
den ze in dienst hadden. De werkgevers
schreeuwden moord en brand. Ze vonden de
overheidsbemoeienis veel te ver gaan, rep-
ten van 'papieren rompslomp' en lapten de
regels massaal aan hun laars. In 2004 werd
de wet afgeschaft. Doodzonde, vindt hoog-
leraar migratie Han Entzinger, geestelijk va-
der van de wet. 'Een beetje dwang kan vol-
gens mij geen kwaad,' zegt Entzinger. 'Het
was een goed instrument; beleidsmakers
konden zien hoe de arbeidsmarkt zich ont-
wikkelde. Meten is weten. Nu tasten we in het
duister. En er is weinig effectief beleid voor in
de plaats gekomen.'
Oud-ministervan Binnenlandse Zaken Hans
Dijkstal was een van de indieners van de voor-
loper van de wet Samen. Ook hij betreurt
het verdwijnen ervan. 'In de Nederlandse
politiek wordt tegenwoordig erg stevige
taal gesproken. Om de criminaliteit onder
"Marokkaantjes" te bestrijden, zegt de rege-
ring dat ze de zaken flink gaat aan-pak-ken.
En ook de inburgering gaan we flink aan-pak-
ken. Maar we vergeten dat arbeid een van
de belangrijkste middelen tot integratie is.
Natuurlijk moet je meer druk uitoefenen op
migranten om ze te dwingen Nederlands te
leren en een vakdiploma te halen. Maar je
moet ook meer druk zetten op werkgevers.
En dat zie ik nog niet echt.'
Khadija (30) 'Ik had een fijne baan bij een call
center, met fijne collega's. Ik heb nooit last
gehad van discriminatie. Goed, af toe werd er
gelachen om filmpjes op internet waarin mos-
lims belachelijk werden gemaakt. Daar moet
je tegen kunnen, vind ik. Maar na de moord op
Theo van Gogh veranderde de sfeer binnen het
bedrijf. De opmerkingen tegen Marokkanen
werden harder. Opeens hadden collega's het in
mijn bijzijn over "die buitenlanders". De erg-
ste was onze manager, die openlijk sprak over
"kut-Marokkanen".
Op een gegeven moment werd een
Marokkaanse collega ontslagen. Dat was te-
recht, hij functioneerde slecht. In zijn plaats
werd iemand aangenomen die de voorlet-
ters E.TA. had. De manager zei: "Hebben we
net een terrorist ontslagen, is de volgende al
weer aangenomen." Grapje... Maar ik kon er
niet meer om lachen. Ik vroeg hem hoe hij zo-
iets kon zeggen. Als manager moest hij toch
het goede voorbeeld geven ? Vanaf dat mo-
ment werd het erger. Hij ging extra op me let-
ten, ik werd steeds afgesnauwd. Ik ben naarde
directie gestapt en hij moest zijn excuses aan-
bieden. Maar het hielp niet veel. Bij mijn vol-
gende evaluatiegesprek werd ik de grond in-
geboord en niet veel later ontslagen, terwijl
er nooit iets op mijn werk aan te merken was
geweest. Ik heb een klacht ingediend bij het
Bureau Discriminatie. Er zijn laternogvijf col-
lega's van buitenlandse afkomst ontslagen.
Niemand heeft ertegen geprotesteerd. Mensen
zijn bangvoorhun baan in deze onzekere tij-
den. Maar ik ben hier geboren, ik voel me
Nederlander. Ik wil gerechtigdheid.'
Staatssecretaris Van Hoof van Sociale Zaken
deelt de sombere conclusies van zijn par-
tijgenoot Dijkstal niet. Volgens hem is het
niet nodig de werkgevers onder druk te zet-
ten. Hij gelooft in het 'bij elkaar brengen van
partijen' en 'het ontwikkelen van draagvlak'.
Enthousiast vertelt de staatssecretaris over
de Dag van de Binding, in januari van dit jaar.
In de Ridderzaal waren alle kopstukken uit
multicultureel Nederland bijeen voor over-
leg met maar liefst acht bewindslieden. 'De
mensen aan mijn tafel zeiden: "Mijn hemel,
het is voor het eerst dat we hier met elkaar
over praten." En er zijn allemaal mooie ini-
tiatieven ontstaan.' Van Hoof begint aan een
lange opsomming. Bedrijven die jongeren
adopteren voor een stage, een banenoffen-
siefvoor vluchtelingen, vakbonden die ge-
sprekken op de werkvloer organiseren tus-
sen allochtonen en autochtonen. Maar van
keiharde afspraken, zoals bijvoorbeeld een
banenplan voor minderheden, wil hij niets
weten. 'Met dwang bereik je niets,' meent
Van Hoof. 'We moeten draagvlak creëren.
Dat heeft meer effect dan mensen verplich-
ten dingen te doen die ze eigenlijk niet wil-
len.'
De organisatie die namens de regering sa-
men met werkgevers, uitzendbureau's en
minderhedengroepen dat draagvlak moet
scheppen, is Div Management, een parade-
paardje van Van Hoof. Zij moetpartijen bij el-
kaar brengen, voorlichtingsbijeenkomsten
organiseren en zorgen dat 'best practices'
navolging krijgen. 'Div Management houdt
de voortgang van alle initiatieven in de ga-
ten,' belooft Van Hoof. 'En zodra de enthou-
siaste voornemens in de benen zakken, zal
ik van mij laten horen.'
Eén telefoontje met Div Management leert
dat de organisatie uit niet meer dan vijf men-
sen bestaat en in een chaotische situatie ver-
keert na het vertrek van een coördinator. En
dat aan de vooravond van het eerste grote
congres dat ze organiseren. Project-mede-
werker Ditter Blom twijfelt sterk aan de slag-
vaardigheid van zijn eigen organisatie. 'We
Vrij Nederland,OP,NL
05.11.2005
kunnen met het handjevol mensen geen gro-
te initiatieven ontwikkelen. Je moet roeien
met de riemen die je hebt.' Hij vindt het jam-
mer dat dit kabinet de Bammers heeft afge-
schaft. 'Die mensen hadden we goed kunnen
gebruiken.' Ditter noemt het 'doodzonde'
dat de overheid niet meer geld in het initi-
atief steekt. 'Van een regering die zegt inte-
gratie zo belangrijk te vinden had ikwel wat
meer verwacht.'
Rachida (22) 'Sinds een paarmaanden draag
ik een hoofddoek. Vlak daarvoor had ik me in-
geschreven bij een uitzendbureau. Zij bel-
den me vooreen baantje als receptioniste bij
een reclamebureau. Doorkeken ze een beetje
vreemd, maar ik werd wel ingewerkt. Na een
haiJuurtje vroegen ze me het uitzendbureau
te bellen.Aan de telefoon kreegik te horen: die
hoofddoek vinden ze bij dat bureau nietpret-
tig, dat is niet representatief. Ik weigerde hem
af te doen, en even later stond ik weerbuiten.
Ik voelde me erg aangeslagen. Zonder hoofd-
doek werd ik altijd zonder problemen aan-
genomen. Ik dacht: ik doe een hbo-opleiding,
maar wie garandeert me dat ik straks een
baan krijg?
Daarna solliciteerde ik bij de Top Ticketlijn,
een call center van joop van den Ende-pro-
ducties. Het uitzendbureau zei nog dot ik een
heel goede kans maakte, omdat ik ook mbo
Secretaresse en Directiemanagement heb ge-
daan. Dat hadden de andere kandidaten niet.
Het gesprek gingheel goed, en ikzou die mid-
dag nog worden teruggebeld. Maar ik hoorde
niks, ook de volgende dagniet. Via het uitzend-
bureau hoorde ik uiteindelijk dat ik niet aan-
genomen was, omdat het bij dat bedrijf beleid
was dat je geen hoofddoek mag dragen. Ik kan
me nog een beetje voorstellen dat sommigen
een hoofddoek bij de receptie niet representa-
tief vinden. Maar aan de telefoon, terwijl nie-
mand aan je stem kan horen waar je vandaan
komt, dat kan niet. Daarom ben ik naar het
Anti Discriminatie Bureau gestapt. Het uit-
zendbureau bood excuses aan, zij mogen voor
dat soort bedrijven niet bemiddelen. Volgens
de Top Ticketlijn was het helemaal niet hun be-
leid om hoofddoekjes te weren. Ze hebben me
opnieuw uitgenodigd voor een sollicitatiege-
sprek, maar daar had ik geen zin meer in. De
twee musicalkaartjes die ze me opstuurden,
heb ikwel gebruikt.'
De Amsterdamse wethouder Ahmed
Aboutaieb verwacht meer van staatsse-
cretaris Van Hoof van Sociale Zaken. Div
Management? 'Daar heb ik nog nooit van
gehoord.' De Dag van de Binding? 'Ik heb ge-
twijfeld of ik daar überhaupt naar toe zou
gaan. Het is prima dat leidende figuren uit
de samenleving elkaar af en toe diep in de
ogen kijken. Maar het moet leiden tot con-
crete resultaten.'
En die zietAboutaIeb niet. 'Dit kabinet neemt
voor kennisgeving aan dat de werkloosheid
onder allochtonen sterk stijgt. Tijdens de al-
gemene beschouwingen is het nauwelijks
aan de orde geweest. De regering komt met
honderden miljoenen voor terreurbestrij-
ding, maar Verdenk krijgt niet meer dan en-
kele miljoenen voor maatschappelijke bin-
ding. Dat is veel minder dan het bedrag dat
wij inAmsterdam uittrekken voor dit onder-
werp. Begrijp me goed; ik ben niet tegen ter-
reurbestrijding en strengere wetten. Maar
het is vele malen moeilijker om 120.000 mos-
lims inAmsterdam het gevoel te geven dat ze
erbij horen. Dat staat niet hoog op de agenda
van dit kabinet.'
En dus, zegt Aboutaieb ferm, doen wij het
zelf wel. 'Ik ga niet zitten wachten.' Samen
met Ferry Houterman, de voorzitter van het
Midden- en Kleinbedrijf in Amsterdam, heeft
de wethouder honderden stageplaatsen ge-
creëerd die voor het merendeel naar alloch-
tone studenten gaan. 'We werken goed sa-
men met grote bedrijven als ING, ABN, de
Rabobank en Albert Heijn. En bij gemeente
komen er elke dag nieuwe stageplaatsen bij.
Ik wil dat op den duur een op de vijfentwin-
tig ambtenaren een stagiair is. Ik reken mijn
directeuren hier op af.'
Naast kritiek op het werkgelegenheidsbe-
leid vindt Aboutaieb ook dat de regering
zich veel harder moet uitspreken tegen dis-
criminatie. 'Het is echt een gotspe dat - zo-
als uit het onderzoek van Sociale zaken en
Werkgelegenheidblijkt-bij ondernemingen
openlijke discriminatie plaatsvindt. Je zou
een keer tot vervolging over moeten gaan.
Het is belangrijk om Turkse en Marokkaanse
Nederlanders die hiermee te maken te krij-
gen, te laten zien: hier doen wij wat aan.'
Vanwege zijn Marokkaanse achtergrond
wordt Aboutaieb soms rechtstreeks met
discriminatie geconfronteerd. Zo werd zijn
zoon door de politie al meerder malen aan-
gehouden en naar zijn legitimatie gevraagd.
'Alleen maar omdat er zwarte krulletjes on-
der zijn helm vandaan komen,' zo vermoed
de wethouder. Aboutalebs dochter en hoofd-
doek dragende tante werden geweigerd in
het Haagse Lounge Café, berucht vanwege
het weren van religieuze moslima's. 'Dat ca-
fé had allang gesloten moeten worden!' zegt
Aboutaieb. 'Dit kabinet bezigt flinke taal over
fundamentalistische moskeeën, en terecht.
Maar in het geval van discriminatie moet
zij dit ook bij dit soort bedrijven doen. Het
Kabinet moet hier bovenop zitten.' [Glenn]
Glenn (44) 'Ik kom van de Antillen, woon hier
al achttien jaar en voel me honderd procent
Nederlander. In Den Haag werkte ik met vee!
plezier in een kopieerwinkel. Tot ik een nieuwe
baas kreeg- een racist tot op het bot. Als er iets
vervelends gedaan moest worden, zei hij tegen
klanten: "Dat is een mooi kfusJ'e voor onze
neger." Op een ochtend hing er op de deur die
naarde wc leidt een sticker met een karikatuur
van mij en een rood kruis er doorheen. Eronder
stond: Hier geen negers. Ik moest omlopen en
via de achterdeur naar binnen om naar het toi-
let te kunnen l Dat was voor mij de druppel die
de emmer deed overlopen. Ik heb een klacht in-
gediend bij het Bureau Discriminatie. De man
die me zo had beledigd was al snel weer weg
bij de winkel. De eigenaarwilde het goedma-
ken, maar ik had geen zin meer om daar te
werken. We hebben ons geschil voor de rech-
ter uitgevochten en ik kreeg een schadevergoe-
ding. Maar ja, ik mag dan de slag hebben ge-
wonnen, de oorlog heb ik verloren. Want nu zit
ik al meer dan eenjaarwerkloos thuis.'
Het komt zelden voor dat een bedrijf we-
gens discriminatie wordt aangeklaagd. In
Haarlem dient binnenkort een zaak tegen
het Zaanse assurantiekantoor EPB Advies.
In januari 2002 had dit bedrijf bij een uit-
zendbureau gevraagd om een medewerker
telemarketing. Een Turkse sollicitant kreeg
te horen dat hij niet in aanmerking kwam.
Vervolgens bleek in de computer van het uit-
zendbureau een aantekening te zijn gemaakt
dat EPB Advies 'geen Turken, Marokkanen en
geen hoofddoekjes' voor de betreffende func-
tie wilde. De Turkse uitzendkracht deed aan-
gifte. Het uitzendbureau bood zijn excuses
aan en verbrak de banden met het bedrijf.
Maar het Openbaar Ministerie liet de zaak
tegen EPB sloffen. Een politieman die mede-
werkers van het uitzendbureau zou verho-
ren, was ziek op de afgesproken dag. De be-
handelend officier van justitiewas lange tijd
afwezig. Na een halfjaar besloot het OM de
zaak te seponeren. Het Anti Discriminatie
Bureau Zaanstreek tiet het er niet bij zitten
en eiste via een speciale procedure alsnog
vervolging. Bij hoge uitzondering werd die
eis toegewezen. Volgens het Amsterdamse
gerechtshof heeft de directeur van EPB 'wel-
overwogen onderscheid gemaakt naar ras,
door geen personeel van allochtone her-
komst te willen aannemen'. Wegens het
'maatschappelijk belang' zorgde het Hof er-
voor dat de zaak alsnog door een strafrechter
wordt behandeld.
Prima, vindt PvdA-kamerlid Jet Bussemaker.
In een opmerkelijk een-tweetje met WD'er
Frans Weekers verzocht zij in juni van dit
jaar staatssecretaris Van Hoof om 'een ac-
tief vervolgingsbeleid van discriminatie
van etnische minderheden' in te voeren. De
staatssecretaris liet weten dat de bestaande
wetgeving zijns insziens voldoende is. 'Zeer
teleurstellend,' zegt Bussemaker. Overigens
verzekerde Van Hoofde Tweede Kamer dat
het Openbaar Ministerie na een aangifte
van discriminatie 'voortvarend aan de slag
gaat'. In Zaandam zullen ze daar het hunne
Vrij Nederland,OP,NL
05.11.2005
van denken.
Na de uitspraken van Verdonk vroeg PvdA'er
Bussemaker minister Aart Jan de Geus en
staatssecretaris Van Hoof of ze de minister
van Vreemdelingenzaken 'wilden bijpraten'
over het probleem van discriminatie op de
arbeidsmarkt. 'Zij antwoordden besmuikt
dat ze dat zouden doen,' zegt Bussemaker.
'Want zij wisten wel beter. Als Verdonk toch
haar mond opendoet, moet ze wel weten
waar ze het over heeft.'
Bussemaker voelt zich in het parlement 'een
roepende in de woestijn' - niet alleen als het
gaat om de bestrijding van discriminatie,
maar ook in het debat over werkloosheid
onder allochtonen. 'Ik heb drie jaar moe-
ten sleuren en trekken om het plan om 2500
vluchtelingen aan een baan te helpen door
de Kamer te krijgen,' zegt ze. 'Als we niets
hadden gedaan, was het de helft geweest.'
Volgens de PvdA'er is de regering huiverig
zichzelf harde doelstellingen op te leggen.
'Ze zijn bang dat ze het niet halen. De maatre-
gelen om de werkloosheid onder minderhe-
den terug te dringen, stellen geen bal voor.'
Michael Struik (40) 'Ik wasfitness-instructeur
in de Westvliet Wellness and Racket Club in Den
Haag. Afgelopen zomer kreeg ik tijdens een ge-
sprek te horen dat ik niet goed functioneerde.
Mijn directe chef zei: je komt grauw over met
je donkere ogen en je donkere huid. Daardoor
ben je moeilijk benaderbaar. Ik wist niet wat
ik hoordelja, ik ben van Surinaamse ajkomst,
maar wat dan nog... In het halfjaar dat ik er
werkte, had ik nooit klachten gehad. Meteen
na het gesprek stapte ik naarde baas, maar die
deed niets. Ik was zeer teleurgesteld. Waar ben
ik nou terechtgekomen, dacht ik bij mezelf. Ik
heb ontslag genomen en mijn advocaat wil hè
bedrijf voor de rechter dagen.'
Imad, Karim en Abdelkader zouden nooit
naar een Anti Discriminatie Bureau stappen.
Maar voor hen is het een patroon. Op straat
worden ze aangekeken als potentiële dief, bij
de disco geweigerd, en als ze solliciteren is de
baan vaak net vergeven. Maar ja, bewijs maar
eens dat het een uitvlucht is. Een paar jaar ge-
leden zagen ze de toekomst nog zonnig in.
Ze volgden een mbo-opleiding, vonden pro-
bleemloos een stage. Ze waren vastbesloten
beter terecht te komen dan hun vaders. Maar
dat was vóór de economische recessie, en
vooral: voor de aanslagen van elf september
en de moord op Theo van Gogh. Toen je nog
gewoon binnenkwam in discotheken. Toen
je nog met Hollandse meisjes kon praten zon-
der dat je ze zag denken: is het een aanrander
of een terrorist? Toen je nooit zomaar door
een stille tegen een muur gekwakt werd om-
dat hij dacht dat je een zakkenroller was. 'Ik
vond het prachtig in Nederland,' zegt Karim.
Soms zouden ze willen dat ze waren gebo-
ren in de tijd dat hun vaders jong waren. 'In
die tijd werden Marokkanen altijd aangeno-
men,' zegt Imad. 'Ze kregen vaak voorrang
boven Nederlanders, omdat de bazen von-
den dat ze harder werkten.' Grinnikend ver-
telt hij dat zijn vader inwoonde bij een hospi-
ta, een oude vrouw van een jaar of zeventig.
'Moet je nou eens proberen - aanbellen bij
zo'n vrouwtje. Voordat je kunt vragen of ze
een kamer verhuurt, heeft ze 112 al gebeld.'
Aan de andere kant: zij zijn niet als hun va-
ders. 'Toen hij hier kwam, sprak hij geen
woord Nederlands. Hij was blij met elke gul-
den. Maar mij help je niet met een baantje in
een fabriek of een magazijn. Ik heb jaren op
school gezeten, cursussen gedaan, veel geïn-
vesteerd. Als ik van tevoren wist dat ik alleen
maar vuilnisman kon worden, had ik al die
moeite niet gedaan., dan was ik lekker thuis
gebleven.'
Nu is thuiszitten juist een straf geworden. 'Ik
sta 's ochtends op, doe mijn haar, maak me
knap. En dan ga ik maar naar buiten.' En als je
maar lang genoeg op straat rondhangt, zegt
Imad, komen er vanzelf duistere types op je
af. 'Die jongens zeggen: jij heb toch niks te
doen. Ik heb een klusje voor je waar je snel
flink wat geld mee kunt verdienen. Ik geef
eerlijk toe dat het verleidelijk is. Maar ik kan
het gewoon niet maken tegenover mijn va-
der en moeder.'