quote:
Op donderdag 6 oktober 2005 17:50 schreef Gajus het volgende:Nadine, je hebt de volgende opties:
1) jij breekt met Thijs, zijn vermeende misstap is een afdoend argument;
2) jij gaat met Thijs verder, waarbij jij (2a) ook de rol van PM vervult of (2b) PM en haar rol gedoogt.
aangezien jouw aandacht momenteel op Moeder gericht is, lijkt optie 2b vooralsnog de meest praktische
Ik weet het niet, hoor. Het is al zo ingewikkeld, en het wordt steeds ingewikkelder. Nou weet ik het helemaal niet meer.
Toen ik Thijs gisteren in de cd-winkel zag zitten, wist ik met absolute zekerheid, geen twijfel mogelijk, dat ik hem terug wilde. Hij zat met zijn rug naar me toe. Hij droeg een koptelefoon. En de lichtblauwe trui die hij van mij heeft gekregen, die droeg hij ook. Sentimenteel misschien, maar ik zag er een lief en ontroerend gebaar in - dat hij mijn trui had aangetrokken, moest iets betekenen.
Terwijl ik nerveus van de ene voet op de andere stond te wippen voor de etalage, in de hoop dat hij zich zou omdraaien, gebeurde het. Aan zijn rechterzijde, voor de kijker op kwart over twaalf, hupste het poëziemeisje mijn blikveld binnen. Het was geen lopen wat ze deed, het was danslopen, swinglopen, het was lekker ongecontroleerd meebewegen op de muziek; wat maakt het uit, ik zit fantastisch in mijn vel en ik doe waar ik zin in heb; ik geef me helemaal over aan de beat. En zo, dansend en draaiend en wiegend met haar kolossale heupen, verplaatste ze zich in een vloeiende lijn naar tien over twaalf, naar vijf over - onderwijl nog wat cd's uit een bak graaiend - en aangekomen op klokke twaalf sloeg ze haar armen om Thijs heen.
Dit was het moment om door te lopen. Nee, dat is niet waar. Eigenlijk was dit het moment om een baksteen door de etalageruit te gooien, als ik een baksteen had gehad, of om te gaan huilen. Laat ik het dan zo zeggen: als ik verstandig was geweest, was ik doorgelopen.
Te laat. Het poëziemeisje had me in de peiling. Ze zwaaide uitbundig, een beetje zoals mensen vanaf het dek van een cruiseschip naar familie op de kade zwaaien. Ze stootte Thijs aan, die verdwaasd omkeek, en het volgende moment kwam het poëziemeisje tot mijn afgrijzen naar me toe gebuikdanst.
Oh God. Ik had net sigaretten gekocht, en op de cover van een damesblad had ik zien staan dat één keer vreemdgaan goed is voor je relatie. Je hoeft zo'n tijdschrift niet te kopen om te weten met welke damesblaadjesflauwekul ze je nu weer om de oren zullen slaan: dat mannen anders in elkaar steken dan vrouwen, dat het een biologische kwestie is, bij vreemdgaan draait het voor de meeste mannen alleen om seks, de kick, de adrenalinestoot, maar die dingen moeten de damesbladenlezeressen niet verwarren met gevoel, met intimiteit - zo'n types damesbladenwoord - en natuurlijk gaan ze je daarna ook nog inpeperen dat een gezonde relatie - nog zo'n woord - wel tegen een stootje kan, als je maar 'open bent tegen elkaar' en meer van dat soort bullshit.
Ik geloof helemaal niet in damesbladenpsychologie. Ik geloof helemaal niet in 'open zijn tegen elkaar'. Als ik ergens in geloof, dan is het in zo min mogelijk vreemdgaan, en mocht het toch een keer gebeuren, dan bijt je maar hard op je kiezen. Karakter tonen. Dat slappe gedoe van 'Ik moet je wat vertellen...' en de meewarige blik die bij zo'n opmerking hoort, en het gejank van beide partijen, want zo gaat het: er wordt hartverscheurend gejankt, en daarna worden er over & weer de verschrikkelijkste dingen geroepen, dingen waarvan je 's nachts nog vaak zult wakker schrikken, badend in het zweet, maar ja: probeer het dan nog maar eens terug te draaien, en na zo'n schreeuwpartij wordt er melodramatisch op de bank geslapen (de dader) en met deuren gesmeten of zelfs weggelopen (het slachtoffer), en alles bij elkaar is het dus veel beter om eens diep te slikken en te denken: ik begraaf het.
En dan nog zoiets: een 'gezonde relatie', kan iemand mij vertellen wat dat betekent? Zouden er mensen zijn die 's avonds in bed tegen elkaar zeggen: "Schatje, wat hebben we toch een gezonde relatie." En dat de ander dan antwoordt: "Kerngezond, maar we moeten er wel hard aan blijven trekken. Anders hebben we straks een ongezonde relatie, en dat willen we niet." Het spijt me zeer, maar mensen die er zo over denken,
verdienen een gezonde relatie. Ze vragen erom. Het is precies wat ze nodig hebben.
Terug naar het poëziemeisje. Zij wiebelde naar mij toe. Ik concentreerde me op Thijs, die vlak achter haar liep. Hij keek verheugd. Ik herhaal: verheugd. Dus niet: betrapt. Ook niet: beschaamd. Ook niet: radeloos. Ook niet: manisch depressief. En al helemaal niet: overspelig.
Voor ik iets had kunnen zeggen, nam Thijs me in zijn armen: "Wat is er met je?" fluisterde hij. "Waarom heb ik je zo lang niet gezien?"
Ik was met stomheid geslagen. Het duurde even voordat ik me realiseerde dat hij niet wist dat ik dankzij het poëziemeisje allang wist wat ik kennelijk niet geacht werd te weten - om de situatie maar eens kernachtig samen te vatten.
"Ja, Nadine," wurmde het poëziemeisje zich ertussen. "Waar hang je toch de hele tijd uit, we zien je nooit meer."
Vooral het subtiele gebruik van het woordje 'we' was ijzersterk te noemen. Ze weet wel wat ze doet, het poëziemeisje. Ze gedraagt zich dan wel als een zweverig probleemgevalletje dat alleen op de been blijft dankzij de schreeuwende poëzie die ze componeert, maar pas op. Met één klein en welgemikt woordje eist ze haar territorium op.
Ik had zin om die trut uit te leggen dat ik er misschien wel uitzie alsof ik niks om handen heb, behalve studeren en oppassen, maar dat schijn bedriegt aangezien ik toevallig een drukbezet en eclectisch en internationaal georiënteerd leven voor mezelf op poten heb gezet, met vertakkingen naar New York, Parijs en Monaco, en dat ze me dáárom nooit meer zien - zij met z'n tweetjes dus; zij met hun gezonde relatie en hun zelfvoldane koppen.
"Zullen we iets afspreken?" vroeg Thijs, nog steeds met die onwetende glimlach op zijn gezicht.
"Misschien," aarzelde ik.
"Dóe nou gewoon, joh!" drong het poëziemeisje aan, ruimdenkend en seksueel bevrijd als zij is. Of misschien, je kunt niets uitsluiten, beschouwde zij zichzelf ook wel als uitgenodigd. Gezellig met z'n drietjes naar de bioscoop, het is weer eens iets anders.
"Bel me maar," zei ik tegen Thijs.
Het poëziemeisje opende haar mond om iets te zeggen ("
Don't call us, we call you"), maar ik was al doorgelopen.
[ Bericht 0% gewijzigd door Nadine26 op 07-10-2005 14:21:31 ]