quote:
'Heeft RKC Waalwijk wel een functie?'
18/9/2005 23:25
Enige tijd geleden realiseerde ik me dat ik Kiev, Istanbul, San Francisco, Buenos Aires, Sofia, Mexico City, Rio de Janeiro en New Orleans had bezocht, maar nog nooit in Giethoorn was geweest. Sindsdien trekken mijn vrouw en ik er regelmatig op uit om koffie te drinken in Giethoorn, waar ik de sfeer van de Bert Haanstra-film Fanfare nog proefde. Later was ik ook in Bronkhorst, Boertange, ’s-Heerenberg, Buren, Heusden en Veere. Maar mij heeft nog nooit het enthousiaste voorstel bereikt een bezoek te brengen aan het Nederlands Museum van Schoenen, Leder en Lederwaren in Waalwijk.
Het is een onopvallende stad, met 28 duizend inwoners, in de Langstraat, aan de zuidelijke oever van de Bergse Maas. Vroeger leerde je op school dat Waalwijk het centrum van de Nederlandse schoenenindustrie was. Tegenwoordig is het vooral de stad van de Roomsch Katholieke Combinatie. De terrassen in de schaduw van de Neobyzantijnse Sint-Janskerk hebben iets mondains, maar de rustige provinciestad is qua landelijke bekendheid volledig afhankelijk van de promotionele uitstraling van de plaatselijke voetbalclub.
In Alkmaar continueert Louis van Gaal het succes van Co Adriaanse. De selecties van Ajax en PSV zijn kwalitatief zó goed en breed dat die clubs altijd meedoen, terwijl Feyenoord onverwacht een serieuze rol speelt, omdat Dirk Kuijt en Salomon Kalou De Kuip trouw bleven. De resultaten van Heracles Almelo zijn verrassend, maar de koppositie van RKC Waalwijk is helemáál spectaculair.
Vóór de Tweede Wereldoorlog telde Waalwijk drie katholieke voetbalclubs: HEC, Hercules en WVB. Kapelaan Völker van de parochie Sint-Jan streefde naar een katholiek bolwerk, maar clubsentimenten stonden een fusie in de weg. Op 26 augustus 1940 kreeg de kapelaan alsnog zijn zin. De nieuwe club werd Roomsch Katholieke Combinatie gedoopt. De bij de fusie betrokken clubs leverden elk keurig drie bestuursleden, bijna alle katholieke leden bleven de nieuwe vereniging trouw en de kapelaan werd adviseur.
De clubkleuren zorgden voor een probleem, omdat de betrokken ploegen in het geel-zwart, blauw en oranje speelden. Toevallig had een van de clubs nog nieuwe reserveshirts in de kast liggen. Daarop besloot het bestuur die gele tricots met blauwe broeken tot de officiële clubkleuren van RKC te benoemen. De fusieclub startte in de derde klasse.
Jaren later, in juni 1981, kwam ik RKC voor het eerst tegen toen de club voor het nationale kampioenschap bij de amateurs tegen DOS Kampen speelde. De aanwezigheid van ex-profs als Albert Bruurmijn, Ton Verkerk, Janus van Gelder en Wim Wisse maakte duidelijk dat RKC ambities had en spelers betaalde. Dat gebeurde niet door het bestuur of een goed georganiseerde businessclub, maar door een paar kleurrijke lokale koppelbazen.
Deze heren waren echte supporters en deinsden er niet voor terug in het belang van hun club tegenstanders om te kopen, spelers te ronselen of het sportpark ingrijpend te verbouwen. Het succes was voor voorzitter Han van Dinther, een ex-keeper van NAC, en het bestuurslid Piet Kipping reden een interne lobby te starten voor een overgang naar het betaalde voetbal. Uiteindelijk kregen zij hun zin, want tijdens de beslissende algemene ledenvergadering stemden 121 leden voor en 86 leden tegen een overgang naar de profs.
De club benoemde Leen Looyen tot trainer, het elftal werd opgebouwd rond routinier Leo van Veen, keeper Peter Gerards, topscorer Ton Cornelisse, de latere directeur Marcel Brands en spits John Lammers. Nadat Leo van Veen trainer werd, kwamen spits Ad van der Wiel, Gerrie Kleton, de huidige Heracles-trainer Peter Bosz, goaltjesdief Cees Schapendonk en ex-Feyenoorder Stanley Brard het elftal versterken. Met deze selectie promoveerde RKC in 1988 naar de eredivisie.
Niemand durfde destijds te dromen dat RKC zou uitgroeien tot een structurele subtopper. In de beginjaren van het profavontuur waren de flamboyante sponsors rond de club nog nadrukkelijk aanwezig. Als het bestuurslid Piet Kipping – hij was jaren het kloppende hart van RKC – geld nodig had om een speler te financieren, dan deed hij een beroep op een sponsor. Zo was hij dat gewend.
Het resultaat was wel dat de FIOD RKC nauwlettend in de gaten hield, want er hadden zich kolderieke incidenten voorgedaan. Zo spijkerde een RKC-sponsor het toilet op zijn bedrijf dicht op het moment dat een belastinginspecteur even een plasje wilde doen. Tijdens zijn gevangenschap werden vervolgens snel de boeken bijgewerkt. Soms werd het sponsorgeld voor RKC op een wel erg creatieve wijze binnengehaald. Zo was er een supporter die een villa kocht in een elitaire wijk en vervolgens bekendmaakte dat hij daar een bordeel wilde beginnen. De buurtbewoners konden dat alleen voorkomen als ze een bedrag naar hem overmaakten.
Ook als journalist maakte je in die dagen deel uit van het circus rond RKC. Je moest bijvoorbeeld niet vreemd opkijken als je voor een positief verhaal over de club geld kreeg aangeboden of een verbouwing aan je huis in het vooruitzicht werd gesteld, terwijl ook bordeelbezoek tot de mogelijkheden behoorde. Mensen die niet blindelings gehoorzaamden hadden een probleem. Zo werd voorzitter Van Dinther ernstig bedreigd toen een ingehuurde knokploeg zijn showroom met kantoormeubelen bezocht en ik genoot na een publicatie een paar weken politiebescherming.
De FIOD-inval kon niet uitblijven. Begin jaren negentig kwamen allerlei financiële malversaties boven water, maar de gevolgen waren positief en bepalend voor de toekomst. Alle vermakelijke cowboys verdwenen uit de organisatie en werden vervangen door integere bestuursleden, zoals de jurist Jan Gerrits. Hij reorganiseerde de club en won het vertrouwen terug van de achterban, de overheid en de KNVB. Er kwam vervolgens een nieuw stadion en de intussen aangetrokken trainer Martin Jol stond garant voor sportieve successen.
Het kleine RKC dwong jaarlijks veel respect af door met een bescheiden begroting steeds nadrukkelijker tegen de subtop aan te leunen. Jol werd verantwoordelijk geacht voor deze resultaten en dat leverde hem een prachtige baan bij Tottenham Hotspur op. Ook de debuterende hoofdtrainer Erwin Koeman had succes in Waalwijk en maakte na een jaar al de overstap naar Feyenoord. Intussen is directeur Marcel Brands in dienst getreden van AZ, maar het blijft RKC voor de wind gaan.
Coach Adrie Koster voert na vier wedstrijden de ranglijst aan met zijn ploeg, waaruit blijkt dat de club is uitgegroeid tot een stabiele en evenwichtige bvo, die met minimale financiële mogelijkheden het maximale rendement behaalt.
Vorige week zag ik RKC Waalwijk, zonder de vertrokken Serginho Greene, Marc van Hintum, Tieme Klompe, Jason Oost, Thomas Vermaelen, Alfred Schreuder en Jasar Takak en zonder de geblesseerden Ruud Berger, Robert Fuchs en Michael Krohn-Dehli met een fonkelnieuw elftal van het ambitieuze maar hopeloos falende Roda JC winnen. Iedereen binnen de club verdient een compliment en ik weet zeker dat er vanuit Den Bosch, Tilburg en Breda met jaloerse blikken naar de ranglijst wordt gekeken.
Alleen ontgaat de functie van de club me. Wat is het perspectief en de functie van een club die met AZ, Feyenoord en PSV de ranglijst aanvoert en slechts 5.800 toeschouwers trekt? Bij elke andere club in Nederland zou een dergelijk succes een bomvol stadion garanderen. Desondanks is het spel van de van Anderlecht overgekomen Maarten Martens voor mij een reden regelmatig een bezoek te brengen aan het Mandemakers Stadion. Wat een begenadigde voetballer!
Johan Derksen