De mijne, omdat het een briljant strateeg was, ondanks dat hij aan Duitse zijde vocht gedurende de 2e WO.
Erwin Johannes Eugen Rommel (15 november 1891 – 14 oktober 1944) was een Duits generaal. Hij speelde een belangrijke rol in de Tweede Wereldoorlog in Noord-Afrika. Zijn bijnaam was de woestijnvos. Bij de slag bij El Alamein was hij de tegenstander van Bernard Montgomery.
Erwin RommelRommel werd geboren in Heidenheim an der Brenz (Baden-Württemberg), als zoon van de leraar Erwin Rommel en diens echtgenote Helene von Luz. Hij volgde het gymnasium en was van plan als ingenieur bij de zeppelinfabriek in Friedrichshafen te gaan werken, maar koos op advies van zijn vader in 1910 voor een militaire loopbaan. In 1911 ging hij naar de officiersopleiding in Danzig.
Rommel vocht in de Eerste Wereldoorlog, aanvankelijk bij de infanterie, en later bij een bataljon van bergtroepen. In 1917 nam hij deel aan een offensief aan het Italiaanse front bij Isonzo waarbij de Italiaanse troepen verpletterend werden verslagen. Dit geldt als het eerste succesrijke Blitzkriegoffensief. Wegens zijn optreden bij de Slag van Longarone werd hem de hoge Pruisische militaire onderscheiding Pour le Merité toegekend; Rommel was de jongste ontvanger van deze onderscheiding die eigenlijk voor generaals was bedoeld.
Erwin RommelNa de oorlog ging hij over naar de Reichswehr van de Weimarrepubliek waar hij docent krijgskunde werd. Hij publiceerde zijn boek Infanterie greift an over de aanval aan het Isonzo-front. Hij ontmoette Adolf Hitler na diens machtsovername, werd chef van de troepen die Hitler begeleidden, en werd in 1940 door Hitler tot generaal-majoor en bevelhebber van de 7e pantserdivisie benoemd. Tijdens de Blitzkrieg in Frankrijk opereerde zijn divisie zo snel, dat deze de bijnaam Spookdivisie kreeg. Zelfs het Duitse opperbevel wist niet altijd waar de divisie zich bevond.
In 1941 werd Rommel tot luitenant-generaal bevorderd, waarna hij het opperbevel kreeg over het Afrikakorps. Na de verovering van Tobroek in 1942 werd hij tot veldmaarschalk bevorderd. In juni van dat jaar rukten zijn troepen op tot El Alamein in Egypte, maar als gevolg van onvoldoende voorraden en materiaal werd het Afrikakorps vanaf oktober van dat jaar teruggedrongen door geallieerde troepen onder Bernard Montgomery. In maart 1943 werd Rommel naar Duitsland teruggehaald om te voorkomen dat hij de nederlaag zou moeten meemaken. Twee maanden later capituleerde het Afrikakorps.
Vanaf november 1943 was Rommel als opperbevelhebber van de legergroep-B verantwoordelijk voor de Duitse verdediging aan de Atlantische kust in Frankrijk. Hij inspecteerde de Atlantikwall en liet tal van verbeteringen aanbrengen. Intussen kwam hij in contact met een groep samenzweerders tegen Hitler. Vlak na de geallieerde invasie op 6 juni 1944 raakte Rommel bij een luchtaanval zwaargewond. Hierdoor kon hij niet deelnemen aan de voorbereidingen van de aanslag door Claus von Stauffenberg (die onder hem in het Afrika-korps had gevochten) en de machtsovername die daarop zou moeten volgen. Rommel was overigens steeds tegen een aanslag geweest.
Na de mislukte aanslag (20 juli) werd hij van medeplichtigheid verdacht omdat zijn naam door de samenzweerders was genoemd. Toen hij op 14 oktober 1944 thuis in Herrlingen was, kreeg hij bezoek van twee generaals die hem overhaalden zelfmoord te plegen en zo zichzelf een showproces, en zijn gezin de zogeheten Sippenhaft te besparen. Rommel nam in hun bijzijn een gifpil in. Hij kreeg op 18 oktober een staatsbegrafenis. Het Duitse volk werd wijsgemaakt dat de populaire Rommel was overleden aan verwondingen die hij bij een bombardement had opgelopen.
Rommel was sinds 1916 gehuwd met Lucie Maria Mollin. In 1928 kreeg het paar een zoon, Manfred Rommel, die van 1974 tot 1996 burgemeester van Stuttgart was. Voor zijn huwelijk had Rommel een dochter (Gertrud) verwekt bij Walburga Stemmer. Toen Manfred werd geboren concludeerde Stemmer dat Rommel nooit bij haar terug zou keren. Ze pleegde daarop zelfmoord. Haar dochter Gertrud hield contact met het gezin Rommel.
Vulneratus nec Victus The Spirit Will Never Leave Us.