abonnement Unibet Coolblue
  zondag 26 februari 2006 @ 14:54:25 #276
133873 Pink_Floyd
FOK! ReviewER
pi_35510582
leuke review MM, kga hem ook maar eens luisteren
  zondag 26 februari 2006 @ 15:19:12 #277
56690 DaisyDuke
In Coffee We Trust!
pi_35511585
Weer een sneer naar Blunt?! Het begint zo langzamerhand een obsessie voor je te worden, MM.
1,000,000 demons can't be wrong...
pi_35511671
quote:
MAXON BLEWITT - When The Moon Winks (Dim Din Records / Munich)

"Playing loud "From Her To Eternity", singing along "Oh, Lonesone Me." Een zin die ergens verstopt zat in een nummer op het titelloze debuut van Maxon Blewitt in 2004. Zo'n zin verraadt een voorliefde voor Nick Cave en Neil Young en dat is voor een Vlaming niet vreemd. Want Maxon Blewitt is een Vlaamse band, die in de laatste maanden van het eerder genoemde jaar nog een erg interessante poging deed om hoog te scoren in diverse jaarlijstjes. Dat lukte de band met een album waarop vooral interessante popliedjes naar Vlaams model stonden. Een beetje Zita Swoon-achtig, ook wel.

Dat laatste was niet verwonderlijk, want Maxon Blewitt is nog altijd de band van Björn Eriksson. Diezelfde Eriksson die misschien wel de voornaamste secondant van Stef Kamil Carlens was in Zita Swoon, maar die het op eigen houtje wilde gaan proberen. Zijn sympathieke plaatje was een overtuigend bewijs van de juistheid van die beslissing. Na daar een tijdje op geteerd te hebben, moet je op gegeven moment door. Dus dook Eriksson weer de studio in en kwam hij er weer uit met When The Moon Winks als eindresultaat.

En ja, dat is even wennen in het begin. Want die aangeklede popsongs van het debuut zijn grotendeels verdwenen. Ingeruild voor een ander recept, waarmee Eriksson in ieder geval zijn lef aantoont. Een eigenschap die hij wellicht van leermeester SKC heeft overgenomen. Zoals er ook nog altijd wel wat Zita Swoon en Moondog Jr. elementen te bespeuren zijn in de songs van Maxon Blewitt. Dat uit zich vooral in de refreinen en wendingen.

In de teksten zitten geen verwijzingen naar zijn helden, maar het had me niets verbaasd als er ergens een lichte ode aan Lou Reed gebracht werd. Dat is niet het geval, maar het feit dat Eriksson diens spraakzang min of meer heeft geadopteerd spreekt boekdelen. Eriksson, die na de eerste plaat al overal verkondigde vooral zijn zang en het schrijven van teksten als moeilijk te ervaren, heeft daarmee wel een stijl gekozen die bij hem past.

Deze gewijzigde manier van zingen drukt echter wel een stempel op het geluid. Dat is namelijk veranderd in stekelige rock naar Velvet Underground-model. Het maakt van When The Moon Winks een veel stevigere plaat dan van het debuut en ook hier valt de conclusie te trekken dat dit rockjasje de band wel past. Zeker op de momenten dat heldere dameszang van zuslief Eva of Nathalie Delcroix van Laïs fijn mag contrasteren met het gebrom van Eriksson. Of de momenten waarop de refreinen van ongekende klasse zijn, zoals in The Boys And The Girls Play Dangerously of Machine Nr. 2.

Als Maxon Blewitt dan ook nog eens een bijna electro-achtige song van Soulwax-achtig kaliber opneemt met Shangri-la, graaft in de blueswortels als Moondog Jr. zo graag deed in Moon Winks - Part Whatever of gewoon een klassieker in wording op plaat zet als Old Boys Blues, is de conclusie eenvoudig. Volledig anders dan het debuut, een gewaagde stap zoals bijvoorbeeld Millionaire of Sukilove al eerder deden, en wederom een geslaagde verzameling songs. Björn Eriksson zal Stef Kamil Carlens nooit evenaren, maar komt er hier op de beste momenten verdraaid dichtbij.
ASWH, de trots van de regio
www.thuisuiteten.nl
pi_35511716
quote:
Op zondag 26 februari 2006 15:19 schreef DaisyDuke het volgende:
Weer een sneer naar Blunt?! Het begint zo langzamerhand een obsessie voor je te worden, MM.
Nee, dan was ik wel in het leger gegaan en dan niet mee naar Afghanistan.
ASWH, de trots van de regio
www.thuisuiteten.nl
pi_35712769
quote:
DEPARTMENT OF EAGLES - The Cold Nose (Melodic)

Department Of Eagles is de naam die Daniel Rossen en Fred Nicolaus gebruiken om hun muziek aan de wereld te laten horen. Begonnen als Whitey On The Moon, later met UK er aan vast wegens een rechtenkwestie, brachten zij vorig jaar deze plaat al uit. De titel was toen Whitey On The Moon UK LP, op de Europese markt is dat The Cold Nose geworden. Op de sticker op het hoesje stond een zin die er min of meer op neer kwam dat het onbekend was waar de heren vandaan kwamen, maar dat het wel uit een ruimteschip moest zijn.

Wel, die kans is aanwezig. Als Daniel en Fred in een UFO boven de aarde hebben gevlogen, hebben ze hun oren in ieder geval goed de kost gegeven. Alsof ze boven verschillende zalen halt gehouden hebben, om te horen wat de daar aanwezige artiest ten gehore bracht. Om dat vervolgens zelf uit te proberen, daar veilig in die UFO, zodat niemand zich er aan stoorde.

Het is alleen wel lastig als je zoveel invloeden vanaf de aarde hoort. Want waar een adelaar zich doorgaans op één prooi stort, konden deze heren maar moeilijk kiezen. Moesten ze nu een electronische band worden, die werkt met samples en beats? Een beetje de dance nieuw leven inblazen. Het klonk niet gek, maar ja, die folky singer / songwriters die ze daar beneden hoorden, dat had toch ook wel wat. Om over sixtiespsychedelica nog maar te zwijgen. Terwijl ze al hallucinerend dat decennium deden herleven in hun UFO, kwamen ze ongetwijfeld op het idee om ook eens iets moderners te beluisteren. Ja, een beetje rocken als The Strokes, ook niet gek. Maar lukt dat, als je zangstem ook wel wat weg heeft van die van Damon Albarn van Blur? Moet je dan niet een beetje proberen om Blur-songs te spelen? Of ga je toch rappen, zoals die boze negers die je in de ghetto zag. Maar als je dan verliefd wordt op een Heidi uit Oostenrijk en daar de mensen hoort jodelen, dan kan je daar moeilijk niets mee doen....

Hoofdbrekens genoeg dus, daar boven in die UFO. Een normaal mens zou er gek van worden en een psychiater bellen, maar toen kwam daar de verlossing. Die Schotten van The Beta Band, die knotsgekke gasten die alle stijlen door elkaar gooiden om tot een verbluffende ratjetoe te komen, die bleken er mee te stoppen. Kwam daar dus ineens een behoorlijk gat in de experimentele pophoek te liggen, groot genoeg voor de UFO van Daniel en Fred.

En dus kwamen zij naar beneden, om ons The Cold Nose voor te schotelen. Waarin dus inderdaad folkelementen zijn terug te horen, zoals in het in een kakafonie uitmondende Sailing By Night. Zo zetten ze een loom Blur-liedje met koortje in met Familiy Romance. Rocken ze flink in Romo-Goth, viert de psychedelica hoogtij in The Piano In The Bathtub en klinkt Noam Chomsky Spring Break 2002 als een sample-oefening voor zeer gevorderden. Ze hadden ook nog een Playstation in de UFO, getuige Forty Dollar Rug, een rapliedje over het spelletje Tony Hawk 4. En ja, er wordt ook gejodeld. Wie rouwt om The Beta Band, weet nu genoeg. Enige waardige opvolger, noemt men dat dan. Klopt, en het is ook nog eens uit puur artistieke noodzaak. Ze konden immers niet kiezen. Na het enkele malen beluisteren van The Cold Nose kan je je alleen maar afvragen waarom bands überhaupt zouden moeten kiezen voor één genre. Waanzin!
ASWH, de trots van de regio
www.thuisuiteten.nl
pi_35714121
Zeg MM ( ). Jij hebt uiteraard de cd van Calexico en Iron & Wine gehoord. Heb je daarvan ook ergens een review online staan? Ik ben er wel zeer benieuwd naar namelijk.
pi_35715158
Nee, daar heb ik geen review van MMG! terug trouwens.
ASWH, de trots van de regio
www.thuisuiteten.nl
pi_35715581
quote:
Op zaterdag 4 maart 2006 17:37 schreef methodmich het volgende:
Nee, daar heb ik geen review van MMG! terug trouwens.
Ah ok. Bedankt in ieder geval
pi_35715789
Misschien zit er in de laatste reviews nog wel wat leuks voor je.
ASWH, de trots van de regio
www.thuisuiteten.nl
  zondag 5 maart 2006 @ 12:25:49 #285
71333 BUG80
Stop making sense
pi_35735624
Die plaat van Iron & Wine en Calexico is zeer de moeite waard!
pi_35742978
quote:
OCS - 3 & 4 (Narnack Records)

OCS, ofwel Orange County Sound, is een project van John Dwyer. Deze man schijnt in diverse rockbands te zitten waar weinig mensen ooit van gehoord zullen hebben, maar doet het in OCS helemaal alleen. En helemaal anders, afgaande op deze plaat. 3 & 4 is, hoe kan het anders, de opvolger van het album 2, dat weer voorafgegaan werd door 1. Dat is lekker overzichtelijk.

En een beetje overzicht kan deze man, gelet op wat hij hier op plaat zet, best gebruiken. Want Dwyer laat zich door zijn teksten typeren als een man die het leven maar moeilijk kan vatten. Een beetje een sombere man ook wel. Ik stel me een man met ietwat vettig haar voor, die in zijn eigen kamer een studio heeft gemaakt om platen op te nemen. Dat is makkelijk, dan hoef je niet ver weg. Je laat af en toe een pizza aanrukken, want je moet ook eten, en verder doe je weinig anders dan muziek opnemen.

Liefst zo lo-fi mogelijk, zo valt aan 3 & 4 te horen. Het dubbelalbum telt 28 songs, keurig verdeeld over beide schijven. De speeltijd klokt samen maar net iets meer dan een uur, zoals het een goed lo-fi artiest betaamt. Dwyer begint op zijn gitaar te tokkelen, murmelt, zingt of gromt zijn inktzwarte verhaaltje en stopt. Klaar, volgend liedje. Liedjes met titels als The Pool, Rescue, Oh No Bloody Nose, Lili & Me, Devil's Last Breath, Crime On My Mind en Dreadful Heart. Niet dat die titels erg veel zeggen. Veelzeggender in dit verband zijn de subtitels van beide platen. Zo laat deel 3 zich beluisteren als een verzameling Songs About Death & Dying en is deel 4 Get Stoned getiteld. Grofweg kun je stellen dat de somberste liedjes op deel 3 staan en de wat meer hallucinerende en vrolijke nummers op deel 4. Al wil er best af en toe ééntje stiekem naar de andere plaat gekropen zijn, terwijl in Dwyers huis het ongedierte vermoedelijk ook van de bank naar de keuken kruipt.

Hoewel zijn teksten soms doen vermoeden dat hij er elk moment een eind aan kan maken, heeft Dwyer wel degelijk vrienden. Patrick Mullins en Mike Donovan zijn de voornaamste. Mullins verrijkt het folky gitaargetokkel van Dwyer met drums, electronica en belletjes, terwijl Donovan soms een nummertje mee komt zingen. Dan is er nog ene Mat Hartman, die de klarinet bespeelt in een paar nummers, maar de hoofdrol is toch weggelegd voor David Benzler. Want wat bespeelt deze beste man volgens het boekje op deel 3? Jawel, een schedel. Zal wel een macabere grap zijn, al weet je het maar nooit met iemand die zulke ontroerende liedjes over de dood kan schrijven.

Want ontroeren doet OCS wel degelijk. Dit is free folk van hoog niveau, laat dat duidelijk zijn. De in de kern erg eenvoudige songs bevatten vrijwel allemaal wel iets. Iets bezwerends, iets hypnotisch, iets wat verwondering wekt. Dat valt zelfs door de lo-fi sound wel heen te horen. Vergelijk het met Songs:Ohia en My Morning Jacket die hun songs laten zingen door een verwant van Syd Barrett. Hoor bij tijd en wijle de psychedelische effecten de songs overnemen en overtuig je van de kwaliteiten van OCS. Een opmerkelijke release, deze dubbelaar van een man die muziek lijkt te maken op therapeutische basis. In zijn beste liedje I Am Slow zingt hij dat hij dood is. Een plaat voor durfals. Zij die nog meer lef hebben mailen hem, via het in het boekje gegeven mailadres, en vragen of plaat 5 snel volgt.
ASWH, de trots van de regio
www.thuisuiteten.nl
pi_36470255
quote:
DAVID THOMAS BROUGHTON - The Complete Guide To Insufficiency (Plug Research)

In de categorie bijzondere bio's hebben we er weer één bij. David Thomas Broughton nam zijn album, met de fraaie titel The Complete Guide To Insufficiency, namelijk op in een kerk in Leeds. Alles in één keer op de band gezet. Een mooie omgeving voor een artiest als Broughton, blijkt bij het beluisteren van zijn plaat. Want hij heeft wel iets bezwerends in zich en zijn stem doet het lekker in de akoestiek van een kerkgebouw.

Denk niet dat de gemeente een dienst heeft moeten missen door Broughtons drang om in hun kerk op te nemen, want met net veertig minuten hebben ze niet lang hoeven wachten. Nu is veertig minuten een lengte die vaker voorkomt bij platen, maar een blik op de tracklist leert dat we hier toch met iets bijzonders te maken hebben. Het album telt namelijk slechts vijf nummers. Het is dan ook niet verrassend dat dit vijf lange stukken zijn, allen een beetje opgebouwd rond hetzelfde idee. Broughton speelt op zijn gitaar, meestal een fijne folkmelodie, en langzaam komen er wat vervreemdende effecten bij. Die variëren per nummer, maar wat als een huis blijft staan is de basis van de compositie.

We hebben hier dan ook weer te maken met iemand uit de free folkscene, zo veel mag duidelijk zijn. Niet eens een man die al te rare dingen doet, want elk nummer op The Complete Guide To Insufficiency blijft goed te beluisteren. Het experiment neemt dus nergens de overhand, mede omdat het gegeven op zich al uniek genoeg is. De muziek kent ook een prima spanningsopbouw. Het fraaiste van de plaat is echter zonder meer de zang. Broughton heeft met zijn manier van zingen wel iets weg van Antony, die van The Johnsons. Maar dan wel een Antony die in één toonsoort blijft zingen en dus waarschijnlijk voor veel mensen beter beluisterbaar.

Goed, dan hebben we dus een album met vijf nummers van gemiddeld acht minuten, een zanger die qua stem op Antony lijkt en vooral rond de gitaar opgebouwde songs, die naar een bepaalde climax toe werken, maar evengoed weer afdalen tot de pure essentie. Dan ben je al een eind op weg, maar de teksten van deze man verdienen ook een vermelding op zich. Broughton zingt regelmatig over de duistere kanten van het leven. Over verkrachting bijvoorbeeld, in Ever Rotating Sky. Maar het vreemdst is zijn liefdesverklaring aan, waarschijnlijk, vrouwlief: "I wouldn't take her to an execution / I wouldn't take her to a live sex-show / I wouldn't shit or piss on her, would I? / 'Cause I love her so." Probeer het eens bij je eigen geliefde zou ik zeggen. Het klinkt namelijk op een bizarre manier romantisch. En juist dat bizarre maakt dat deze plaat nog net dat beetje extra krijgt. Al is een klassenummer als Unmarked Grave al een geloofsbrief op zich. En zo komen we weer uit in die kerk in Hyde Park, Leeds. Het kan zomaar zijn dat in december blijkt dat de beste plaat van 2006 daar is opgenomen. Halleluja!


[ Bericht 0% gewijzigd door methodmich op 30-03-2006 16:37:04 ]
ASWH, de trots van de regio
www.thuisuiteten.nl
  woensdag 29 maart 2006 @ 19:05:45 #288
3527 Wepeel2
zoals het is
pi_36470369
Terechte review MM. Mooie plaat!
xenofoob, misantroop, antiloop, limonadesiroop.
  donderdag 30 maart 2006 @ 00:24:08 #289
63598 bigshadow
Fan van iedereen
pi_36481312
Ik ben zeer benieuwd naar die laatste plaat, morgen maar eens kijken of hij er nog staat
  donderdag 30 maart 2006 @ 01:43:20 #290
62129 De-oneven-2
Wir sind so leicht...
pi_36482540
Bijzonder plaatje, inderdaad.
...dass wir fliegen.
pi_36483234
ik zeg het wel niet zo mooi als MM, maar
quote:
Hilken Mancini and Chris Colbourn - titelloos

Hilken Mancini en Chris Colbourn zijn illustere namen in het circuit van alternatieve gitaarmuziek. Hilken Mancini was immers frontvrouwe van Fuzzy, terwijl Chris Colbourn het kleine kereltje met de grote bas bij Buffalo Tom was. Samen hebben ze onlangs een titelloze cd gemaakt.

Onlangs traden ze in de kleine zaal van Paradiso op, tesamen met Caesar en Juliana Hatfield. In deze hoek mag je het dan ook een beetje zoeken, hoewel Caesar natuurlijk gemener, en Juliana Hatfield vele malen liever is.

Geen duetten op deze cd, ze worden beurtelings gezongen door Hilken Mancini en door Chris Colbourn. Daarbij lijken de nummers gezongen door Mancini meer vuur te bevatten dan die van Colbourn. Behalve het catchy openingnummer Saint Agnes Eve dan, wellicht omdat dit opgeleukt wordt door gitaarwerk van gitaarheld J. Mascis (Dinosaur Jr.). Over ikonen uit jaren '90 alternatieve gitaarmuziek gesproken.

Colbourn komt toch meer tot zijn recht als bassist en backing vocalist. Zijn zeurderige trekkerige zang komt beter uit de verf als die niet zo centraal staat. Waar Colbourn bij Buffalo Tom hiermee juist voor afwisseling op cd's zorgde, door her en der te schitteren op een enkel nummer, zorgt het op deze cd voor overdaad. Maar de combinatie gitaarwerk en de stem van Mancini vormt een hemels contrast. En daar past de zang van Colbourn dan weer prima bij. In My Arms is daar een goed voorbeeld van.

Samenvattend is dit een gedegen album van artiesten die hun sporen al meer dan verdiend hebben. Prima nummers dus, professioneel uitgevoerd. Helaas zijn de Chris Colbourn nummers een beetje trekkerig en bedompt, en is het album met name interesant door de wat scherpere bijdrages van Hilken Mancini. Zij tilt dit album naar een hoger niveau.
Niettemin is het goed om weer wat van beiden te horen, en misstaat het album in geen enkele platenkast van een alternatieve gitaarrockgek.
pi_36486361
quote:
We Are Scientists - With Love and Squalor

Altijd intrigerend, een woord in de titel waar ik geen idee van heb wat het betekent. 'Squalor'? Het
Engelse woordenboek biedt uitkomst: vuil(heid); goorheid; ellende. Kijk, altijd leerzaam zo'n nieuwe cd. Toch was het niet dat wat me trok in deze cd. We Are Scientists hebben de naam Amerikaanse bastaardtjes van de Britse hype te zijn, maar dan net anders. Franz Ferdinand en vrienden kennen we al, wat gebeurt er aan de andere kant van de oceaan?

Het powerpoptrio We Are Scientists komt van oorsprong uit California, maar is reeds sinds 2001 gestationeerd in New York. De bandnaam is te danken aan de plaatselijke truckverhuurder. Toen deze drie jongelui een verhuistruck kwamen huren, vroeg deze eerst of het broers waren. Na ontkenning vroeg hij of het dan wellicht wetenschappers waren. Behalve kennelijk iets nerderigs, hebben ze iets dandy-Brits over zich, en iets ontzettend meligs. Getuige mede hun videoclips.

De wetenschappers openen With Love And Squalor met Nobody Move, Nobody Get Hurt. Een energiek poppy nummer, dat het ontegenzeggelijk goed zal doen. Flinke discodreun in de drums, vieze gitaar, een bassist die van ingetogen maar toch aanwezige accentjes houdt. Ik zeg dat het op Nada Surf-anders lijkt. Ook een lekker ritme in de teksten. Deze lijn zetten ze op de rest van het album door. Waar ik Britse bands in dit genre nogal eens verdenk dat ze muziek 'met de pink omhoog' maken, is dit bij We Are Scientists prettig afwezig. Ik doel daarmee op arrogantie en pretentie.

Elk nummer op het album is lekker snel, het verfijnde vaak afgewisseld met ragpartijen (bijvoorbeeld in This Scene Is Dead). Desondanks blijft het geluid transparant. Een ode aan de jengelende net-niet valse gitaren! Cash Cow heeft dan weer iets punkerigs, klinkt een beetje à la Living End. It's A Hit heeft een toepasselijke titel en een meeslepend en passioneel refrein. Eén van mijn favorieten. Een echt rustpunt heeft het album niet, maar dat is niet storend. Er zit genoeg afwisseling in, weliswaar in de nuances.

Eigenlijk is er maar één probleem met dit album. Het is te snel voorbij. Persoonlijk kan ik dit veel meer pruimen dan Franz en zijn klonen. Want dat kennen we onderhand wel, ik ben er een beetje moe van. Dit album maakt me nieuwsgierig naar wat We Are Scientists live presteren: 14 April in Rotterdam, op het Motel Mozaique festival, 16 april luisteren ze het Domino festival in Brussel op.

De moeite van het bezoeken waard is ook de website van We Are Scientists zelf, waarop, behalve een hoop lol, streams van een paar songs en video's staan.

Resteert nog te vermelden dat EMI meende een kopieerbeveiliging aan te moeten brengen op de schijf, waardoor mijn iRivertje even ademnood kreeg.
pi_36496540
Ah ja, We Are Scientists doet het ineens heel goed de laatste tijd. Je hebt wel gelijk qua Franz-vergelijking, leuke review!
ASWH, de trots van de regio
www.thuisuiteten.nl
pi_36616006
quote:
ADAM GREEN – Jacket Full Of Danger (Rough Trade)

Adam Green zat ooit in The Moldy Peaches, waarmee hij aparte lo-fi liedjes maakte en optrad in konijnenpakken. Je zou hem dus kunnen betitelen als prettig gestoord. Op basis van de teksten die hij samen met Kimya Dawson ten gehore bracht is puberaal melig ook nog een passende omschrijving. Hoe anders is het als Green solo zijn nummers schrijft en opneemt. In 2003 was Friends Of Mine nog een uiterst aangename verrassing tussen al die hippe releases. Green bracht als een soort Lee Hazlewood tijdloze popminiatuurtjes, vol ingenieuze wendingen. Stuk voor stuk pakkend en zeer melodieus. Het vorig jaar uitgebrachte Gemstones was een logisch vervolg.

Ook op Jacket Full Of Danger is dit weer de hoofdmoot. Maar, moet Adam hebben gedacht, je kunt niet drie volledig vergelijkbare albums na elkaar afleveren. Dus ging hij op zoek naar wat variatie. Wat jeugdige elementen, wellicht. Want voor een 24-jarige maakt Green behoorlijk ouderwetse muziek. Puur ambachtelijke songs, die ver weg blijven van dat wat veel van zijn leeftijdsgenoten doen. Green steekt in zijn teksten regelmatig de draak met zijn eigen Verenigde Staten van Amerika, maar is anderzijds ook altijd wel goed voor een frons, een glimlach en soms een verbaasde blik. Dat betekent echter wel dat je niet snel op de radio komt. Muziek die niet past in het format en teksten die voor veel puriteinse Amerikanen niet kunnen. Logisch dat we in Europa meer met hem weglopen.

Dat dit volledig terecht is blijkt ook weer uit Jacket Full Of Danger. Zoals gezegd voegt Green wat andere elementen toe aan zijn muziek. Zo gaan de registers af en toe lekker helemaal open en rockt Green de pan uit. Altijd met een knipoog, dat weer wel. Het zijn echter toch schaarse momenten op dit album en dat is eigenlijk maar goed ook. Want hoe leuk en verfrissend een tussendoortje als Nat King Cole ook klinkt, het is toch niet waar je een plaat van Adam Green voor opzet. Dan wil je kunnen lachen om de teksten, zoals in Drugs of Hairy Women. Maar bovenal wil je kunnen genieten van die verdraaid pakkende en knappe songs van de man. Zijn gevoel voor de juiste melodie en de juiste toon, zijn talent om de nummers een fijne wending te geven.

Gelukkig heeft Green het goede dan ook allemaal behouden en is het op sommige nummers weer ouderwets genieten. Cast A Shadow bijvoorbeeld, een exemplarische Green-song. En wat te denken van Novotel, dat nu al een mooie nominatie krijgt voor song van het jaar 2006. In een rechtvaardige wereld was dit de alarmschijf of hoe dat tegenwoordig ook mag heten. Maakt ook niet uit, want luisterend naar Green staat de tijd even stil. Zijn muziek had in de dagen van de alarmschijf ook al goed gekund.

Is er dan niets negatiefs op te merken over alweer een tijdloze collectie songs, die in een half uurtje aan je voorbijglijdt? Ja, want met pijn in het hart moet ik toch vermelden dat er deze keer net iets minder beklijvende hoogtepunten op staan. Dat die rockers niet allemaal even gelukkig uitpakken en dat één Novotel niet opweegt tegen het bijzonder sterke geheel van met name Friends Of Mine. Maar zelfs dan levert deze buitengewoon getalenteerde muzikant nog een album af waar je met alle plezier je geld aan kunt besteden. En dat is, voor de derde keer op rij, toch ook een prestatie om je petje voor af te nemen. Of je jasje.
ASWH, de trots van de regio
www.thuisuiteten.nl
pi_36648588
Vanwaar deze rare verplaatsing naar onderin het forum? Dan ziet toch geen hond dit mooie topic meer!
ASWH, de trots van de regio
www.thuisuiteten.nl
pi_36793762
quote:
BELLE & SEBASTIAN - The Life Pursuit (Rough Trade)


Het Schotse collectief Belle & Sebastian behoort al zo’n tien jaar tot de vaste waarden van de betere popmuziek. De groep rond de eigenzinnige Stuart Murdoch verstaat de kunst om tijdloze nummers op plaat te zetten, vaak gedrenkt in een dromerig sixties-sausje. Dit leverde de nodige gedenkwaardige albums, die door de trouwe fanschare stuk voor stuk omarmd werden. Dat gegeven kan de nodige druk op een groep leggen en dus is het interessant om te beluisteren of The Life Pursuit aan de hoge verwachtingen kan voldoen.

Wel, die vraag kan ronduit met ja beantwoord worden. Ook deze laatste proeve van bekwaamheid staat weer boordevol nummers uit de vertrouwde Belle & Sebastian-catalogus. Van dromerige luisterliedjes tot opzwepende dansnummers vol fraaie bruggetjes en refreintjes. Vrijwel allemaal weer pakkend en na enkele keren goed meezingbaar. De songs nestelen zich stiekem onder je huid en kruipen dan naar je hoofd, waarna je na een week of drie luisteren weer zonder erg het refrein van White Collar Boy fluit of zingt. Op die plek kan natuurlijk evengoed een andere song staan.

De grootste kanshebbers daarop bevinden zich wel op de eerste helft van de plaat. De eerste zes songs zijn namelijk stuk voor stuk kandidaat om ooit opgenomen te gaan worden op een ultieme Belle & Sebastian best of. Het indrukwekkendst is misschien nog wel het gevoel dat Murdoch een nummer als Another Sunny Day bijna op routine lijkt te schrijven, waar menig ander artiest jaren ploetert om zelfs niet in de buurt te komen. In die eerste helft zit ook een mooie staalkaart van alles wat de band door de jaren heeft gedaan. Zo is het onmogelijk om bij The Blues Are Still Blue niet te denken aan het voorlaatste studioalbum Dear Catastrophe Waitress, terwijl Dress Up In You weer meer naar het verleden teruggrijpt en het springerige Sukie In The Graveyard best als B-kantje op één van de laatste EP’s had kunnen staan.

Is de rest van de plaat dan minder? Niet direct, maar de tweede helft maakt wel wat minder indruk. Te vaak blijven de nummers naar mijn zin net ergens hangen voor je ze het predikaat topsong mee wilt geven. Op die momenten lijkt het vakmanschap iets te veel de bovenhand te nemen en lijkt de band op de automatische piloot te gaan spelen. Positieve uitzondering is het door Stevie Jackson fijn ingezongen To Be Myself Completely.

Het betekent dat Belle & Sebastian met The Life Pursuit de hoge verwachtingen wel inlost, maar dat dit zeker niet het beste album is wat ze ooit hebben opgenomen. Het is meer een compilatie van tien jaar tegen de stroom in zwemmen vanuit Schotland, waarin de hoogtepunten dunnetjes worden overgedaan. Ironisch genoeg zou dit album de band wel eens de nodige nieuwe fans kunnen gaan opleveren, want qua hitpotentie is dit hun beste plaat. Een plaat die zich qua niveau kan verhouden met bijvoorbeeld de voorganger, maar het hoge niveau van de beginjaren toch niet kan benaderen. Dat zegt echter meer over de kwaliteit van dat werk dan over dit album, want The Life Pursuit zal zonder twijfel mee gaan doen in de jaarlijsten van 2006.
ASWH, de trots van de regio
www.thuisuiteten.nl
  maandag 10 april 2006 @ 16:52:21 #297
56690 DaisyDuke
In Coffee We Trust!
pi_36827080
Ben het met je eens dat de eerste helft van de plaat het sterkst is. Echter vind ik wel dat er op deze plaat een duidelijk ander geluid is te horen in vergelijking met het oudere werk. Waar de band vroeger nog wel eens de neiging had tot het 'over-arrangeren' van hun songs, doen ze dat op deze plaat een stuk minder. Het is geen ridicule stijlbreuk en het is nog steeds geen band die een 'less is more-principe' hanteert, maar een opvallend verschil met het verleden is het wel.
1,000,000 demons can't be wrong...
  zaterdag 15 april 2006 @ 12:24:15 #298
42816 peaceman
Peace Man! ofzo...
pi_36977678
Op grond van jouw recensie MM, heb ik die plaat van Adam Green gekocht... nog niet geluisterd, maar ben benieuwd
pi_36977739
Ik ben benieuwd of je hem leuk gaat vinden. Hierna wel Friends Of Mine kopen dan!
ASWH, de trots van de regio
www.thuisuiteten.nl
  zaterdag 15 april 2006 @ 12:28:07 #300
42816 peaceman
Peace Man! ofzo...
pi_36977783
quote:
Op zaterdag 15 april 2006 12:26 schreef methodmich het volgende:
Ik ben benieuwd of je hem leuk gaat vinden. Hierna wel Friends Of Mine kopen dan!
Als ik m goed vind, ga ik zeker op onderzoek uit en als ik dan een andere baan heb, koop ik m wel.
abonnement Unibet Coolblue
Forum Opties
Forumhop:
Hop naar:
(afkorting, bv 'KLB')