"Het was wachten op een uitdager" Gepubliceerd op donderdag 09 juni 2005
Mei 2002. Pim Fortuyn wordt doodgeschoten en een week later straft de kiezer de gevestigde politieke orde af. Nog altijd duizelen politici over de ingrijpende en razendsnelle ontwikkelingen van toen. Wat is er gebeurd in Nederland? Ruim drie jaar later verschijnen er drie boeken die de opkomst van Fortuyn proberen te verklaren.
De locatie is welhaast symbolisch gekozen. Vlak naast het Binnenhof, het machtscentrum van de Nederlandse politiek, bevindt zich de Campus Den Haag. Op deze warme junimiddag de plaats voor het symposium "De wetenschap en de verkiezingen van 2002 en 2003"; van de faculteit politieke wetenschap van de Universiteit Leiden.
Centraal op het symposium staan de boeken "Media en Politiek in Verwarring" van de politicologen Philip van Praag en Kees Brants (Universiteit van Amsterdam), "Alles blijft anders: Nederlandse kiezers en verkiezingen in het begin van de 21e eeuw" van de Leidse politicologen Joop Holsteyn en Josje den Ridder en "Een onderbroken evenwicht in de Nederlandse politiek. Paars II en de revolte van Fortuyn" van de eveneens uit Leiden afkomstige Jouke de Vries en Sebastiaan van der Lubben. De auteurs presenteerden de inhoud van hun boeken, waarna een genodigde deskundige zijn licht op het werk mocht laten schijnen.
Van Praag en Brants analyseerden met name hoe de media omgingen met Pim Fortuyn.
De vermoorde politicus klaagde steen en been dat hij door de pers gedemoniseerd werd. Maar eigenlijk had hij niets te klagen, concluderen Van Praag en Brants. Fortuyn profiteerde enorm van de media. Hij kreeg het meeste aandacht van alle lijsttrekkers en trok de hoogste kijkcijfers.
"Dode Fortuyn scoorde veel beter"Fortuyn scoorde enorm met zijn imago van outcast en wist de media te bespelen. Brants wijst op de tactiek die mediastrateeg
Kai van der Linden van Leefbaar Nederland had uitgestippeld: oorlog, oorlog, oorlog. Na de moord klonk het verwijt "de media hebben het gedaan". Maar Fortuyns legende is dus mede gestoeld op het spel dat hij zelf speelde. Dat constateert ook collega Holsteyn:
"Heel veel mensen vonden Pim Fortuyn niet sympathiek. De dode Fortuyn scoorde veel beter."Volgens Van Praag en Brants speelden de media geen doorslaggevende rol in het bepalen van de politieke agenda. Die werd vooral door de politiek zelf bepaald.
Bovendien berichtten de media minder over de inhoud, maar ging in toenemende mate voor de amusementswaarde. De kiezer werd als consument gezien in plaats van een burger die geïnformeerd dient te worden, met name door de commerciële omroepen. Wel kiezen media een winnaar en die wordt het dan uiteindelijk ook, aldus Van Praag. In 1994 "besloten" de media dat Wim Kok de winnaar zou worden en aldus geschiedde. Toen begin 2002 duidelijk werd dat Fortuyn ging winnen, gaven de media hem alle aandacht. Tegelijk waren de media bikkelhard voor PvdA-lijsttrekker Ad Melkert, de gedoodverfde verliezer.
Geen aardverschuivingDe verkiezingen van 2002 worden regelmatig getypeerd als een aardverschuiving. De kiezer rekende af met de gevestigde politiek, die in zijn ogen niet naar hem luisterde. Maar het kiesgedrag van de Nederlanders is veel minder grillig dan verondersteld, stellen Holsteyn en Den Ridder na analyse van diverse kiezersonderzoeken.
Politicologen en journalisten menen dat links en rechts niet meer bestaat, maar de kiezer denkt nog wel in die termen. Ook blijken kiezers nog behoorlijk partijtrouw te zijn en geen "stuifzand". Integratie is geen nieuw onderwerp op de politiek agenda, de kiezer vond dat al jaren belangrijk, maar nu pas springt de politiek erop in.
Opiniepeiler Maurice de Hond had de nodige kritiek op de methodologie van het onderzoek. Hij vraagt zich af in hoeverre peilingen en kiezersonderzoeken nog de werkelijkheid weerspiegelen, aangezien de uitslagen vaak met elkaar in tegenspraak zijn. De Hond betwijfelt of wetenschappers op basis van deze onderzoeken empirische conclusies kunnen trekken.
"Een onderbroken evenwicht in de Nederlandse politiek" begint als een aflevering van Baantjer, presenteert De Vries het boek dat hij met Van der Lubben schreef. Het werk opent met een reconstructie van de gebeurtenissen op 6 mei, met name wat er zich 's avonds afspeelde in de gebouwen aan het Binnenhof. Er was een bijzondere ministerraad, beschermd door agenten van de AIVD en de KLPD. Melkert moest van de politie op de bodem van de auto liggen terwijl hij Den Haag uit gesmokkeld werd. Terwijl op het Plein de onlusten uitbraken, verschool Melkert zich angstvallig met de gordijnen dicht op zijn werkkamer, die uitkijkt op het Plein.
SpanningsbronnenIn de overige hoofdstukken van hun boek proberen De Vries en Van der Lubben een verklaring te vinden waarom de kiezers het Paarse kabinet in 2002 bij het vuilnis zetten. De politicologen stellen diverse spanningsbronnen vast die voor de burger reden waren om hun vertrouwen in de regering op te zeggen.
De Vries en Van der Lubben wijzen op de boosheid over de parlementaire enquête naar de Bijlmerramp, waaruit bleek dat bewindslieden de Tweede Kamer herhaaldelijk onjuist hadden geïnformeerd.
Belangrijke factoren waren vooral de vuurwerkramp in Enschede en de cafébrand in Volendam, de bouwfraude en de aanslagen van 11 september 2001. Van der Lubben: "Het was wachten op een mediagenieke, charismatische uitdager van de gevestigde politiek."