quote:
Goeie zaak. Ziet er erg netjes uit.
Ik heb nog een aanvulling voor je over munitie. Heel lang geleden, toen ik nog jong en klein was enzo, heb ik eens een website gemaakt over munitie.
www.ccoops.tmfweb.nl. Deze site ga ik binnenkort sluiten, maar om de informatie toch beschikbaar te houden voor jullie post ik hier de tekst. Het zou leuk zijn als je deze tekst dan weer naar jou site sleurt en pleurt.
(Plaatjes moet je dan wel ff zelfd hosten.)
------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
GeschiedenisJeffery is de befaamde Amerikaanse munitie ontwerper, maar hij is echter niet de uitvinder ervan,
wie dit wel is geweest is onbekend. Wel is bekend dat de Fransman Flobert de randvuur patroon
heeft uitgevonden. En de uitvinder van de metalen huls was in 1866 de Amerikaanse kolonel
Hiram S. Berdan geweest, hij heeft ook voor het eerst het slaghoedje in het midden van de
hulsbodem geplaatst. In 1867 maakte de Engelse kolonel Edward M. Boxer een patroon met een metalen hulsboden en een huls wand van gewalst papier, dit wordt nog steeds gebruikt voor "shotgun" patronen.
ColtIn 1836 vroeg Samual Colt patent aan op het door hem ontworpen "Dubbel Action" systeem
voor de revolver. In 1842 ging Colt`s partner failliet. Door de Mexicaanse oorlog in
1845 ontstond er vraag naar Colt`s revolvers, daarom ontwierp hij de erg krachtige
uit "dirty harry" bekende Walker Colt model 1847.
Colt had zelf geen fabriek meer en lied deze revolvers bouwen bij El Whithney Jr.
Door dit succes kun Colt zelf zijn fabriek bouwen.
Colt heeft ongetwijfeld de meeste invloed gehad op de vuistvuurwapens. tegenwoordig
maakt Colt ook geweren en pistolen zoals de M-16/AR-15 of het Colt 1911 dienst pistool
in kaliber .45 ACP. Beide wapens zijn in gebruik bij het Amerikaanse leger.
Smith & WessonHet patent van Colt op de Dubbel Action was in 1857 verlopen. Intussen hadden
Horace Smith en Daniel Baird Wesson de Smith & Wesson factory opgericht
in Springfield. Ze hadden gelijk patent aangevraagd op o.a. de dubbel action,
maar ook op de geheel doorboorde cilinder waardoor metalen patronen konden
worden verschoten en ook aan de achterkant geladen worden.Dit hete het
Rollin White -systeem (en patent). Hun eerste revolver verschoot een
.22 randvuur patroon, hier was erg veel vraag naar. In juni 1861 kwam S.&W.
met iets nieuws, de iets krachtigere .32 long revolver.
Toen in 1865 de Amerikaanse burgeroorlog was afgelopen ging S.& W. zich meer
bezig houden met zwaar kaliber revolvers zoals de .44 S&W .
Veel later ging S.& W. zich ook bezighouden met semi-automatische pistolen
en zo kwamen ze in 1990 met de nieuwe .40 S&W pistool patroon
MagnumNa de eerste wereld oorlog werd de vraag naar "dienst"munitie met een grote aanvangssnelheid steeds groter, want de .38 spl. was niet langer krachtig genoeg. S & W bouwde daarom een
revolver met een zware "N"-frame met wel een .38 spl. kamer.
Munitie deskundige Philip B. Sharp begon ook iets nieuws te ontwikkelen, voortstuwingsmiddelen met hoge druk. S & W had daar samen met Winshester wel belangstelling voor en maakten de .38 spl. huls 1/8 inches (3,4 mm.) langer en in 1935 was er een nieuwe patroon, de .357 Magnum.
In 1955 ontwierp S & W nog een Magnum, de .44 Mag. Samen waren zij nu de eerste magnums.
Als een patroon Magnum wil heten moet het aan de Magnum normen voldoen.
Het is wel jammer dat tegenwoordig de naam Magnum vaak alleen als verkoop
argument gebruikt wordt. Alleen Casull, Maxumum en super Mag. zijn nog krachtiger als de "gewone" Magnum.
------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
De werking van een patroonEen patroon is een huls met een kogel er op en gevuld met een kruitlading. in de hulsbodem zit een kuipje dat gevuld is met slagsas, dit heet het slaghoedje. Dit slaghoedje kan door een tikje van de slagpin tot ontsteking gebracht worden. Als het slagsas in het slaghoedje ontploft ontstaat een steekvlam die door gaatjes in een tussen bodem in de kruitlading slaat. (Als de tussenbodem 1 gaatje heeft is dit het
Boxersysteem en als er meerdere gaatjes in zitten is dat het
Brendansysteem.) De kruitlading komt tot ontbranding en er ontstaat een hoge gasdruk in de huls. De gasdruk blijft oplopen maar kan nergens heen, want de huls wordt tegen gehouden in de
kamer van het wapen door de afsluitkop (Bij een geweer een
grendel of
afsluiter, bij een pistool spreekt men van een
slede en bij een revolver over de
terugslagplaat die een onderdeel vormt van het revolverframe.) Als de gasdruk hoog genoeg is, dat is na circa 0,004 seconden, wordt de kogel weg geduwd door de loop van het wapen, dit heet de
uitrektijd.
De gas druk kan oplopen van 800 bar (1 bar = 1 kilo per vierkante centimeter cm2)
bij een 6 mm. Flobert, tot 3800 bar bij een .338 win. Mag.
Nagenoeg alle geweer, karabijn, pistool en revolverpatronen zijn opgebouwd uit vier verschillende bestanddelen:
1 het slaghoedje
2 het kruit
3 de huls
4 de kogel
------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Ontstekings mechanismePatronen heb je in verschillende soorten en maten.
Je kunt ze onderverdelen in geweer en karabijn patronen, pistool en revolver patronen of in grootkaliber en kleinkaliber patronen. Sommige patronen kun je zowel in schouder,- als in handvuurwapens afvuren
zoals de:
.22 lr
.357 magnum en de
.30 M1 Carabin
In de ontsteking heb je 5 soorten nl.
naaldvuur, penvuur, randvuur, centraalvuur patronen en electronische ontsteking
Randvuurpatronen zijn klein kaliber patronen met het slagsas van het slaghoedje in de rand van de hulsbodem. De bekendste zijn:
.22 S
.22 L
.22 LR
.22 WMR
De uitvinder van randvuurpatronen was de Fransman Flobert in 1845. Randvuurpatronen zijn tegenwoordig altijd klein kaliber omdat de hulsjes erg dun moeten zijn. Dit omdat ze met voldoende kracht samengedrukt moeten kunnen worden zodat het slagsas tot ontbranding kan komen. Hier door zijn ze ongeschikt voor de hoge gas drukken van grootkaliber patronen.
Toch zijn er vroeger grootkaliber randvuurpatronen gemaakt voor het Spencer geweer uit 1860.
Deze waren in het kaliber:
.56-52
.56-50
.56-46
Penvuurpatronen worden tegenwoordig niet meer gemaakt. De patroon werkte als volgt:
aan de zijkant van de patroon steekt een pennetje uit, onder dat pennetje zit het slagsas. Als de haan van de revolver op de pen slaat ontbrand de lading van het slaghoedje en slaat de steekvlam in de kruitlading van de patroon waardoor de kogel wordt afgevuurt.
Centraalvuurpatronen zijn het meest gangbaar en worden daarom door vrijwel elk wapen verschoten. Daarom zijn in dit type ook de meeste soorten. In het midden van de hulsbodem zit een appart slaghoedje. Als de slagpin van het wapen in het slaghoedje slaat ontstaat er een steekvlam die in de kruitlading slaat waardoor de lading ontbrandt.
Remington vond de tijd die tussen het overhalen van de trekker en het afgaan van het schot zit te lang omdat dit een afwijking kan geven (dit is bij een gewoon geweer ongeveer 7 milliseconden).
Daarom hebben ze een geweer ontwikkeld met een elektronische ontsteking. Direct gevolg hiervan was dat er ook een nieuw type munitie ontwikkeld moest worden. Het wapen en munitie zijn nog niet op de markt.
------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Type hulzen
Hulsloze patronen. Bij hulsloze patronen zit het kruit samen met het slaghoedje om de kogel heen geperst. Deze patronen heb je in kaliber: 4.7x21mm OH. en in 5.7mm UCC. Deze laatste is met elektrische ontsteking in plaats van met een slaghoedje. Deze patronen worden verschoten door de Heckler & Koch G11. Door dat dit wapen geen hulzen hoeft uit te werpen heeft dit wapen
een zeer hoge theoretische vuursnelheid van ca. 3000 patronen per minuut. Het wapen is echter nooit uit de expirimentele fase gekomen en daarom ook nooit op de markt gekomen. Mede door het grote gevaar dat dit wapen in het criminele cirquit beland.
Een doorsnede van een hulsloze patroon.
Flessenhals hulzen. Flessenhals hulzen worden vaak bij geweerpatronen toegepast.
Deze hulzen hebben een grote diameter aan de hulsbodem en word na tientallen
millimeters terug gebracht naar het eigelijke kaliber. Deze hulzen zien er
ongeveer uit als een bierflesje. Groot voordeel van deze hulzen is dat ze een grote hoeveelheid kruit kunnen bevatten waardoor dit soort patronen vaak zeer krachtige is. In de hulsbodem zit meestal een gleufje voor de huls trekker in het wapen, zodat de lege huls kan worden uitgeworpen.
Slechts enkele enkelschotspistolen kunnen dit soort verschieten.
Een doorsnede van een 7,62 mm huls. (Dit is een flessenhals huls)
Conisch toelopende hulzen. Dit soort hulzen word vaak toe gepast bij pistool patronen.
Ook deze hulzen hebben een grotere hulsbodem maar lopen geleidelijk aan toe naar het eigelijke kaliber. Het verschil tussen de hulsbodem en het kaliber is vaak niet meer dan 1 á 2 millimeter.
Een bekend voorbeeld hiervan is de 9mm. para. Deze heeft een hulsbodem van 10 mm maar het
kaliber is 9mm. Net als flessenhalshulzen hebben ook de meeste conische hulzen een gleufje in de hulsbodem voor het uitwerpen van de lege huls.
Evenwijdiglopende hulzen Hier van loopt de hulswand evenwijdig aan zijn
parallellen (hij staat dus haaks op de hulsbodem.) Deze zijn vaak lange hulzen en worden gebruikt voor revolver munitie. De hulsbodem heeft ook een opstaand randje,dit is om te voorkomen dat de
patroon vanuit de cilinder van de revolver de loop in glijdt.
------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Effectieve afstand.
In de schietsport heb je verschillende diciplines met verschillende afstanden.
Om met een match geweer op 300 meter afstand dan een treffergroep met een doorsneede van 4 cm. te schieten is heel veel oefening voor nodig, maar ook de juiste soort munitie. Ook is het belangerijk wat voor soort wapen je gebruikt. Hoe langer de loop van het wapen is, hoe hoger de gasdruk zal toelopen. Direct gevolg hiervan is dat de snelheid van de kogel hoger zal zijn.
Ook de manier van de patroontoevoer kunnen lastige trillingen veroorzaken. Grendel geweren zijn daarom over het algemeen het zuiverst. Verder is het type richtmiddel ook belangrijk om een goed schot te kunnen afgeven.
In de loop van een wapen zitten, met uitzondering van hagelgeweren, altijd trekken en
velden dit is een soort schroefdraad in de loop die de kogel een rotatie om zijn
lengte as geeft. De lengte dat de trekken en velden één keer rond gaat heet de spoed.
Hier door draait de kogel zo'n 1000 tot 3000 x per seconden om zijn lengte-as, dit zorgt dat de een vlakke baan heeft en daardoor een grotere dracht en precisie.
Als een scherpschutter een schot zal afgeven zal hij op een aantal factoren letten wil hij zijn doel
op de juiste plek kunnen raken.
De belangrijkste factoren zijn:
weertype,
windrichting,
windkracht,
afstand,
aantrekkingskracht van de aarde,
trillingen van zijn wapen (laden van de kogel, zweepsalg van de loop),
mirage (warme opstijgende lucht boven de loop)
kogelbaan (de afstand van de kogel boven en onder de richtlijn)
Al deze dingen kunnen een kogel uit koers brengen, of met richten hinder veroorzaken.
De NATO definitie van de effectieve dracht van een patroon is de afstand waarop de kogel nog 85 Joules kan overbrengen op het doel.
Snelheid en precisie
Vanaf het moment dat de schutter wil vuren, duurt het ongeveer 0,2 sec, voordat de trekkervinger het 'hersenbevel' heeft opgevolgd. De slagpin slaat ca. 0,005 sec later tegen het slaghoedje van de patroon. Hierdoor ontbrandt het slagsas in het slaghoedje in 0,0004 sec. In totaal dus 0,2054 sec. Door de ontstekingsvlam van het slaghoedje wordt de kruitlading ontstoken en begint zich gasdruk te ontwikkelen. Deze chemische reactie blijft doorgaan, zelfs nadat de kogel de loop al heeft verlaten. Na ca 0,004 sec komt de kogel los uit de huls en begint hij zijn traject door de loop. De kogel verlaat de loop met een snelheid van zo'n 300 m/s (bij vuistvuurwapens) tot ver boven de 800 m/s (bij geweren), nadat hij door de loop is geperst in een tijd van ca 0,0012 sec. Afhankelijk van de spoedlengte (de lengte waarin de trekken en velden in de loop 1 omwenteling maken) en nog een aantal andere factoren heeft de kogel, die de loop heeft verlaten, een rotatiesnelheid van zo'n 1000 omwentelingen per seconde (bij vuistvuurwapens) tot 3000 omwentelingen per seconde (bij geweren). Als het doel zich op bijvoorbeeld 25 meter afstand bevindt, wordt het in 0,1125 sec door de kogel bereikt.
In totaal verstrijkt er dus slechts 0,3195 sec tussen het afvuren van de patroon en het treffen van het doel. Interessant is nog dat de schutter pas 0,2 sec nadat de kogel de loop heeft verlaten, de terugslag van het wapen voelt.
In de regel wordt een pistool of revolver ingezet op afstanden tot 50 meter. Precisieschutters schieten met de Match pistolen op 25 meter afstand treffergroepjes van zo'n 3 cm in doorsnede. Om deze precisie te halen, is veel oefening nodig en speciale aan het wapen aangepaste munitie. Deze beide factoren dwingen een sportschutter ertoe zelf zijn patronen te maken.
------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Ballistiek
Ballistiek is het gedrag van de kogel, zowel in het wapen, tijden de vlucht als op het doel.
Daarom onderscheiden we 3 soorten ballistiek, namelijk:
inwendige ballistiek, dit is het gedrag van de kogel in de kamer en in de loop.
uitwendige ballistiek, dit is het gedrag van de kogel tijdens zijn vlucht als hij
de loop verlaten heeft.
doel / wondballistiek, dit is het gedrag van de kogel als hij zijn doel bereikt heeft,
bijv. tollen of platslaan.
Ballistiek is belangrijk voor scherpschutters en jagers want het verteld ons over de snelheid,
draagwijdte en de precisie, bijv. hoeveel cm. de kogel boven of onder de richtlijn komt.
Ballistiek word daarom onderandere bepaald door: het laadsysteem en de loop van het wapen, de kruitlading van de patroon, het kaliber, het gewicht en de vorm van de kogel.
De energie en de snelheid die een kogel heeft hoort ook bij de ballistiek. Dit wordt bepaalt door de kruitlading.
De energie van een kogel reken je heel makkelijk uit met de volgende formule:
kogelsnelheid² (in m/s) x kogelgewicht (in gram) : 2000 = energie in joules
De stopkracht van een kogel word niet alleen bepaald door de energie maar ook door het type kogel. Bijv. of deze een hole punt of bolle punt heeft. De stopkracht kan zijn in stoot,- of inslagkracht. Zo heeft een .357 Mag. met holle punt een grote stootkracht. En een .45 ACP
met een bolle punt een grote inslagkracht. Om een doel goed te kunnen uitschakelen is het belangrijk dan er geen overpenetratie ontstaat. Dit is wanneer een kogel aan de achterkant het doel weer verlaat. Dit gebeurd vaak met krachtige volmantel patronen zoals de .308 Win.
De werking van de van een holehunt.
In de theorie zet een hollepunt bij inslag plat uit, waardoor bijna alle energie op het doel
word over gebracht. Daardoor krijg je een grote stootenergie.
In de praktijk zijn hier hoge aanvangssnelheden voor nodig. Een goed voorbeeld hier van is
de .357 Magnum, deze heeft een aanvangssnelheid van 442 meter per seconden.
------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Terminologie
De namen van patronen kunnen soms grote verwarring veroorzaken met betrekking op het kaliber.
Het probleem is dat kogels met verschillende namen (waardoor ze van verschillend kaliber
lijken) soms het zelfde kaliber zijn (ze hebben de zelfde boring). Een voorbeeld hiervan is
de .38 spl. en de .357 mag. Een ander voorbeeld is de 7,65 mm Borchardt en de 7,63 mm Mauser.
Deze verschillen zijn voor de (stuw-)kracht aanduiding aan te geven zodat je niet een te krachtige patroon in een wapen stopt dat er niet voor gemaakt is.
Hoewel de boring van deze patronen het zelfde is, hebben ze meestal wel een andere huls.
Dit om te voorkomen dat een .357 Mag. geladen wordt in een revolver dat alleen geschikt is voor een .38 spl.
Een andere oorzaak van verwarring is dat het kaliber in inches en in millimeters worden aangegeven. Zo heet de 9 mm kort ook wel .380 auto en een 5,56x45 mm ook wel een .223 Rem.
De oorzaak hiervan is het Europese Metrieke Systeem (in mm) en het
Amerikaanse Imperial System (in inches).
(Hierbij zie je dus ook dat .38 en .380 dezelfde boring hebben, maar met een extra 0 word
aangegeven dat de .380 een andere patroon is dan de .38)
2 Andere oorzaken zijn het makkelijker uitspreken van een kaliber. Zo wordt de .44 mag,
die (tegenwoordig) eigelijk een boring heeft van .429 inch, nogsteeds .44 word genoemd omdat je
''forty-four'' makkelijker uitspreekt dan ''point four-twentynine''.
En de overgang van het Amerikaanse uitwendig gesmeerde- naar het Russische inwendig
gesmeerde systeem
Ook kan er verwarring ontstaan door afkortingen. bijv. bij een .32 ACP voor pistool en een
.32 S.& W. Long voor revolver.
Afhankelijk van het soort vuurwapen kunnen soms pistoolpatronen in revolvers worden verschoten en andersom. Een goed voorbeeld hiervan is de .357 Magnum - revolverpatroon. Sommige pistoolmerken zijn ook in dit kaliber uitgevoerd, zoals het Coonan pistool, de Grizzly en de Desert Eagle. Met behulp van speciaal daarvoor ontwikkelde clips kunnen met sommige revolvers ook 9mm Para pistoolpatronen worden verschoten.
------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
De kruitlading.
Vroeger werden wapens, en later de hulzen, geladen met zwart kruit, of buskruit.
Buskruit bestaat globaal uit 3 dingen nl.: salpeter (kaliumnitraat KNO3), zwavel(s)
en houtskool(c) Later werden andere soorten kruit gebruikt, deze waren minder corrosief dan zwartkruit en vaak ook rook vrij, dit waren:
slagkwik,
cordiet,
cellulosenitraat / nitroglycerine en
kaliumchlooraat.
Tegenwoordig zijn er nog maar weinig patronen die met zwartkruit geladen zijn, vaak zijn dit grote kalibers zoals sommige .50 BMG patronen en patronen met het achtervoegsel AE. (Action Express).
In en de jaren `20 werd een ander soort kruit ontdekt zonder kwik, dit was kool waterstof tri stikstof oct oxide (CH-3N-8-O2). Hierdoor was de lading niet corrosief meer.
Tegenwoordig wordt nitrokruit gebruikt, dit is geheel corrosief, rookvrij en zeer krachtig.
De kruitlading is vooral afgestemt op het gewicht van de kogel en bepaalt dus voor een groot deel de energie van de kogel. De kruitlading wordt vaak in grains aangeduid, 100 grain is 6.5 gram.
Als men bij het (her)laden een paar grain teveel gebruikt kan, als het wapen er niet voor
gebouwd is, dit ernstige gevolgen hebben al men deze patroon afvuurt.
------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Variaties.
Je hebt ontzettent veel variaties in patronen, ook in het zelfde kaliber, bijvoorbeeld in kogel, gewicht, kruitlading en type huls.
Vooral voor revolvers zijn veel verschillende patronen.
zo heb je de :
.50-70 G'ovt. en
.50-110
Dit is een foto van groot kaliber revolverpatronen.
Wildcats zijn bestaande patronen die voor een ander wapen zijn aangepast. Dit werd vroeger gedaan door jagers om betere munitie te krijgen, sommige wildcats zijn toen door bedrijven in productie genomen en op de markt gebracht. Daardoor zijn ze nu als gewoon geweer of pistool patroon te koop. Ook mensen die voor de sport zelf en voor hun zelf patronen aanpassen,
veranderen of herladen met andere kruitladingen maken wildcats. Bekende wildcats, die nu ook op de markt zijn zijn o.a.:
.309 JDJ,
.375 JDJ en
.22 Hornet.
Dit is een foto van een paar "wildcats"
Ook zijn er veel verschillende geweer patronen, maar er zijn er altijd wel een paar die opvallen vanwege het kaliber of omdat ze niet erg gangbaar zijn.
Zo kwam in 1903 de .600 H&H dit was toen de krachtigste geweer patroon,
maar in 1989 kwam H&H met een nieuwe nog krachtigere .700 NE, deze heeft een kogel van 1000 grain (64.8 gram) en 25 grain (14 gram) nitrokruit.
Om op te vallen hoeft een patroon niet perse groot te zijn, ongetwijfeld is de 2.7 mm
de allerkleinste vuurwapen patroon ter wereld! Dit patroontje heeft een energie van 406 joules. Dat is minder dan dat van een luchtbuks.
Het kleinste patroontje is de 2.7mm. kolibrie,
daarnaast staat een .22 LR en daarnaast een .454 Casull.
Een andere extreem grote patroon is de Engelse .55 Boys of de 20 mm. Lahti.
Laatst genoemde weegt 150 gram en heeft een aanvangssnelheid van 853 m/s, de E0 is 50678 joules! Deze patroon is tijdens WOII ontwikkeld als anti-tank patroon.
In de kogel zelf heb je ook veel verschillen, deze verschillen hebben invloed op
de balastiek. Enkele modelen van kogels:
------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
-2,7 mm. Kolibrie
-.22 short
-.22 long
-.22 LR.
-.22 WMR.
-.22 hornet
-.22-250 rem.
-.220
-.243 win.
-.222 rem.
-.223 rem. / 5,56x45 mm.
-5,6x50 mm.
-5,6x52 mm.
-5,6x57 mm.
-6 mm. Flobert
-6,35 mm. br
-6,5x55 mm.
-6,5x57 mm.
-6,5x65 mm.
-6,5x68 mm.
-.270 win.
-7 mm. win.
-7 mm.-08 rem.
-7 mm. rem. mag.
-7x64 mm.
-7x57 mm.
-.30 m1
-.300 win. mag.
-.308 win. / 7,62x51 mm. nato
-7,62x39 mm. AK
-7,62x54 mm.
-7,62 mm. Tokarev.
-.30-06 spr.
-.303 british
-8x57 mm. mauser
-8x64 mm. s.
-8x68 mm. s.
-8x75 mm. rs.
-8 mm. rem mag
-.32 long
-.32 ACP
-.338 win. mag
-.375 H&H mag.
-.380 auto / 9 mm. kort
-.38 super
-.38 spc.
-9x18 Makarov
-9x19 mm. / 9 mm. para(bellum)
-9.3x62 mm.
-9.3x64 mm.
-9.3x72 mm. R.
-9.3x74 mm.
-.40 S&W
-10 mm. auto
-.41 AE
-.41 rem. mag.
-.44 rem mag
-.44 spc.
-.44 RMP.
-.45 ACP.
-.45 win mag
-.45 LC
-.454 Casull
-.45-70 Gov.
-.50-70 G'ovt.
-.50-110
-.50 AE
-.50 BMG
-.55 boys
-.600 H&H.
-.700 H&H.
-20 mm.Lathi.
Afkortingen
ACP Automatic Colt Pistol
AE Action Express
AI Ackley Improved
auto automatic
BMG Browning Machine Gun
Br Browning
FN Fabricqu National
G'ovt Goverment
H&H Holland & Holland
H&R Harrington & Richardson
IMI Israel Militairy Industries
L Long
LC Long Colt
LR Long Rifle
Mag Magnum
NE Nitro Express
Para Parabellum
R Russisch
Rem Remington
RMP Remington Magnum Pistol
S Short
SL Self Lodit
spl special
S&W Smith & Wesson
Wby Wetherby
Win Winshester
WMR Winshester Magnum Rimfire
Pic's
.270 win
8mm. Mauser
9x19mm parabellum
10mm. auto
.222 rem
.223 / 5,56x45mm
.22 Hornet
.22 LR
.22S
Winshester Magnum Rimfire
.243
.30-06 Springfield
.30-30 Win.
.303 British
.308 Win / 7.62x51mm
.30M1
.32 auto
.32 S&W Long
.338 Laupa Mag
.357 Mag
.38 spl
.380 auto
.38 Super Automatic
.40 S&W
.41 Rem
.44 Mag
.45-70G'ovt
.454 Casull
.45 auto
.45 Mag
4,85x49mm
.50 AE (Revolver / Desert Eagle)
5,45x39mm (AK74)
5,7x28mm (P90)
.700 H&H
7,5x55mm Swiss
7,62x39mm (AK 47)
7,62x54mm R (Dragunov)
De 7 mm. .300 .330 .375 .416 .450 Dakota's
Een enkelschots pistool. Deze kunnen vaak geweer munitie verschieten.
Verschillende soorten pistool munitie.
Een deel van deze informatie is verkregen uit de boeken van A.E. Hartink © Rebo Productions B.V. te Lisse.