WAT IS VAGINISTISCH REAGEREN:
Er is sprake van een vaginistische reactie als bij pogingen om gemeenschap te hebben de spieren rondom de vagina zich samenknijpen, zonder dat de vrouw dat zelf wil. Gemeenschap is daardoor niet mogelijk of alleen met veel moeite en pijn.
Wel gemeenschap willen maar het niet kunnen, zo ervaren veel vrouwen hun pogingen om met hun partner gemeenschap te hebben.
Bij een vaginistische reactie is er sprake van een onwillekeurige samentrekking
van de bekkenbodemspieren waardoor het niet lukt gemeenschap te hebben.
De vagina gaat als het ware op slot.
Dat spannen van de bekkenbodemspieren gebeurt soms al voor er iets( bijvoorbeeld een penis, een tampon of een speculum van de arts) in de buurt van de vagina komt.
Bij vaginisme zegt het lichaam onbewust nee tegen penetratie terwijl de vrouw zegt juist wel vaak te willen. Vrouwen die vaginistisch reageren denken vaak dat ze "te nauw" zijn. Dit is echter bijna nooit het geval. Het nauwe gevoel wordt veroorzaakt door een verhoogde spanning in de bekkenbodem.
De bekkenbodemspieren zijn de spieren die als een soort acht rond de opening van de
plasbuis, de vagina en de anus lopen . De functies van de bekkenbodemspieren zijn: het opvangen van drukverschillen in de buikholte bijvoorbeeld bij niezen, lachen en tillen , zonder urine te verliezen, het wel en niet doorlaten van urine en ontlasting en het steunen van de organen in het kleine bekken zoals de blaas en de baarmoeder.
Er zijn verschillende vormen van vaginistisch reageren.
Sommige vrouwen spannen alleen de bekkenbodemspieren aan wanneer ze proberen gemeenschap te hebben. Deze vrouwen kunnen bijvoorbeeld wel een vinger of een tampon inbrengen..
In mijn praktijk zie ik meestal vrouwen die niets in de vagina kunnen brengen , die onder alle omstandigheden vaginistisch reageren.
HOE VAAK KOMT HET VOOR:
Volgens onderzoek van de Nijmeegse Wetenschapswinkel komt vaginisme in Nederland bij 150.000 vrouwen voor .
WAT ZIJN DE OORZAKEN VAN VAGINISME:
Mijn ervaring is dat angst vaak de grootste oorzaak is. In mijn praktijk hoor ik regelmatig van vrouwen dat ze bang zijn voor de grootte van de penis van hun partner. Ze vragen zich dan af of het allemaal wel past.
Angst voor pijn speelt ook een grote rol.
Veel vrouwen weten niet hoe hun eigen vagina eruit ziet. Ze hebben er meestal nooit goed naar gekeken. Het onbekende roept angst op.
Andere oorzaken van vaginistisch reageren kunnen zijn; weinig of onjuiste kennis over seksuele anatomie en fysiologie, negatieve gedachten over seksualiteit , negatieve seksuele ervaringen in het verleden.
Ook kan vaginisme een reactie zijn op een slechte relatie met de partner.
Een lichamelijke oorzaak voor vaginisme komt niet veel voor.
De vaginistische reactie kan wel het gevolg zijn van een lichamelijke klacht.
Bijvoorbeeld dat een vrouw door littekenweefsel na een bevalling pijn ervaart bij de gemeenschap en daardoor uit angst voor pijn vaginistisch kan gaan reageren.
Soms kan een vrouw ook niet aangeven wat de oorzaak is.
Het is dan aan te raden om samen met een seksuoloog uit te zoeken wat de oorzaken kunnen zijn. Als de oorzaken bekend zijn kan er een behandeltraject uitgestippeld worden om het probleem te verminderen c.q. op te lossen.
GEVOLGEN:
Veel vrouwen voelen zich minderwaardig in vergelijking met andere vrouwen die wel gemeenschap kunnen hebben. Veel vrouwen lijden onder het feit dat ze niet via de normale weg zwanger kunnen worden.
De relatie kan door het vaginistisch reageren onder druk komen te staan.
Vrouwen zijn vaak bang dat hun man een andere vrouw zal gaan zoeken waarmee ze wel gemeenschap kunnen hebben. Voor veel mannen is het ook een probleem. Mannen kunnen zich aangetast voelen in hun mannelijkheid.
Het komt nogal eens voor dat mannen zich verdrietig en gefrustreerd voelen. Ook uiting van agressie en onverschilligheid komen voor.
Ondanks het vaginistisch reageren kan er toch een prettige seksuele relatie bestaan.
Het hoeft niet in alle gevallen als een probleem ervaren te worden.
DE BEHANDELING:
Afhankelijk van wat een vrouw wil bereiken wordt er gekeken naar wat de oorzaken van het vaginistisch reageren zijn en wat het probleem in stand houdt.
Tijdens de behandeling wordt meestal veel aandacht besteedt aan het geven van voorlichting over de anatomie en het funktioneren van de geslachtsorganen.
Het opsporen van negatieve, remmende gedachten over seksualiteit en deze proberen om te buigen tot meer positieve gedachten is ook een wezenlijk onderdeel van de behandeling.
Er worden praktische oefeningen meegegeven in de vorm van een stappenplan.
Via oefeningen - een stap -voor stap methode kunnen vrouwen zelf thuis oefenen
om het vaginisme te overwinnen.
In de meeste gevallen wordt er samengewerkt met een fysiotherapeute die gespecialiseerd is in bekkenbodemproblematiek. Bij de fysiotherapeute ligt het accent op het leren controle krijgen over de bekkenbodemspieren . Ook ademhalings-en ontspanningsoefeningen horen bij deze therapie.
Veel vrouwen vinden het moeilijk de stap naar een seksuoloog te zetten, toch is mijn ervaring dat veel vrouwen achteraf opgelucht en tevreden zijn dat ze deze stap gezet hebben.
------------------------------------------------
Behandeling van vaginisme
I. Kinesitherapeutische behandeling
De kinesitherapeutische behandeling van vaginisme is heel eenvoudig (“Incredibly simple”, Kaplan 1974) en heeft als primaire doel het opheffen van het spierspasme (Halvorsen, 1992). In de literatuur wordt dit vermeld als ‘desensitization’. Het heeft een heel hoge succesratio.
Concreet kan dit gedaan worden door een speciaal opgeleide kinesitherapeut-seksuoloog gespecialiseerd in bekkenbodemspierreëducatie. Het doel van de behandeling is de vicieuze cirkel (angst – spanning - pijn – meer angst) te doorbreken. Door middel van een spiegel en door contact met de vaginale zone wordt aan de patiënt een betere kennis van het lichaam aangeleerd. Er wordt naar een betere proprioceptie van de genitaliën en spieren gestreefd. De patiënt moet de bekkenbodemspieren leren sluiten en aanspannen en de spieren in verschillende posities (lig, zit, stand en beweging) leren controleren.
Een patiënt met vaginisme moet rustig en met begrip benaderd worden. De patiënt kan overdonderd worden door deze benadering doordat bepaalde emoties terug geactiveerd worden (Wijma et al., 1998). Het eerste contact is vooral anamnestisch waarbij zware psychologische problemen moeten uitgesloten worden. Er worden vragen gesteld om na te gaan waar het probleem zich situeert. Belangrijk tijdens dit contact is dat de patiënt discreet benaderd wordt. Tijdens het klinisch onderzoek wordt de vrouw in gynaecologische houding geplaatst. We observeren de reactie op de aanraking van de enkel tot de dij. Ondertussen wordt er praktische uitleg gegeven. Pas dan kan overgegaan worden op rechtstreekse aanraking en penetratie. De therapeut doet dit via manuele technieken, belangrijk is hierbij de ervaring van de therapeut en de correcte uitvoering van de technieken, zodat de patiënt met de grootste zorg en discretie benaderd wordt. Heel belangrijk is dat de patiënt zelf het ritme aangeeft. Het kan wel drie sessies duren vooraleer een toucher wordt bereikt. Wanneer dit lukt, brengt de patiënt of eventueel de partner indien de patiënt niet wil, één vinger naar binnen. Een volgende stap is het inbrengen van een staafje met ongeveer dezelfde diameter als een vinger. Daarna gebeurt het inbrengen van twee vingers, één vinger van de patiënt en één vinger van de therapeut en een nog groter staafje. Pas daarna twee vingers van de patiënt. Om een normale coïtus mogelijk te maken, wordt geoefend met drie vingers (of staafje nr. 3). Het werken met vingers en staafjes is te verkiezen boven het werken met staafjes alleen omdat men zo een vertrouwensrelatie bewerkstelligd. De patiënte weet dat ze nu een penetratie door een andere persoon kan ervaren zonder pijn en krijgt zo weer vertrouwen in andere mensen. Inbrenging van een fantoom (glazen staaf in de vorm van de penis) is de volgende stap.
Vervolgens wordt met biofeedback en elektrostimulatie (uiterst zwakke stroom, stimulering van de b-zenuwvezels, ter relaxatie van spieren en vermindering van pijn, deze stroomvorm wordt ook voor andere kinesitherapeutische indicaties gebruikt, tot ong. 40 mA) gewerkt (de patiënte bepaalt zelf hoe ver ze wil gaan, meestal wordt het zonder problemen aanvaardt doordat het resultaat duurzamer is). Het is belangrijk dat de patiënte het ritme aangeeft zodat we haar autonomie niet aantasten. Tenslotte geef ik vaak vanuit mijn sekstherapeutische achtergrond nog een paar praktische tips ter optimalisering van de coïtus en als voorbereiding tot een echte betrekking met de partner. De behandeling duurt naargelang de ernst van het probleem tussen 9 en 18 sessies.
Het kan gebeuren dat er ondanks deze lichamelijke behandeling toch nog bijkomende problemen optreden. Bij geassocieerde psychologische problemen, zoals fobische elementen, negatieve conditionering, schuldgevoelens, angst voor pijn, relatieproblemen, enz,... zijn verdere psychotherapeutische of sekstherapeutische interventies aangewezen (zie laatste paragraaf). Operaties zijn niet effectief gebleken (Luyens en Smits, 2001; Biswas et al., 1995).
II. Algemene medische behandeling
De algemene medische behandeling is gericht op de organische en hormonale condities die bijdragen aan vaginisme, dyspareünie of andere seksuele disfuncties. Voorafgaande of bestaande kwetsuren, littekenweefsel, kysten, gezwellen of verkeerde positioneringen moeten uitgesloten of effectief behandeld worden. Aanwezige chronische systemische ziektes worden bekeken; diabetes wordt gecontroleerd, thyroïd-disfuncties gecorrigeerd alsook andere mogelijke stoornissen die kunnen bijdragen aan de irritatie en het minder vochtig worden van de vagina (na de zwangerschap kan het geven van borstvoeding een tijdelijke vaginale droogte bewerkstelligen). Negatief werkende farmacologische therapieën worden aangepast. Tenslotte moeten slechte gewoontes omtrent medicatiegebruik, voeding en onvoldoende rust weggewerkt worden (Halvorsen et al., 1992).
III. Algemene psychoseksuele behandeling
In de medische behandeling van organische seksuele problemen kan sekstherapie helpen de patiënten aan te passen aan de negatieve impact van de fysiologische beperkingen op hun seksualiteit. Daarenboven kunnen alternatieve wegen aangeboden worden om seksuele voldoening te bekomen.
Voor de behandeling van psychogeen vaginisme en andere seksuele disfuncties is psychoseksuele therapie effectief gebleken. Het centrale principe is het principe van “verantwoordelijkheid voor zichzelf (responsibility for self)”. Elke partner krijgt hier, naast gemeenschappelijke behandeling, ook afzonderlijke therapie gericht op de ontwikkeling van hun eigen seksualiteit. Een tweede basisprincipe houdt gedragsverandering in, zodat, vanaf een bepaald punt in de behandeling, groei in seksuele attitudes, prestatie en gevoelens kan optreden. Het aanleren van fysiologische relaxatie is het primaire doel van de behandeling (zie kinesitherapeutische behandeling). Adequate en voldoeninggevende seksuele prestaties zijn afhankelijk van de mogelijkheid tot relaxatie van de bekkenbodemspieren. Dit is de belangrijkste fundering voor een natuurlijke fysiologische en psycho-seksuele opwinding. Een laatste principe bestaat uit de opheldering van de grenzen tussen de seksuele en de niet-seksuele aspecten van de disfunctie. Seksualiteit verbetert alleen als al deze aspecten behandeld worden.
De klassieke sekstherapie is geworteld in het fysiologisch model van seksuele verantwoordelijkheid dat gefundeerd is in het seksueel respons-model van Masters en Johnson. Sekstherapie poogt de individuele en interpersoonlijke blokkeringen in de natuurlijke fysiologische respons weg te nemen. Het vertraagt de fysiologische respons; isoleert specifieke fasen in de seksuele respons-cyclus en verwijdert de stoornissen die de responsiviteit blokkeren. Mogelijke componenten van sekstherapie zijn (Halvorsen, 1992):
Relaxatietraining met gerichtheid op persoonlijke lichaamssensaties.
Duele sekstherapie. Hierbij gaat men ervan uit dat vrouwen en mannen verschillen in hun seksuele rollen en ervaringen. Het beklemtoont het belang van evenwicht en rechtvaardigheid tussen beide.
Cognitieve gedragstherapie waarbij graduele seksuele thuisoefeningen geëvalueerd worden in de behandelingssessies. Belangrijke thema’s die besproken worden zijn: bekwaamheid versus incompetentie, autonomie versus afhankelijkheid, isolatie versus fusie en het effect van de behandeling (Shaw et al., 1994). Harrison (1996) rapporteert een succesratio van 85%.
Hypnose om seksuele inhibitie of een doorgemaakt trauma op te sporen.
Communicatietraining; hier leren mensen hun gevoelens te uiten.
Aanvullende therapieën zoals workshops, seksuele opvoeding, massagetraining,…
Integrerende behandelingsstrategieën die de meest efficiënte therapieën samennemen.
Als er zich na al deze sekstherapeutische interventies toch nog problemen manifesteren, is individuele psychotherapie aangewezen (liefst voor allebei de partners).
Als je altijd doet wat je altijd deed zul je altijd krijgen wat je altijd kreeg.