Wij zaten aan de linkerkant van de zaal achter het podium, ook tweede rang. Ik kon mooi op de handen van Danilo Perez letten. Ik heb ook wel mensen op plaatsen gezien waar je volgens mij echt helemaal niks kan zien (direct naast het kerkorgel bijvoorbeeld), in die zin kun je toch maar beter tijdig kaartjes bestellen voor het concertgebouw.
Er stond gisteren ook nog een positieve recensie in de krant (NRC):
quote:
Wayne Shorter bestrijdt duivels
De Amerikaanse tenor- en sopraansaxofonist Wayne Shorter is een man van weinig woorden. Alles wat hij nodig vindt te zeggen, laat hij via zijn muziek horen. Aan een plek voor het voetlicht is deze belangrijke jazzarchitect en eigentijdse stilist op zijn eenenzeventigste ondertussen wel gewend, maar aan de rol van entertainer zal hij wel nooit wennen.
Het was deze avond in het Amsterdamse Concertgebouw goed te merken dat zijn Wayne Shorter Quartet al een tijdje met elkaar op pad is. Er was namelijk weinig nodig voor een versmelting op hoog niveau. Meteen kon er een aantal stappen worden overgeslagen en doken de musici de diepte in. De band, waarin iedereen eigenlijk een gelijke rol heeft, voerde met zijn abstract expressionistische muziektaal de luisteraars mee, ver boven het rode pluche van de concertzaal.
Brian Blade toonde deze avond weer eens wat een meesterlijke drummer hij is. Hij was inventief en een goede aanjager. Hij werd op de voet gevolgd door bassist John Patitucci, die hem speels achterna zat met vette accenten of juist een contrast bracht met zijn strijkstok. Dan was daar pianist Danilo Perez, zeker geen kleintje meer met tal van eigen albums, die zijn Pan-Amerikaanse invloeden liet horen met veel versieringen.
En natuurlijk Shorter zelf, die gretig absorbeerde, om vervolgens in clustervorm non-figuratieve lijnen te blazen. Vooral Blades klappen van formaat brachten de saxofonist in staat van opwinding. Grillig maar bezwerend voegde hij zijn mooie ideeen toe aan de vlucht.
Als hij niet speelde stond de introverte musicus, wiens oude composities behoren tot de belangrijke bouwstenen van de jazz in de jaren zestig en zeventig, wat te leunen tegen de vleugel. Hij luisterde naar zijn vitale band, zijn allereerste eigen akoestische groep sinds '67. Wat is het groepsgeluid stevig, avontuurlijk en interactief. En ook de bandleden zijn blij met de creatieve meester te spelen, al zijn zijn aanwijzingen soms wat te diepzinnig en daardoor onbegrijpelijk. "Geef die akkoorden wat meer water", vroeg hij ze eens. Maar dan wel "schoon water". Aha.
Het kwartet begreep deze avond maar wat goed wat er moest gebeuren. In breed uitgesponnen stukken werden de drie duivels en vier hindernissen, de sansho shima volgens de boeddhistische leefwijze van Shorter, samen bestreden. Het was een pittige klus, die misschien niet door iedereen begrepen werd gezien een aantal afhakers, maar iemand moest het toch doen.
"You fear
Jazz. You fear the lack of rules, the lack of boundaries"